Des Dajaks Werktuigkunde. GEMENGD NIEUWS. Is eerste liefde m Bismarck. kwamen we toch aan sommige die ons het kiezen van een vervoermid del niet deden beklagen. Van de plaatsen Rhenen en andere kunnen wij onze lezers geene uitvoerige beachry ving geven, daar onB eerste haltepunt Wageningeo was, een lief stadje, met een allerfraaiste om geving. Een schoone boottocht is die, welken men van daar naar Arnhem kan ondernemen, langs den Rijn. Over deze reiB en die naar Arnhem en Nijmegen en omstreken in ons vol gend nummer. Rechtszaken. Voor de arrondisaements-rechtbank te 's-Hage had zich Vrijdag te verant woorden J. v. P., oud 23 jareD, fabrieks arbeider, wonende te Leiden, thans gede tineerd ter zake dat hij op Vrydag 22 Juni jl. op de openbare straat de Minnebroêrsgrachfc te Leideo, zijn bij hem iuwonenden (half-) broeder H. v. P. zoodanig zou hebben mishandeld door het toebrengen van schoppen, dat daar door eeno wonde in de darmen is ont staan tengevolge van eene buikvliesont- steking, waarop in den nacht van 24 op 25 Juni d.a.v. de mishandelde ia over leden. Uit de verklaringen der gehoorde deskundigen, die den mishandelde ver pleegd on hot lijk geschouwd hebben, bleek o. a. dat op het spoedig na den dood ingetreden rottingsverschijnsel van invloed kan zijn geweest het door den verslagene gemaakte misbruik van sterken drank, doch dat de dood, hoewel door alcohol-gebruik verhaast, is veroorzaakt door het toebrengen van schoppen. Ver der bleek uit de getuigen-verklaringen, dat de overledene wegens zijn slecht levensgedrag by zijne overige familieleden geen inwoning kon bekomen, en zijn broeder, den beklaagde, veel moeite ver- oorzaaken. Op den 22n Juni des avonds thuis komende, ontstond eene woorden wisseling tus8chen de beide broeders, doordien bekl. Diet dadelijk bereid was, zijn broeder in zijn huis te laten, waarna deze de ruiten der woning moet hebben stuk geslagen en de bekl., hierover in drift ontstoken, zyn broeder op straat is nageloopen en hem de noodlottige schop pen heeft toegebracht. De substituut-officier van justitie, mr. Pleyte, wees o. a. op de onmenschelyke houding van bekl. en zijne echtgenooto jegens don in hunne woning kermenden broeder, waar zij hem na de vechtpartij en verwonding hulpeloos lieten liggen en eerst op het laatste oogenblik om een geneesheer gingen. Het requisitoir strekte tot schuldigverklaring van bekl. aan mishandeling, die den dood tengevolge heeft gehad en veroordeeling tot drie jaren gevangenisstraf. Als toegevoegd verdediger betoogde mr. D. L. Wolfson, met eene uitvoerige bespreking van de feiten en van de ver houding, die tus8chen de beide broeders bestond, alsmede van het gedrag van den verslagene, dat bekl. uit noodweer heeft gehandeld. Hij concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging, subsidiair tot het opleggen van een lichte straf, in verband ook met het gunstig verleden van zijn cliënt. Uitspraak over 8 dagen. Voor eenigen tijd werd hoog opge geven van de uitvinding van zekeren leidekker te Liverpool. Iustede van de oudeerwaardige manier om een touw te hechten aan den top van een steilen toren, beginnende met het oplaten van een vlieger over de weerhaan heen, sloeg hij ijzeren staven in het metselwerk, zoo hoog als hij met zijn ladder reiken kon, bouwde een steiger op de aldus verkre gen 8teunsel8, heesch zijn ladder daarop en herhaalde dezelfde bewerking van punt tot punt, zoolang hij den top be reikte. Zou die man misschien ooit een boek over Borneo gelezen hebben Niet on mogelijk in deze tyden. En zoo ja, dan had hij zijn verdienste in zoover hij profiteerde van zijn lectuur, maar dan is hij zijn aanspraak op oorspronkelijk heid kwijt, want de naakte wilde van genoemd eiland heeft diezelfde manier om tegen boomen op te klimmen reeds sedert onheugelyke tijden toegepast. En wel voornamelijk tot bet uithalen van bijennesten. Deze slimme insekten althans de honig makende soorten zijn wel zoo wijs, hun nest niet te bouwen op plaatsen gemakkelijk bereikbaar voor de begee- righeid van mensch en dier. De tapong- boom is hun geliefd verblyf, een boom, welks stam zonder takken honderd voet of meer kaarsrecht ten hemel rijst. Niet onnatuurlijk, dat de bijen zich veilig achten in een holte van dien gladden stam vijftig meter hoog boven den grond. Toch heeft in een of ander voorhistorisch tijdperk een dajaksch genie middel ge vonden hen te bereiken. Hij boorde een gat in den stam en stak daar een stevigen pen in daarop ging hy staan en stak hooger op weer een pen in den stam toen nam hij een langen bamboe, plantte dien langs den stam in den grond en bond aan den bamboe de uiteinden zijner pennen stevig vast, waardojr hij een ladder kreeg, mot den bamboe aan den eenon en den stam aan den anderen kant en do pennen tot sporten een voet of drie boven elkander; toen hij aan het eind van zijn bamboe gekomen was, heesch hij een tweeden bamboe naar boven, bond het ondereinde daarvan aan het boveneinde van den eersten goed vast, en werkte verder. Zijn nakomelingen volgen dezelfde ma nier tot op don huidigen dag. Ik heb die verwonderlijke steigers gezien, schijnbaar zoo onstevig, maar feitelijk sterk als ijzertouw, honderd voet opwaarts gaande en zich verliezende in den bladerkroon. Hoe hoog het bijonnest schujle, de Da jaks bereiken het zonder fout. Zulk een toestel is niet geschikt voor europeesch gebruik. De sterkste zenuwen onder ons zouden duizeligheid gevoelen bij het op en neet-klimmen langs zulk een dunnen ladder met sporten drie voet van elkaar. Maar de Dajaks klouteren naar boven zonder een idee vau gevaar, halfweg even stilstaande om hun kameraden beneden een aardigheid toe te schreeuwen. En men mag zeggen, dat cr nooit ongeluk ken mee gebeuren, tenzij de bijen een onverwacht- hevigon aanval beginnen op den klimmer. Het nest-uithalen geschiedt altyd 's nachts, als de bijen slapen, terwijl de Dajaks f tkkels meenemen, waardoor de insekten de vleugels verbranden en afgeschrikt worden van een aanval. Daar entegen heeft de man ook weer door don fakkel slechts één hand vrij, om zich vast te houden en tegelijk het gat grooter te maken om er den honig uit te halen. Als men Dajaks op die manier een bijennest ziet uithalen, denkt inon onwil lekeurig na, welk een aanleg en welke gaven de natuur den mensch in zijn dier- staat verleend heeft en hoevele daarvan voor ons geheel verloren zijn gegaan. De werktuigkunde van den wilde op Borneo omvat ook sinds langer dan mon- schenheugenis de hangbrug, met al haar wetenschappelijke beginselen uitge zonderd de uitzetting en de inkrimping- der metalen, waarmee men hier niet te maken heeft. De Dajaks kiezen een plek, waar aan weerskanten over de kloof een groote boom overhangt, en, is de afstand groot, een plek, waar zoo mogelijk ook boomen in Let midden staan. Zij schuiven dikke bamboe-stengels van den oever tot in de kroon der halfweg in de diepte staande boomen. Daarlang brengen zij het uiteinde der rotans over, waaraan de brug wordt ophangen met een net werk van rotan, altyd regelmatig en be valiig, met loodrechte rottans om het wippen en slingeren tegen te houden, precies zooals onze ingenieurs hun ijze ren hangbruggen maken. Een lichte leu ning wordt langs de beide zijden opgezet om Jen voetganger te helpen zijn even wicht te bewaren. Maar men moet er niet op leunen, want de geheele brug zou dadelijk zoo schuin afwijken naar den anderen kant, dat geen aap er op zou blijven staan. Komt deze inrichting on volkomen voor, dat ligt aau onze onvol komenheid voor hen, die er gebruik van maken, mankeert er niets aananders zouden zij er zeker verandering in bren gen. Minder bekend zijn de vernuftige wij zen, warop de Dajaks vuur maken. Zij verstaan natuurlijk het wrijven van twee stokjes tot er een ontvlamt; maar dat is een ouderwetsche omalaehtige manier. Iedere Dajak draagt in de nette bamboe koker aan aijn gordel onder andere zaken ook droog mos of zwam en een scherfje europeesch aardewerk. Hij legt een wei nig zwam op de scherf, houdt ze met zijn rechterduim samen, geeft een korten harden tik op den kant van den bamboe koker, met de scherf en de zwam, en de laatste brandt. se uitvinding is vooral curieus, omdat zy blijkbaar moet ontstaan zijn na de invoering van aardewerk uit Eu ropa of China, want met ïnlandsch aar dewerk gelukt het niet. Nog een andere manier. Sommigen hebben by zich een kort dun staafje van metaal, dat aan het óéne einde een uit gehold plekje heeft, waarin zwam of tondel kan gestopt worden. Het staafje past nauwsluitend in een stuk bamboe. Nu wordt het holletje met zwam gevuld, de bamboe daar even overheen gescho ven en van het staafje bij het andere eind rechtop in de linkerhand gehouden. Dan is er nog slechts één flinke slag Doodig boven op het uiteinde van het bamboetje, zoodat dit snel en sluitend over het staafje glijdt, om door de wrij ving het zwam te doen ontbranden. Deze toestel kan byna niet door een toeval bekend geworden zyn, en het is eenigs- zins beschamend te bedenken, dat de Dajaks zeker reeds eeuwen met dit nette toestel vuur maakten, toen onze vaderen nog zich de knokkels ontvelden met den vuurslag tegen den vuursteen en vloek ten, als de tondel de vonken niet wilde opvangen. Evenmin kan by toeval de dajaksche vogelverschrikker zijn uitgevonden, een vrucht van opzettelyk nadenken zoogoed als de zooeven genoemde vuurmaker. Rondom het geheele oogstveld staan lange slappe bamboes, onderling verbon den door een touw waar vodjes en bla deren aan hangen. Van af dien kring van bamboe8taken loopen stralen van in den grood gestoken bamboes naar het middenpunt, waar op een overdekte stel- laadje een oude man, die niet meer wer ken kan, of een jongen postvat. Daar staat een staak, waar al de touwen aan vastgebonden zijn en stersgewyze uitéén loopen. De bewaker heeft nu niets te doen, dat van tijd tot tijd zijn vingers rondom dien staak door die touwen te etrijkon, om dadelijk een stormwind over het veld te doen waaien, zoodat al de bamboes heen en weer zwaaien, de lap pen en blaren wuiven en ritsen, en alle vogels in de buurt zich bergen. Aan dezen vogelverschrikker gewennen zij nooit. De handigste onzer werklieden zou et met een verontwaardigd schouderop halen opgeven, als men nem vroeg om io een achtvoet langen stok vaa het hardste hout, veel harder dan eiken hout, van het eene naar het andere einde een gat te boren met geen andere werktuigen dan om zoo te zeggen een els en een stuk touwterwijl daaren boven het gat meetkunstig recht moet loopen van eiod tot eind. Toch wordt dit kunststuk verricht door den wildsteu der boschstaoimen, dien de Dajaks niet als menschelijke wezens erkennen de Patakaus en OejiSs. Zoo maken zy op een of andere manier do Sampit of blaaspijp voor vorgiftige pijlen, die de meer beschaafde volken van hen koopen Het werktuig moet zwaar zijn, of men kan er niet mee mikken en bard, of het gat zou niet juist geboord kunnen worden en do gsheele pijp niet recht blijven. De minste onregelmatigheid doet de pijl afwijken. Een in mijn bezit is acht voet lang, bijna drie centimeter dik weegt bijna 2 kilogram. Het gat is een centimetor wijd. Ook een vernuftig uitgedacht wapen is de werpapeer, die in zwaar struikge was gebruikt wordt; zij bestaat uit een dunnen ijzeren staaf op ééa punt in hout gevat, over een lengte juist vol doende om het hout met de vuist te omvatten. Als men haar daar vasthoudt, het achtergedeelte zooveel zwaarder dan de punt, dat men de speer niet recht vooruit kan werpen. De krijgsman werpt dit werktuig naar de hoogte en zoojuist het evenwicht gesteld, dat op een zekere hoogte de speer omdraait en loodrecht met da punt naar beneden neer komt op den in het struikgewas schuilen den vijand. De stam der Kijans wordt in het bizonder gezegd dezen speer zoo juist te kunnen werpen, dat zij steeds binnen een handbreedte van het doel neerkomt. Van alle inlandsche wapens echter is, behalve den boomera.vg, geen zoo opmer kelijk als het zwaard van de Kijans. Meu kan niets ander3 dan aannemen, dat zij in lang vervlogen eeuwen een beginsel van werktuigkunde uitgevonden hebben, waarnaar amerikaansche uitvin ders thans eerst beginneu te werken. Het lemmet van den parang Hang dezer inlanders is aan de eene zyde hol en aan de andore bol met een zeer gerin gen draai erin, dien men niet gewaar wordt, als men niet langs den rug van het wapen ziet. Deze combinatie van vlakken brengt bij den slag zulk een combinatie van krachten voort, en daar door zulk een ontzettend doordringende snede, dat het wapen in het hout van een boomstam dringt, alsof het een bijl ware en er letterlijk het sterke stuk mee kan uitgevoerd worden, waarvan wij in de heldendichten lezen, om een mensch te klieven tot aan zijn ruggestreng. Ziedaar eenige voorbeelden van Dajaks werktuigkunde. BI ij kens het voorloopig rapport van de tienjaarlijksch© volkstel ling' iu Engeland eu Wales, is de be volking sedert April 1881 met 3.026.572 of 11.65 pet. vermeerderd. Deze ver meerdering is niet zoo groot als in het vorige tienjarige tijdvak, toen de toename 3.262.173 bedroeg, terwijl de percents gewijze toename (11.65 pet.) thans lager is dan in eenig voorgaand tienjarig tijd perk sedert 1801. Deze ongunstige cijfers moeten voornamelijk worden geweten aan de reusachtige emigratie van de lan delyke bevolking naar de overzeesche gewesten. Bovendien is het percentage van de geboorten in het afgeloopen tijd vak aanmerkelijk lager dan vroeger; de sterfte cijfers zyn zeer gunstig20.28 pet., tegenover 23 k 24 pot. in de vier voorgaande tienjarige tijdvakken. Van de totale bevolking ad 29.001.018 behoorden 14.050.000 tot het mannel^k en 14.950.000 tot het vrouwelijk geslacht, Deze overheersching van het vrouwelijk element is echter meer schijnbaar dan werkelijk, daar onder de censuscijfers niet inbegrepen zijn de manschappen van leger en vloot en van de handelsmarine, die zich tijdens de volkstelling op zee en in de koloniën bevonden. Het „Onze vader" in 300 talen, een typografisch prachtwerk, dat kort geleden te Londen in het licht is verschenen, wekte de bewondering zoowel van de binnenlaDdsche als van de bui tenlandsche pers tot groote verbazing der Russen, die zich niet kunnen begrij pen, dat men zich zoo druk maakt over iets, dat niet alleen niet nieuw is, maar vroeger reeds door iets volledigers werd overtroffen. In 1870 namelijk werd te Petersburg een dergelijk werk uitgegeven onder den titel /Proeve der lettersoorten van de drukkerij en lettergieterij der keizerlijke Academie van wetenschap pen,'' waarin het Onze vader" in 325 verschillende talen en karakters voor komt, o. a. ook in het blindenachrift. Een jaar later werd dit werk nog ge completeerd door een supplement met het Onze vader" in 31 talen. De wijze Salomon wist het dus wel, toen hy zeide, dat er niets nieuws is onder de zon. Volgens een bericht uit Londen aan de Justice bestaat er plan da volgende zittingen van het brit 8ehe parlement de terechtstelling door middel vaa elektriciteit aan te bevelen, op grond van de gunstige rapporten,die men daaromtrent uit Amerika heeft ont vangen. De Times verneemt ait Wee nen, dat de oogst in Griekenland groote verwachtingen wekt, en dat te ZaDte rijke petroleumbronuen zijn ontdekt. Men maakt reeds toebereidselen tot het exploiteeren van deze nieuwe bron van welvaart. Een zonderling testament is nagelaten door zekere madame Martin, te VincenQes woonachtig. Zij vermaakte hare nalatenschap van f 96,000 aan hare geboortestad Toul. Dat komt meer voor, maar minder gebruikelyk is, dat men, zooals deze vrouw deed, bij uiterste wilsbesahikking bepaalt dat f 600 dient besnord voor de begrafenis en dat zij „zoover mogelijk moest worden begraven van de laatste rustplaats van haren overleden man." Die schijnt in het huwelijk geen „he mel op aarde" te hebben gevonden. Deze week werden te Inzago bij Milaan acht personen door een dol len ezel gebetenvyf van hen over leden denzelfden dag na de hevigste pijnen te hebben uitgestaan, onder de verschijnselen van dolheid, hoewel zij terstond volgens de methode Pasteur waren behandeld. De ezel werd ongeveer een maand geleden door een dollen hond gebeten. De bij houden niet zelden voort komende dolheid, vertoont zich slechts eer zeldzaam, doch onder veel verschrik kelijker versehynsel bij paarden, run deren, katten en varkens. Bij paarden begint de dolheid even als bij honden, met „zwaarmoedigheid" en watervrees dan bijten zij zichzelve, een bijtend 3el loopt hun uit den bek en na wilde sprongen en dansen sterven zij gewoonlijk onder krampen en stuiptrek kingen. Bij runderen doen zich nog ver schrikkelijker verschijnselen voor. De beesten* stooton een vreeselijk gebrul uit, rennen woedend tegen alles aan, dan zwelt de buik op het eu sfcerft.Het is merk waardig, dat dolle runderen veel meer trachten te bijten, dan met de horens te stooten. Varkens, die aau watervrees lijden, zijn buiteogewoon gevaarlijk door hun manie, om terstond naar iedereen te bijten, die zich in hun nabijheid be vind. Zij sterven gewoon eerst na zeven dagen onder krampen. Keizer Wilhelm zal tijdens zyn verblijf in Skorö deelnemen aan eene walviselivangst en eene rendie- reajaellt, misschien ook aan eene jacht op arenden. De keizer is Dinsdag des voormiddags te half 12 bij de Noordkaap aan land gekomen. Een half uur later begon de beklimming en tegen 1 ure had het reisgezelschap den voorsten rand van het plateau bereikt. Op de hoogte werd het ontbijt genuttigd. Ten 4 ure was de keizer terug aan boord van de Roheneol- iernwaarmede hij den volgendon ochtend te Hammerfest (de noordelijkste stad van Europa) aankwam, Daarna werd de tocht naar SkorÖ voortgezet. Verschillende buitenlandsche bladen melden, dat de keizer op de Noordkaap een gedenksteen heeft gelegd. Een groot aantal trichine- gevallen wordt weder uit Löbau, ii Saksen, gemeld. In het nabijgelegen Alt en Neugersdorf zyn niet minder dan 55 personen tengevolge van het gebruik van rookworst, van trichineuzo varkens af komstig, door deze vreeselyke ziekte aan- acres ieder, verdeeld worden en den Joden ter bebouwing worden gegeven. Reeds 17 boerderijen zyn opgericht. Deze plannen staan niet in verband met die van baron Hirsch ten opzichte van de kolonisatie der Joden. Het afgeloopen seizoen is voor d© kabeljauwvangst in tie wateren der JLoibden zeer voordeelig geweest. Gedurende de maanden Januari, Februari Maart werden 31 millioen kabel jauwen gevangentegen slechts 18 millioen in het vorige jaar. Deze voor- deelige vaagst is het gevolg h ervan, dat de vissehen by den aanvang van het seizoen zich niet alleen byna voort durend aan de oppervlakte de^ waters ophielden, maar zelfs in grooten getale de fjords binnendrongen. De voorstellingen te Bay* reuth zijn met eene uitstekend geslaagde opvoering van de „Parsifal" geopend. De beste krachten der eerste Opera's werkten aan deze uitvoering mede. De heer Van Dijck uit Weenen is een Parsifal, die nog niet geëvenaard werd. De heer Grengg, eveneens uit Weenen, vertolkte de rol van Gurnemann. Hij heeft een heerlijk en vol basgeluid, dat aan Scaria herinnert. De partijen van Amfortas en den toovenaar Klingsor waren aan Scheidemaniel uit Dresden en Liepo uit- Berlijn toevertrouwd, ter wijl Kundry aan mevrouw Materna uit Weenen en dus in uitstekende handen gegeven was. De heer Léon Lait, een rus- sisch makelaar te Nieuw-York, heeft in het Zuiden van Nienw-Jersey 3000 acres land gekocht tot vestiging eencr kolonie van russische uitgewekenen. Het land zal in afdeelingen, van 20 De eerste liefde van Vorst Otto Voa Bismarck, hertog van Lauenburg ea ge wezen kanselier vau het duitsche keizer rijk, wordt als volgt verhaald Otto, jong student in Tiibingen, leed, tengevolge van te veel bier drinken, aan een ernstige gastrische! oagesteldheid, waartegen men hem een melkkuur aan raadde. Men zond hem naar Méran, io Tyrol, een land, waar toen geen bier was. Maar weldra de eentonige verma ken dezer kleine stad moede, maakte de vurige Otto verre tochten, die hem eens in een schilderachtige herberg in Mitter- bad deden aanlanden. Voor don ingang, onder hot oude uithangbord, dat hoen en weer slingerde onder den wildon wingerd, zat een groep jagers, met groene hoeden op, versierd met alpenbloemen zij ge noten van het lichte bier. Een schoon meisje, met blauwe oogeD, roode wan gen en gouden hareD, ging de tafels rond, met oen schijnbaar onmogelijk te dragen aantal bierpotten in de hand. De aanblik dezer vlugge tyroolsche maakte een diepen indruk op onzen jongen prui- sischen student. Hy naderde de tafel, vroeg verlof om or bij aan te zitten, en de maan gevende aan zijn melkkuur, nam hij uit de handen der sehoone Hébé don meest schuimenden pot en dronk dien in een teug leeg. tóen tweede volgde toen een derde. Na zes potten herleefde de jonge Von Bismarck. Alles ia de gen scheen hem toe te lachen. Hij kreeg meelijden met de arme melk- drinkers in Méran en besloot zijn knur in Mitterbad te eindigen, ODder het gast vrij dak van vader Holzner. De boeren waren weldra zijn vrienden zij dronken stevig en twistten graag Ea 't drinken. De student vond zich hier in zijn ele ment. En dan waren de oogen van Josefa, de dochter van den herbergier, zoo teeder, zoo helder, zoo blauw De wufte inwoDer van ^ehönhausen ontkwam die begoocheling niet. Hij werd zacht, byna beschroomd, in tegenwoor- digheid der kleine bergbewoonster. Het was in zyn hart het gouden draadje, dat andere gouden draadjes deed trillen, bij 't eerste gevoel van liefde. Want hij had haar lief. Zelfs terug in Tubingen bleef hij zóózeer van die liefelijke ver schijning vervuld, dat hij zich eenige maanden later voor een tweeden keer naar Méran liet zenden. Josefa, die hem ook Diet had vergeten, kwam hem tegemoet. Niettegenstaande het toezicht uitgeoefend door haar vader en vooral door de gemsjagers, die allen zijn medeminnaars en allen jaloersch waren, wist het slimme meisje toch eiken dag haar geliefde alleen te ontmoeten. Zij dronken uit denzelfden nap van de warme zoete melk, die allerlei zoete ge dachten in hun harten gaf, en zwelgden frissche lucht in, te midden van de stille grootschheid der Alpen. Maar dat gelukkige leven kon niet altijd duren. Vroeg of laat zou men hunne ontmoetingen ontdekkenhet was hoog tyd tot besluiten. Dat besluit werd genomen, eu toen gingen zy arm in arm tot aan de herberg van baas Holzner. Deze, verbaasd op dat gezicht, had slechts de kracht om, met een streng gebaar, zijn dochter weg te aenden, waarna de jonge Von Bismarck onbeschaamd tot hem zeide „Baas Holzer, ik heb uwe dochter lief en wil haar trouwen." Een dus geëischte verklaring kon slechts duidelijk zijn. Dat was zij dan ook, maar de uitslag beant woordde niet aan de verwachting. De onverbiddelijke vader Holzner weigerde zyne dochter aan den pretendent, omdat hij van adel en protestant was. Otto von Bismarck trok troosteloos naar Méran terug en later naar Tttbin- gen. Hy zag Josefa, die later een ka merdienaar van den Aartsbisschop van Salisburg trouwde, niet weer. Hoe ver is de liefde van zijn eerste jeugd verwyderd uit de herinnering van den exkanselier Wij zyn dank verschuldigd aan den heer Neukomm, die het zoo prettig ver teld heeft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 4