NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
9e Jaargang.
Vrijdag 14 Augustus 1891
No. -2487.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIE»;
STADSNIEUWS.
FEUILLETON,
PSYCHE.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,66.
Afzonderlijke nummers0,06.
Dit bind Torsehijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 12S.
Tan 15 regels 50 Cent»; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat;
Abonnementen en Advertentiën wordea aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en coaraotiers.
Directeuren-Uitgevers J. G. PEEREBOOJÜ en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor hei Buitenland-. Compagnie Générale de FubliciU Ktrrmglrs ff. I. BJXJBM d' Co., JOHN F. JONJtS, -Wc., Pargt Slhit Faubourg Monimartrt.
Haarlem, 13 Augustus 1891.
De eerstvolgende vergadering van den
Gemeenteraad zal plaats hebben op
2 Vrijdag 14 Augustus a. s., des namid
dags ten 1 uur.
De commissie, benoemd tot het onder
zoek van de ingekomen geloofsbrieven
in verband met het bezwaarschrift tegen
de laatstgehouden gemeenteraads-ver-
kiezing, heeft het volgende rapport in-
- gediend
Haarlem13 Augustus 1891.
Aan
den Raad der gemeente Haarlem
5 De commissie, benoemd tot het onder
zoek van de ingekomen geloofsbrieven
in verband met het bezwaarschrilt tegen
de verkiezing, heeft de eer uit te brengen
het volgende rapport
Tegen de verkiezing zelve is een be
zwaarschrift ingediend. Daarbij beweren
acht kiezers, dat deze verkiezing, die
ten doel had 8 leden van den Raad te
kiezen voor bestaande plaatsen en 6
leden voor nieuwe plaatsen, ontstaan
door de vermeerdering der bevolking,
niet had behooren beschouwd te worden
als twee verkiezingen, maar slechts als
één verkiezing van 14 nieuwe leden,
waarvoor de algemeene bepaling in art.
29 der Gemeentewet geldt.
Omtrent dit punt is onze commissie
Verdeeld.
S Naar de meening der meerderheid
primeert hier niet de bepaling van art.
1 29 of 30 der Gemeentewet, maar wel
de vraag of eene verkiezing als de on-
i derhavige moet worden beschouwd als
ééne, dan wel als twee verkiezingen.
De wet heeft blijkbaar niet op het
oog gehad te regelen de verkiezing van
leden van den gemeenteraad ter ver
vulling van plaatsen door vermeerdering
der bevolking.
Het geldt hier eene verkiezing van
zes nieuwe leden van den Raad,
ten aanzien van wie ingevolge art. 29
het lot den tijd bepaalt waarop elk ge
kozen lid naar den rooster moet aftreden.
Dezen kunnen derhalve niet allen, gelijk
de wet in art. 27 al. 1 omschrijft, zitting
hebben gedurende zes jaren.
Dit is evenwel niet het geval met de
8 andere plaatsen, die wegens periodieke
aftreding van leden van den Raad, moe
ten vervuld worden. Voor deze plaat
sen is de rooster vastgesteld en is ge
loot. Zij die deze 8 plaatsen op nieuw
innemen, krachtens de keuze der kiezers,
inoeten voor 6 jaren zitting nemen.
Aan de kiezers moet worden overge
laten, te beslissen wie zij wenschen
dat de bestaande plaatsen zullen inne
men, en wie in de nieuwe plaatsen zul
len gesteld worden.
De verkiezing van nieuwe leden van
den Raad voor de plaatsen, die te ver
vullen zijn wegens de vermeerderde
bevolking, behoeft niet te geschieden op
den 3*1611 Dinsdag van Juli. Zij kan
plaats hebben, zoodra het gebleken is,
dat eene vermeerdering van het aantal
leden van den Raad om bovenvermelde
reden noodzakelijk is geworden.
Uit het bovenstaande blijkt derhalve
voldoende dat het hier geldt twee ver
schillende verkiezingen, en deze wijze
van handelen vindt steun in art. 7 der
Gemeentewet, voorschrijvende dat op
den derden Dinsdag der maand Juli
„wordt voorzien in de vervulling van
de plaatsen der leden, die met den vol
genden Dinsdag van September, volgens
den bij art. 27 bedoelden rooster, moe
ten aftreden." Dat voorschrift wettigt
de hier plaats gevonden hebbende rond
zending van een (wit) stembriefje aan
de kiezers om 8 leden voor den Raad
dezer gemeente te kiezen. Nu er boven
dien nog 6 leden gekozen moesten wor
den, wegens de vermeerderde bevo^ing
der gemeente, en deze verkiezing even
goed een dag, een week of eene maand
vroeger dan den derden Dinsdag ?an Juli
had kunnen plaats vinden, is het duidelijk
dat men hier te doen had met twee afzon
derlijke verkiezingen. Het feit, dat zij
op een en denzelfden dag plaats vonden,
bracht daarin geene verandering en de
rondzending van een gekleurd stem
briefje aan de kiezers voor deze gelijk
tijdige verkiezing van zes raadsleden
moet geacht worden den kiezers duidelijk
genoeg voor oogen gehouden te hebben,
dat het hier twee afzonderlijke verkie
zingen goldgelijk dan ook twee stem
bussen op den dag der stemming in elk
stembureau geplaatst waren, twee lijsten
gehouden zijn van de opgekomen kie
zers en twee processen-verbaal zijn op
gemaakt van den uitslag der stemming.
Aangezien dus iedere kiezer heeft
kunnen weten, dat hij op 21 Juli jl.
aan twee verkiezingen deelnam en iedere
kiezer volkomen vrij was, aan te wij
zen welke candidaten hij in aanmerking
wilde doen komen voor de acht oude,
welke voor de zes nieuwe plaatsen,
schijnt het onnoodig zich te verdie
pen in de becijferingen van adressanten.
Zelfs bij het voorbeeld, waarop zij
den meesten nadruk leggen (het voor
beeld van den heer G. C. C. Reeser
Jr.) kan er naar het oordeel van
de meerderheid onzer commissie geen
spraak zijn van onbillijkheden, waartoe
de nu gevolgde wijze van stemming
zou hebben geleid. De kiezers immers,
die den naam van den heer Reeser
plaatsten op het witte briefje en niet
op het gekleurde, hebben daarmede
getoond dat zij dien candidaat alleen
voor een der acht oude plaatsen in
aanmerking wilden doen komenhet
kan dus niet onbillijk heeten, dat hij
buiten de herstemming bleef voor een
der zes nieuwe plaatsen.
Ten slotte 'mag worden vermeld, dat
Torbecke, die zeker de vader der ge
meentewet mag worden genoemd, en
beter dan iemand anders hare bedoe
ling kende, in zijne ministeriëele missive
van 1 Mei 1862 in overeenstemming
met het hierboven gerelateerde, betrek
kelijk de loting heeft gezegd, dat bij
vermeerdering van leden van den Raad
alleen tusschen de nieuw gekozenen moet
worden geloot, en dat de aftreding der
oude leden op denzelfden tijd blijft, als
vroeger bij loting werd uitgemaakt.
Indien dit de uitspraak is van hem,
die beter dan iemand anders de bedoe
ling der Gemeentewet kende, dan be
hoeft het zeker geen betoog meer, dat
eene verkiezing als de onderhavige is
eene tweevoudige verkiezing, die als zij
op één dag plaats vindt, moet worden
gehouden, gelijk deze verkiezing is ge
houden.
De minderheid onzer commissie was
evenwel van een ander gevoelen, en
wel op de volgendegronden
Volgens art. 29 der Gemeentewet
bepaalt het lot den tijd waarop elk lid
van den Raad naar den rooster af
treedt. Deze bepaling geldt dus voor
elk lid behalve voor hem voor wien de
wet zelve een anderen tijd van altreden
bepaalt en de tyenige, voor wien de wet
dit bepaald heeft is (volg. art. 30) hij
die ter vervulling eener buiten den bij
den rooster bepaalden tijd opengevallen
plaats verkozen isdeze treedt volgens
dat art. af op het tijdstip waarop
degeen, in wiens plaats hij is verkozen,
moest aftreden.
Voor elk ander lid bepaalt volgens
art. 29 het lot den tijd der aftreding.
Heeft het lot eenmaal dien tijd bepaald,
dan blijft dit gelden totdat het lid (of
bij tusschentijds aftreden, zijn opvolger)
periodiek aftreedt.
Dat nu bij eene gewone periodieke
aftreding zonder meer, door de nieuwe
leden, al zjjn die ook andere personen
dan de aftredenden, feitelijk niet op
nieuw geloot wordt, ligt in den aard
van de zaak, want zij zouden niet anders
kunnen trekken dan allen hetzelfde jaar,
het lot heeft dus al beslist.
Maar ditzelfde is niet het geval in
dien, zooals in casu, bij periodieke af
treding van acht leden, veertien leden
j moeten gekozen worden en er dus,
I volgens ons Besluit van 17 Juni jl.
in 1897 tien leden zullen aftreden,
van de vier overigen twee in 1893 en
twee in 1895 zullen moeten aftreden.
Thans moeten alle nieuw inkomende
leden loten onverschillig of zij tot de
aftedenden behooren of niet, want een
lid wiens tijd van aftreding gekomen
is, staat met ieder verkiesbaar ingeze
tene volkomen gelijk'; noch hij noch zijn
opvolger heeft recht op een langeren
zittingstijd dan hem door het lot wordt
toebedeeld. Heeft het lot eenmaal uit
spraak gedaan, zooals bij enkel perio
dielce aftreding het geval is, dan is
loting overbodig, maar heeft het lot de
zaak nog niet beslist, gelijk in't onder
havige geval, dan heeft ieder van de
veertien nieuw inkomende leden gelijk
recht, ieder is voor 6 jaar gekozen;
maar dit is geen minimum: het is een
maximum, het lof moet voor ieder die
niet tusschentijds gekozen is, het jaar
van aftreding bepalen.
In dit geval bestond er derhalve vol
strekt geen reden om door middel van
witte en groene briefjes onderscheid te
maken. Dergelijke wijze van stemmen
kan alleen verwarring brengen en kan
dus niet geacht worden met de wet in
overeenstemming te zijn.
Ten bewijze hoe onzuiver de resul
taten van zoodanige stemming kunnen
en dikwijls zullen zijn een enkel voor
beeld. Indien op het witte briefje acht
heeren de volstrekte meerderheid had
den behaald en een of meer anderen
b. v. 760 stemmen, dan zouden deze
laatsten geheel afvallen, terwijl perso
nen die op het groene briefje even over
de vierhonderd stemmen hebben behaald
in herstemming zijn.
Alzoo zou iemand wien 760 kiezers
de, in het systeem van Burgemeester
en Wethouders beste plaats hadden
toegekend, moeten onderdoen voor
iemand dien slechts ruim 400 kiezers op
het groene briefje plaatsten.
Dat nu het onzuivere resultaat zich
niet in die mate heeft voorgedaan doet
niets ter zakeniemand kan bepalen
in welke mate het zich wel heelt voor
gedaan.
De kiezers, die b. v. de 7 aftreden
den op nieuw wilden benoemen en er 7
nieuwe bijvoegen, moesten, ook afgezien
van de aanbevelingen der kiesvereni
gingen, in onzekerheid verkeeren op
welk briefje zij elk dier nieuwe candi
daten zouden plaatsen want als andere
kiezers die dezelfde personen verlangden
ze anders geplaatst hadden, zou het
geval zich voordoen dat een van de
meest gewilde en door de meesten ge
stemde candidaten toch niet werd ver
kozen, Wèl kon men den meest ge-
wilden jcandidaat op beide briefjes
plaatsen, maar dit kon alleen geschie
den door een anderen candidaat op te
offeren.
De minderheid onzer commissie ver
trouwt dat deze enkele voorbeelden
voldoende zullen aantoonen dat de wijze,
waarop de verkiezing heeft plaats gehad,
niet den minsten waarborg geeft dat tot
raadsleden verkozen zijn diegenen, die
door de meesten van de gestemd heb
bende kiezers verlangd werden.
De meerderheid onzer Commissie heeft
de eer mitsdien te concludeeren tot toe
lating van alle leden, wier geloofsbrie
ven in hare handen zijn gesteld en die
door haar onderzocht en in orde be
vonden zijn. Zij merkt evenwel op, dat
dit niet het geval is met den heer dr.
H. D. Tjeenk Willinkwiens geloofs
brief bij de stukken niet is aangetroffen.
Namens de commissie voornoemd,
wg.) A. VAN DER MERSCH,
Rapporteur.
De tentoonstelling van Ambachts
scholen gehouden in den „Kraton," werd
heden door 27 personen bezocht.
Woensdagavond had de inwijding
plaats van het nieuwe orgel in de O. L..
Vrouwe kerk aan het Spaarne. Reeds
lang voor zeven was het ruime kerk
gebouw gevuld met belangstellenden,
waaronder wij verscheidene musici op
merkten.
Om 7 uur geschiedde de inzegening
door den Hoog Eerw. Heer P. J. Thun-
nissen. Daarop volgde een plechtig Lof,
waarbij door het zangkoor op zeer ver
dienstelijke wijze eenige gezangen wer
den uitgevoerd, waarvan ons bizonder
het „Te Deum", van Haller trof, door
zijn prachtige bewerking.
Na het Lof trad de heer Loots op
en speelde de verschillende nummers
van het reeds door ons vermelde pro
gramma met een waar kunstenaarstalent.
Vooral noemen wij het Intermezzo
n°. 4 en de Marche n°. 7.
De klank van het orgel is prachtig
en overweldigend, en het voldoet in
alle opzichten aan de gestelde eischen.
Wij kunnen dan ook niet nalaten,
den Pastoor der O. L. Vr. parochie
van harte geluk te wenschen met den
aanwinst van dit kunstwerk.
Bij den heer H. H. Gunst alhier, zagen
wij heden eene nouveauté op het gebied
van luxe-postpapier, n.l. papier waarin
het borstbeeld onzer jeugdige koningin
en het nederlandsche wapen in trans
parant-druk is aangebracht.
Het papier laat zich zeer goed be
schrijven en de buste biedt eene treffende
gelijkenis aan. Het is alom verkrijgbaar.
Men meldt ons uit Zandvoort
In de openbare raadsvergadering van
8 Augustus j.l. is besloten op voorstel
van Burgemeester en Wethouders, het
exploiteeren der zeebaden, het verhuren
20)
HOOFDSTUK XIV.
Tienduizend pond! Weet gij, dat mijne dochter een echtge
noot kan krijgen, die twintigmaal zooveel heeft. Gij kent uwe
positie nog niet goed. Wat is tienduizend pond?"
„Genoeg om mij onafhankelijk te maken van uwe edelmoedig
heid, en dat is alles, waarnaar ik streef. Ik durf nu uwe dochter
te vragen mijne vrouw te worden, en het staat aan haar en niet
aan u om te beslissen of ik haar echtgenoot zal worden of niet."
,Een oogenblik. Ik heb tenminste het recht eene vraag te
doen, die gij moet beantwoorden. Hoe zijt gij aan dat geld
gekomen
,Ik ben op dit oogenblik niet in eene gemoedsstemming om
u mijn geschiedenis te vertellen. Als ik u haar nu vertelde, zoudt
gij meenen, dat ik krankzinniger was dan mijne tegenwoordig
heid op dezen tijd u reden zou geven te vermoeden. Op een
geschikte plaats en op een beter uur zal ik u alles vertellen."
„Voor gij met mijne dochter spreekt?"
„Ja."
Hierop scheiden wij zonder een woord meer te zeggen.
Ik betreurde deze ontmoeting met sir Henry en de bekentenis,
waartoe zij mij gebracht had. Want hoe vurig ik er ook naar
verlangde juffrouw Duncan te ontmoeten en mijn lot in hare
handen te stellen een verlangen, dat nu nog sterker was
door de zinspeling van sir Henry, dat hij een rijker echtgenoot
op 't oog had, en door de vrees, dat ik haar door een uitstel
zou kunnen verliezen, toch gevoelde ik, dat ik mijn plicht moest
doen ten opzichte van mijn getrouw vriendinnetje, en dat ik zorg
moest dragen voor Psyche's toekomstig geluk voor ik aan mijn
eigen dacht. Ik moest mijn grootvader eene bekentenis van de
geheimzinnige misdaad afpersen en de familie van het meisje
trachten uit te vorschen. Ik had beloofd haar niet te zullen ver
laten, maar toch zonder die belofte zou ik haar nooit van mij
hebben laten gaan, tot ik hen gevonden had, die er recht op
hadden mijne plaats als haar verzorger en beste vriend in te
nemen. Als sir Plenry Duncan hdt noodig oordeelde mijn groot
vader te ondervragen omtrent het fortuin, dat ik verworven had,
zou ae oude schelm, als hij mijne ontsnapping ontdekte, zich uit
de voeten maken om alle onaangename gevolgen te vermijden
en mij verhinderen hem tot bekentenis te brengen.
Het kwam ook bij mij op, dat juffrouw Benham of de tele-
graafiooper het nieuws van mijne terugkomst in Bonport misschien
zouden verspreiden, en dit zou stellig spoedig de ooren van den
ouden Peter bereiken en beide schelmen op hun hoede doen
zijn. Het was echter het beste om hem zeer vroeg te overval
len, zonder dat hij andere menschen gesproken kon hebben. Ik
keerde terug naar het huisje met het plan om naar Half-way-
House te gaan, zoo gauw als het dag werd. Ik legde mij te bed
zonder mij te ontkleeden, opdat ik mij niet zou verslapen. Her
was echter al klaarlichtendag en over zessen, toen ik ontwaakte,
en toen nog werd ik gewekt door een kreet vol verrukking van
Psyche, die de kanarie hoorde zingen.
„Hoor de kleine „kras"," riep zij.
Ik verzocht haar weer te gaan slapen tot ik haar zou roepen
en sloop, zonder gedruisch te maken, het huis uit, daar ik
vreesde, dat zij angstig zou zijn als zij wist, dat zij alleen was.
Toen ik van de rots bij Kaap Deadman naar het strand keek,
zag ik, dat de golven over de verspreide rotsen stroomden, op
de plaats, waar wij den vorigen dag uit onze groeve waren
gekomen.
De groote blokken waren zoo dicht op elkaar geworpen, dat
het onmogelijk was de juiste plaats te herkennen en ik wist, dat
de zee nu ieder uitwendig spoor van ons werk had uitgewischt.
Het kwam mij nu bijna onmogelijk voor, dat wij daar meer dan
vier maanden onder die gevallen rots geweest waren. Een ge
voel, dat nauw verwant was aan dorst naar wraak, bezielde mij,
toen ik Half-way-House naderde en aan de oude schelmen dacht,
die mij tot eeuwigdurende gevangenschap daar hadden veroor
deeld en Psyche alles hadden onthouden, wat de jeugd en het
leven aangenaam maakt.
Toen ik den deurknop zachtjes omdraaide, vond ik de deur
gesloten. De gordijnen waren neer. Een stuk papier was geplakt
over de ruit, die ik had gebroken, toen ik op den dag van mijne
gevangenis in het huis gekomen was. Ik maakte mijne vingers
nat en boorde zonder geraas een gat in het bruine papier.
Mijn grootvader liep in het waschhok, want het was ongeveer