POLITIEK OVERZICHT.
tauban van Swyndregt, te Rotterdam'
(stoom- en 2eilschepen, enz.) Weill, te
Amsterdam (poppen-meubeltjes enz.)
Phalibois, te Parijs (mekanieke poppen).
Tweede prijzen aan mej. C. Hilver-
dink, te Amsterdam (gekleede poppen)
J. L. Weeber, Den Haag (hoeden enz.
voor poppen) Perry Co., Den Haag
(kinderwagens, mailcarts)A. Gunzen-
hauser Co., te Freiburg (Duitsche
kleederdracht)Enschedé, archivaris te
Haarlem (antieke poppen enz.); mej.
J. M. Visser, te Kapelle bij Goes
(Hollandsche kleederdracht) K. Nieu-
kerke, Den Haag, (Zeeuwsche kleeder
dracht); Roulet, te Parijs (mekaniek
speelgoed); Steiner-Lafosse, te Parijs
Paul Girard, te Parijs.
Derde prijzen aan Hesse, te Parijs
(Fransche kleederdracht)Nockler en
Tittel, te Schneeberg (Saksen); Lefévre,
te Parijs: E. L. van Gelder en Zoon
Den Haag (antieke poppen enz.)Mes'
ker, Den Haag (poppenmeubelen)De
ville, te LyonMaquard, te Marseille
K. Nieukerke, Den Haag.
Eervolle vermelding aanK. Nieu
kerke en A. van Gulik, beiden te Den
Haag.
Aan het Scheveningsche
strand sloegen Zondag twee paarden op
hol en wierpen hunne berijders uit het
zadel. Een dezer bleef ongedeerdde
andere ruiter geraakte bij den val onder
het paard en werd gewond wegge
dragen.
Door de politie te Rotte r-
dam zijn Dinsdagnamiddag op de Wil
lemsbrug aanghouden twee minderjarige
jongens, die de ouderlijke woning te
'sHage waren ontloopen en wier op
sporing door hunne ouders werd ge
vraagd. Hun doei was om aldaar een
schip te zoeken, waarmede zij naar zee
konden vertrekken. Onder politiegeleide
werden zij naar 's Hage overgebracht.
Zondagnacht om half twaalf
had de koetsier G. M. te Arnhem, in
dienst bij den stalhouder L. aldaar,
het ongeluk dat een der wielen van het
rijtuig, waarmede hij uit Oosterbeek
kwam, tusschen de rails van de stoom
tram beklemd geraakte. Ten gevolge
van den schok viel hij van den bok en
onder het rijtuig. Hij werd zóo ernstig
gewond dat hij Maandagavond is be
zweken. Eene weduwe en drie kinderen
blijven achter.
Omtrent het in 't laatst
van de afgeloopen week ter hoogte van
Nieuwerkerk aan den IJssel aangevaren
schip De Twee Gebroederskapitein De
Koning, inhoudende een lading suiker,
groot duizend zak, van de suikerfabriek
„De Phenix" te Zevenbeegen, wordt
medegedeeld dat het sehip zwaar is
gehavend, terwijl de lading zoo goed
als verloren kan worden beschouwd.
D in s d a g v o o r m i d d ag is de
ongehuwde 26-jarige timmerman J. Kop-
horst te Zwolle, bij het verplaatsen van
profils van een raam achter het altaar
der in aanbouw zijnde R. K. kerk, van
eene hoogte van 8 meter naar beneden
gevallen, waarbij hij een hevige schedel
breuk bekwam. Na in de directiekeet
te zijn bediend, werd hij naar het R. K.
liefdegesticht overgebracht.
Hoewel nog niet geheel ge
ëindigd, laat het zich toch aanzien, dat
de werkstaking onder de sigarenmakers
te Kuilenburg spoedig tot het verleden
zal behooren. Dagelijks gaan er meer
aan het werk voor het oude loon. De
bond kon niet voldoende uitkeeren, om
in de noodzakelijkste behoeften te voor
zien, zoodat het niet onwaarschijnlijk is,
dat velen hun lidmaatschap opzeggen.
Niet allen zullen echter het werk kunnen
hervatten, daar vooral de belhamels ge
weerd worden. De proclamatie, de vo
rige week door den burgemeester uit
gevaardigd, blijft nog van kracht. De
versterkte politie is grootendeels ver
trokken. Rbl.
Men schrijft uit De Werken
aan de iV. R. Ct.
De 78-jarige landbouwer Van der
Goes geleidde Maandag een stier naar
den polder „Het Landeke." Bij het
landhek gekomen, werd de stier woe
dend en duwde den ouden man tegen
het hek, stiet hem, wierp hem op den
grond en slingerde hem daarna in de
hoogte. De man, die bewusteloos ge
worden was, werd nogmaals opgewor
pen en kwam nu in eene sloot terecht.
De landbouwer Hugo Walraven be
vrijdde hem en droeg hem naar zijne
woning, alwaar de ongelukkige liefderijk
verpleegd en verzorgd werd, om daarna
meer dood dan levend naar huis te
worden overgebracht. Er werd spoedig
geneeskundige hulp verleend. Hoewel
zwaar inwendig getroffen, leefde de man
nog bij het afzenden van dit bericht.
Men schrijft uit Zevenwol-
den aan de N. R. Ct.
Het houtmaken loopt voor dit jaar
weder ten einde. Nog enkele dagen en
de Veluwsche eikschillers vertrekken
van hier naar hunne woningen, na eene
afwezigheid van 10 tot 12 weken. Ge
heele gezinnen ziet men thans van
's ochtends vroeg tot 's avonds laat in
de bosschen. De een hanteert het
snoeimes en velt het jonge hout; na
het uitgesnoeid te hebben, bereikt het
den zager, die het hout op de lengte,
door den boutbaas bepaald, zaagt. Ver
der gaat het door vrouwen- en kinderen
handen, om door aanhoudend kloppen
de groene bast of schil (de schors) van
het hout te verwijderend-
Geen werkman, die zulke lange dagen
arbeidt als de Geldersche eikschillers,
wanneer zij van Mei tot Augustus in
de friesche woudstreken zijn. Van de
24 uren wordt meer dan in het
bosch doorgebracht, geheel uit eigen
wil. Niemand drijft hen daartoe. Geld
verdienen is hun eenig streven. „Aan
houden doet verkrijgen," is hun spreek
woord. Vandaar ook dat de Veluwer
met zijn geheele werkzame gezin in
korten tijd betrekkelijk veel geld ver
dient, en overhoudt. Hij werkt per
1000 stuks hout, en nu is het aan hem
te beslissen hoe lang er per dag zal
gewerkt worden.
In den zeer vroegen morgen, wan
neer bijna alles nog in rust is, trekt de
Veluwer met zijn gezin het bosch in.
Het vuur wordt aangelegd op eene open
plek in het bosch en moeder de vrouw
zorgt dat er spoedig een kop koffie
gereed komt. Daarbij wordt een stevige
snede stijf roggebrood genuttigd. Be
scheiden is ook het middagmaal. Erw
ten, boonen en meel dienen in hoofd
zaak voor middagspijs, gereed gemaakt
zonder veel drukte. Van spek of vleesch
geen sprake. Rund vet of olie is het
eenige dat wordt gebruikt. Het is bij
na raadselachtig, van hoe weinig deze
lieden leven ofschoon dat volstrekt niet
zoo behoeft. Schrijver dezes heeft on
derscheiden keeren hierover met hen
gesproken, en telkens is het antwoord
der Veluwers in hun eigenaardige taal
hetzelfde, hierop neerkomende: Och,
met het eten kunnen wij zoo veel drukte
niet hebben, wij moeten overhouden,
d. w. z. de hier vergaarde penningen
besteden, om thuis afbetalingen te
doen.
Voor kleeding hebben deze menschen
weinig noodig. Zij dragen steeds „pilo",
Jas, broek en vest, het is alles pilo
Geruimen tijd wordt het nieuwe pak
voor den Zondag gebruikt, tot dat het
eindelijk het dagelijksche werkpak wordt
dus altijd dezelfde stof. Ook de vrou
wen houden hare bizondere dracht. De
oude typische Veluwer draagt nog de
wijde broek, met kort buis en eene pet,
waaraan een lange kwastde vrouw
haar open jak met bonten doek en
ijzertje met krullen bij de oogen. op
het hoofd. Het jongere geslacht heeft
de broek naar eenigszins netter model
laten maken en draagt, niet meer alge
meen het korte buis met de oudvaderr
lijke pet.
Een net mutsje pry kt Zondags op
het hoofd van de Veluwsche deerns.
Is het in de week maar steeds „Adam
gij moet werken", des Zondags nemen
zij voorgoed een vrijen dag. Dan wordt
er eene bijeenkomst gehouden in een
der hoofddorpen van den omtrek. Op
eene bepaalde plaats, in het gras, of
het loof der boomen, of ook wel bij
den barbierswinkel, komen zij samen.
Omstreeks 10 uur 's morgens is men
uit de omliggende dorpen op de be
stemde plaats vereenigd. Dan wordt
het nieuws van de week bepraat en
zijn er brieven gewisseld, deze mede
gedeeld en behandeld. De jongelingen
en jongedochters maken gaarne eene
wandeling door het dorp hand en hand
niet zelden zacht en vroolijk eeu lan
delijk liedje zingende. Na de samen
komst keert ieder weder terug naar den
boer, waar hij met zijn gezin „in
slaapste" is, om den tocht den volgen
den Zondag te herhalen.
Een goede pot met karnemelksbrij
en een stevig stuk roggebrood is niet
zelden de Zondagavond kost. Hierna
gaat men enkele usen ter ruste in het
ledige hooivak, of op eene andere
plaats in de schuur.
Als ooggetuige kan ik verzekeren
dat deze slaapplaatsen zeer eenvoudig
zijneen weinig hooi of stroo, een
enkele deken, en klaar is het.
De Veluwers zijn bijna allen orthodox
De herv. kerk wordt door hen hier
slechts bij uitzondering bezocht. Op
mijne vraag waarom zij zoo weinig ter
kerk gingen, kreeg ik ten antwoord:
„de domine's bint hier te modarn."
Zekere K. G., uit Appelscha,
zal voor den rechter vaD instructie ver
schijnen, als beschuldigd van omkooping
van kiezers bij de jongste herstemming
in het district Wolvega.
De bekende friesche dwerg
Gerrit Keizer, thans 17 jaren oud, ver
toeft sedert eenige dagen in zijne ge
boorteplaats, Oude Bildtzijl. Hij reist
in gezelschap van zijne moeder of
zuster en is tegenwoordig verbonden
aan een circus, dat in den laatsten tijd
voorstellingen gaf te Parijs en te Londen.
Steeds blijft hij hetzelfde kleine, tengere
ventje hoewel van evenredigen lichaams
bouw, doet hij in lengte onder voor
menig tweejarig kind. Zijne verstande
lijke vermogens zijn goed, doch hij is
zeer eigenzinnig. Op school reeds toonde
hij zich bizonder koppig en later viel
hij zijne ouders herhaaldelijk lastig om
snoepcentenwelke hemnaar hij
meende, toekwamr^i als kostwinner
voor het geheele gezin. Al spoedig
reisde hij op de kermissen en hij be
greep zeer goed, hoe nuttig hij zijne
overigens arme familie was. Van tijd
tot tijd echter genoot hij thuis zijne
volle vrijheid. Thans vermaakt hij zich
op straat en speelt met de jongens van
het dorp. Binnenkort evenwel vertrekt
hij weer naar Parijs en Berlijn.
in het licht te geven over den tocht
der Friezen onder Hengst en Horsa naar
Brittannie.
Leger en Vloot.
Letteren en Kunst*
's Hage, 21 Juli. Examen Nederl.
Toonkunstenaars-vereeniging. Van de 3
candidaten zijn geslaagdvoor viool
(L. O.) de heer P. A. Jongmans, te
Zierikzee, en voor onderwijs in den
solozang mej. D. E. S. Evrard, te Rot
terdam.
Prof. Brennan van Roseland, een
der weinige Amerikanen, die zich met
degelijke taal- en historie-studiën bezig
houden en die o. a. de nederlandsche
taal even vloeiend spreekt als correct
schrijft, terwijl hij zich ook met het oud
Friesch heeft gemeenzaam gemaakt,
heeft het voornemen eerlang een boek
Een veldpers. In de jongste afle
vering van het Militair blad komt
eene beschrijving met afbeelding voor
van een veldpers, samengesteld door
den heer Mieling, directeur der Alge-
meene Landsdrukkerij, en vervaardigd
aan de instructie-werkplaatsen te Delft.
Deze snelproefpers, wegende 30KG.,
is samengesteld uit een voetstok met
dnikinrichting en een druktafel. Het
voetstuk bestaat uit een rechthoekig
raam van hoekijzer L. 0.82, B. 0.32
en IT. o 06 M. De lange zijden van
dat raam zijn ingelicht tot geleiding
van de druktafel; in het midden er
van vindt men gaten voor een ijzeren
as. De druktafel bestaat uit den druk-
bak, de inkttafel en den inktbak; een
stalen veer is aan het voetstuk beves
tigd en dient om gedurende het druk
ken de drukinrichting vastte klemmen.
Het inleggen van het papier geschiedt
bij handpersen telkens met één vel in
het verschotbij deze pers echter
is een dubbele bodem aangebracht,
waarin telkens 25 vellen tegelijk inge
legd worden, zoodat bij 100 afdrukken
slechts viermaal ingelegd behoeft te
worden en in 12 minuten 100 goede
afdrukken kunnen geleverd worden. De
geheele pers is opgeborgen in een kist,
die zoodanig is ingericht, dat zij tevens
als tatel gebruikt kan worden, en dat
iemand na eenige uren oefening
staat is zonder moeite goede afdrukken
te leveren.
Geheele uitslag der overgangsexamens le
en 2e studiejaar aau de Koninklijke Militaire
Academie
Inf. a. t. 1. 2e studiejaar. Onvoorwaardelijk
geslaagd, W. J. M. Benschop, J. J. Blussé, J.
H. I. le Cocq d'Armandville, A. Ferf, C. C. de
Gelder, H. K. Hardenberg, jhr. W. van Hol-
the, E. J. L. J. Jans, K. Koning, H. van Maa-
ren, B. J. W. van der Meer, J. P. van der
Meulen, A. A. van Maurik, G. B. Noothoven
van Goor, J. M. Sluijs, P. J. G. Steenberghe.
le studiejaar idem. J. J. Beijerman, G. H. E.
Bergsraa, A. Duhna, II. W. J. Datry van Haef-
ten, O. W. Gobiua, H. P. J. baron van Heem
stra, P. A. R. C. - an Linden Tol, P. W. Pfeif
fer, r'. J. Quanjer, J. E. Th. Roelants, E. 1).
van der Sleesen, P. E. Tegelberg, jhr. J. A.
Tulleken, A. P. Wirix, L. Schutte.
Cavalerie h. t. 1., 2o studiejaar, idem. L. C.
Beijnen, G. J. Blokhuis, L. II. Eberson, C. F.
R. baron van Hardenbroeclc van Boekhorst, J.
M. Lagerwerff, A. Maas Geestranus, E. L. G.
Marcus, C. J. Niexstrasr, W. O. F. van Oud-
lieusden, G. W. Vreede.
le studiejaar id., E. M. Clavareau, J. A. van
Gellicnm, J. Kloosterhuis, J. G. Pabst.
Art. h. t. 1., 2e studiejaar, onvoorw. D. C. M.
André de la Porte, J. U. H. Feikema, M. C.
van Hoboken, J. C. J. Kempees, A. E. Kist,
H. G. Rambonnet, H. A. van Zwijndrecht.
le studiejaar, id., iï. L. Boerós, K. J. M.
Brevet, B. J. Hommers, D. H. van Moll, J.
Irish Stephenson.
Genie h. t. i. 2e studiejaar id., Th. Boden-
hausen, W. Sturm3, L. H. van Wely.
le Studiejaar, id. M. Raaymakers, C. J. A.
Reigersmans, H. H. E. R. Westenberg.
Inf. O. I. 2e studiejaar, onvoorw. W. F. K.
Bello, A. A. Dijkstra, P. van Genderen Stort,
J. M. Engel, N. W. van Gelder, A. Hoorweg,
J. P. de Josselin de Jong, H. A. van Marle,
A. W. A. Michielsen, M. J. Nix, H. Pek, B. C.
M. Smelt, A. F. Stsmfoort, G. J. H. van Steyn
van Hensbroek, B. B. Visscher, F. H. Wefers
Bettink.
le studiejaar, id., W. E. Asbeek Brusse, W.
Cassa, W. L. Einthoven, W. A. Engelbrecht,
A. Har te velt, H. Houtzagers, K. F. Koch, L. C.
Kruijswijk, J. H. A. L. Kruyt, F. H. OckerBe,
F. J. B. Sanders, H. A. Schadee, J. H. C. Vas-
tenau, G. W. Mazee, P. J. van Mannek Rede,
J. van Hettinga Tromp.
Cav. O.-I. 2e studiejaar, J. G. Boon, J. de
Koning, K. W. Rauh, J. J. de Wit.
le studiejaar, id. W, Wijnaendts,
Art. O.-I. 2e studiejaar, id., A. van Lith, J.
C. Pabst, II. C. J. Smeets, H. E. Visscher.
le studiejaar, id. R. van Eek, L. Tielenius
Kruythoff Czn.
Genie O.-I. 2e studiejaar, id., L. G. van Aken,
J. I. Goudswaard, W. H. Hioolen.
Ie studiejaar, id., P. van Drimraelen, D, Merens.
Voorwaardelijk geslaagd 2e studiejaar, inf. iu
t. 1.10, inf. O.-I. S, cav. h. t. 1.2, cav. O.-I,.
2, art. h. t. 1.: art. O.-I. J, genie h. t. 1.: 2„
Voorwaardelijk geslaagd: le studiejaar infant,
h. t. 1. 8; inf. O.-I. 9: cav. h. t. 1. 3; cav.
O.-I. 2; art. h. t. 1. 5 art. O.-I. 4; genie h. 1.1.
1; genie O.-I. 1.
1 cadet van de inf. h. t. 12 inf. O.-I., 1
cav. h. t. 1. en 1 genie O.-I., allen van het
lste studiejaar, zullen nogmaals de lesscu van
dat studiejaar moeten volgen, evenals 1 cadet
iüf. h. t. 1., 1. inf. O.-I. en 2 art. h. t. 1., van
het 2e studiejaar, de lessen van d t studiojaar
zullen moeten volgen.
RECHTSZAKEN.
Voor de Rechtbank te Amsterdam
verscheen een 59 jarige vrouw, die den
kost verdient met naaien, wat haar
als zij werk heeft 60 ct. per dag
opbrengt. Zij logeert heel goedkoop,
voor 15 ct. per nacht, in een logement
op de Lauriergracht. Geregeld betaalde
zij daar haar logies, doch in Juni liep
het spaak en had zij 20 cent schuld.
En toen kwam zij op het denkbeeld
uit het logement een deken te stelen,
die zij voor een kwartje verkocht om
met dat geld, aldus verkregen, 15 cent
van haar schuld at te doen, terwijl zij
het dubbeltje aan brood besteedde.
Jammer, dat zij al eens gezeten heeft,
zoodat het O. M. haar nu als recidiviste
moest beschouwen. Het eischte twee
maanden tegen haar. De verdediger,
mr. Salomonson, meende, dat bekl.
meer hulp dan straf verdiende en drong
op een lichte straf aan.
Zekere B. H., uit Epe, die on-
door de zutphensche rechtbank
wegens aanranding op den openbaren
weg veroordeeld werd tot S maanden
gevangenisstraf, kwam van dat vonnis
in hooger beroep. Het Gerechtshof te
Arnhem veroordeelde hem thans tot 2
jaar gevangenisstraf.
VISSCH ERIJ.
N i e u w e d i e p, 21 Juli. Door 50
korders en beugers werden hier heden
5 tot 30 groote-, 20 tot 100 kl. tongen,
2 tot 8 roggen, 1 tot 3 mandjes kl.
schol en 1 tot 2 manden schar aange
voerd gr. tong gold 50 55 cent,
kl. id. 20 cent, rog 65 k 75 cent per
stuk, kl. schol 1 a 2.50 per mandje
en schar 2.50 3 per mand.
Die arme rumeensche troonopvolger!
Nadat hij heete tranen heeft geschreid
om het bezit van freule Vacaresco, heeft
men hem dat huwelijk op zachte en
harde manier zóódanig afgeraden, dat
hij wel heeft moeten toegeven. De me
salliance was, naar het scheen, onover
komelijk. De moeder van den jongen
prins, in geheel Europa het best bekend
onder haar pennenaam Carmen Sylva,
heeft waarschijnlijk hoevele drama's zij
ook in hare boeken heeft beschre
ven, nooit een als dit meegeleefd.
Bij de heerschende manie om de
legers te vergrooten, wil ook de Porte
niet achterblijven. Zij wil haren vloot
eene flinke uitbreiding geven en de
voornaamste fransche scheepsbouwers,
hebben reeds hunne agenten naar Kon-
stantinopel gezonden, om een order op
pantserschepen of torpedo's machtig te
worden. Er wordt evenwel niet bij
gezegd, of zij in last hebben aan de
turksche regeering 0111 twee solide bor
gen te vragen.
De cholera is weer te Mekka en
woedt daar geducht. Dit is niets nieuws
voor Mekka en daardoor niet onrust
barend voor Europa. Ieder jaar vallen
honderden bij honderden onder het
zij is, hebt gij de onbeschaamdheid gehad om haar uw liefde te
bekennen en hebt gij haar dien handschoen ontnomenHet ge
zicht van dien handschoen maakte hem krankzinnig. „Geet mij
dien handschoen," riep hij uit en trad bleek van woede op mij
toe; „geef hierherhaalde hij met nog gebiedender stem, toen
ik een stap achterwaarts deed. Ik dacht, dat hij mij bij de keel
wilde vatten, toen hij zich plotseling bedwong en mij den rug
toekeerende, bleef hij een oogenblik stilzwijgend staan, bevende
bij zijne pogingen om zijn woede te beteugelen.
Hij was een zeer hartstochtelijk man, maar door zijn voort
durende waakzaamheid en grooten wilskracht, had hij meestal
zijne aandoeningen kunnen bedwingen. Slechts éénmaal had ik
het bijgewoond, dat hij aan zijn woede den vrijen teugel liet bij
gelegenheid van een voorval, waarbij het geluk van zijn dochter
was bedreigd. Bij die gelegenheid zoowel als bij deze, had hij
slechts met groote inspanning zijn woede kunnen bedwingen.
Hij was betrekkelijk kalm, toen hij mij weer aanzag, maar
de zweetdruppels parelden langs zijn voorhoofd en zijn gelaat
was aschgrauw.
„Hoe lang heeft dat reeds geduurd?" vroeg hij met heesche
stem.
„Drie jaar lang heb ik uw dochter bemind reeds van den
dag af, dat ik hier kwam. Ik heb er nooit over gedacht om haar
ten huwelijk te vragen. Wanneer zij mij door een woord of een
blik eenige reden van hoop had gegeven, dan zou ik mijn geheim
niet hebben kunnen bewaren."
„Dat wil zeggen, dat gij nu uw geheim niet langer bewaart,
omdat gij hoop koestert?"
„Juist."
„Welke hoop?"
„De hoop, dat uw dochter eens mijn vrouw zal kunnen wor
den. Luister, sir Henry. Ik heb u mijn positie van den zwartsten
kant laten zien. Ik heb u verteld, dat de bloedverwanten van
mijn moeder smokkelaars waren, maar mijn vader was een eer
lijk man. Uw dochter kan van u niet meer zeggen dan dat. Mijn
geweten is nog onbevlekt, en ik beweer zedelijk hooger te staan
dan menigeen; wat wenscht gij nog meer, behalve liefde én eer
in den man, die eens de echtgenoot van uw dochter zal worden
„Wat meer een positie en fortuin. Uw zedelijke volmaakt
heid moest u in staat stellen om te zien, dat gij mijn dochter
niet kunt onderhouden en haar met het inkomen van een secre
taris niet datgene kunt verschaffen, wat zij hier gewend is te
krijgen."
Ik zweeg, daar ik hierop niets kon antwoorden, omdat deze
gedachte nog nooit bij mij was opgekomen.
„Zoudt gij dan uw vrouw moeten verzoeken om de rekening
van uw kleermaker te betalen?" vroeg sir Henry, die zag, dat
hij veld begon te winnen.
„Daarvoor moet ik geld hebben," zeide ik met haperende
stem, „daaraan heb ik nooit gedacht."
„Daaraan had gij moeten denken, alvorens mijn dochter ten
huwelijk te vragen."
„Ik heb haar niet gevraagd en," voegde ik er bij, geërgerd
over zijn beleedigenden toon, „ik zal het niet eerder doen, dan
wanneer ik een fortuin aan hare voeten kan neerleggen."
„$li ik geloof, dat gij een man met strenge beginselen zijt,"
zeide sir Henry en reikte mij met een cynischen glimlach de
hand. „Men heeft mij verteld, dat er in Zuid-Afrika een rijk
goudland is ontdekt, zoodat ik u aanraad, daarheen te gaan en
er uw fortuin te maken."
„Ik zal fortuin maken of anders mijn geliefde nooit weerzien,"
zeide ik bij mijzelf, toen ik „Rustoord" den rug toekeerde,
maar in mijn hart gevoelde ik, dat het een vergeefsche hoop
zou zijn.
HOOFDSTUK II.
Ik woonde op kamers in een alleenstaand huisje, aan de grens
van het park van „Rustoord", dat vroeger een tolhuis was
geweest aan den ouden weg naar Londen. Mijn hospita, juffrouw
Benham was een oude weduwe, wier zoon op zee was. Zij stond
voor het venster van haar werkkamer en stond op ten zeerste
verbaasd, toen de klink van het tuindenrtje neerviel en zij mij
op zulk een ongewoon uur zag aankomen. Drie jaar lang had
ik alleen haar gezelschap gehouden, uitgezonderd de hoogst
enkele keeren, dat haar zoon haar een vluchtig bezoek had ge
bracht, en toen zij vernam, dat ik gekomen was om mijn boeltje
te pakken en haar ging verlaten, barstte zij uit in tranen en
bekende mij, dat dit haar nog smartelijker was, dan het verlies
van haar eigen zoon.
Wordt vervolgd.)