Des Dajaks Werktuigkunde.
GEMENGD NIEUWS.
Is eerste liefde m Bismarck.
kwamen we toch aan sommige
die ons het kiezen van een vervoermid
del niet deden beklagen. Van de plaatsen
Rhenen en andere kunnen wij onze lezers
geene uitvoerige beachry ving geven, daar
onB eerste haltepunt Wageningeo was,
een lief stadje, met een allerfraaiste om
geving. Een schoone boottocht is die,
welken men van daar naar Arnhem kan
ondernemen, langs den Rijn.
Over deze reiB en die naar Arnhem
en Nijmegen en omstreken in ons vol
gend nummer.
Rechtszaken.
Voor de arrondisaements-rechtbank te
's-Hage had zich Vrijdag te verant
woorden J. v. P., oud 23 jareD, fabrieks
arbeider, wonende te Leiden, thans gede
tineerd ter zake dat hij op Vrydag 22
Juni jl. op de openbare straat de
Minnebroêrsgrachfc te Leideo, zijn bij
hem iuwonenden (half-) broeder H. v. P.
zoodanig zou hebben mishandeld door
het toebrengen van schoppen, dat daar
door eeno wonde in de darmen is ont
staan tengevolge van eene buikvliesont-
steking, waarop in den nacht van 24 op
25 Juni d.a.v. de mishandelde ia over
leden. Uit de verklaringen der gehoorde
deskundigen, die den mishandelde ver
pleegd on hot lijk geschouwd hebben,
bleek o. a. dat op het spoedig na den
dood ingetreden rottingsverschijnsel van
invloed kan zijn geweest het door den
verslagene gemaakte misbruik van sterken
drank, doch dat de dood, hoewel door
alcohol-gebruik verhaast, is veroorzaakt
door het toebrengen van schoppen. Ver
der bleek uit de getuigen-verklaringen,
dat de overledene wegens zijn slecht
levensgedrag by zijne overige familieleden
geen inwoning kon bekomen, en zijn
broeder, den beklaagde, veel moeite ver-
oorzaaken. Op den 22n Juni des avonds
thuis komende, ontstond eene woorden
wisseling tus8chen de beide broeders,
doordien bekl. Diet dadelijk bereid was,
zijn broeder in zijn huis te laten, waarna
deze de ruiten der woning moet hebben
stuk geslagen en de bekl., hierover in
drift ontstoken, zyn broeder op straat is
nageloopen en hem de noodlottige schop
pen heeft toegebracht.
De substituut-officier van justitie, mr.
Pleyte, wees o. a. op de onmenschelyke
houding van bekl. en zijne echtgenooto
jegens don in hunne woning kermenden
broeder, waar zij hem na de vechtpartij
en verwonding hulpeloos lieten liggen
en eerst op het laatste oogenblik om een
geneesheer gingen. Het requisitoir strekte
tot schuldigverklaring van bekl. aan
mishandeling, die den dood tengevolge
heeft gehad en veroordeeling tot drie
jaren gevangenisstraf.
Als toegevoegd verdediger betoogde
mr. D. L. Wolfson, met eene uitvoerige
bespreking van de feiten en van de ver
houding, die tus8chen de beide broeders
bestond, alsmede van het gedrag van
den verslagene, dat bekl. uit noodweer
heeft gehandeld. Hij concludeerde tot
ontslag van rechtsvervolging, subsidiair
tot het opleggen van een lichte straf, in
verband ook met het gunstig verleden
van zijn cliënt.
Uitspraak over 8 dagen.
Voor eenigen tijd werd hoog opge
geven van de uitvinding van zekeren
leidekker te Liverpool. Iustede van de
oudeerwaardige manier om een touw te
hechten aan den top van een steilen
toren, beginnende met het oplaten van
een vlieger over de weerhaan heen, sloeg
hij ijzeren staven in het metselwerk, zoo
hoog als hij met zijn ladder reiken kon,
bouwde een steiger op de aldus verkre
gen 8teunsel8, heesch zijn ladder daarop
en herhaalde dezelfde bewerking van
punt tot punt, zoolang hij den top be
reikte.
Zou die man misschien ooit een boek
over Borneo gelezen hebben Niet on
mogelijk in deze tyden. En zoo ja, dan
had hij zijn verdienste in zoover hij
profiteerde van zijn lectuur, maar dan
is hij zijn aanspraak op oorspronkelijk
heid kwijt, want de naakte wilde van
genoemd eiland heeft diezelfde manier
om tegen boomen op te klimmen reeds
sedert onheugelyke tijden toegepast. En
wel voornamelijk tot bet uithalen van
bijennesten.
Deze slimme insekten althans de
honig makende soorten zijn wel zoo
wijs, hun nest niet te bouwen op plaatsen
gemakkelijk bereikbaar voor de begee-
righeid van mensch en dier. De tapong-
boom is hun geliefd verblyf, een boom,
welks stam zonder takken honderd voet
of meer kaarsrecht ten hemel rijst. Niet
onnatuurlijk, dat de bijen zich veilig
achten in een holte van dien gladden
stam vijftig meter hoog boven den grond.
Toch heeft in een of ander voorhistorisch
tijdperk een dajaksch genie middel ge
vonden hen te bereiken.
Hij boorde een gat in den stam en
stak daar een stevigen pen in daarop
ging hy staan en stak hooger op weer
een pen in den stam toen nam hij een
langen bamboe, plantte dien langs den
stam in den grond en bond aan den
bamboe de uiteinden zijner pennen stevig
vast, waardojr hij een ladder kreeg, mot
den bamboe aan den eenon en den stam
aan den anderen kant en do pennen tot
sporten een voet of drie boven elkander;
toen hij aan het eind van zijn bamboe
gekomen was, heesch hij een tweeden
bamboe naar boven, bond het ondereinde
daarvan aan het boveneinde van den
eersten goed vast, en werkte verder.
Zijn nakomelingen volgen dezelfde ma
nier tot op don huidigen dag. Ik heb die
verwonderlijke steigers gezien, schijnbaar
zoo onstevig, maar feitelijk sterk als
ijzertouw, honderd voet opwaarts gaande
en zich verliezende in den bladerkroon.
Hoe hoog het bijonnest schujle, de Da
jaks bereiken het zonder fout.
Zulk een toestel is niet geschikt voor
europeesch gebruik. De sterkste zenuwen
onder ons zouden duizeligheid gevoelen
bij het op en neet-klimmen langs zulk
een dunnen ladder met sporten drie voet
van elkaar.
Maar de Dajaks klouteren naar boven
zonder een idee vau gevaar, halfweg even
stilstaande om hun kameraden beneden
een aardigheid toe te schreeuwen. En
men mag zeggen, dat cr nooit ongeluk
ken mee gebeuren, tenzij de bijen een
onverwacht- hevigon aanval beginnen op
den klimmer. Het nest-uithalen geschiedt
altyd 's nachts, als de bijen slapen, terwijl
de Dajaks f tkkels meenemen, waardoor
de insekten de vleugels verbranden en
afgeschrikt worden van een aanval. Daar
entegen heeft de man ook weer door don
fakkel slechts één hand vrij, om zich
vast te houden en tegelijk het gat grooter
te maken om er den honig uit te halen.
Als men Dajaks op die manier een
bijennest ziet uithalen, denkt inon onwil
lekeurig na, welk een aanleg en welke
gaven de natuur den mensch in zijn dier-
staat verleend heeft en hoevele daarvan
voor ons geheel verloren zijn gegaan.
De werktuigkunde van den wilde op
Borneo omvat ook sinds langer dan mon-
schenheugenis de hangbrug, met al haar
wetenschappelijke beginselen uitge
zonderd de uitzetting en de inkrimping-
der metalen, waarmee men hier niet te
maken heeft. De Dajaks kiezen een plek,
waar aan weerskanten over de kloof een
groote boom overhangt, en, is de afstand
groot, een plek, waar zoo mogelijk ook
boomen in Let midden staan. Zij
schuiven dikke bamboe-stengels van den
oever tot in de kroon der halfweg in de
diepte staande boomen. Daarlang brengen
zij het uiteinde der rotans over, waaraan
de brug wordt ophangen met een net
werk van rotan, altyd regelmatig en be
valiig, met loodrechte rottans om het
wippen en slingeren tegen te houden,
precies zooals onze ingenieurs hun ijze
ren hangbruggen maken. Een lichte leu
ning wordt langs de beide zijden opgezet
om Jen voetganger te helpen zijn even
wicht te bewaren. Maar men moet er
niet op leunen, want de geheele brug
zou dadelijk zoo schuin afwijken naar den
anderen kant, dat geen aap er op zou
blijven staan. Komt deze inrichting on
volkomen voor, dat ligt aau onze onvol
komenheid voor hen, die er gebruik van
maken, mankeert er niets aananders
zouden zij er zeker verandering in bren
gen.
Minder bekend zijn de vernuftige wij
zen, warop de Dajaks vuur maken. Zij
verstaan natuurlijk het wrijven van twee
stokjes tot er een ontvlamt; maar dat is
een ouderwetsche omalaehtige manier.
Iedere Dajak draagt in de nette bamboe
koker aan aijn gordel onder andere zaken
ook droog mos of zwam en een scherfje
europeesch aardewerk. Hij legt een wei
nig zwam op de scherf, houdt ze met
zijn rechterduim samen, geeft een korten
harden tik op den kant van den bamboe
koker, met de scherf en de zwam, en de
laatste brandt.
se uitvinding is vooral curieus,
omdat zy blijkbaar moet ontstaan zijn
na de invoering van aardewerk uit Eu
ropa of China, want met ïnlandsch aar
dewerk gelukt het niet.
Nog een andere manier. Sommigen
hebben by zich een kort dun staafje van
metaal, dat aan het óéne einde een uit
gehold plekje heeft, waarin zwam of
tondel kan gestopt worden. Het staafje
past nauwsluitend in een stuk bamboe.
Nu wordt het holletje met zwam gevuld,
de bamboe daar even overheen gescho
ven en van het staafje bij het andere
eind rechtop in de linkerhand gehouden.
Dan is er nog slechts één flinke slag
Doodig boven op het uiteinde van het
bamboetje, zoodat dit snel en sluitend
over het staafje glijdt, om door de wrij
ving het zwam te doen ontbranden. Deze
toestel kan byna niet door een toeval
bekend geworden zyn, en het is eenigs-
zins beschamend te bedenken, dat de
Dajaks zeker reeds eeuwen met dit nette
toestel vuur maakten, toen onze vaderen
nog zich de knokkels ontvelden met den
vuurslag tegen den vuursteen en vloek
ten, als de tondel de vonken niet wilde
opvangen.
Evenmin kan by toeval de dajaksche
vogelverschrikker zijn uitgevonden, een
vrucht van opzettelyk nadenken zoogoed
als de zooeven genoemde vuurmaker.
Rondom het geheele oogstveld staan
lange slappe bamboes, onderling verbon
den door een touw waar vodjes en bla
deren aan hangen. Van af dien kring
van bamboe8taken loopen stralen van in
den grood gestoken bamboes naar het
middenpunt, waar op een overdekte stel-
laadje een oude man, die niet meer wer
ken kan, of een jongen postvat. Daar
staat een staak, waar al de touwen aan
vastgebonden zijn en stersgewyze uitéén
loopen. De bewaker heeft nu niets te
doen, dat van tijd tot tijd zijn vingers
rondom dien staak door die touwen te
etrijkon, om dadelijk een stormwind over
het veld te doen waaien, zoodat al de
bamboes heen en weer zwaaien, de lap
pen en blaren wuiven en ritsen, en alle
vogels in de buurt zich bergen. Aan
dezen vogelverschrikker gewennen zij
nooit.
De handigste onzer werklieden zou
et met een verontwaardigd schouderop
halen opgeven, als men nem vroeg om
io een achtvoet langen stok vaa het
hardste hout, veel harder dan eiken
hout, van het eene naar het andere
einde een gat te boren met geen andere
werktuigen dan om zoo te zeggen een
els en een stuk touwterwijl daaren
boven het gat meetkunstig recht moet
loopen van eiod tot eind. Toch wordt
dit kunststuk verricht door den wildsteu
der boschstaoimen, dien de Dajaks niet
als menschelijke wezens erkennen de
Patakaus en OejiSs. Zoo maken zy op
een of andere manier do Sampit of
blaaspijp voor vorgiftige pijlen, die de
meer beschaafde volken van hen koopen
Het werktuig moet zwaar zijn, of men
kan er niet mee mikken en bard, of
het gat zou niet juist geboord kunnen
worden en do gsheele pijp niet recht
blijven. De minste onregelmatigheid doet
de pijl afwijken. Een in mijn bezit is
acht voet lang, bijna drie centimeter dik
weegt bijna 2 kilogram. Het gat is
een centimetor wijd.
Ook een vernuftig uitgedacht wapen
is de werpapeer, die in zwaar struikge
was gebruikt wordt; zij bestaat uit een
dunnen ijzeren staaf op ééa punt in
hout gevat, over een lengte juist vol
doende om het hout met de vuist te
omvatten. Als men haar daar vasthoudt,
het achtergedeelte zooveel zwaarder
dan de punt, dat men de speer niet recht
vooruit kan werpen. De krijgsman werpt
dit werktuig naar de hoogte en zoojuist
het evenwicht gesteld, dat op een
zekere hoogte de speer omdraait en
loodrecht met da punt naar beneden neer
komt op den in het struikgewas schuilen
den vijand. De stam der Kijans wordt
in het bizonder gezegd dezen speer zoo
juist te kunnen werpen, dat zij steeds
binnen een handbreedte van het doel
neerkomt.
Van alle inlandsche wapens echter is,
behalve den boomera.vg, geen zoo opmer
kelijk als het zwaard van de Kijans.
Meu kan niets ander3 dan aannemen,
dat zij in lang vervlogen eeuwen een
beginsel van werktuigkunde uitgevonden
hebben, waarnaar amerikaansche uitvin
ders thans eerst beginneu te werken.
Het lemmet van den parang Hang dezer
inlanders is aan de eene zyde hol en
aan de andore bol met een zeer gerin
gen draai erin, dien men niet gewaar
wordt, als men niet langs den rug van
het wapen ziet. Deze combinatie van
vlakken brengt bij den slag zulk een
combinatie van krachten voort, en daar
door zulk een ontzettend doordringende
snede, dat het wapen in het hout van
een boomstam dringt, alsof het een bijl
ware en er letterlijk het sterke stuk mee
kan uitgevoerd worden, waarvan wij in
de heldendichten lezen, om een mensch
te klieven tot aan zijn ruggestreng.
Ziedaar eenige voorbeelden van
Dajaks werktuigkunde.
BI ij kens het voorloopig
rapport van de tienjaarlijksch© volkstel
ling' iu Engeland eu Wales, is de be
volking sedert April 1881 met 3.026.572
of 11.65 pet. vermeerderd. Deze ver
meerdering is niet zoo groot als in het
vorige tienjarige tijdvak, toen de toename
3.262.173 bedroeg, terwijl de percents
gewijze toename (11.65 pet.) thans lager
is dan in eenig voorgaand tienjarig tijd
perk sedert 1801. Deze ongunstige cijfers
moeten voornamelijk worden geweten
aan de reusachtige emigratie van de lan
delyke bevolking naar de overzeesche
gewesten. Bovendien is het percentage
van de geboorten in het afgeloopen tijd
vak aanmerkelijk lager dan vroeger; de
sterfte cijfers zyn zeer gunstig20.28
pet., tegenover 23 k 24 pot. in de vier
voorgaande tienjarige tijdvakken.
Van de totale bevolking ad 29.001.018
behoorden 14.050.000 tot het mannel^k
en 14.950.000 tot het vrouwelijk geslacht,
Deze overheersching van het vrouwelijk
element is echter meer schijnbaar dan
werkelijk, daar onder de censuscijfers
niet inbegrepen zijn de manschappen van
leger en vloot en van de handelsmarine,
die zich tijdens de volkstelling op zee
en in de koloniën bevonden.
Het „Onze vader" in 300
talen, een typografisch prachtwerk, dat
kort geleden te Londen in het licht is
verschenen, wekte de bewondering zoowel
van de binnenlaDdsche als van de bui
tenlandsche pers tot groote verbazing
der Russen, die zich niet kunnen begrij
pen, dat men zich zoo druk maakt over
iets, dat niet alleen niet nieuw is, maar
vroeger reeds door iets volledigers werd
overtroffen. In 1870 namelijk werd te
Petersburg een dergelijk werk uitgegeven
onder den titel /Proeve der lettersoorten
van de drukkerij en lettergieterij der
keizerlijke Academie van wetenschap
pen,'' waarin het Onze vader" in 325
verschillende talen en karakters voor
komt, o. a. ook in het blindenachrift.
Een jaar later werd dit werk nog ge
completeerd door een supplement met het
Onze vader" in 31 talen. De wijze
Salomon wist het dus wel, toen hy zeide,
dat er niets nieuws is onder de zon.
Volgens een bericht uit
Londen aan de Justice bestaat er plan
da volgende zittingen van het brit
8ehe parlement de terechtstelling door
middel vaa elektriciteit aan te bevelen,
op grond van de gunstige rapporten,die
men daaromtrent uit Amerika heeft ont
vangen.
De Times verneemt ait Wee
nen, dat de oogst in Griekenland groote
verwachtingen wekt, en dat te ZaDte
rijke petroleumbronuen zijn ontdekt.
Men maakt reeds toebereidselen tot het
exploiteeren van deze nieuwe bron van
welvaart.
Een zonderling testament
is nagelaten door zekere madame Martin,
te VincenQes woonachtig. Zij vermaakte
hare nalatenschap van f 96,000 aan
hare geboortestad Toul. Dat komt
meer voor, maar minder gebruikelyk is,
dat men, zooals deze vrouw deed, bij
uiterste wilsbesahikking bepaalt dat
f 600 dient besnord voor de begrafenis
en dat zij „zoover mogelijk moest worden
begraven van de laatste rustplaats van
haren overleden man."
Die schijnt in het huwelijk geen „he
mel op aarde" te hebben gevonden.
Deze week werden te Inzago
bij Milaan acht personen door een dol
len ezel gebetenvyf van hen over
leden denzelfden dag na de hevigste
pijnen te hebben uitgestaan, onder de
verschijnselen van dolheid, hoewel zij
terstond volgens de methode Pasteur
waren behandeld. De ezel werd ongeveer
een maand geleden door een dollen hond
gebeten. De bij houden niet zelden voort
komende dolheid, vertoont zich slechts
eer zeldzaam, doch onder veel verschrik
kelijker versehynsel bij paarden, run
deren, katten en varkens. Bij paarden
begint de dolheid even als bij honden,
met „zwaarmoedigheid" en watervrees
dan bijten zij zichzelve, een bijtend
3el loopt hun uit den bek en na
wilde sprongen en dansen sterven zij
gewoonlijk onder krampen en stuiptrek
kingen. Bij runderen doen zich nog ver
schrikkelijker verschijnselen voor. De
beesten* stooton een vreeselijk gebrul uit,
rennen woedend tegen alles aan, dan
zwelt de buik op het eu sfcerft.Het is merk
waardig, dat dolle runderen veel meer
trachten te bijten, dan met de horens te
stooten. Varkens, die aau watervrees
lijden, zijn buiteogewoon gevaarlijk door
hun manie, om terstond naar iedereen
te bijten, die zich in hun nabijheid be
vind. Zij sterven gewoon eerst na zeven
dagen onder krampen.
Keizer Wilhelm zal tijdens
zyn verblijf in Skorö deelnemen aan
eene walviselivangst en eene rendie-
reajaellt, misschien ook aan eene jacht
op arenden.
De keizer is Dinsdag des voormiddags
te half 12 bij de Noordkaap aan land
gekomen. Een half uur later begon de
beklimming en tegen 1 ure had het
reisgezelschap den voorsten rand van het
plateau bereikt. Op de hoogte werd het
ontbijt genuttigd. Ten 4 ure was de
keizer terug aan boord van de Roheneol-
iernwaarmede hij den volgendon ochtend
te Hammerfest (de noordelijkste stad van
Europa) aankwam, Daarna werd de tocht
naar SkorÖ voortgezet.
Verschillende buitenlandsche bladen
melden, dat de keizer op de Noordkaap
een gedenksteen heeft gelegd.
Een groot aantal trichine-
gevallen wordt weder uit Löbau, ii
Saksen, gemeld. In het nabijgelegen Alt
en Neugersdorf zyn niet minder dan 55
personen tengevolge van het gebruik van
rookworst, van trichineuzo varkens af
komstig, door deze vreeselyke ziekte aan-
acres ieder, verdeeld worden en den
Joden ter bebouwing worden gegeven.
Reeds 17 boerderijen zyn opgericht.
Deze plannen staan niet in verband met
die van baron Hirsch ten opzichte van
de kolonisatie der Joden.
Het afgeloopen seizoen is
voor d© kabeljauwvangst in tie wateren
der JLoibden zeer voordeelig geweest.
Gedurende de maanden Januari, Februari
Maart werden 31 millioen kabel
jauwen gevangentegen slechts 18
millioen in het vorige jaar. Deze voor-
deelige vaagst is het gevolg h ervan,
dat de vissehen by den aanvang van
het seizoen zich niet alleen byna voort
durend aan de oppervlakte de^ waters
ophielden, maar zelfs in grooten getale
de fjords binnendrongen.
De voorstellingen te Bay*
reuth zijn met eene uitstekend geslaagde
opvoering van de „Parsifal" geopend.
De beste krachten der eerste Opera's
werkten aan deze uitvoering mede. De
heer Van Dijck uit Weenen is een
Parsifal, die nog niet geëvenaard werd.
De heer Grengg, eveneens uit Weenen,
vertolkte de rol van Gurnemann. Hij
heeft een heerlijk en vol basgeluid, dat
aan Scaria herinnert. De partijen van
Amfortas en den toovenaar Klingsor
waren aan Scheidemaniel uit Dresden
en Liepo uit- Berlijn toevertrouwd, ter
wijl Kundry aan mevrouw Materna uit
Weenen en dus in uitstekende handen
gegeven was.
De heer Léon Lait, een rus-
sisch makelaar te Nieuw-York, heeft in
het Zuiden van Nienw-Jersey 3000
acres land gekocht tot vestiging eencr
kolonie van russische uitgewekenen.
Het land zal in afdeelingen, van 20
De eerste liefde van Vorst Otto Voa
Bismarck, hertog van Lauenburg ea ge
wezen kanselier vau het duitsche keizer
rijk, wordt als volgt verhaald
Otto, jong student in Tiibingen, leed,
tengevolge van te veel bier drinken, aan
een ernstige gastrische! oagesteldheid,
waartegen men hem een melkkuur aan
raadde. Men zond hem naar Méran, io
Tyrol, een land, waar toen geen bier
was. Maar weldra de eentonige verma
ken dezer kleine stad moede, maakte de
vurige Otto verre tochten, die hem eens
in een schilderachtige herberg in Mitter-
bad deden aanlanden. Voor don ingang,
onder hot oude uithangbord, dat hoen en
weer slingerde onder den wildon wingerd,
zat een groep jagers, met groene hoeden
op, versierd met alpenbloemen zij ge
noten van het lichte bier. Een schoon
meisje, met blauwe oogeD, roode wan
gen en gouden hareD, ging de tafels
rond, met oen schijnbaar onmogelijk te
dragen aantal bierpotten in de hand. De
aanblik dezer vlugge tyroolsche maakte
een diepen indruk op onzen jongen prui-
sischen student. Hy naderde de tafel,
vroeg verlof om or bij aan te zitten, en
de maan gevende aan zijn melkkuur,
nam hij uit de handen der sehoone Hébé
don meest schuimenden pot en dronk
dien in een teug leeg. tóen tweede volgde
toen een derde. Na zes potten herleefde
de jonge Von Bismarck. Alles ia de
gen scheen hem toe te lachen. Hij
kreeg meelijden met de arme melk-
drinkers in Méran en besloot zijn knur
in Mitterbad te eindigen, ODder het gast
vrij dak van vader Holzner. De boeren
waren weldra zijn vrienden zij dronken
stevig en twistten graag Ea 't drinken.
De student vond zich hier in zijn ele
ment. En dan waren de oogen van
Josefa, de dochter van den herbergier,
zoo teeder, zoo helder, zoo blauw
De wufte inwoDer van ^ehönhausen
ontkwam die begoocheling niet. Hij werd
zacht, byna beschroomd, in tegenwoor-
digheid der kleine bergbewoonster. Het
was in zyn hart het gouden draadje,
dat andere gouden draadjes deed trillen,
bij 't eerste gevoel van liefde. Want hij
had haar lief. Zelfs terug in Tubingen
bleef hij zóózeer van die liefelijke ver
schijning vervuld, dat hij zich eenige
maanden later voor een tweeden keer
naar Méran liet zenden.
Josefa, die hem ook Diet had vergeten,
kwam hem tegemoet. Niettegenstaande
het toezicht uitgeoefend door haar vader
en vooral door de gemsjagers, die allen
zijn medeminnaars en allen jaloersch
waren, wist het slimme meisje toch eiken
dag haar geliefde alleen te ontmoeten.
Zij dronken uit denzelfden nap van de
warme zoete melk, die allerlei zoete ge
dachten in hun harten gaf, en zwelgden
frissche lucht in, te midden van de stille
grootschheid der Alpen.
Maar dat gelukkige leven kon niet
altijd duren. Vroeg of laat zou men
hunne ontmoetingen ontdekkenhet was
hoog tyd tot besluiten. Dat besluit werd
genomen, eu toen gingen zy arm in arm
tot aan de herberg van baas Holzner.
Deze, verbaasd op dat gezicht, had slechts
de kracht om, met een streng gebaar,
zijn dochter weg te aenden, waarna de
jonge Von Bismarck onbeschaamd tot
hem zeide
„Baas Holzer, ik heb uwe dochter lief
en wil haar trouwen." Een dus geëischte
verklaring kon slechts duidelijk zijn. Dat
was zij dan ook, maar de uitslag beant
woordde niet aan de verwachting. De
onverbiddelijke vader Holzner weigerde
zyne dochter aan den pretendent, omdat
hij van adel en protestant was.
Otto von Bismarck trok troosteloos
naar Méran terug en later naar Tttbin-
gen. Hy zag Josefa, die later een ka
merdienaar van den Aartsbisschop van
Salisburg trouwde, niet weer.
Hoe ver is de liefde van zijn eerste
jeugd verwyderd uit de herinnering van
den exkanselier
Wij zyn dank verschuldigd aan den
heer Neukomm, die het zoo prettig ver
teld heeft.