tweede head BEHOOBENDE BIJ HAARLEM'S DAGBLAD VAN Maandag 17 Augustus 1891. Be tsefhebbsr van Porcelein. Nouvelle van HUGH CONWAY. Het was ia een verkooplokaal, te 'Uonuen, dat ik kennis maakte met Ro bert Headley. De liefhebberij voor oud heden in 't algemeen en die voor porce- leio in 't bizonder was bij mij kartstoch- Eljjk geworden. De overeenstemming van smaak bracht weldra tussehen Headley en mij een vriendschappelijke vertrouwelijkheid. Het was een man van omstreeks acht en dertig jaar, met een aangenaam uiter lijk als een goed kenner van porcelein verhinderde hij mij meer dan eens nieuw te koopen, dat ik zeor onnoozel voor oud hield. Daar het grootste genoegen van een Verzamelaar is om zyne schatten tetoo nen aan hen, die ze weet te waardeeren, nooöigde hij mij uit, ze te komen zien. „Kom v/at vroeg," zeide hij, „ge zult tijd noodig hebben om alles op klaar lichten dag te bekijken, en zoo ge niets beters te doen hebt, hoop ik dat ge bij ons zult blijven dineeren." Ik kwam op zijne uitnooöiging, zoo als we hadden afgesproken.Headley toonde zich even verrukt mij te ont vangen als ongeduldig mij zyne merk waardigheden te toonen. Een servies van oud Chelsea-porcelein trok bizonder myn aandachtin 't oogval lend tentoongesteld op een tafeltje te midden van minder belangwekkende voorwerpen, zou men het een koning genoemd hebben, te midden zijner onderdanen. De volmaakt heid der teekoning, de zuiverheid van den vorm, de strakheid van het ver- goldeel gaven aan dit ongeschonden en volledige servies een zeer groote waarde. „In uwe hoedanigheid van verzame laar," zeide Headley tot mij, „zult go misschien minder verrast zijn dan een an der, te vernemen, dat ik op 't punt heb gestaan, het geluk mijns levens op te offeren voor dit bewonderenswaardig servies." i „Loop heen antwoordde ik, denkende dat by schertste „zonder zoover te gaan, zou ik het intusschen gaarne zeer duur betaald hebben. Maar waar hebt ge dit wonder ontdekt?" V „De theepot, de suikerpot, vier kopjes en hunne schoteltjes zijn mij door mijne moeder nagelaten. Wat het overige betreft, heeft het weinig gescheeld of ik betaalde het te dnur. Ik zal u dat na het middagmaal vertellen." Voor wij aan tafel gingen, 6telde Headly mij aan ziju schoone jonge vrouw voor. Onze maaltijd was alleraange- genaamstde schotels en borden waren van ouci-chineesoh de lepels, de vorken, de sauskommen uit den tijd van koningin nna en het glaswerk van venetiaansch ristal. Mijn gastheer, een weelderig n, met verfijnden smaakverstond lykbaar de kunst dien te bevredigen. Van tafel opstaande verzocht mevrouw Headley ons, nu niet den geheelen avond, in de eetzaal te blijven. 1 „Uw echtgenoot, mevrouw, heeft mij de geschiedenis belooft van zijn kostbaar servies van Chelsea, maar ik hoop dat- dit verhaal ons niet te lang van u ver- ijderd zal houden", zeide ik. „Als hy| u alles vertelt", zeide zij teeds lachende, „vergeef ik hem nooit, ooit „Lieve vriendin", hernam Headley, „daar de heer Barke ook een verzame laar is, weet hij bij ondervinding welk een tyran de smaak voor het porcelein is". jSTadat Headley mijn glas met Bordeaux had gevuld, begon hij zijn verhaal in deze woorden Thans heeft dat alles het voorko men van eene aardigheidmaar ge zult zelf zien hoe ernstig de zaak had kunnen worden. Het theeservies, waarvan sprake is, behoorde aan mijne moeder, die het van haar vader had geërfd. Dit is alles wat ik ervan weet. Deze thee pot, de suikerpot, vier kopjes en seho- leitjes brachten mij op het eerste denk beeld van mijn verzameling, iedereen bewonderde en begeerde die fraaie stukken. Mijn naam als groot liefhebber ver schafte mij eens het bezoek van een der meest bekende curiositeitenhandelaars van Londen. Hij liet mij verscheidene vondsten zien, die hij op zijn laatste reis op 't platte land had opgedaan. Ik maakte van de geleg-nhfid gebruik, hem myn Chelsea te toonen. Plotseling riep hij uit: „Ik heb laatst do andere stukkon van dit servies gezien." „Waar dan? vroeg ik. „Bij miss Croftor;, in de villa van Berwick. „Ik behoef u niet te zeggen, dat zij niet te koop waren, anders was Wharton niet zoo onnoozel geweest om mij het adres te zeggen. Naar het scheen had hij er een bnitensporigen prys voor geboden, maar de persoon aan wien zij behoorden, wilde er, voor geen geld ter wereld van scheiden. Zij was zoo op haar schat gesteld, als ik op den mijne. De financiëele positie dezer dame stond ook niet toe er aan te denkeD, dat zij zich ooit door eenig aanbod zou laten verlokkeö. Maar van dezen dag af werd het aan vullen van mijn servies van Chelsea voor mij een „idéé fixe." Het eerste wat ik te doen had was de juistheid te beves tigen van de inlichtiugen van Wharton. Den volgenden morgen meldde ik mij aan bij miss Crofton, een oude jonge juffrouw, van een vyftig jaar, wier woniDg niets te wenschen overliet. Ik blijf volhouden dat de smaak in porce lein tusachen de> liefhebbers een soort van broederlijkheid vormt. Nauwelijks had ik aan Miss Crofton het doel van myn bezoek blootgelegd of' zonder mijne verontschuldigingen af te wachten, liet ze mij hare stukken Chelsea zien. Wharton had de waarheid gespro ken de bewuste melkkan en de acht koppen en schotels maakten blijkbaar deel uit van myn servies. Voortaan beschouwde ik het als een plieht om do verschillende leden van deze porcelein- familie te vereenigeD, die zoo lang ge scheiden waren. Van dien dag af bezocht ik miss Crofton herhaaldelijk. Het gesprek liep altijd over het kostbare servies; daar het bewezen was, dat het tussehen onze beide familiëa was verdeeld, besloot ik daaruit dat wij bloedverwanten moes ten zijn. Dit eenmaal vastgesteld zijnde, hoopte ik door staatkunde en behendig heid mijn doel te bereiken, maar daar miss Crofton steeds doof bleef, besloot ik om haar vierkant te vragen om mij haar eholsea te verkoopen. Zooals Wharton het mij maar al te wel van to voren had doen gevoelen, wilde de goede dame van niets hooreu, zoodat het gezicht van die zoozeer be geerde voorwerpen mij een ware Tan talus kwelling deed verduren. Intusschen liet ik daarom nog niet alle hoop varen. Berst moest ik mij in de gunst vaD miss Crofton trachten te dringeu. Wio weet Misschien *kon ik eens de gele genheid hebben, haar nuttig te zijr., en dan zou zij mij vol erkentelijkheid haar kostbaar chelsea schenken. Voortaan gelooide ik, dat het eene goede politiek was, telkens wanneer ik hot woord tot haar richtte, haar aan te spreken met „mijne waarde bloedverwante." Maar zij betoonde zich zoo gevoelig voor het genoegen van mij te ontvangen, als on gevoelig voor mijn vraag. Overigens zocht zij niet den verrader in my en herhaalde dikwijls: „Maak u geen illusie, mijnheer, nooit zullen wij ovar dat porcelein onder handelen. Het is nutteloos er over te den ken, mijnheer Headley, ik ben en ik zal onverbiddelijk blijven". Toen kreeg ik het denkbeeld haar bij mij uit te noodigen om de stukken chelsea te bezichtigen, die gedurende zoovele jaren het verlies van hunne ge lijken betreurden zij beloofde mij hare visite voor den volgenden dag. Ik had voor dit doel een allersmakelijksten lunch doen gereedmaken. Ik nam zoo goed mogelijk do honneurs waar aan tafel en in mijn klein museum. Alle kasten had ik opengezet, behalve een waarover ik een zwarten doek had geworpen, dien ik met- eene tragische beweging wegnam. De ledige plaatsen, die ik expres opengesloten had tusschen myn theepot, kopjes en schoteltjes, gaf hun een voorkomen van verlatenheid en droefheid. Ik sprak geen woord, maar mis3 Crof ton, die mijn list ried, barstte in lachen uit. Haar ernst hernemende, zeide zij „Ah, mijnheer Headley, gy denkt, geloot ik, mij uw luneh met myne kopjes te doen betalen 1" Ik protesteerde eerst, maar bekende haar ten slotte mijn vurig verlangen om mijn servies aan te vullen. „Alles wat ik doen kan," eindigde zij met te zeggen, „is ze n bij testament te vermaken." „Op die voorwaarde," antwoordde ik, „zal ik lang kunnen waehten." „Ge zult nog langer moeten wachten, hoop ik," zeide zij levendig. „Maar zie eens, om u te bewijzen dat ik u aange naam wenseh te zijn, zal ik u eene an dere schikking voorstellen. Laat mij uw servies medenemen en als gy by mij zult komen, kunt ge van het effect genieten! Wanneer deze schikking mij het genoegen verschait u vaker te ontvangen, zal ik my daarin ten zeerste verheugen." Ik wees dit voorstel krachtdadig af, en in eon tamelijk sleaht humeur gebracht door den slechten afloop van miju krijgs list, geleidde ik miss Crofton huiswaarts. Gedurende do volgende week was ik wanhopig te moede, eu om aaa mijn ge dachten een anderen loop te geven, be sloot ik, naar Brighton te gaan. Het was prachtig weer, en ik ontmoette op het strand tal van vrienden. De verandering van lucht, het gezicht eer zee, de uit spanningen en de watertochtjes deden mij voor 't oogenblik het eervies vau otielsea en miss Crofton vergeten. Intus schen had ik eens op een nacht een zon derlingen droom haar dienstmeid, een dikke boerendeern, met roode en ge barsten handen, had niet alleen twee kopjes gebroken, maar wat nog erger was de kostbare scherven in het vuil nisvat geworpen. Ditmaal was het ontwaken een ware verlichting voor mij. Ik had slechts eene gedachteTeruggaan naar Londen en daar niet weer vandaan gaan. Wat zon er van mij worden? Wat te doen om mijn doel te bereiken Na er rijpelijk over te hebben nagedacht, nam ik een besluit, ten einde de vereeniging der stukken chelsea tot stand te brengen miss Crofton te huwenIk moet hierbij bekennen, dat zij twintig jaar ouder was dan ik. Na achtenveertig uren naden- kens, ging ik mijn officieel aanzoek doeDik sprak noch van hartstocht, noch van liefdeik bepaalde mij ertoe te zeggeD, dat alleen te leven mij on draaglijk was, en dat ik vast be sloten waseen goed echtgenoot te worden. Op het gezicht van den melk pot en de acht kopjes, namen myne blikken een innigheid van uitdrukking aan, welke miss Crofton de gevoelens, die zy mij inboezemde, moest bevestigen. „Laat ons zien, oprecht gesproken, zoudt ge mij durven doen gelooven dat ge me bemint?" vroeg ze mij. „Ik ben overtuigd, dat wij een uit stekend paar zouden vormen", zeide ik, de bevallige lijn van den tuit van den melkkan bewonderend. „Maar go kunt toch inderdaad geen oude jufirouw van vijftig jaar beminnen", hernam zij. „Ik ben zeker, waarde miss CroftOD, nooit mijne keuzo te beklagen", ant woordde ik op beminnelijken toon. „Welnu", ging zij voort, „onderstellen wij, dat ik het in mijne gedachte kreeg, dit porcelein te breken, zul6 ge mij dan nog hetzefde zeggen, spreek op I" „Als 't u blieftik smeek u „Laat mij u zeggen, mijnheer Headley, dat uw geestestoestand mij dikwijls in derdaad vrees inboezemt. Hebt ge gekken in uwe familie ge- bad „Nooit." „Welnu, ga dan naar huis terog en deck ernstig na over bet voorstel in kwestiewanneer ge volhoudt kom dan morgen namiddag terug. Hoezeer wenschte ik mij op dit oogen blik geluk mol het uitstellende antwoord van Lesbie Crofton. Maar helaas! het gezicht alleen van mijn oncompleet servies deed mij opnieuw het verstand verliezen en, den volgenden morgen, ging ik myne aanvraag bij mÏ68 Crofton her halen. „Nu ge blijft volhouden om mij uw naam te schenken zal ik, met het oog op mijn leetfyd, u niet weigeren. Alle inlichtingen die ik oveu u heb ingewon nen, zijn uitstekend. Intnsschen, daar ge u op den een of anderen dag uwe keuze zoudt kunnen beklagen, geloof ik dat het voorzichtig is, ons huwelijk zes maanden uit te stellen." De wijsheid van deze beslissing in ziende, onderwierp ik mij. Voortaan zag ik Lesbie Crofton en haar porcelein da gelijks; mijne verloofde, die de goedheid in persoon was, boezemde mij weldra een teedere genegenheid in, en ik be minde haar zooals men zijne moe der bemint. Wat ik bizonder in haar op prijs stelde, was de buitengewone reserve, die zij in onze betrekkingen on derhield, zij wilde zelfs niet, dat wij el kander bij onze voornamen noemden. Het verraste my dat zij voortdurend van de wanverhouding van onzen leeftijd sprak inderdaad behandelde zij mij meer als zoon dan als verloofde. Een gevoel van kieschheid verhinderde mij, haar to vragen om haro stukken chelcea naar mijn huis te mogen medenemen, vóór de voltrekking van ons huwelijk. Eens stelde ze mij tot mijne groote verrassing den sleutel van haar porceleinkast ter hand, en dauk zij deze talisman, kreeg ik de ruai van mijn geest terug. Wan- Deer mies Crofton zich over den slechten staat van hare gezondheid beklaagde, iets wat zij aan het gewicht van hare vijf kruisjes toeschreef, boezemde de toekomst mij toch angst in. Maar een blik op haar dierbaar chelsea geworpen, was voldoende om dezen onaangenamen indruk to verdrijven. Eens hoorde ik tot mijne groote ver rassing by mijne verloofde op de piano spelenik was muziekkenner genoeg om te constateereD, dat er een talent van den eersteu rang aan 't woord was. Dat kon Lesbio Crofton niet zijn. Toen ik het salon binnentrad, hield de muziek op, en ik bevond mij in tegenwoordig heid van een jong niet alleen schoon, maar verrukkelijk meisje. Haar zwarte japon, degelijk, elegant en eenvoudig, deed de slankheid van haar lichaam uit komen. Terwijl ik eenige verontschuldi gingen stamelde, kwam deze lieve ver schijning naar mij toe, en zeide: „Het is toch wel de hesr Headley tot wien ik het genoegen heb te spreken Tante heeft my van uw bezoek gespro ken. Zij is uitgegegaan, maar zy neeft mij belast u te verzoeken op haar te wachten." Door deze beminnelyke ontvangst ge rustgesteld, begon ik een gesprek met de nicht van miss Crofton, die ik een model vond van bevalligheid, eenvoud en ver stand. Zij drukte my baar genoegen uit in Londen te zijn. Ik verzekerde baar dat hare tegenwoordigheid in 't huis barer tante vroolijkhoid en levendigheid zou brengen. „Ik zal gelukkig zijn zoolaDg bij haar te blijven als het haar zal behagen," hernam zij. „Welk eene beminnelyke oude dameBij deze woorden sprong mijn hart op. „Zij is wel van den goeden ouden tijd," ging de spreekster voort, „en toch is haar hart nog altijd jong." Niet meer wetende wat te zeggen, hernam ik „Ik vraag mij af, waarom miss Crofton het stilzwijgen heeft bewaard over het goede nieuws van uwe komst alhier. Misschien heeft zij my een aan gename verrassing willen bereiden." „Misschien riep zij vroolijk uit. „In tusschen beeft ze mij veel van u ver teld, mijnheer, en dat in zulke termen, dat ik haar met u zeer geplaagd heb." Kleurende tot over myne ooren, her nam ik„Ik zie met genoegen, dat zij u niet te veel kwaad van mij verteld heeft." „Om de menschen te beoordeeleD, dat beken ik u, vertrouw ik slechts op mij zelve," antwoordde het joDge meisje on deugend. Ons onderhoud willende afbreken, ver zocht ik haar, zich weder aan de piano te willen plaatsen. Eerst speelde zij met veel meesterschap een Nocturne van Chopin, vervolgens zong zij met een bekoorlijke stem ver schillende stukken. „Zijt ge muziekkenner vroeg ze mij. „Ja, voor zooveel noodig is om de muziek te waardeeren, wanneer zy goed is." „Inderdaad ik vergatge zijt een groot verzamelaar van porcelein Ditmaal keek ik niet naar de schoteltjes, noch naar den melkpot, noch naar den resteert enkele zaak hield mij bezig te weten of miss Crofton alles aan haar nicht had verteld Was het aldus ge weest, dan had het jonge meisje waar schijnlijk haar toekomstigen oom geheel anders beschouwd. Terwijl ik mij aan mijne gedachten overgaf, kwam mijne verloofde thuis en inplaats van zich on gerust te toonen over mijne vertrouwe lijkheid met haar nicht, zeide zij tot mij „Moet ik u aan elkander voorstellen „Uw nicht weet reeds mijn naam, maar ik weet de hare nog niet." „Mijnheer Robert Headley miss Ethel Crofton, mijne welbeminde nicht," zeide Lesbie Crofton met het oude cere monieel van weleer. Daarop groette miss Ethel mij plechtig en verliet het salon, zeggende dat zij even toilet ging maken voor het diner. Dezelfde reden die mij het porcelein had doen vergetent, gaf my voor de eerste maal onaangename gedachten over den hoogen leeftijd van mijne verloofde. „Robert," zeide zij, mij voor de eerste maal bij mijn voornaam noemende, „ik heb het minder geschikt geoordeeld, onze plannen aan Ethel mede te deelen." Ik had moeite om de vreugde te ver bergen, die mij dit nieuws veroorzaakte. Goddank Miss Ethel wist van niets. Dien dag bleef ik op de villa Ber wick dineeren. De nicht schertste een weinig over het rococo-toilet van haar tante. Miss Ethel, in een allersliefste robe van lichtblauwe zijde, veroverde mijn hart voor altijd. Yan dien dag at bracht ik de dames dagelijks een be zoek wanneer miss Crofton van een ja- loersche natuur ware geweest, zou zij stellig boos geworden zijn. De schatten waarvoor ik gereed was geweest, mijn toekomst op te oöeren, hadden geen en kele bekoring meer voor mij. In plaats van mijne blikken er onafgewend op ge vestigd te houden, bleef ik steeds aan de zijde van miss Ethel, hetzij by de piano of om haar myne lievelingsdich ters voor te lezen. Miss Crofton zou volkomen in haar recht zijn geweest om mij met verwyten te overladen maar zij zeide niets, wat daarop geleek. In een grooten leunstoel gezeten, verdiept in haar breiwerk, scheen zij de eerbetuigingen niet te be merken, die ik openlyk aan haar nicht bracht maar de toestand werd dage lijks critieker, want ik was dol verliefd op Ethel Crofton. Ik moest het tot iederen prys aan haar tante bekennen, en ik besloot dus haar het sleuteltje terug te geven, dat zij mij had toever trouwd. Toen zeide de arme Lesbie tot mij „Wat denkt ge met dezen sleutel te doen, Robert „Helaas hernam ik met bevende stem, „ik kom u uw woord teruggeven, en u zeggen, dat ik tot over de ooren verliefd ben op miss Ethel." „ORobertRobertriep miss Crofton uit, haar zakdoek aan de oogen breDgend sedert een maand overlaadt ge mij met betuigingen uwer gehechtheid, en daar wordt ge terstond verzot op het eerste aardige gezichtje, dat ge ontmoet." Op dit oogenblik barstte zy in snik ken uit. Trachtende mij te verontschuldigen, antwoordde ik stamelend „Als 't u blieft, vergeef me, waarde miss Croftonmaar het was om het porcelein 1" „Kyk eens aandoor myn nicht te trouwen droomt gij tegelijkertijd een schoone vrouw en myn chelsea op den koop toe te hebben. Gerechte Hemel welk een onstandvastig en lichtzinnig hart „Dat de duivel my hale, als ik aan het eholsea denkriep ik op luiden toon uit. Het is de hand van miss Ethel, die ik wensch, die ik vraag, die ik wil Door de kracht van mijn taal, begreep miss Crofton de hevigheid van mijn hartstocht voor haar nicht. Haar goedig lachje boezemde mij vertrouwen in op het eindresultaat van myn stap, en ik geloofde dat de zaken vroeg of laat tot mijne voldoening zouden worden ge schikt. Toen Miss Crafton omhelzende, drukte ik voor de eerste maal een er- kentelijken kus op haar voorhoofd. „O, zoo," zeide zij, „maar, in vertrou wen kondt gij gelooven, dat ik u zou huwen, toen het zoo klaar als de dag was, dat gij slechts aan mijne kopjes dacht? Wanneer Ethel uwe wenschen inwilligt, zal ik gelukkig zyn, u mijn neef te zien worden, maar ik verbind er e'én voorwaarde aan. „Welke? spreek, bid ik u." „Om volkomen zeker te zijn, dat ge voor altijd genezen zijt van uwe aan vallen van dwaasheid, eisch ik dat ge mij uwe stukken chelsea ten geschenke geeft. Mijn bedoeling is om vervolgens het servies in zijn geheel aan een mu seum aan te bieden!" Mijn vrouw, mijn waarde Burke, zou het mij niet vergeven, wanneer ik er u meer van vertelde. Ik zal u alleen zeggen, dat ik, thuiskomende, zonder een zucht van spijt te slaken, de kopjes, de scho teltjes, den theepot en den suikerpot inpakte. Slechts dacht- ik bij mij zeiven, dat het toppunt van mijn geluk zou zyn Ethel te bezitten en het chelsea-servies, maar ik dorst er geen woord van aan miss Crofton te zeggen, die, ik beken het, sterk op mijne zenuwen werkte, door zonder ophouden tot hare nicht over mijne edelmoedigheid te spreken. Onze wittebroodsweken deden mij vol komen het kostbare servies vergeten, dat ik voor altijd voor mij verloren waande. Hoe groot was dus mijne verrassing en vreugde, toen ik bij mijn terugkeer te Londen, in mijn salon een étagère zag, waarop geplaatst waren, zooals gij ze nog heden ziet, alle stukken van het Chelsea- servies 1 Op deze wijze had ik in één slag een ^goede vrouw, en mijn servies aangevuld. Op dit oogenblik ging do deur open, en de jonge en schoone mevrouw Head ley riep op haar gewonen levendigen toon „Welnu, komt ge dan niet in 't salon terug. Tante Lesbie is hier, Robert, en zy wil u nog gaarne zien voor zij ver trekt." Nu, mijn waarde Burke, laat ons naai de dames gaan, en als ge nog andere bizonderheden wenscht over de manie van een verzamelaar van porcelein, wend u dan tot miss Crofton. BIMENLAAD. In het te Den Helder ver- schijnend Noord- Hollandsoh Nieuws- en Advertentieblad komt een artikel voor, dat in populairen vorm ernstige klachten doet vernemen omtrent de zeewaardigheid van de Sumatra, het nederlandsche oor logsschip, dat Z. M. den keizer van Duitschlar.d bij zijn bezoek aan Amster dam tot kort voor de hoofdstad be geleidde. Te Tilburg bevindt zich op het oogenblik monseigneur Couppé, bisschop van Nieuw-Guinea, die als missionaris daarheen vertrok. Hij heeft by zich twee zwartjes, van 4 en 10 jaar, die hij daar vrij kocht op het oogenblik dat zij tot menschelyk voedsel moesten dienen. Zij zijn vlug van begrip. p Een gewezen onderofficier van het ned. Indische leger, die tenge volge eener beroerte, welke hem trof, ongelukkig werd en na dien tijd moest leven van een pensioentje van ƒ180, was op weg naar Bronbeek, om te trachten zich daar te doen opnemen in het inva lidenhuis. Hij ken het slechts brengen tot Breda, waar hij, zonder geld zijnde, gedwongen was zich aan te melden by de politie. Als landlooper werd hy ver oordeeld tot 12 dagen hechtenis, doch nu is men bezig om stappen te doen, die zijne opneming in het invalidenhuis mogelijk zullen maken. NB. C.) De Nederland so he V er eeni- ging voor Gemeentebelangen zal op Don derdag den 27n Augustus a. s, hare jaarvergadering houden te Haarlem, in het Hotel Fmickler. Behalve huishoude lijke zaken, alsrekening, begrooting, verslag van het jongste examen voor aspirant-gemeente-secretaris en benoeming van twee leden in het bestuur, tenge volge van de periodieke aftreding van de heeren P. B. J. Ferf, lid van Ged. Staten van Noord-Holland, on C. W. A. M. Groskamp, borg. van Sloten (N.-H.), zyn aan de orde gesteld de volgende punten van behandeling I. Advies van de permanente commis sie uit het bestuur in zakea. schatting van dienstlokalenb. jaarwedden van burgemeesters, secretarissen en ontvan gers o. wettelijke eischen van bekwaam heid voor den gemeente-secretaris. II. Voorstel van den heer J. Karduw te Middelburg om zich tot de hooga

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 5