POLITIEK OVERZICHT. tauban van Swyndregt, te Rotterdam' (stoom- en 2eilschepen, enz.) Weill, te Amsterdam (poppen-meubeltjes enz.) Phalibois, te Parijs (mekanieke poppen). Tweede prijzen aan mej. C. Hilver- dink, te Amsterdam (gekleede poppen) J. L. Weeber, Den Haag (hoeden enz. voor poppen) Perry Co., Den Haag (kinderwagens, mailcarts)A. Gunzen- hauser Co., te Freiburg (Duitsche kleederdracht)Enschedé, archivaris te Haarlem (antieke poppen enz.); mej. J. M. Visser, te Kapelle bij Goes (Hollandsche kleederdracht) K. Nieu- kerke, Den Haag, (Zeeuwsche kleeder dracht); Roulet, te Parijs (mekaniek speelgoed); Steiner-Lafosse, te Parijs Paul Girard, te Parijs. Derde prijzen aan Hesse, te Parijs (Fransche kleederdracht)Nockler en Tittel, te Schneeberg (Saksen); Lefévre, te Parijs: E. L. van Gelder en Zoon Den Haag (antieke poppen enz.)Mes' ker, Den Haag (poppenmeubelen)De ville, te LyonMaquard, te Marseille K. Nieukerke, Den Haag. Eervolle vermelding aanK. Nieu kerke en A. van Gulik, beiden te Den Haag. Aan het Scheveningsche strand sloegen Zondag twee paarden op hol en wierpen hunne berijders uit het zadel. Een dezer bleef ongedeerdde andere ruiter geraakte bij den val onder het paard en werd gewond wegge dragen. Door de politie te Rotte r- dam zijn Dinsdagnamiddag op de Wil lemsbrug aanghouden twee minderjarige jongens, die de ouderlijke woning te 'sHage waren ontloopen en wier op sporing door hunne ouders werd ge vraagd. Hun doei was om aldaar een schip te zoeken, waarmede zij naar zee konden vertrekken. Onder politiegeleide werden zij naar 's Hage overgebracht. Zondagnacht om half twaalf had de koetsier G. M. te Arnhem, in dienst bij den stalhouder L. aldaar, het ongeluk dat een der wielen van het rijtuig, waarmede hij uit Oosterbeek kwam, tusschen de rails van de stoom tram beklemd geraakte. Ten gevolge van den schok viel hij van den bok en onder het rijtuig. Hij werd zóo ernstig gewond dat hij Maandagavond is be zweken. Eene weduwe en drie kinderen blijven achter. Omtrent het in 't laatst van de afgeloopen week ter hoogte van Nieuwerkerk aan den IJssel aangevaren schip De Twee Gebroederskapitein De Koning, inhoudende een lading suiker, groot duizend zak, van de suikerfabriek „De Phenix" te Zevenbeegen, wordt medegedeeld dat het sehip zwaar is gehavend, terwijl de lading zoo goed als verloren kan worden beschouwd. D in s d a g v o o r m i d d ag is de ongehuwde 26-jarige timmerman J. Kop- horst te Zwolle, bij het verplaatsen van profils van een raam achter het altaar der in aanbouw zijnde R. K. kerk, van eene hoogte van 8 meter naar beneden gevallen, waarbij hij een hevige schedel breuk bekwam. Na in de directiekeet te zijn bediend, werd hij naar het R. K. liefdegesticht overgebracht. Hoewel nog niet geheel ge ëindigd, laat het zich toch aanzien, dat de werkstaking onder de sigarenmakers te Kuilenburg spoedig tot het verleden zal behooren. Dagelijks gaan er meer aan het werk voor het oude loon. De bond kon niet voldoende uitkeeren, om in de noodzakelijkste behoeften te voor zien, zoodat het niet onwaarschijnlijk is, dat velen hun lidmaatschap opzeggen. Niet allen zullen echter het werk kunnen hervatten, daar vooral de belhamels ge weerd worden. De proclamatie, de vo rige week door den burgemeester uit gevaardigd, blijft nog van kracht. De versterkte politie is grootendeels ver trokken. Rbl. Men schrijft uit De Werken aan de iV. R. Ct. De 78-jarige landbouwer Van der Goes geleidde Maandag een stier naar den polder „Het Landeke." Bij het landhek gekomen, werd de stier woe dend en duwde den ouden man tegen het hek, stiet hem, wierp hem op den grond en slingerde hem daarna in de hoogte. De man, die bewusteloos ge worden was, werd nogmaals opgewor pen en kwam nu in eene sloot terecht. De landbouwer Hugo Walraven be vrijdde hem en droeg hem naar zijne woning, alwaar de ongelukkige liefderijk verpleegd en verzorgd werd, om daarna meer dood dan levend naar huis te worden overgebracht. Er werd spoedig geneeskundige hulp verleend. Hoewel zwaar inwendig getroffen, leefde de man nog bij het afzenden van dit bericht. Men schrijft uit Zevenwol- den aan de N. R. Ct. Het houtmaken loopt voor dit jaar weder ten einde. Nog enkele dagen en de Veluwsche eikschillers vertrekken van hier naar hunne woningen, na eene afwezigheid van 10 tot 12 weken. Ge heele gezinnen ziet men thans van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat in de bosschen. De een hanteert het snoeimes en velt het jonge hout; na het uitgesnoeid te hebben, bereikt het den zager, die het hout op de lengte, door den boutbaas bepaald, zaagt. Ver der gaat het door vrouwen- en kinderen handen, om door aanhoudend kloppen de groene bast of schil (de schors) van het hout te verwijderend- Geen werkman, die zulke lange dagen arbeidt als de Geldersche eikschillers, wanneer zij van Mei tot Augustus in de friesche woudstreken zijn. Van de 24 uren wordt meer dan in het bosch doorgebracht, geheel uit eigen wil. Niemand drijft hen daartoe. Geld verdienen is hun eenig streven. „Aan houden doet verkrijgen," is hun spreek woord. Vandaar ook dat de Veluwer met zijn geheele werkzame gezin in korten tijd betrekkelijk veel geld ver dient, en overhoudt. Hij werkt per 1000 stuks hout, en nu is het aan hem te beslissen hoe lang er per dag zal gewerkt worden. In den zeer vroegen morgen, wan neer bijna alles nog in rust is, trekt de Veluwer met zijn gezin het bosch in. Het vuur wordt aangelegd op eene open plek in het bosch en moeder de vrouw zorgt dat er spoedig een kop koffie gereed komt. Daarbij wordt een stevige snede stijf roggebrood genuttigd. Be scheiden is ook het middagmaal. Erw ten, boonen en meel dienen in hoofd zaak voor middagspijs, gereed gemaakt zonder veel drukte. Van spek of vleesch geen sprake. Rund vet of olie is het eenige dat wordt gebruikt. Het is bij na raadselachtig, van hoe weinig deze lieden leven ofschoon dat volstrekt niet zoo behoeft. Schrijver dezes heeft on derscheiden keeren hierover met hen gesproken, en telkens is het antwoord der Veluwers in hun eigenaardige taal hetzelfde, hierop neerkomende: Och, met het eten kunnen wij zoo veel drukte niet hebben, wij moeten overhouden, d. w. z. de hier vergaarde penningen besteden, om thuis afbetalingen te doen. Voor kleeding hebben deze menschen weinig noodig. Zij dragen steeds „pilo", Jas, broek en vest, het is alles pilo Geruimen tijd wordt het nieuwe pak voor den Zondag gebruikt, tot dat het eindelijk het dagelijksche werkpak wordt dus altijd dezelfde stof. Ook de vrou wen houden hare bizondere dracht. De oude typische Veluwer draagt nog de wijde broek, met kort buis en eene pet, waaraan een lange kwastde vrouw haar open jak met bonten doek en ijzertje met krullen bij de oogen. op het hoofd. Het jongere geslacht heeft de broek naar eenigszins netter model laten maken en draagt, niet meer alge meen het korte buis met de oudvaderr lijke pet. Een net mutsje pry kt Zondags op het hoofd van de Veluwsche deerns. Is het in de week maar steeds „Adam gij moet werken", des Zondags nemen zij voorgoed een vrijen dag. Dan wordt er eene bijeenkomst gehouden in een der hoofddorpen van den omtrek. Op eene bepaalde plaats, in het gras, of het loof der boomen, of ook wel bij den barbierswinkel, komen zij samen. Omstreeks 10 uur 's morgens is men uit de omliggende dorpen op de be stemde plaats vereenigd. Dan wordt het nieuws van de week bepraat en zijn er brieven gewisseld, deze mede gedeeld en behandeld. De jongelingen en jongedochters maken gaarne eene wandeling door het dorp hand en hand niet zelden zacht en vroolijk eeu lan delijk liedje zingende. Na de samen komst keert ieder weder terug naar den boer, waar hij met zijn gezin „in slaapste" is, om den tocht den volgen den Zondag te herhalen. Een goede pot met karnemelksbrij en een stevig stuk roggebrood is niet zelden de Zondagavond kost. Hierna gaat men enkele usen ter ruste in het ledige hooivak, of op eene andere plaats in de schuur. Als ooggetuige kan ik verzekeren dat deze slaapplaatsen zeer eenvoudig zijneen weinig hooi of stroo, een enkele deken, en klaar is het. De Veluwers zijn bijna allen orthodox De herv. kerk wordt door hen hier slechts bij uitzondering bezocht. Op mijne vraag waarom zij zoo weinig ter kerk gingen, kreeg ik ten antwoord: „de domine's bint hier te modarn." Zekere K. G., uit Appelscha, zal voor den rechter vaD instructie ver schijnen, als beschuldigd van omkooping van kiezers bij de jongste herstemming in het district Wolvega. De bekende friesche dwerg Gerrit Keizer, thans 17 jaren oud, ver toeft sedert eenige dagen in zijne ge boorteplaats, Oude Bildtzijl. Hij reist in gezelschap van zijne moeder of zuster en is tegenwoordig verbonden aan een circus, dat in den laatsten tijd voorstellingen gaf te Parijs en te Londen. Steeds blijft hij hetzelfde kleine, tengere ventje hoewel van evenredigen lichaams bouw, doet hij in lengte onder voor menig tweejarig kind. Zijne verstande lijke vermogens zijn goed, doch hij is zeer eigenzinnig. Op school reeds toonde hij zich bizonder koppig en later viel hij zijne ouders herhaaldelijk lastig om snoepcentenwelke hemnaar hij meende, toekwamr^i als kostwinner voor het geheele gezin. Al spoedig reisde hij op de kermissen en hij be greep zeer goed, hoe nuttig hij zijne overigens arme familie was. Van tijd tot tijd echter genoot hij thuis zijne volle vrijheid. Thans vermaakt hij zich op straat en speelt met de jongens van het dorp. Binnenkort evenwel vertrekt hij weer naar Parijs en Berlijn. in het licht te geven over den tocht der Friezen onder Hengst en Horsa naar Brittannie. Leger en Vloot. Letteren en Kunst* 's Hage, 21 Juli. Examen Nederl. Toonkunstenaars-vereeniging. Van de 3 candidaten zijn geslaagdvoor viool (L. O.) de heer P. A. Jongmans, te Zierikzee, en voor onderwijs in den solozang mej. D. E. S. Evrard, te Rot terdam. Prof. Brennan van Roseland, een der weinige Amerikanen, die zich met degelijke taal- en historie-studiën bezig houden en die o. a. de nederlandsche taal even vloeiend spreekt als correct schrijft, terwijl hij zich ook met het oud Friesch heeft gemeenzaam gemaakt, heeft het voornemen eerlang een boek Een veldpers. In de jongste afle vering van het Militair blad komt eene beschrijving met afbeelding voor van een veldpers, samengesteld door den heer Mieling, directeur der Alge- meene Landsdrukkerij, en vervaardigd aan de instructie-werkplaatsen te Delft. Deze snelproefpers, wegende 30KG., is samengesteld uit een voetstok met dnikinrichting en een druktafel. Het voetstuk bestaat uit een rechthoekig raam van hoekijzer L. 0.82, B. 0.32 en IT. o 06 M. De lange zijden van dat raam zijn ingelicht tot geleiding van de druktafel; in het midden er van vindt men gaten voor een ijzeren as. De druktafel bestaat uit den druk- bak, de inkttafel en den inktbak; een stalen veer is aan het voetstuk beves tigd en dient om gedurende het druk ken de drukinrichting vastte klemmen. Het inleggen van het papier geschiedt bij handpersen telkens met één vel in het verschotbij deze pers echter is een dubbele bodem aangebracht, waarin telkens 25 vellen tegelijk inge legd worden, zoodat bij 100 afdrukken slechts viermaal ingelegd behoeft te worden en in 12 minuten 100 goede afdrukken kunnen geleverd worden. De geheele pers is opgeborgen in een kist, die zoodanig is ingericht, dat zij tevens als tatel gebruikt kan worden, en dat iemand na eenige uren oefening staat is zonder moeite goede afdrukken te leveren. Geheele uitslag der overgangsexamens le en 2e studiejaar aau de Koninklijke Militaire Academie Inf. a. t. 1. 2e studiejaar. Onvoorwaardelijk geslaagd, W. J. M. Benschop, J. J. Blussé, J. H. I. le Cocq d'Armandville, A. Ferf, C. C. de Gelder, H. K. Hardenberg, jhr. W. van Hol- the, E. J. L. J. Jans, K. Koning, H. van Maa- ren, B. J. W. van der Meer, J. P. van der Meulen, A. A. van Maurik, G. B. Noothoven van Goor, J. M. Sluijs, P. J. G. Steenberghe. le studiejaar idem. J. J. Beijerman, G. H. E. Bergsraa, A. Duhna, II. W. J. Datry van Haef- ten, O. W. Gobiua, H. P. J. baron van Heem stra, P. A. R. C. - an Linden Tol, P. W. Pfeif fer, r'. J. Quanjer, J. E. Th. Roelants, E. 1). van der Sleesen, P. E. Tegelberg, jhr. J. A. Tulleken, A. P. Wirix, L. Schutte. Cavalerie h. t. 1., 2o studiejaar, idem. L. C. Beijnen, G. J. Blokhuis, L. II. Eberson, C. F. R. baron van Hardenbroeclc van Boekhorst, J. M. Lagerwerff, A. Maas Geestranus, E. L. G. Marcus, C. J. Niexstrasr, W. O. F. van Oud- lieusden, G. W. Vreede. le studiejaar id., E. M. Clavareau, J. A. van Gellicnm, J. Kloosterhuis, J. G. Pabst. Art. h. t. 1., 2e studiejaar, onvoorw. D. C. M. André de la Porte, J. U. H. Feikema, M. C. van Hoboken, J. C. J. Kempees, A. E. Kist, H. G. Rambonnet, H. A. van Zwijndrecht. le studiejaar, id., iï. L. Boerós, K. J. M. Brevet, B. J. Hommers, D. H. van Moll, J. Irish Stephenson. Genie h. t. i. 2e studiejaar id., Th. Boden- hausen, W. Sturm3, L. H. van Wely. le Studiejaar, id. M. Raaymakers, C. J. A. Reigersmans, H. H. E. R. Westenberg. Inf. O. I. 2e studiejaar, onvoorw. W. F. K. Bello, A. A. Dijkstra, P. van Genderen Stort, J. M. Engel, N. W. van Gelder, A. Hoorweg, J. P. de Josselin de Jong, H. A. van Marle, A. W. A. Michielsen, M. J. Nix, H. Pek, B. C. M. Smelt, A. F. Stsmfoort, G. J. H. van Steyn van Hensbroek, B. B. Visscher, F. H. Wefers Bettink. le studiejaar, id., W. E. Asbeek Brusse, W. Cassa, W. L. Einthoven, W. A. Engelbrecht, A. Har te velt, H. Houtzagers, K. F. Koch, L. C. Kruijswijk, J. H. A. L. Kruyt, F. H. OckerBe, F. J. B. Sanders, H. A. Schadee, J. H. C. Vas- tenau, G. W. Mazee, P. J. van Mannek Rede, J. van Hettinga Tromp. Cav. O.-I. 2e studiejaar, J. G. Boon, J. de Koning, K. W. Rauh, J. J. de Wit. le studiejaar, id. W, Wijnaendts, Art. O.-I. 2e studiejaar, id., A. van Lith, J. C. Pabst, II. C. J. Smeets, H. E. Visscher. le studiejaar, id. R. van Eek, L. Tielenius Kruythoff Czn. Genie O.-I. 2e studiejaar, id., L. G. van Aken, J. I. Goudswaard, W. H. Hioolen. Ie studiejaar, id., P. van Drimraelen, D, Merens. Voorwaardelijk geslaagd 2e studiejaar, inf. iu t. 1.10, inf. O.-I. S, cav. h. t. 1.2, cav. O.-I,. 2, art. h. t. 1.: art. O.-I. J, genie h. t. 1.: 2„ Voorwaardelijk geslaagd: le studiejaar infant, h. t. 1. 8; inf. O.-I. 9: cav. h. t. 1. 3; cav. O.-I. 2; art. h. t. 1. 5 art. O.-I. 4; genie h. 1.1. 1; genie O.-I. 1. 1 cadet van de inf. h. t. 12 inf. O.-I., 1 cav. h. t. 1. en 1 genie O.-I., allen van het lste studiejaar, zullen nogmaals de lesscu van dat studiejaar moeten volgen, evenals 1 cadet iüf. h. t. 1., 1. inf. O.-I. en 2 art. h. t. 1., van het 2e studiejaar, de lessen van d t studiojaar zullen moeten volgen. RECHTSZAKEN. Voor de Rechtbank te Amsterdam verscheen een 59 jarige vrouw, die den kost verdient met naaien, wat haar als zij werk heeft 60 ct. per dag opbrengt. Zij logeert heel goedkoop, voor 15 ct. per nacht, in een logement op de Lauriergracht. Geregeld betaalde zij daar haar logies, doch in Juni liep het spaak en had zij 20 cent schuld. En toen kwam zij op het denkbeeld uit het logement een deken te stelen, die zij voor een kwartje verkocht om met dat geld, aldus verkregen, 15 cent van haar schuld at te doen, terwijl zij het dubbeltje aan brood besteedde. Jammer, dat zij al eens gezeten heeft, zoodat het O. M. haar nu als recidiviste moest beschouwen. Het eischte twee maanden tegen haar. De verdediger, mr. Salomonson, meende, dat bekl. meer hulp dan straf verdiende en drong op een lichte straf aan. Zekere B. H., uit Epe, die on- door de zutphensche rechtbank wegens aanranding op den openbaren weg veroordeeld werd tot S maanden gevangenisstraf, kwam van dat vonnis in hooger beroep. Het Gerechtshof te Arnhem veroordeelde hem thans tot 2 jaar gevangenisstraf. VISSCH ERIJ. N i e u w e d i e p, 21 Juli. Door 50 korders en beugers werden hier heden 5 tot 30 groote-, 20 tot 100 kl. tongen, 2 tot 8 roggen, 1 tot 3 mandjes kl. schol en 1 tot 2 manden schar aange voerd gr. tong gold 50 55 cent, kl. id. 20 cent, rog 65 k 75 cent per stuk, kl. schol 1 a 2.50 per mandje en schar 2.50 3 per mand. Die arme rumeensche troonopvolger! Nadat hij heete tranen heeft geschreid om het bezit van freule Vacaresco, heeft men hem dat huwelijk op zachte en harde manier zóódanig afgeraden, dat hij wel heeft moeten toegeven. De me salliance was, naar het scheen, onover komelijk. De moeder van den jongen prins, in geheel Europa het best bekend onder haar pennenaam Carmen Sylva, heeft waarschijnlijk hoevele drama's zij ook in hare boeken heeft beschre ven, nooit een als dit meegeleefd. Bij de heerschende manie om de legers te vergrooten, wil ook de Porte niet achterblijven. Zij wil haren vloot eene flinke uitbreiding geven en de voornaamste fransche scheepsbouwers, hebben reeds hunne agenten naar Kon- stantinopel gezonden, om een order op pantserschepen of torpedo's machtig te worden. Er wordt evenwel niet bij gezegd, of zij in last hebben aan de turksche regeering 0111 twee solide bor gen te vragen. De cholera is weer te Mekka en woedt daar geducht. Dit is niets nieuws voor Mekka en daardoor niet onrust barend voor Europa. Ieder jaar vallen honderden bij honderden onder het zij is, hebt gij de onbeschaamdheid gehad om haar uw liefde te bekennen en hebt gij haar dien handschoen ontnomenHet ge zicht van dien handschoen maakte hem krankzinnig. „Geet mij dien handschoen," riep hij uit en trad bleek van woede op mij toe; „geef hierherhaalde hij met nog gebiedender stem, toen ik een stap achterwaarts deed. Ik dacht, dat hij mij bij de keel wilde vatten, toen hij zich plotseling bedwong en mij den rug toekeerende, bleef hij een oogenblik stilzwijgend staan, bevende bij zijne pogingen om zijn woede te beteugelen. Hij was een zeer hartstochtelijk man, maar door zijn voort durende waakzaamheid en grooten wilskracht, had hij meestal zijne aandoeningen kunnen bedwingen. Slechts éénmaal had ik het bijgewoond, dat hij aan zijn woede den vrijen teugel liet bij gelegenheid van een voorval, waarbij het geluk van zijn dochter was bedreigd. Bij die gelegenheid zoowel als bij deze, had hij slechts met groote inspanning zijn woede kunnen bedwingen. Hij was betrekkelijk kalm, toen hij mij weer aanzag, maar de zweetdruppels parelden langs zijn voorhoofd en zijn gelaat was aschgrauw. „Hoe lang heeft dat reeds geduurd?" vroeg hij met heesche stem. „Drie jaar lang heb ik uw dochter bemind reeds van den dag af, dat ik hier kwam. Ik heb er nooit over gedacht om haar ten huwelijk te vragen. Wanneer zij mij door een woord of een blik eenige reden van hoop had gegeven, dan zou ik mijn geheim niet hebben kunnen bewaren." „Dat wil zeggen, dat gij nu uw geheim niet langer bewaart, omdat gij hoop koestert?" „Juist." „Welke hoop?" „De hoop, dat uw dochter eens mijn vrouw zal kunnen wor den. Luister, sir Henry. Ik heb u mijn positie van den zwartsten kant laten zien. Ik heb u verteld, dat de bloedverwanten van mijn moeder smokkelaars waren, maar mijn vader was een eer lijk man. Uw dochter kan van u niet meer zeggen dan dat. Mijn geweten is nog onbevlekt, en ik beweer zedelijk hooger te staan dan menigeen; wat wenscht gij nog meer, behalve liefde én eer in den man, die eens de echtgenoot van uw dochter zal worden „Wat meer een positie en fortuin. Uw zedelijke volmaakt heid moest u in staat stellen om te zien, dat gij mijn dochter niet kunt onderhouden en haar met het inkomen van een secre taris niet datgene kunt verschaffen, wat zij hier gewend is te krijgen." Ik zweeg, daar ik hierop niets kon antwoorden, omdat deze gedachte nog nooit bij mij was opgekomen. „Zoudt gij dan uw vrouw moeten verzoeken om de rekening van uw kleermaker te betalen?" vroeg sir Henry, die zag, dat hij veld begon te winnen. „Daarvoor moet ik geld hebben," zeide ik met haperende stem, „daaraan heb ik nooit gedacht." „Daaraan had gij moeten denken, alvorens mijn dochter ten huwelijk te vragen." „Ik heb haar niet gevraagd en," voegde ik er bij, geërgerd over zijn beleedigenden toon, „ik zal het niet eerder doen, dan wanneer ik een fortuin aan hare voeten kan neerleggen." „$li ik geloof, dat gij een man met strenge beginselen zijt," zeide sir Henry en reikte mij met een cynischen glimlach de hand. „Men heeft mij verteld, dat er in Zuid-Afrika een rijk goudland is ontdekt, zoodat ik u aanraad, daarheen te gaan en er uw fortuin te maken." „Ik zal fortuin maken of anders mijn geliefde nooit weerzien," zeide ik bij mijzelf, toen ik „Rustoord" den rug toekeerde, maar in mijn hart gevoelde ik, dat het een vergeefsche hoop zou zijn. HOOFDSTUK II. Ik woonde op kamers in een alleenstaand huisje, aan de grens van het park van „Rustoord", dat vroeger een tolhuis was geweest aan den ouden weg naar Londen. Mijn hospita, juffrouw Benham was een oude weduwe, wier zoon op zee was. Zij stond voor het venster van haar werkkamer en stond op ten zeerste verbaasd, toen de klink van het tuindenrtje neerviel en zij mij op zulk een ongewoon uur zag aankomen. Drie jaar lang had ik alleen haar gezelschap gehouden, uitgezonderd de hoogst enkele keeren, dat haar zoon haar een vluchtig bezoek had ge bracht, en toen zij vernam, dat ik gekomen was om mijn boeltje te pakken en haar ging verlaten, barstte zij uit in tranen en bekende mij, dat dit haar nog smartelijker was, dan het verlies van haar eigen zoon. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2