Reloteus te Utrecht, P. Dolk te Rotter
dam en E. A. J. C. Charlier, ontv. der
registratie te Sittard, terwijl de heer H.
A. Luiting te Gouda benoemd werd tot
afdeelings consul voor Zuid-Holland.
Woensdag was het 50 jaar
geleden, dat de voorzitter van den
Raad van toezicht op de spoorweg
diensten, de heer M. J C. Piepers, zijn
dienst bij de spoorwegen aanving. Den
29 Juli 1841 werd hij benoemd tot
adjunct-ingenieur bij de Holl. IJzeren-
spoor weg-mij. waar hij onder den
hoofdingenieur Conrad werkzaam was
bij de voltooiing van den spoorweg van
Haarlem over 's-Hage naar Rotterdam
In 1853 ging hij vau de Holl. IJzeren-
spoorw.-mij over naar de Aken
Maastrichtsche spoorw. mij., waar hij
belast was met den dienst der exploi
tatie. Na nog een korten tijd te zijn
werkzaam geweest aan het depot van
binnenl. zaken, werd hij bij de oprich
ting van den Raad van toezicht op de
spoorwegdiensten in i860 benoemd tot
lid van dit college, waarvan hij in het
jaar 1877 voorzitter werd, nadat zijn
voorganger, de heer Fijnje, was opge
treden als administrateur van de afd.
waterstaat aan het in dat jaar ingestelde
achtste departement van algemeen
bestuur.
De heer Piepers ontving Woensdag
voor- en namiddag talrijke blijken van
waardeering en sympathie. Hij werd
gecomplimenteerd door den minister
van Waterstaat, vergezeld van den
secretaris-generaal en den chef van de
atd. handel en nijverheid. Door deleden
van den Raad van toezicht werd hem
een bloementuil aangeboden, voorstel
lende een kussen van bloemen, waarop
het gevleugelde rad, het zinnebeeld van
den spoorweg, in lichtgrijze bloemen op
donkeren violetten grond, met de jaar
tallen 18411891 was aangebracht. Na
mens den Raad werd de geachte voor
zitter toegesproken door het oudste lid
van het college, den heer M. Simon Gzn.
Ook van de zijde der spoorwegmaat
schappijen werden vele blijken van
deelneming in het leest ontvangen. De
directeur-generaal der Maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen, de heer
Cluijsenaar, de waarnemende administra
teur der Holl. IJz. spoorw.-mij., de
directeur der noordbrabantsch duitsche
Spoorwegmaatschappij, de heer Voor
hoeve, en een aantal hoofdambtenaren
van waterstaat en spoorwegen waren
naar de woning van den jubilaris ge
komen om hem hunne gelukwenschen
aan te bieden. De Raad van administratie
der Holl. IJz. spoorw.-mij. had boven
dien een zeer waardeerend schrijven ge
zonden, waarin de diensten door den
heer Piepers aan die maatschappij be
wezen in de jonge jaren van haar be
staan, werden in herinnering gebracht.
Ep h em er i den. Wie tegen
't midden van Juli langs Maas of Waal
wandelt, ziet schepen, schoeiingen en
schuttingen niet zelden als overdekt
met de lijken van insecten, die wel wat
op kleine kapellen gelijkendat zijn de
stoffelijke overschotten van de eendags
vlieg of !t oeveraas, in 't latijn Ephe
mera, een insectengeslacht, dat tot de
orde der Netvleugeligen of Neuroptera
behoort.
Zij bezitten vier sterk geaderde, glas-
achtig-doorschijnende vleugels, waarvan
de driehoekige voorvleugels veel grooter
zijn dan de achtervleugels, gebrekkige
monddeelen, zoodat zij geen voedsel
kunnen opnemen, korte sprieten, groote
samengestelde oogen en aan het ach
terlijf 3 of 4 draadvormige aanhang
sels.
Ephemera albipennis L. is geheel wit
en verschijnt, meestal tegen den avond,
wel eens bij millioenen. Zij zwerven als
wolken boven de rivieren en paren in
de vlucht, waarna het mannetje dood
neervalt, doch het wijfje eerst hare eieren
in het water legt en een paar uur later
sterft.
Ephemera vulgata L. heeft glashel
dere vleugels met bruine nerven en een
bruin lichaam.
Aan het korstondig leven der Ephe-
meren, als volkomen insect, gaat een
drie k vierjarig bestaan in larvetoestand
vooraf. Het insect heet dan haft't
heeft geen vleugels, maar groote, gebo-
gene, zeer spitse, hoornachtige boven
kaken, benevens aan de zijden ge
plaatste kieuwen, die uit fijne plaatjes
bestaan.
De haften leven in gangen op den
bodem van zoete wateren en voeden
zich met kleine diertjes. Den natuur
kundigen laat hun doorschijnend lichaam
toe den bloedsomloop der insecten te
bestudeeren.
Als visch-aas is het insect zeer ge
zocht.
Zekere R., te Hoorn, die
reeds meermalen aan verstandsverbijste
ring leed, had in de laatste dagen we
der teekenen van krankzinnigheid ge
toond. Toen hij nu Dinsdagavond thuis
kwam, wilde hij zijn zoontje, een jon
gentje van 8 jaar, door vergiftiging om
het leven brengen en gaf hem daarvoor
eene belangrijke hoeveelheid brandspi
ritus te drinken. De jongen, opgewon
den gerakende, wekte daardoor de ach
terdocht der buren, die toen het onge
val bemerkten. Door de spoedig aan
gewende geneeskundige hulp van dr.
Veenenbos, die den jongen een tegen
gift toediende, hoopt men dezen in het
Teven te houden. De vader werd in
middels in verzekerde bewaring gebracht.
Niet minder dan 2 onder
inspecteurs en 20 agenten van politie
waren Dinsdag te Rotterdam noodig,
om het publiek tegen te houden, dat
toegang verlangde tot het Verkoop-
lokaal, waar Sequah zich bevond. De
agenten werden met steenen geworpen,
en het publiek moest met geweld uit
eengedreven worden. (JV.R. C.)
Maandavondwoedde boven
het dorp Rheden een hevig onweder,
en sloeg de bliksem in de woning van
de heer J. F. Buisman, hoofd der bi-
zondere school aldaardoor het dak
binnenkomende, werd een op den zol
der staande koffer met kleéren getrof
fen, welke vlam vatte, doch dadelijk
gebluscht werd, ging verder door het
plafond, en verbrijzelde in de keuken
het aardewerk dat in het aan
recht stond en nam zijn weg door den
kelder naar buiten. De vrouw des huizes,
die voor het aanrecht stond, viel door
den schrik bewusteloos neer, en hoewel
men aanvankelijk vreesde dat zij gedeel
telijk verlamd was, verklaarde een te
hulp geroepen geneeskundige, dat zij
geen lichamelijk letsel had bekomen.
De postkar van Fijnaart
naar Klundert, is Dinsdag, tengevolge
van het schrikken van het paard, van
den Boerendijk gevallen. Op de kar zat
met den postiljon een meisje uit Zeven
bergen, dat een arm uit het lid viel,
terwijl de pistiljon zwaar gekneusd van
onder de kar is opgenomen.
Dezer dagen vond een land
bouwer onder Handel (bij Gemert) bij
vol soep kwam aandragen, en die in de lokaal gebrachtransels gepakthet
gevonden kan overgootBossche C.)middagmaal gebruikt, de kamers opge-
Uit Hoogezand wordt ge-:' ruimd en gereinigd en zich daarna
meld aan de Ar. E. C.I marschvaardig gemaakt.
Bossche Ct
Financteele mededeelingen.
Het bericht, dat te Zuidbroek bijna 1
een ongeluk gebeurd was met den trein,
doordat de brug was afgedraaid, terwijl
het sein op veilig stond, is niet iuist. j
De zaak is dezeDe trein 1.18 van
Groningen moet te Zuidbroek kruisen i Weekblad van Broekman en
met een goederentrein en mag volgensHonders bevat o. a de volgende opgave
voorschrift niet tegelijk met den goe-jvai1 ginder courante of incourante fond-
MnnonctAAmAT, an /lonv ria^a seii, in de week. tot den datum van 28
Juli loopende, door hun tusschenkomst
verhandeld.
derentrein binnenstoomen, en daar deze
het eerst aankwam, moest Dinsdag
Juli de personentrein vóór de brug
stoppen, hetgeen door den machinist Aand. Nat. Hypotheekb. k f 205
7:nr» L-rm-nticr fii=» W#»«!tinorVirkiic#*.r#»m Aanrl "R/Mmr.A/TrvIi -f
zoo krachtig met de Westinghouse-rem S Aand. Ned. Bouw-Mpij.
geschiedde, dat de passagiers een schok Aand. Onroer. goederen
ontvingen,
Het sein vóór de brug staat te Zuid
broek met de brug in verbinding. Ligt
de brug over, dan is het sein goedis
de brug afgedraaid, dan is het sein
„onveilig".
T e V r o u w e n - p a r och ie (Fri es-
land) geraakte Zondagmorgen een rij
tuig met vier personen, twee mannen
en twee vrouwen, te water, doordat het
paard schrikte voor een jonge dame, die
hare parasol sloot, juist toen het rijtuig
passeerde. Het rijtuig zonk bijna ge
heel voor een der zijruiten konden de
drenkelingen nog juist het hoofd boven
water houden. Gelukkig was spoedig
hulp aanwezig, zoodat allen werden ge
red, zij het dan ook met bebloede
hoofden en handen, veroorzaakt door
de ingeslagen ruiten. Een der vrouwen
miste haar gouden oorijzer en juwee
len speld; het eerste werd platgedrukt
teruggevonden, de laatste bleef vermist.
Te Groningen is op het Zui
derspoorweg emplacement der Maat
schappij tot exploitatie van staatsspoor
wegen iu den nacht van Maandag op
Dinsdag een waggon geladen met 011-
gebluschte kalk in brand geraakt, door
dien de dekkleeden waarmede die wag
gon bedekt was, water hebben doorge
laten.
De nachtwacht der maatschappij en
een agent van politie bluschten dezen
brand tijdig, zoodat de daarbij staande
waggons gespaard bleven.
Het Eriesc he Volksblad
maakte onlangs melding van eene
eigenaardige kermiskraamdoor de
leeuwarder afschaffers op het terrein ge
plaatst, namelijk eene waterkraam. Ieder
kon daar om niet een glas frisch wat er
uit de waterleiding drinken. Natuurlijk
mocht men er ook een cent voor be
talen. Van de gelegenheid werd een
druk gebruik gemaakt, en 's avonds van
1012 uur zaten telkens een paar
vrienden der afschaffing in liet tentje,
om de dorstigen te bedienen. Over
dag verdiende een man er eene dag
loon aan.
(Mpij tot expl. van),
Aand. Surin. Bank
Aand. Weltevr. Expl.-
Mij. van Bouwterreinen
Aand. Billiton-Mpij. ie
rubriek te 's-Hage
Aand. idem 2 e rubriek
te 's-Hage
Aand. Steenk.-Mij. Oost-
Borneo A. en B. Serie
1—5
Aand. Geldersch Overijs.
Loc Spoorweg-Mpij.
te Winterswijk
Aand. Kon. Ned. Loc.
Spw.-Mij. te Apeld.
Aand. Holl Suikerraffin,
Aand. Leidsche Brood
fabriek
Aand. Ned. Fabriek van
Werktuigen en Spoor-
wegmaterieel A.
Oblig. idem idem
213.
10
Ï28
3°
2900.
2300.
"5K
25
75
3°o
5°-53
99*
pet.
Leger en Vloot.
Als een bewijs hoe vlüg de infanterie
kan mobiliseeren, diene het volgende
Den 24a Juli jl. keerde het i« bat.
het afgraven van een zandberg, een20 reg. inf. omstreeks 12 uur van de
steenen kan, die blijkens de daarop Vuchterheide, alwaar het dien morgen
voorkomende woorden en figuren wel j onder herhaalde regenbuien had schijf
voor antiek scheen door te mogen gaan. j geschoten, waardoor wapenen, kleeding
Ten einde inlichtingen in te winnen j en schoeisel zeer vuil waren geworden,
over de meerdere of mindere waarde] te 'sBosch terug. In de kazerne terug
van zijn vondst, ging ons boertje naar I gekeerd, werd geheel onverwacht order
het klooster der fransche Jezuïeten te j ontvangen om te mobiliseeren, terwijl
Gemert. Ongelukkigerwijze verstond de om 2 uur het middageten moest worden
pater, die hem te woord moest staan, 1 gebruikt.
even weinig van het hollandsch als bra- j Om 2\ uur stond het bataljon op de
bantsche landbouwers van het fransch.binnenplaats der kazerne, geheel marsch-
De kan in de hoogte houdende, zeide vaardig en gereed om naar het station
de boer„Die heb ik gevonden," j te marcheeren.
daarbij met den vinger op de borst I In dien korten tijd hadden de man-
tikkende. „Ah, avez-vous faim vroeg schappen wapenen, kleeding en schoeisel
de pater. Het boertje dat, „faim metschoon gemaakt, patronen, veldflesscnen
„vinden" in verband bracht, antwoorddeenz. uit verschillende magazijnen gehaald
„Oui, mosjeu". Hoe groot was evenwel; en uitgedeeld; kleeding en private be-
zijn verbazing, toen de pater, na zichzittingen, die in oorlogstijd achterblij-
even verwijderd te hebben, met een kanven, ingepakt en naar een afzonderlijk
VISSCH ERIJ.
Nieuwediep, 29 Juii. Door 72
korders en beugers werden hier heden
5 tot 40 groote-, 20 tot 100 kl. tongen,
2 tot 15 roggen, 1 tarbot, 1 tot 3 mandjes
kl. schol en 1 tot 2 manden schar aan
gevoerd gr. tong gold 55 k 65 cent,
kl. id. 20 cent, rog 90 cent f 1 per
stuk, de tarbot f 9, kl. schol f 2.50 per
mandje en schar f 3.50 per mand.
daarvan niets terecht zou komen, thans
weder geheel boven water is. Het uit
zicht bestaat zelfs, dat over een paar
weken dat kostbare ijzeren gevaarte
weder geheel in zijn vroegeren toestand
in gebruik zal kunnen genomen wor
den. Was het zinken van het dok een
groot ongeval, de energie en de vol
harding, die aan den dag gelegd zijn
om het te verhelpen, zijn niet minder
groot en dwingen bewondering at. On
der leiding van den eerstaanwezend
ingenieur Mijer, ter zijde gestaan door
den ingenieur der bat. havenwerken
Havelaar, is een reuzenarbeid verricht,
die wel verdiend gereleveerd te worden.
Men is er namelijk in geslaagd, door
duikers, die veelal een uur en langer
onder water bleven, de cylinders van
het dok op te stoppen en het weder in
zoover luchtledig te maken, dat het van
zelf rees tQt boven de waterlijn. Ook
hier zijn de spreekwoordelijke bekwaam
heden onzer hollandsche water inge
nieurs schitterend aan het licht gekomen.
Naar men verneemt is aan J.
Ledeboer door de regeering te kennen
gegeven dat zijn verzoek om concessie
voor den aanleg en de exploitatie van
stoomtramwegen in de residentie Peka-
longan niet in overweging kan worden
genomen, zoolang de verleende conces
sie voor den aanleg en de exploitatie
van een spoorweg van Samerang naar
Cheribon niet vervallen is.
Aan het op 18 t/m 23 Maart en
t/rn 3 April te Bandjermasin (Zuider
en Oosterafdeeling van Borneo) afge
nomen eindexamen aan de kweekschool
voor inlandsche onderwijzers aldaar,
namen deel 5 candidaten, die allen
slaagden.
Sommige landbouwondernemingen
in het gouvernement Sumatra's West
kust hebben niet zelden te kampen niet
gebrek aan werkvolk. Zoo heeft on
langs de administrateur der in de
residentie Tapanoeli gelegen erfpachts-
perceelen l.oeboe Raja en Angkola, jhr.
Graafland, zich nog genoodzaakt gezien
bij de regeering bezwaren in te bren
gen tegen het opdrijven van de koelie-
loonen in de afdeeling Mandeling en
Angkola, door de thans aldaar werkza
me triangulatie-brigade.
De raad van justitie, 2kamer,
te Samerang deed den 20e11 dezer uit
spraak in de appélzaak van Lie Wie
Ping, sedert 11 Dec. 1890 te Rembang
in hechtenis en bij vonnis van den
landraad aldaar, schuldig verklaard aan
verboden invoer van minstens 960 kati
ruwe opium, onrechtmatig vervoer van
minstens 288 kati ruwe opium en on
geoorloofd bezit van minstens 216 kati
ruwe opium, en verooideeld tot i]; jaar
dwangarbeid en geldboeten van f 48,000
ƒ14,400 en ƒ10,800. De raad achtte de
schuld van den beklaagde, die verleden
week door mr. Yan Deventer in appél
verdedigd werd, niet wettig en overtui
gend bewezen en sprak hem vrij
Eenige militairen die zich in hun
vrije uren gaarne bezighouden met voor
drachten over vaderlandsche geschiede
nis, letterkunde enz. hebben in het mi
litaire „Te Huis" eene Vereeniging op
gericht onder den naam van „de
Vriendschap." Hun ontbreken echter
de noodige boeken en doen zij daarom
een beroep op den steun van het pu-
Boeken van V. d. Palm, Op-
KOLONIËN.
BATAVIA, 26 Juni.
Uit Atjeh wordt gemeld
Edi is rustig uit de XXII en XVI
Moekims ging veel volk naar Edi. Segli
en Melaboe werden nog steeds, doch
heviger, beschoten.
De honger dreef weder eenige Radja's
tot onderwerping. Toekoe Tjoet Lam
bak, oom van den Radja Nagoer van
Edi Tjoet, die ons het vorige jaar heeft
bevochten, en ook de jeugdige Radja
van Kerte en de Radja van Gedong
zullen zich eerstdaags bij het bestuur
melden en hunne onderwerping aan
bieden.
In het Tenomsche gebied heeft een
groote slag plaats gehad. Toekoe Oemar
heeft daar een inval gedaan met pl. m.
500 gewapenden. De Radja rukte toen
ook met een zeer groot aantal volge
lingen uit om Oemar te verjagen, doch
werd door Oemar zoo geslagen, dat hij
met getrouwen naar het gebergte moest
vluchten. Oemar zetelt thans te Tenom
en heeft eenen goeden buit gemaakt, j bliek.
De vrouwen, die zich toen in Radja s zoomer, Potgieter, Ten Kate, Ter Haar,
woning bevonden, werden door Oemar j De Genestet, Beets, Justus van Maurik,
den Radja in het gebergte nagezonden, j Van Beers en Conscience zullen gaarne
Volgens den bericlitgever moeten in dien j door den beheerder van het „Te Huis",
slag aan beide zijden vele gesneuveldenden heer B. van Emden, in ontvangst
en gewonden zijn gevallen. j genomen worden.
De West-mousson bracht eenige ver-1 Belangrijke hoeveelheden rijst
andering ten goede in den ziektetoestand. worden door Chineezen te Cberibon
Het aantal beri-beri en koortslijders is opgekocht, om naar Singapore te worden
verminderd, terwijl het sterftecijfer la- j verscheept. Het gevolg is dan ook al,
§er 1S- dat de rijstprijzen, in dezen tijd ge-
Met genoegen, zegt het Bat Hand.J woonlijk laag, nu reeds vrij hoog zijn,
deelen wij mede, dat het gezonken dok i en zeker nog meer zullen stijgen, als
te Tandjong-Priok, in weerwil dat eenige j schaarschte zich begint voor te doen.
ongelukskraaiers reeds profeteerden, dat De cholera heerscht in den Oost-
scheen mijn voet te stooten op menschenbeenderen, en ik had
dan ook nog maar twee schreden afgelegd, of ik zag een lang
been voor mij liggen, dat niets anders kon zijn, dan het dijbeen
van een mensch.
Weldra had ik de plek bereikt, waar Psyche met ongeduld op
mij stond te wachten om mij het schoonste van hare bezittingen
te laten zien.
Zij stond voor een groot vierkant stuk kalksteen, dat zij tot
een soort altaar scheen te hebben gemaakt, en waarop zij met
eenig begrip van symmetrie en schoonheid alle voorwerpen had
neergelegd, welke haar in het hol als de merkwaardigste hadden
toegeschenen. Pistolen, messen, bijlen, tabaksdoozen, schelpen,
stukken gebroken glas en dergelijke voorwerpen meer, lagen aan
iederen kant opgestapeld, maar de eereplaats daartusschen was
ingenomen door een piramide van vier doodshoofden; in de
oogholten van het bovenste bevonden zich oesterschelpen, wier
glanzende oppervlakken het licht van de kaars weerkaatsten, en
aan dit doodshoofd iets koddigs zouden hebben verleend, wanneer
het niet tegelijk zulk een spookachtig aanzien had.
Ik wierp een angstigen blik op Psyche, om te zien, welk een
indruk deze schrille vertooning op haar maakte. Zij glimlachte
en zwaaide bevallig met haar hoofd van links naar rechts, bij de
zachte, half fluisterende muziek van haar eigen stem. Ik kwam
hierdoor tot de overtuiging, dat het arme kind ongetwijfeld haar
verstand moest hebben verloren, daar zij slechts vermaak kon
scheppen in het aanschouwen van zulke huiveringwekkende
symbolen des doods, omdat zij in volstrekte onwetendheid ver
keerde omtrent leven en dood.
Zij zong nog steeds haar zachte, eentonige hymne het was
als het ware de uiting van een godsdienstig gemoed. Toen het
lied geëindigd was, trok zij mij nog dichter bij het altaar, en
met een handgebaar vestigde zij mijn aandacht op de opper
vlakte van den steen, waarop hare reliquiën waren neergelegd.
Een nieuwe verrassing trof mijde steen was geheel bedekt met
goudstukken, die zoo dicht mogelijk naast elkaar lagen. Ik nam
er een op, en kwam tot de ontdekking, dat het een louis d'or
was van het jaar 1795. Ik berekende, dat er ongeveer honderd
geldstukken op een rij lagen, en daar het blok vierkant was,
vertegenwoordigden zij een waarde van 10.000 pd. st., wanneer
tenminste alle van dezelfde waarde waren.
Toen Psyche mijn verbazing bemerkte, toen ik het goudstuk
in mijn hand hield, bracht zij mij geheel verrukt naar het ge
deelte van het hol, dat minder door de ontploffing had geleden,
en wees op een goudstuk, dat daar in een van de holten in den
wand was neergelegd. Op den kalksteen waren met een stuk
houtskool met ruwe letters daaronder geschreven
„Aan Peter Beamish den franschen Peter en zijn makkers
wordt dit ten geschenke achtergelaten als een proef van het
lood in de vierkante kist, welke gij ons hebt gegeven als ons
aandeel van den buit uit het fransche schip. Laat dit u een
waarschuwing zijn om, wanneer gij weer een buit hebt kunnen
behalen, eerlijk spel te spelen."
Uit hetgeen ik hier ontdekt had, kwam het mij zeer waar
schijnlijk voor, dat deze schelmen, na getwist te hebben over de
verdeeling van den buit van het fransche schip, van elkaar wa
ren gescheiden Fransche Peter was met zijne volgelingen naar
de onderaardsche gewelven gegaan, terwijl mijn overgrootvader
met zijne volgelingen in het huis daarboven waren gebleven, en
hevig beschonken waren, tengevolge van de ontdekking van den
schat in de looden kist, en juist op dat tijdstip was het buskruit
ontstoken, hetgeen het ineenstorten van de klip en tegelijkertijd
hun eigen ondergang op het oogenblik van hun triomf tenge
volge had.
Ik stond nog half verbijsterd door deze laatste ontdekking en
ik moet bekennen, dat een gewaarwording van zelfzuchtige
vreugde op dat oogenblik alle andere gedachten verdreef. Want
ik betwistte mijzelf het recht op het bezit van deze gewelven
met den grond daarboven, waardoor ik tevens eigenaar werd
van den schat, dien ik daar had gevonden, en ik stelde mij reeds
voor, dat dit geld mij van dienst zou zijn om de hand van miss
Duncan te kunnen verwerven.
Dat vooruitzicht bracht mij in verrukking, en een oogenblik
was het alsof de verdorven geest der doode smokkelaars, wier
geraamten voor mij lagen, in mij was gevaren.
Uit dit diep gepeins werd ik opgeschrikt door een zachte aan
raking op mijn arm, en toen ik mijn blik afwendde van het
goud, dat mij zoo had betooverd, zag ik, dat Psyche mij aanzag
met een blik vol droevige verlatenheid, daar zij de oorzaak van
mijn afgetrokkenheid niet kon bevroeden, en niet begreep,
waarom ik haar had vergeten.
Wordt vervolgd.)