wat den aanhef betreft, als volgt: «Ter handhaviog der orde gedurende de mili- «taire taptoe, op den Dam op 1 Juli e.k. des ■nam. te 8 uren, zullen zie'a op gemelden datum «des nam. te 7 uren 7 inspecteurs, 12 brigadiers en 274 agenten op de binnenplaats van het ■raadhuis en 2 brigadiers met 12 bereden agen ten op den Dam, vóór de hoofdwacht, ter he rschikking van den commissaris van politie in «de 3e sectie, moeten bevinden" en daarbij aan sluitend in de voorlaatste alinea aan het slot «bovendien 2 inspecteurs, 2 brigadiers en all ■ageuten te paard tot afzetting van het terrein «vóór het paleis, van het paleis tot de Beurs en «van de Mozes- en Aiironstraat, langs welke «wegen de muziekkorpsen op den Dam komen *eu zich van daar zullen verwijderen." To 7 uren moesten dus de agenten (onbereden) op de binnenplaats van het raadhuis ter beschik king van den ondergeteekende aanwezig zijn. Bij die regeling werd das niet vastgesteld, hoe laat die manschappen op den Dam moesten zijn, maar alleen, dat deze ^an af 7 uren aan het raadhuis zich zonden bevinden ter beschikking. De nood' zakelijkheid dier beschikking en de tijd waarop hiervan gebruik gemaakt zou worden, werd niet geregeld, dus overgelaten aan den ondergetee kende, wèl daarentegen en in tegenstelling met de dienstregeling voor de onbereden agenten was vastgesteld, dat de hereden agenten te 7 uren op den Dam zouden zijn. Die regeling moest dus de gedragslijn van den ondergeteekende be palen. Eu wat is nu geworden van die regeling? Zonder éénige voorafgaande kenuisge- ving aan den ondergeteekende, waren de bereden agenten in plaat3 van te 7 uren eerst te 8% ure op den Dam De dienstregeling was (lus èn veranderd èn buiten weten van deu ondergeteekende heeft zulks plaats gevonden. Wanneer nu twee en dertig bereden agenten het aantal waarop de ondergeteekende rekende onder het commando van hunne inspecteurs en brigadiers op den Dam waren geweest te 7 uren, dan zoude deze macht sterk genoeg geweest zijn, om alle opstoppingen te voorkomen en dan zou de taak van de onbereden agenten zeker niet moeilijk zijn geweest en hunne tegenwoordigheid voornamelijk tot handhaving der orde hebben kunnen dienen. De ondergeteekende, niet wetende dat van de dienstregeling was afgewe ken, niet kennende de reductie van het getal der hereden agenten en hunne afwezigheid niet vermoedende, was dus en dit bejammert hij wel niet het minst in dwaling gebracht. Zoo de ondergeteekende de watenschap had verkre gen, dat op het bij dienstregeling gefixeerde uar de hereden polit e niet op den Dam ware ge weest, zeer zeker zon hij oneindig meer spoed hebben gemaakt, om zich daar ter plaatse met zyne manschappen te bevinden." Als een ander argument voor zijne handel wijze wordt door hem aangevoerd, dat hij den len Juli, te ongeveer 7 uren des avonds op zijn bureau komende, aldaar eene telegraphische mede- deeliug, even te voren door den hoofdcommis saris afgezonden, vond, houdende dat de taptoe een half uur was verschoven. Uit die mede- deelïng mocht hij afleiden, dat nu ook de tijd van ontruiming niet zóó beperkt was. Zonder die beteekenis te hechten aan bedoelde mede- deeling, zou h\j de ongerijmde gevolgtrekking hebben moeten maken, dat men hem iets mede deelde, hetgeen hem niet betrof. De heer Stork besluit zijn adres met de volgende woorden ■Heeft de ondergeteekende op 1 Juli jl. ge dwaald, dan vertrouwt hij vastelijk op uw oor dcel, dat een en dertig jaren van trouwe, on afgebroken plichtsbetrachting bij u zullen op wegeu tegen écu zoo zeer betreurd oogenblik van dwaling. En zoo de ondergeteekende door die dwaling als de naaste oorzaak zou kunnen be schouwd worden van onregelmatigheid, de meer verwijderde de grondoorzaak is niet moeie- lijk te vinden bij de, buiten hem om, plaats ge vonden niet naleving der dienstregeling." Uit Amsterdam wordt van 22 Augustus gemeld: Op eenvoudige wijze, geheel zooals de ontslapene dat zou gewenscht en gewild hebben, nl. ir tegenwoordigheid van enkele famieliele den, bestuurders, directeur en beambten van het Kon. Zoöl. Genootschap Natura Artis Magistrais heden in den tuin vlak tegenover de wilde dierengalerij, het schoonste punt in de diergaarde, het gedenkteeken onthuld, dat het be stuur aldaar op kosten van het Genoot schap heeft doen plaatsen ter eere en nagedachtenis van doctor G. F. Wester man, den stichter en meer dan 52 jaren directeur van eene stichting, waarop Amsterdam niet alleen maar heel het land roem draagt. De heer Blaauw, vice- voorzitter van bestuurders richtte tot de weinige aanwezigen een kort woord, waarin hij allereerst hulde bracht aan den man, wiens nagedachtenis ter eere geest, hier meer dan 50 jaren leefde en werkte, en die het genootschap tot een der beroemdste van heel de wereld wist te verheffen. Hij dankt voorts den ontwerper den heer Bart van Hove voor de wijze, waarop hij uiting had weten te geven aan de opdracht om een gedenkteeken te ontwerpen en te vervaardigen, waarin niet alleen één persoon, maar heel de strekking en het doel van het genoot schap, de natuur leermeesteresse der kunst, werd gehuldigd, waardoor de ont slapene tevens op eene door hem meest gewenschte wijze zou verheerlijkt worden. Voor de beambten moest dit gedenk teeken, zoo dikwijls zij er voorbij wan delden, een prikkel bieden om in den geest van den overgetelijken Westerman voort te werken, en onverpoosd als hij, zijn voetstappen te volgen. De zoon van den overledene, de heer H. F. Westerman, dankte, mede na mens de geheele familie, voor de eer, zijnen vader bewezen. Het fraaie monument bestaat uit een 7 meter hooge zuil, van luxemburg sche of rochette steen, op een voetstuk van escauzynsche of hardsteen. Aan den voet van de voorzijde der zuil, ziet men een genius en een leeuw beide levensgroot. Het vrouwenbeeld wijst met de rechterhand op den koning der woudenals wilde zij zeggen dat de natuur is de leermeesteresse der kunst. Aan de zuil, het zinnebeeld der on sterfelijkheid, zijn op het midden vier fakkels aangebracht, te midden waarvan aan de voorzijde een bronzen medaillon prijkt, dat eene uitmuntende gelijkenis geelt van het aangezicht en profiel van den ontslapene, welke medailloD gedekt wordt door een lauwerkrans, den dichter door een schoon vrouwenbeeld boven het hoofd gehouden. Aan de linkerzijde zijn de namen Westerman, Wijsmuller en Wekreman, de drie stichters aangebracht, en rechts de woorden Kon. Zoöl. Gen. Natura Artis Magistra. Op de punt van de zuil prijkt de vergulde arend als symbool vim kracht en energie. Het geheel is schoon en doet de heer Van Hove alle eer aan. Op aanwijzing van een con ducteur der Hollandsche Spoorwegmij. te Amsterdam een beruchte Hage naar, die reeds lang werd gezocht door de justitie, met drie jongelieden gear resteerd. Zaterdagnacht is de groote spiegelruit in het kleerenmagazijn van Gebroeders Kattenburg op den hoek van Dam en Nieuwendijk te Amster dam, vermoedelijk met een steen, ver brijzeld, waarna drie pakken fantasie stof werden ontvreemd. Aan de recherche gelukte het reeds Zaterdag drie bekende jeugdige vagebonden te arresteeren, bij wie de goederen werden gevonden. Het waren lieden, die reeds geruimen tijd vele wijken der stad onveilig maakten, Zaterdag werd te Arnhem in arrest gesteld zekere J. M,, marinier 2e klasse van Hr. Ms. rivierboot Merva, thans te Nijmegen vertoevende, wijl hij zich te Arnhem aan diefstal van een horloge, gepleegd ten nadeele van een vuurstoker van genoemd schip, had schuldig gemaakt. J. M. werd door eene vrouw, die het horloge verpand had, herkend als degene, van wien zij het bekomen had. Ook door de visschers K. en W. Hoetmeer te Nederhorst den Berg werden dezer dagen bij het openen van een paling daarin drie levende pa linkjes gevonden, door een vlies om geven. De grootste, die eene lengte had van 4 centimeter, is nog drie dagen in een vischstolp, met water gevuld, in leven gebleven. Men weet, dat het lang een strijd is De beide veldwachters in een gemeente nabij Zutfen zijn niet tevreden met hun salaris. Zij hebben zich daarom naar de Zutfih. Ct. meldt tot den gemeenteraad ge wend met een verzoekschrift, dat als volgt luidt Aan de7i Raad der gei?ieente G... Geven met de meeste eerbied te kennen, ondergeteekenden, veldwachters der gemeente Gorssel, dat de toestand met ons onhoudbaar begint te worden om dat men wil en niet kan wat men plichtmatig behoort te doen, Edelachtbare heeren, wij vragen uwen aandacht op het woord plicht, en ge denk daarbij dat de Nederlandsche staatswetten onschendbaar zijn en door ieder moeten worden gerespecteerd, help nu hen die een deel uit maken van de vertegenwoordiging /an wet, op dat ook zij die met een eerlijke wil bezield zijn onschendbaar kunnen blijven, om door ieder „onafhankelijk" te worden geëerd aan uw is die macht gegeven. Helpt ons, die de moeilijkste taak in uwe gemeente vertegenwoordigenwij zijn het tot wiens toevlucht men komt om hulp waarin gevaar dreigt, en wan neer er gevaar dreigt voor het publiek, dreigd het dubbel voor de policie, Wanneer men nu met gezond men- schelijk gevoel zich plaatst op het standpunt van policieplicht haar door de wet opgelegd, dan zal het voor Uwer Edelachtbare heeren geen moeielijke oplossing zijn om de overtuiging te krijgen dat de policie toch werkelijk het stiefkind der gemeente is en verdient zij dat te zijn Mogen wij ons echter niet verheugen een diplomatieke aanstelling „klein de naam, en gering de kwaliteit", maar toch daar, waar wij geroepen zijn zullen worden geschied door ons wat in steden door een hoogere amb tenaar op 3 él 4 X zoo hoog tracte- ment wordt gedaan. Dan, Edelachtbare heeren, welke uit stekende diensten bewijzen wij verder de gemeente, in het administratief, wat feitelijk in strijd is met onze roeping, en wij doen het om u allen van dienst te zijnwees dan nu ook met ons en geve dat wij een bestaan hebben, meer begeeren wij niet" en daar voor is noodig 50, vijftig gulden, per hoofd; noch het ons niet dadelijk worden toegekend dan voor dit jaar een grati ficatie. 't Welk doende enz. Bij Deventer vielZondag- ochtend een boerenwagen, waarin eenige personen waren gezeten,van den Twelloo- schen dijk. Allen -bezeerden zich, en twee hunner kregen ernstige kwetsuren. Een der gewonden, zijnde zekere K., uit Bathmen, is aan de gevolgen over leden. Men leest in de sBossche Ct De dag en avond van Vrijdag zijn hier gelukkig rustig voorbijgegaan. De aangekondigde openbare vergade ring van den gemeeuteraad had, begrij pelijkerwijs, een talrijk publiek naar het stadhuis doen opgaan, dat zich echter ordelijk gedroeg en ordelijk wegging, toen de raadsvergadering wegens on voldoend ledental niet kon plaats heb ben. Zooals te verwachten was, ontstond tegen den avond weer eenige drukte, doch het Hoofd der gemeente had goede maatregelen getroffen en de hulp der militaire macht ingeroepen, die natuur-1 uitkomende straten. De bewaking van de woning des commissaris van politie was toevertrouwd aan de gemeentepolitie en aan de ma- réchaussées te paard, onder bevel van luitenant Avelingh. Voor de deur van het stadhuis stonden een drietal politieagenten op post. Maréchaussées te voet zorgden voor de eerbiediging van 's burgemeesters verbod tot samenscholing en waar in een enkel geval daaraan niet terstond werd voldaan, sommeerde de bevel voerende huzaren-officier op kalme, waardige en wettel ij ke wijze het publiek om uit elkaar te gaan, wat den vorigen noodlottigen avond, jam merlijk genoeg, zooals algemeen gezegd wordt, niet was geschied door hen, die toen de leiding hadden. Er werd aan voldaan. Geen sabel behoefde uit de scheede. Er was dan ook slechts één roep over het beleidvol optreden der cava lerie. Spoedig had de stad haar gewoon aan zien ten 11 ure rukte een gedeelte der patrouilles in en ten ongeveer half 12 de overige. De koffiehuizen moesten op last des burgemeesters ten 12 ure sluiten. Naast den lof, dien de militaire macht verdient, moeten wij ook recht laten wedervaren aan de goede houding der burgerij op gisteren. Trouwens, de aan leiding tot de ongeregeldheden is niet gelegen in een of andere diepgaande kwestie. Ieder weet, waar de schoon wringt en als wij dit niet reeds vóór lang hebben gezegd, dan is het enkel geschied uit achtiug voor het hoogere gezag, welks taak wij ons niet aanma tigen, te behoeven over te nemen. Uit Maastricht wordt ge meld Het onderzoek naar phosphaat, dat ten vorige jare in deze streken zoo druk werd ingesteld, heeft tot heden weinig of geene uitkomsten opgeleverd. Het schijnt, dat lagen van die stof, welke aan deze zijde van de Maas veelvuldig voorkomen, aan deze zijde der rivier slechts sporadisch worden gevonden en de kosten van exploitatie op verre na niet kunnen dekken. Eene vennoot schap, die zich hier tot het doen van een onderzoek naar phosphaatvelden had gevormd, heeft dan ook na eenige vergeefsche pogingen niets meer van zich doen hooren, terwijl ook enkele particulieren hunne onderzoekingen heb ben gestaakt. De zaak mag daarom voorloopig als mislukt worden be schouwd. zal op 's rijks werf te Amsterdam eene overkapping op het voorste gedeelte der verschansing worden gemaakt. De reis naar Indië zal door het Suezkanaal ge schieden en niet om de Kaap de Goede Hoop. dit monument hier verrees, die man I geweest, of de palingen al dan niet die, klein van gestalte doch groot van I levende jongen ter wereld brengen. Letteren en Kunst. Inhoud R lor alia No. 34 Een kijkje op de tentoonstelling te Luxemburg. Meteorol. waarn. gedaan te Middelburg door den heer M. Buijsman. Inge zonden stukken. Tentoonstellingen. Korte mededeelingen. Vraagbord. Correspondentie. Gevraagde betrek kingen. Advertentiën. Inhoud Avicultura (bijbl, F or alia Kippen houden. De trekdrift bij onze volière-vogels. Ingezonden stuk ken. Tentoonstellingen. Korte mededeelingen. Vraagbord. Corres pondentie. Advertentiën. Leger en Vloot. lijk op het eerste aanzoek met de j Hr. Ms. pantserdekkorvet Sumatra meeste bereidwilligheid werd verleend, j onder bevel van den kapt. ter zee P. Onder kommando van ritmeester graafG. Bruch, wordt eerstdaags uit Nieuwe- Van der Duijn van Maasdam en de ie diep te Amsterdam terugverwacht. Dit luitenants baron Van Boecop, Van Le-schip heeft gedurende zijn korten dienst- lyveld en jhr. Meijer rukte ten kwart: tijd geen gunstigen naam kunnen ver vóór acht uur een half escadron huza- i werven, daar het erg slingert en de ren in marschtenue uit, die zich in ver-1 zeeën over het voordek heenslaan en schillende patrouilles verdeelden, welke j zelfs de verschansing eenigszins hebben de stad doortrokken en de op de marktingedrukt. Om dit laatste tegen te gaan, Land- en Tuinbouw. België zal naar het in September te Hage te houden internationaal land- bouwcongres als gedelegeerden afvaar digen de heeren Cartuijvels v. d. Linden, directeur van de afdeeling landbouw aan het depar tement van LandbouwDr. Peterman, directeur van het staatslandbouwstation te GernblouxSchmit, voorzitter van de landbouwvereeniging in Belgisch LuxemburgBrackers, lid van den op- perlandbouwraad Van Sperzeloo, grond eigenaar; graaf v. d. Straeten Ponthoz, voorzitter der Algemeene Landbouw- maatschappijgraaf Philips de Lannoy, landbouwkundig ingenieur. Het Journal de JSruxelles bekend als officieus orgaan der belgische re geering, spreekt in een waardeerend artikel over het aanstaande congres, met bizonderen lof over de voorbereiding van deze bijeenkomst van buiten- en binnenlandsche landbouwkundigen en belangstellenden in dien tak van volks welvaart en wekt krachtig op tot deel neming aan de werkzaamheden. De heer Méline, oud-minister van Landbouw in Frankrijk, hoofd der be- schermingsgezinde partij in de Kamer van afgevaardigden, heeft bericht, voor nemens te zijn het landbouw-congres bij te wonen. RECHTSZAKEN. Vals (he munters. Een groot verschil met de zaak van de valschc munters, die eenige jaren geleden de rechtbank te Amsterdam vier dagen achtereen heelt bezig gehouden, maakt het geding dat Vrijdag voor de rechtbank diende. Ditmaal geen sluwe ont kennende beklaagden, geen vijftig getuigen, geen langdurige en vermoeiende debatten. De twee mannen, die heden terechtstaan ter zake van het gemeenschappelijk vervaardigen, het in voor raad hebben en het uitgeven van valsche munt leggen eene volldige bekentenis af; het aantal der door hen vervaardigde munten rijksdaal ders bedraagt niet meer dan vijf, daar zij heel spoedig in arresc genomen zijn, en het verhoor der getuigen strekt zich over niet meer dan 11 personen uit. Van une cause célébre is ditmaal geen sprake. Do eerste beklaagde, Johannes Lambertus Ma ria Ruygrok, 33 jaar, bankwerker, Vijzelgracht 24, is tot in Maart als bankwerker bij de Kon Fabriek geweest eu heeft later werk gekregen aan de ijzergieterij van deu heer ltinke. Hier verdiende hij ƒ9.50 en daar hij in deu winter achteruitgeraakt was, kwam hij, toen' hij toe vallig een valschen rijksdaalder iu handen ge kregen had en er in geslaagd was dien weer geven, op het denkbeeld, te beproeven zelf valsche rijksdaalders te maken. Hij kon dat echter niet alleen doen, en besprak daarom de zaak met zijn meiebeklaagde Karei Gustaat' Koning, 36 jaar smid en vormer, die ook bij Rinke werkte. Deze liet zich ongelukkigerwijze vinden, en zoo kwamen zij achtereenvolgens op 0 en 13 Jnni in dewo ning 7an Ruygrok bijeen, waar zij, na het maken van een vormkastje, vijf rijksdaalders maakten Van deze beeft Ruygrok met goed gevolg bi, winkeliers op de Vijzelgracht er vier uitgegeven Doch Koaing was met zijn óénen minder geluk kig. In den avond van 21 Juni, om half tien wilde hij in de Ferdinand Bolstraat, na het koopen van hokkiDg bij een venter, Wayeret, zijn rijksdaalder in betaling geven, doch de man bemerkte het onmiddellijk en riep een agent die in de buurt stond. Koning werd gearresteerd en viel heel spoedig door de mand, waarna den volgenden avond zjjn medebeklaagde in diens woning werd aangehouden. De uitgegeven rijk daalders waren gemaakt van tinnen lepels, die Koning in zijn bezit had, en droegen geen rand schrift, zoodat zij later heel spoedig herkenbaar en dan ook vóór de arrestatie van Koning bij de politie gedeponeerd waren. Het verhoor der getuigen bevestigt in hoofdzaak de afgelegde bekentenissen, hoewel niet alle vier winkeliers, bij wie Ruygrok de stukken heeft uit gegeven, hem kunnen horkennen en verklaren dien valschen rijksdaalder van hem ontvangen te hebben. Bijkomende omstandigheden strekken intusschen tot nadere opheldering, zoodat het bewijs wettelijk in hoofdzaak voldoende geleverd is. Bij het onderzoek ten huize van Ruygrok wenschen, dan bij uwe dochter te wonen." „Het zou een gezonder leven voor haar zijn," ging hij voort met klimmende opgewondenheid. „Zij zou de wereld leeren kennen, waarin zij voortaan zal moeten leven. Wij zouden haar mee naar het buitenland kunnen nemen, terwijl gij haar vrienden uitvorscht." Hij keek mij begeerig in de oogen, toen hij mij dit voorstel deed. Er was eene verwonderlijke verandering in de uitdrukking van zijn gezicht waar te nemen; de gevoelloosheid was in een sterk verlangen veranderd. Het was nog het gelaat van een speler, maar het had den blik van iemand, die kans ziet om zijn fortuin terug te krijgen. Voor den eersten keer rees er een twijfel aan zijne eerlijkheid bij mij op. Ik geloof, dat hij het zag, want hij sloeg zijn oogen voor de mijne neer en hij stond op, terwijl hij iets bij zichzelf mompelde, dat ik niet kon verstaan. Hij liep met gebogen hoofd langs het grasveld, en toen hij terugkwam, was de slechte trek uit zijn gezicht verdwenen. Toen hij weer ging zitten, zeide hij „Dat zou niet gaan, Thome; ik begrijp de gevoelens van het meisje beter, dan gij die kunt begrijpen. Zij moet u niet dadelijk verliezen. Wat hebt gij gedaan om haar familie uit te vinden Ik vertelde hem van de advertentie, die ik geplaatst had en het antwoord, dat ik had ontvangen. „Kreegt gij geen ander antwoord?" vroeg hij, „Neen „En wat zijt gij nu van plan te doen?" „Weer te ad verteeren als ik zie, dat er verder niets op de advertentie gekomen is. Misschien is er nu wel een brief aan het postkantoor. Ik zal er vandaag eens heengaan om te zien." „Dat is niet waarschijnlijk. De een of andere sluwe advokaat zou er geld mee kunnen verdienen. De man, die zich van het kind wilde ontdoen, zou, geloof ik, zeer blij zijn als hij haar kon opeischen om haar dan op eene veiliger wijze te verbergen. Hebt gij daaraan gedacht?" „Ja, ik ben er niet zeker van, dat ik misschien al niet met dien man of zijne agenten heb onderhandeld. „Ik denk van wel," zeide hij kalmpjes. „Gij ziet in elk geval, hoe gevaarlijk het is op deze wijze te ad verteeren. Het zou veel veiliger zijn, als gij de zaak in handen steldet van een goeden zaakwaarnemer kent gij er een „Alleen uw zaakwaarnemer, mijnheer Andrews, te Bonport." „Een goed man maar geheel niet geschikt voor zulk eene zaak. Gij moest haar maar aan mij overlaten. Ik zal Andrews bezoeken en hem vragen, wien gij het best in deze zaak zoudt kunnen gebruiken." Ik nam het aanbod dadelijk aan. „Dus dan zult gij voor het tegnwoordige geen verdere stap pen doen „Ik gevoel mij gelukkig het geheel in uwe handen te laten." „Goed" hij scheen verheugd met mijn vernieuwd vertrou wen in hem. Hij zat voorovergebogen met zijne elbogen op zijne knieën, terwijl hij naar den grond keek. Na een oogenblik pauze zeide hij, zonder dat hij zijn hoofd ophief: „in den loop van den morgen gaat er iemand van huis naar Towerbridge; zal hij aan het postkantoor vragen of er ook een brief voor u is Ik stemde hierin toe en zeide hem den naam, waaraan de ant woorden geadresseerd moesten worden. „Zeer goed, dat is dus bepaald," zeide hij, terwij hij diep ademhaalde en opstond. „Laat ons even wandelen. Ik wilde nog iets anders zeggen." Wij liepen het grasveld op en neer. Toen wij dat eenige keeren gedaan hadden, zeide hij „Gij zeidet mij, dat gij een schat in deze holen gevonden had Op hoeveel taxeert gij haar?" „Ik denk zoo ongeveer tienduizend pond." „Meer of minder? Behooren het hol en het huisje u ook toe? Ja." „Als ik u een wissel van twintigduizend pond geef, zult gij mij dan het hol en alles wat er bij behoort afstaan Denk om, dat gij misschien maar een deel van de schat hebt ge vonden." „Het overige moogt gij hebben." „Dus dat is dan een koopje, en ik mag er bezit van nemen zoodra ik het betaald heb „Zeker." „Waarom aarzeldet gij „Omdat uw aanbod mij te edelmoedig toescheen." „Het is niet edelmoedig. Ik wil deze holen hebben en ik zou tweemaal zooveel betaald hebben om ze te krijgen." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2