BINNENLAND. Op den 29° April wilde zij naar hare familie te Purmerend gaan, maar hij verbood haar dit en toen zij toch ging, sleepte hij haar terug en mishandelde haar. „'t Was alles om mij geld af te persen," zegt de getuige, „en ik had het niet Later werd ik hopeloos en sprong in het water". Ze werd, hoewel ze reeds geheel onder water was geweest, gered en toen zij weer tot bewustzijn kwam, lag zij in haar bed en bleef daar den heelen dag. Den volgenden morgen bemerkte zij, dat de deur was dichtgespijkerd en toen zij er niettemin in slaagde bij Dugar- dijn te vluchtten, werd zij terug gehaald door haar man en door dezen en zijne ouders naar huis terug gesleept. Daarop werd zij weer in de kamer op gesloten en ramen en deuren dichtge spijkerd. Eten zegt zij niet te hebben gehad, wel drinken. Het doel met mij in bed te houden was mij te dwingen om te „teekenen op het huis." Haar man antwoordt, dat hij haar wel heeft aangevat, maar niet geknepen of geschopt. Er was een eigendombe wijs weg en daarover kwam oneenigheid. Toen zij in het water sprong, ging haar man haar dadelijk achterna. Opgesloten is zij volstrekt niet, er kwamen ook menschen bij haar. Ook heb ik haar niet bij Dugardijn weggesleurd, maar haar gedragen zoover ik kon en toen heeft moeder vader geroepen, om te helpen". Hij ontkent de ramen te hebben dichtgespijkerd, wel vastgespijkerd. Sub tiel onderscheid! „Ze kon wel door den stal heen, den gewonen weg. Ik had", zegt hij, „die deuren en ramen dicht gespijkerd, omdat ik niet weten kon wat ze van zins was. Zoolang ze op bed lag, heeft ze geen woord tot ons j Bij kon. besluit zijn benoemd bij het personeel van den geneeskundigen dienst Handelsblad^? tot officier van gez. i« mag nog deze week de vorming van kde °®cl"en„va" fz" kL J; een liberaal ministerie verwacht worden. Nord ett, T- W. H. Paulussen van dat personeel. het Tienhoven en met de heeren Van Tak van Poortvliet. Bij het bericht, dat er ge grond uitzicht bestaat, dat binnen eenige dagen het tegenwoordig Kabinet door een liberaal ministerie zal worden op gevolgd, voegt het Handelsbladdat op het pogram de uitbreiding van het kies recht eene belangrijke plaats zal innemen. Naar het Vaderland ver neemt is de heer Van Tienhoven met de samenstelling van een Kabinet ge reed gekomen. Dinsdag is door hem de volledige lijst aan de Regentes op het Loo aangeboden. De heer Van Tienhoven zal zelf in het Kabinet zit ting nernen als minister van Binnen- landsche Zaken, terwijl o. a. aan de heeren Tak en Smidt de portefeuilles van Waterstaat en Justitie zijn toege kend, de heer Cremer Koloniën moet hebben gekregen en naar het ge rucht wil mr. N. G optreden voor Financiën. Volgens ag nog dez een liberaal ministerie verwacht worden, pc Bij kon. besluit is benoemd bij het wapen der art., bij dén staf van het wapen tot kapt.-magazijnm. de ieluit. magazijnm. J. Stelling werff, van dien staf, toegevoegd aan den commandant der vesting-artillerie. Bij kon. besluit zijn benoemd tot 2' luit. bij het wapen der inf, bij het 1' reg. de cadets J. W. D- DuburgenW. Scherpenhuyzen, bij het 2« reg. de cadets C. J. A. Struiken, H. S. F. Lutz, G. N. Hilwig en P. H. Soetensbij het 3c reg. de cadets P. A. W. van Eeten en J. H. Brackmann van de Water bij het 4e reg. de cadets J. A. Leers, M. M. Eyssell en F. J. G. W. Leers; bij het 5« reg. de cadets J. C. Wagner, W. A. F. G. Bolken en J- E. Mak kink bij het 6- reg. de cadet J. F. N. Baxbij het 7 - reg de cadets T. Boekholt en H. Boet; bij het 8e reg. de cadets F. J. Backer, H. J den Beer D. - Poortugael en J. W. Gefken, allen her- Pierson zou j ^ernstig van de Kon. Mil. Academie. j Bij kon. besluit ziju benoemd tot Het Dagblad van Z. H. v e r-1 tweede-luitenant bij het wapen der ca- nam, dat laatstelijk aan de heeren Van valerie bij het i« regiment huzaren de Tienhoven en Tak van Poortvliet de op- cadets H. W. K Vertholen de Salve opdracht tot vorming van een Kabinet de Bruneton, A. W. E. Gelderman en ontleend: Bovendien werd ontdekt, dat het Zooals ik u reeds schreef (2 Juni) taschje waarin het geld was bewaard werden wij hier ongeveer veertien dagen j geweest, en de lade waarin andere voor lang geplaagd door milliarden sprink- i werpen van waarde hadden gelegen, hanen, die in de vallei bij Barberton begoten waren met petroleum, zoodat alles hebben verwoest wat te velde j aan boos opzet kan worden gedacht» stond. Eergisteren hadden wij een andere Door den commissaris Van Raalte en ramp. Tegen twee uur begon het te j den inspecteur Boas is een onderzoek regenen en te weerlichten. De bui, j ingesteld. Het is zeer te hopen, dat in vreeselijk zwaar, hing vlak boven Ja- j deze duistere zaak opheldering wordt mestown. j verkregen. Door de brandstichting zijn Opeens komt een wervelwind en i een aantal menschen in levensgevaar draait, in een kwart minuut, den winkel I geweest. (Nbl. v. Ned.) De stad Arnhem is in rep en roer over de in de eerste week van en de postkoetsenstal uit elkander. De winkel, die door twee Hollanders ge- j 0 tii iuci uvci «ae m vac ccjoic wccü. Vctix houden werd, was var, gegolfd ijzer. September verwacht wordende groote Het weer was zoo dik en hagel met inkwartiering alsdan worden |r n l. stukken ijzer vlogen zoo vervaarhjk m 4 8ooo m5an verwacht. De woningen het rond, dat men met z,en kon. Ons in de stad (van de gegoeden) zijn5 er niet op ingericht soldaten te herbergen, dns besteedt iedereen ze uit. Maar als men 4, 5 of 6 man krijgt en vier dagen lang f 1 f 1,50 per man moet bijbe talen voor de uitbesteding, dan is die extra belasting wel wat zwaar. De heer Van Oldenborgh interpelleerde in den Me. man hielp om de goederen u,t;Raad B en w ove/de uitbreiding huis ging bijna. De ijzeren platen van den winkel en van den stal vlogen bijna een kwart mijl ver weg en alles was verbogen of gebroken. De twee Hollanders waren er onder, doch kre gen gelukkig geen letsel en kwamen er dadelijk weer onder uit. was gegeven. D. v. Z.-H. e 11 Gr. Zijn vader ontkent eveneens alle mis handeling „We hebben haar zoo kris- telijk mogelijk naar huis gebracht." Maar de dienstbode van Dugardijn, die het in de sloot springen heeft bij gewoond, verklaart dat de twee oude lieden tot hun zoon zeiden, toen deze de drenkeling er uit had gehaald: had ze maar laten liggen, dan was ze ver zopen En wel degelijk hebben de beklaagden de vrouw gesleurd en mis handeld. Ook de vroegere dienstbode van Pieter Buurs spreekt van eene ruwe behandeling. Zij ging de kinderen der vrouw waarschuwen en kreeg dienten gevolge haar congé. De dokter die haar heeft behandeld, vond op den bovenarm vier groote blauwe plekken, die door slaan, SuO'.en of knijpen veroorzaakt kunnen zijn. De arm was stijf en pijnlijk. Twee dagen lang was zij volslagen stemmeloos. Twee familieleden, een broer en een dochter der vrouw, werd de toegang ontzegd. De burgemeester van Ilpendam deelt mede dat toen hij haar kwam halen, zij op zeer hartelijke manier afscheid nam van de twee oude lieden. Alle drie staan goed bekend, de oude Buurs is zelf wethouder. De off. van just, neemt uitvoerig re quisitoir wegens het vergevorderd uur kunnen wij daarvan alleen mededeelen, dat de eisch luidtvoor Pieter Buurs 6 maanden, voor Klaas Buurs en voor zijne vronw 14 dagen gevangenisstraf. De verdediger van de beklaagden mr. Simons uit Amsterdam, pleit ontslag van rèchtsvervolging, subsidiair een zeer lichte straf. Door de veearts is in deze gemeente een partij vieesch in beslag genomen die was ingevoerd uit Sloterdijk, maar bij keuring was gebleken schadelijk te zijn voor menschelijk voedsel. Het vieesch is volgens de bestaande voorschriften aan de vuilnisbelt onbruikbaar gemaakt en begraven. Het m eldt „Zooals wel meer het geval is in tij den van ministerieele crises, doen aller lei geruchten en praatjes de ronde ook in de pers, betreffende personen in de omgeving van H. M. de koningin regentes, die invloed zouden oefenen of pogen te oefenen op Hr. Ms soeve reine beslissing omtrent het verzoek om ontslag der tegenwoordige ministers. Zoo is door Het N. v. d. D. en andere bladen een anecdote verspreid, als ware de heer jhr. De Ranitz, Hr. Ms. par ticulier secretaris, tegenwoordig geweest bij het onderhoud, dat Hd. aan den minister van staat mr. Heemskerk en later aan den burgemeester G- Van Tienhoven heeft verleend. Wij kunnen stellig verzekeren, dat die mededeeling onjuist is, en dat het H. M. ieder der ge noemde heeren, evenals den heer Van Eysinga, geheel alleen heeft geliefd te ontvangen." OFFICIEELE BERICHTEN. Bij kon. besluit is, als blijk van goed keuring en tevredenheid, de bronzen medaille en een loffelijk getuigschrift, ingesteld bij kon. beslujt van 22 Sep tember 1855, no. 64, toegekend aan: 10. J. A. von Woerkom, te 's Bosch wegens de redding, met levensgevaar, van een kind uit de haven aldaar, op 16 Maart 189120. H. J. van Bent- hem, lijstenmaker te 's Hage, wegens de levensgevaarlijke redding van een man, nit het water aldaar in den nacht van 10 op 11 Juni 1891 30. F. J. H. Schuurman, te Amsterdam, wegens de redding, met gevaar voor eigen leven, van een jongen uit het water aldaar, op 9 Mei 189140. H. C. Hogguer, loodgieter te Amsterdam, voor de red ding, met gevaar voor eigen leven, van een jongeling uit de Ringvaart te Wa tergraafsmeer, op 21 Februari 1891 50. G. J. Bosgoed, te Amsterdam, we gens de redding, met levensgevaar, van een knaapje uit het Damrak aldaar, op 28 Mei 1891; 6°. H. J. L. Schuurmans kwartiermeester, behoorende tot de be manning van het schroefstoomschip 4de klasse Sommelsdijk, wegens het met gevaar voor eigen leven van een licht matroos nit de rivier de Suriname, op i 10 Juni 1891. G. J. C. van Zijll de Jong bij het 2e reg. huzaren, de cadet G. J. Kievit; bij het 3e reg. huzaren, de cadets ihr. T. H. Roëll en jhr. A. A. Calkoen allen herkomstig van de Koninklijke Militaire Academie. Bij kon. besl. zijn benoemd tot tweede luitenant bij het wapen der artillerie bij het ie regiment vesting-artillerie, de cadets C. A. Prins, B. D. Bleckmann, W. H. baron van Heerdt en N. D. Kuiper; bij het 2c reg. vest.-art., de cadets A. IC. L. Verschoor, P. D„ van Essen, jhr. T. J. van der Wijck en A. C. A. Perkbij het 3 reg. vest.-art., de cadets H. L. J. Badings en J. A. Kaubbij het 4? reg. vest -artde ca dets J. Hirschig en M. Faassenallen herkomstig van de Koninklijke Militaire Academie. den winkel te halen en ze slapen nu bij ons. Onze rieten heining om den tuin, het kippenhok, zes groote boomen en een poort van grenadilla's (sterke klim planten met groote bladen en eivormige vruchten, in Holland in het klein be kend als passiebloemen) werden alle weggeslagen. Het huis trilde en schudde als in een storm. Het duurde maar een halve minuut, maar in dien tijd was ook alles vernield en wij schrikten ge weldig. Bij den claiminspector vloog de jansche achterveranda weg. Zijn kaffer wilde nog het raam sluiten, maar de ruiten braken en de kaffer vluchtte in den schoorsteen. Alle borden en scho tels vlogen door een luikje tusschen keuken en kamer tegen de hangklok in die kamer. Alles natuurlijk stuk. Of de wind nog verderop schade deed, ver namen wij nog niet. Maar nooit heb ik zoo iets verschrikkelijks bijgewoond, Groote houten kisten werden op een afstand van 3000 yards medegenomen en stukgeslagen, De groote ijzeren pla ten waren alle gescheurd en verbogen. Dikke houten palen glad weg. De groote krib van den postkoetsenstal is nergens te vinden. Gordijnen vlogeD natuurlijk mijlen ver Ons kantoor heeft een hou ten vloer, en als dat gegaan was, wa ren wij er zeker geweest. Want dan hadden wij als in een kooi gezeten. Gelukkig ging de cycloon juist tusschen ons en het hotel door, een afstand van misschien 20 voet. Eene zeer duistere zaak houdt de gemoederen van de bewoners der derde Engelantiersgracht te Amster dam in spanning. In den nacht van Vrijdag op Zater dag, omstreeks kwart over tweeën, ont dekte de heer De Milde, wonende in perceel 150, eerste verdieping, brand. In plaats van door de deur in het portaal naar buiten te vluchten, zag hij zich, misschien door den zwaren rook, genoodzaakt op een achterplat de wijk te nemen, en daar bracht hij ook zijne echtgenoote tijdelijk in veiligheid. De bewoner van het bovenhuis van perceel 152, bemerkende wat er aan de hand was, begaf zich onmiddellijk naar de naastbijgelegen brandschel, en de brandweer snelde dadelijk toe, om het dreigend vuur te beteugelen. In middels waren door bewoners van per ceel 148 de in gevaar verkeerende man en vrouw door een raam aan den ach terkant der huizen gered. Toen door den heer De Milde in tegenwoordigheid van den sectie-brandmeester, den heer Brull, een onderzoek werd ingesteld, kwam hij tot de ontdekking, dat vol gens zijne opgaaf werden vermist, be halve ongeveer ƒ6o in bankpapier, een kerkboek met gouden ring, een De traktementen der brie vengaarders zijn te rekenen van 1 Juli opnieuw geregeld en voor het meeren deel aanmerkelijk (sommige zelfs met 150) verhoogd. Op 12 Augustus zal te 's-Hage in het Zuid-Hollandsch Koffiehuis, des namiddags te 2^'uur, de iaarlijksche vergadering van de Vereeniging tegen de kwakzalverij plaats hebben. De afd. Utrecht stelt daarbij voor de regeering uitbreiding te vragen van de bij beschikking van 15 Oct. 1889 vast gestelde lijst van geneesmiddelen, welke niet anders dan door apothekers mogen verkocht worden, op zoodanige wijze, dat deze lijst tevens zoo algemeen mo gelijk verspreid wordeom daardoor den verkoop door onbevoegden tegen te gaan. Het bestuur van de afd. Dordrecht stelt o.a. voor bij de regeering aan te dringen op wijziging der wetgeving regelende den verkoop van geneesmid delen, en dat de vereeniging trachte in gemeenten waar geen bepalingen be staan tegen verkoop van kwakzalvers middelen, dergelijke bepalingen tot stand te brengen. Voorts worden eenige wetswijzigingen voorgesteld, regelende de oprichting van afdeelingen, en worden ter benoeming in de /acaturen van het bestuur voor gedragen de heeren C. B. Schmidt, te Amsterdam en L. van Stallie, te Rot terdam. Aan een particulieren brief dd. 30 Juni uit Jamestown in Trans-j horloge en eenige°mans- en vrouwen- vaal (bij Barberton) is het volgende] kleederen. met circa 50 pCt. die zij aan de lijst van inkwartiering gegeven hadden, maar de burgemeester, die de zaak geregeld heeft, was afwezig en de oudste wet houder maakte zich er af met het ant woord dat de lijst was uitgebreid, om dat er zooveel meer manschappen komen, dan waarop in 1890 gerekend is. Achtduizend man opgehoopt in een gemeente, waar het geheele jaar door de besmettelijke keelziekte (angina aiphtherina) talrijke slachtoffers heeft gemaakt en waar omdat de kazernes er ook besmet zijn, de troepen voor eenige dagen gaan kampeeren Zou het niet onverantwoordelijk zijn om zoo veel jonge mannen die door de ge goede bewoners bij Jan en Alleman worden uitbesteed voor eenige dagen in zoo'n besmette stad te zenden Maandagavond bracht ze kere De G. den Lagendijk te Kralingen in rep en roer. Sedert eenigen tijd leefde hij met zijn zwager en zuster in onmin, en onder den invloed van sterken drank kwam hij nu als een razende hunne woning binnen, sloeg eenige ruiten en de pa- neelen tier deuren stuk, nam vervolgens een tweetal groote broodmessen van de tafel en trachtte daarmede zijn zwager zuster te treffen. K., diens vrouw dienstbode namen de vlucht door de achterdeur hunner woning en redden zich, door de heining over te klimmen. Zij werden opgenomen in de woning van v. V. De G. zette langs denzeliden vreg hen achterna, maar werd in den tuin van den heer R. door de politie gegrepen. Tegen zijn arrestatie verzette hij zich als een woedende leeuw, maar toen de burgerij zag dat de politie het te kwaad kreeg, bood men haar van alle kanten hulp aan, zoodat door eendrachtelijk samenwerken van burgers en politie het gelukte den woesteling in voorloopige bewaring te stellen. Men schrijft uit Harlingen van 4 Aug.: Na aankomst van den trein 10.20 gisterenavond, trok een schreeu wende menigte van het station naar het- politie bureau, ten geleide van eene vrouw, die door vier politie agenten werd overgebracht. Zij was van haren man, een machinist bij het Staatsspoor, weg- geloopen met haren zwager, een o.-in- disch militair, die verblijf houdt te Nieuwediep. De mau had de vrouw doen opeischen, en toen zij nu gisteren avond werd teruggebracht, vond zij zich opgewacht door eene belangstellende, doch niet zeer vriendelijk gestemde, menigte van eenige honderden. Onder politietoezicht is Woensdagochtend naar de begraafplaats te Ylissingen vervoerd het lijk van zekeren P., die sinds 23 Mei werd ver mist. Het was in vergevorderden staat kan alleen diegene zich voorstellen, die gebrek heeft geleden, of die een moeielijken arbeid achter den rug heeft. Onze vorderingen waren dien middag minder groot dan des morgens, want niet alleen werd de zandlaag, hoe dieper wij kwamen, vaster en was dus moeielijker te bewerken, maar het werd ook hoe langer hoe moeielijker om het zand uit het gat te werpendaarom gaf ik Psyche de bijl om den grond los te maken, terwijl ik het zand met een stuk van de gebroken kan opschepte en over den rand wegwierp. In ieder geval konden wij over den uitslag van onzen arbeid van dien dag tevreden zijn, want wij hadden den kuil tot op een diepte van zeven voet uitgegraven, en daar de vloed weer kwam opzetten toen wij den arbeid hadden gestaakt, bemerkte ik, dat wij reeds de oppervlakte van het water hadden bereikt, indien wij zelfs niet reeds daar beneden waren. Daar wij ons dien dag zoo duchtig hadden geweerd, was ik van oordeel, dat wij ons gedurende het avondeten wel de weelde van een weinig licht mochten veroorloven Psyche kon immers in volslagen duisternis evenmin iets zien als ik zoodat ik de kaars te voorschijn haaldedie zelfs voor onzen honger gespaard was gebleven, en een lucifer aanstak. Ofschoon Psyche's oogen het licht nog niet konden verdragen, stelde zij veel belang in de wijze waarop dit werd te voorschijn geroepen, en toen ik haar een lucifer liet afstrijken, uitte zij een langgerekten kreet van bewondering toen zij het stukje hout plotseling zag ontvlammen, en zij hield het op een armslengte van haar gelaat verwijderd, totdat de vlam hare vingers bereikte en zij het met een kreet van schrik liet vallen, want hitte was evenals licht een nieuwe gewaarwording voor haar. Hare verbazing steeg echter ten top toen ik, gebruik makende van het licht, mijn horloge te voor schijn haalde, dat was afgeloopen, het opwond, en het gelijk zette op den vermoedelijken tijd. In stomme verbazing boog zij er zich overheen en wees met den vinger op den secondewijzer, terwijl deze steeds ronddraaide en zachtjes bootste zij het getik van het uurwerk na. Ik geloof, dat zij het voor een levdjkd wezen hield, een soort van kraai, want zij herhaalde verschei dene malen de woorden „kras kras te midden van de melo- dieuse klanken, die zij uitte, nadat ik gesproken had, en toen ik het in haar hand legde streek zij het langs haar wang, en wilde volstrekt niet dat ik het op het glas neerlegde, olschoon de glinsterende achterkant haar een kreet van verrukking ont lokte. Ik bracht het horloge naar haar alkoof, en legde het on der de deken, die haar tot kussen diende, waarna zij zich da delijk op haar legerstede uitstrekte, om het gezelschap te houden, daar zij, naar ik dacht, meende, dat het een teêr wezen was, omdat ik het in mijn vestzak bewaarde, en dat het altijd moest worden gekoesterd. Nog eenigen tijd daarna hoorde ik haar zacht gezang, terwijl ik in de duisternis zat na te denken over de zonderlinge gebeurtenissen van de laatste dagen. Ik ontwaakte den volgenden morgen door het fluiten van den ouden Peter aan de opening van den put. „Zend de kruik naar boven, kwajongen," riep hij, nadat ik de levensmiddelen uit de mand had genomen, „en ook den emmer als gij water wilt hebben „De emmer ligt daarginds beneden, en de kan is gebroken," gaf ik ten antwoord. Onder een stortvloed van verwenschingen en vloeken, trok hij het touw naar boven, liet een andere kan met water neerdalen, trok het touw weer in de hoogte en sloot den put, zonder het gezang af te wachten van Psyche, die mij op den voet was ge volgd en dat zij uit dankbaarheid aanhief. Met de uiterste be hoedzaamheid en teederheid legde zij het horloge in mijne handen. Ik liet haar volgens het ontbijt klaarmaken, dat, zooals zij instinctmatig begreep, haar werk en niet het mijne was en begaf zich vervolgens naar het hol, waar ik een klein stukje van den blauwen hemel kon aanschouwen. Ik zag, dat het water hoog in de kom stond, en na een frisch. bad te hebben geno men, begaf ik mij naar het gat, door ons gegraven, om te zien of het nog in denzelfden toestand verkeerde. Ik zag dat door het rijzen en zakken van het water het zand voor een gedeelte naar beneden was gezakt en wij een paar voet van onzen arbeid zouden moeten overdoen. Dit had ik wel verwacht, maar ik be greep ook, dat wij, alvorens verder te gaan, een middel moesten beramen om de wanden van het gat te steunen. Wordt vervolgd,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2