wat den aanhef betreft, als volgt:
«Ter handhaviog der orde gedurende de mili-
«taire taptoe, op den Dam op 1 Juli e.k. des
■nam. te 8 uren, zullen zie'a op gemelden datum
«des nam. te 7 uren 7 inspecteurs, 12 brigadiers
en 274 agenten op de binnenplaats van het
■raadhuis en 2 brigadiers met 12 bereden agen
ten op den Dam, vóór de hoofdwacht, ter he
rschikking van den commissaris van politie in
«de 3e sectie, moeten bevinden" en daarbij aan
sluitend in de voorlaatste alinea aan het slot
«bovendien 2 inspecteurs, 2 brigadiers en all
■ageuten te paard tot afzetting van het terrein
«vóór het paleis, van het paleis tot de Beurs en
«van de Mozes- en Aiironstraat, langs welke
«wegen de muziekkorpsen op den Dam komen
*eu zich van daar zullen verwijderen."
To 7 uren moesten dus de agenten (onbereden)
op de binnenplaats van het raadhuis ter beschik
king van den ondergeteekende aanwezig zijn. Bij
die regeling werd das niet vastgesteld, hoe laat
die manschappen op den Dam moesten zijn, maar
alleen, dat deze ^an af 7 uren aan het raadhuis
zich zonden bevinden ter beschikking. De nood'
zakelijkheid dier beschikking en de tijd waarop
hiervan gebruik gemaakt zou worden, werd niet
geregeld, dus overgelaten aan den ondergetee
kende, wèl daarentegen en in tegenstelling met
de dienstregeling voor de onbereden agenten was
vastgesteld, dat de hereden agenten te 7 uren
op den Dam zouden zijn. Die regeling moest
dus de gedragslijn van den ondergeteekende be
palen. Eu wat is nu geworden van die regeling?
Zonder éénige voorafgaande kenuisge-
ving aan den ondergeteekende, waren
de bereden agenten in plaat3 van te 7
uren eerst te 8% ure op den Dam De
dienstregeling was (lus èn veranderd èn buiten
weten van deu ondergeteekende heeft zulks plaats
gevonden.
Wanneer nu twee en dertig bereden agenten
het aantal waarop de ondergeteekende rekende
onder het commando van hunne inspecteurs en
brigadiers op den Dam waren geweest te 7 uren,
dan zoude deze macht sterk genoeg geweest zijn,
om alle opstoppingen te voorkomen en dan zou
de taak van de onbereden agenten zeker niet
moeilijk zijn geweest en hunne tegenwoordigheid
voornamelijk tot handhaving der orde hebben
kunnen dienen.
De ondergeteekende, niet wetende dat
van de dienstregeling was afgewe
ken, niet kennende de reductie van het getal
der hereden agenten en hunne afwezigheid niet
vermoedende, was dus en dit bejammert hij
wel niet het minst in dwaling gebracht. Zoo
de ondergeteekende de watenschap had verkre
gen, dat op het bij dienstregeling gefixeerde uar
de hereden polit e niet op den Dam ware ge
weest, zeer zeker zon hij oneindig meer spoed
hebben gemaakt, om zich daar ter plaatse met
zyne manschappen te bevinden."
Als een ander argument voor zijne handel
wijze wordt door hem aangevoerd, dat hij den
len Juli, te ongeveer 7 uren des avonds op zijn
bureau komende, aldaar eene telegraphische mede-
deeliug, even te voren door den hoofdcommis
saris afgezonden, vond, houdende dat de taptoe
een half uur was verschoven. Uit die mede-
deelïng mocht hij afleiden, dat nu ook de tijd
van ontruiming niet zóó beperkt was. Zonder
die beteekenis te hechten aan bedoelde mede-
deeling, zou h\j de ongerijmde gevolgtrekking
hebben moeten maken, dat men hem iets mede
deelde, hetgeen hem niet betrof. De heer Stork
besluit zijn adres met de volgende woorden
■Heeft de ondergeteekende op 1 Juli jl. ge
dwaald, dan vertrouwt hij vastelijk op uw oor
dcel, dat een en dertig jaren van trouwe, on
afgebroken plichtsbetrachting bij u zullen op
wegeu tegen écu zoo zeer betreurd oogenblik van
dwaling. En zoo de ondergeteekende door die
dwaling als de naaste oorzaak zou kunnen be
schouwd worden van onregelmatigheid, de meer
verwijderde de grondoorzaak is niet moeie-
lijk te vinden bij de, buiten hem om, plaats ge
vonden niet naleving der dienstregeling."
Uit Amsterdam wordt van
22 Augustus gemeld: Op eenvoudige
wijze, geheel zooals de ontslapene dat
zou gewenscht en gewild hebben, nl. ir
tegenwoordigheid van enkele famieliele
den, bestuurders, directeur en beambten
van het Kon. Zoöl. Genootschap Natura
Artis Magistrais heden in den tuin
vlak tegenover de wilde dierengalerij,
het schoonste punt in de diergaarde,
het gedenkteeken onthuld, dat het be
stuur aldaar op kosten van het Genoot
schap heeft doen plaatsen ter eere en
nagedachtenis van doctor G. F. Wester
man, den stichter en meer dan 52 jaren
directeur van eene stichting, waarop
Amsterdam niet alleen maar heel het
land roem draagt. De heer Blaauw, vice-
voorzitter van bestuurders richtte tot
de weinige aanwezigen een kort woord,
waarin hij allereerst hulde bracht aan
den man, wiens nagedachtenis ter eere
geest, hier meer dan 50 jaren leefde en
werkte, en die het genootschap tot een
der beroemdste van heel de wereld wist
te verheffen.
Hij dankt voorts den ontwerper den
heer Bart van Hove voor de wijze,
waarop hij uiting had weten te geven
aan de opdracht om een gedenkteeken
te ontwerpen en te vervaardigen, waarin
niet alleen één persoon, maar heel de
strekking en het doel van het genoot
schap, de natuur leermeesteresse der
kunst, werd gehuldigd, waardoor de ont
slapene tevens op eene door hem meest
gewenschte wijze zou verheerlijkt worden.
Voor de beambten moest dit gedenk
teeken, zoo dikwijls zij er voorbij wan
delden, een prikkel bieden om in den
geest van den overgetelijken Westerman
voort te werken, en onverpoosd als hij,
zijn voetstappen te volgen.
De zoon van den overledene, de heer
H. F. Westerman, dankte, mede na
mens de geheele familie, voor de eer,
zijnen vader bewezen.
Het fraaie monument bestaat uit een
7 meter hooge zuil, van luxemburg
sche of rochette steen, op een voetstuk
van escauzynsche of hardsteen. Aan
den voet van de voorzijde der zuil,
ziet men een genius en een leeuw beide
levensgroot. Het vrouwenbeeld wijst met
de rechterhand op den koning der
woudenals wilde zij zeggen dat de
natuur is de leermeesteresse der kunst.
Aan de zuil, het zinnebeeld der on
sterfelijkheid, zijn op het midden vier
fakkels aangebracht, te midden waarvan
aan de voorzijde een bronzen medaillon
prijkt, dat eene uitmuntende gelijkenis
geelt van het aangezicht en profiel van
den ontslapene, welke medailloD gedekt
wordt door een lauwerkrans, den dichter
door een schoon vrouwenbeeld boven
het hoofd gehouden.
Aan de linkerzijde zijn de namen
Westerman, Wijsmuller en Wekreman,
de drie stichters aangebracht, en rechts
de woorden Kon. Zoöl. Gen. Natura
Artis Magistra. Op de punt van de
zuil prijkt de vergulde arend als symbool
vim kracht en energie.
Het geheel is schoon en doet de heer
Van Hove alle eer aan.
Op aanwijzing van een con
ducteur der Hollandsche Spoorwegmij.
te Amsterdam een beruchte Hage
naar, die reeds lang werd gezocht door
de justitie, met drie jongelieden gear
resteerd.
Zaterdagnacht is de groote
spiegelruit in het kleerenmagazijn van
Gebroeders Kattenburg op den hoek
van Dam en Nieuwendijk te Amster
dam, vermoedelijk met een steen, ver
brijzeld, waarna drie pakken fantasie
stof werden ontvreemd. Aan de recherche
gelukte het reeds Zaterdag drie bekende
jeugdige vagebonden te arresteeren, bij
wie de goederen werden gevonden. Het
waren lieden, die reeds geruimen tijd
vele wijken der stad onveilig maakten,
Zaterdag werd te Arnhem
in arrest gesteld zekere J. M,, marinier
2e klasse van Hr. Ms. rivierboot Merva,
thans te Nijmegen vertoevende, wijl hij
zich te Arnhem aan diefstal van een
horloge, gepleegd ten nadeele van een
vuurstoker van genoemd schip, had
schuldig gemaakt.
J. M. werd door eene vrouw, die
het horloge verpand had, herkend als
degene, van wien zij het bekomen had.
Ook door de visschers K.
en W. Hoetmeer te Nederhorst den
Berg werden dezer dagen bij het openen
van een paling daarin drie levende pa
linkjes gevonden, door een vlies om
geven.
De grootste, die eene lengte had van
4 centimeter, is nog drie dagen in een
vischstolp, met water gevuld, in leven
gebleven.
Men weet, dat het lang een strijd is
De beide veldwachters in
een gemeente nabij Zutfen zijn niet
tevreden met hun salaris. Zij hebben
zich daarom naar de Zutfih. Ct.
meldt tot den gemeenteraad ge
wend met een verzoekschrift, dat als
volgt luidt
Aan de7i Raad der gei?ieente G...
Geven met de meeste eerbied te
kennen, ondergeteekenden, veldwachters
der gemeente Gorssel, dat de toestand
met ons onhoudbaar begint te worden
om dat men wil en niet kan
wat men plichtmatig behoort te doen,
Edelachtbare heeren, wij vragen uwen
aandacht op het woord plicht, en ge
denk daarbij dat de Nederlandsche
staatswetten onschendbaar zijn en door
ieder moeten worden gerespecteerd, help
nu hen die een deel uit maken van de
vertegenwoordiging /an wet, op dat ook
zij die met een eerlijke wil bezield zijn
onschendbaar kunnen blijven, om door
ieder „onafhankelijk" te worden geëerd
aan uw is die macht gegeven.
Helpt ons, die de moeilijkste taak in
uwe gemeente vertegenwoordigenwij
zijn het tot wiens toevlucht men komt
om hulp waarin gevaar dreigt, en wan
neer er gevaar dreigt voor het publiek,
dreigd het dubbel voor de policie,
Wanneer men nu met gezond men-
schelijk gevoel zich plaatst op het
standpunt van policieplicht haar door
de wet opgelegd, dan zal het voor Uwer
Edelachtbare heeren geen moeielijke
oplossing zijn om de overtuiging te
krijgen dat de policie toch werkelijk het
stiefkind der gemeente is en verdient zij
dat te zijn
Mogen wij ons echter niet verheugen
een diplomatieke aanstelling „klein
de naam, en gering de kwaliteit",
maar toch daar, waar wij geroepen zijn
zullen worden geschied door ons
wat in steden door een hoogere amb
tenaar op 3 él 4 X zoo hoog tracte-
ment wordt gedaan.
Dan, Edelachtbare heeren, welke uit
stekende diensten bewijzen wij verder
de gemeente, in het administratief, wat
feitelijk in strijd is met onze roeping,
en wij doen het om u allen van dienst
te zijnwees dan nu ook met ons en
geve dat wij een bestaan hebben, meer
begeeren wij niet" en daar voor is
noodig 50, vijftig gulden, per hoofd;
noch het ons niet dadelijk worden
toegekend dan voor dit jaar een grati
ficatie.
't Welk doende enz.
Bij Deventer vielZondag-
ochtend een boerenwagen, waarin eenige
personen waren gezeten,van den Twelloo-
schen dijk. Allen -bezeerden zich, en
twee hunner kregen ernstige kwetsuren.
Een der gewonden, zijnde zekere K.,
uit Bathmen, is aan de gevolgen over
leden.
Men leest in de sBossche Ct
De dag en avond van Vrijdag zijn
hier gelukkig rustig voorbijgegaan.
De aangekondigde openbare vergade
ring van den gemeeuteraad had, begrij
pelijkerwijs, een talrijk publiek naar het
stadhuis doen opgaan, dat zich echter
ordelijk gedroeg en ordelijk wegging,
toen de raadsvergadering wegens on
voldoend ledental niet kon plaats heb
ben.
Zooals te verwachten was, ontstond
tegen den avond weer eenige drukte,
doch het Hoofd der gemeente had goede
maatregelen getroffen en de hulp der
militaire macht ingeroepen, die natuur-1
uitkomende straten.
De bewaking van de woning des
commissaris van politie was toevertrouwd
aan de gemeentepolitie en aan de ma-
réchaussées te paard, onder bevel van
luitenant Avelingh.
Voor de deur van het stadhuis
stonden een drietal politieagenten op
post.
Maréchaussées te voet zorgden voor
de eerbiediging van 's burgemeesters
verbod tot samenscholing en waar in
een enkel geval daaraan niet terstond
werd voldaan, sommeerde de bevel
voerende huzaren-officier op kalme,
waardige en wettel ij ke wijze het
publiek om uit elkaar te gaan, wat
den vorigen noodlottigen avond, jam
merlijk genoeg, zooals algemeen gezegd
wordt, niet was geschied door hen, die
toen de leiding hadden.
Er werd aan voldaan. Geen sabel
behoefde uit de scheede.
Er was dan ook slechts één roep
over het beleidvol optreden der cava
lerie.
Spoedig had de stad haar gewoon aan
zien ten 11 ure rukte een gedeelte der
patrouilles in en ten ongeveer half 12
de overige.
De koffiehuizen moesten op last des
burgemeesters ten 12 ure sluiten.
Naast den lof, dien de militaire macht
verdient, moeten wij ook recht laten
wedervaren aan de goede houding der
burgerij op gisteren. Trouwens, de aan
leiding tot de ongeregeldheden is niet
gelegen in een of andere diepgaande
kwestie. Ieder weet, waar de schoon
wringt en als wij dit niet reeds vóór
lang hebben gezegd, dan is het enkel
geschied uit achtiug voor het hoogere
gezag, welks taak wij ons niet aanma
tigen, te behoeven over te nemen.
Uit Maastricht wordt ge
meld
Het onderzoek naar phosphaat, dat
ten vorige jare in deze streken zoo druk
werd ingesteld, heeft tot heden weinig
of geene uitkomsten opgeleverd. Het
schijnt, dat lagen van die stof, welke
aan deze zijde van de Maas veelvuldig
voorkomen, aan deze zijde der rivier
slechts sporadisch worden gevonden en
de kosten van exploitatie op verre na
niet kunnen dekken. Eene vennoot
schap, die zich hier tot het doen van
een onderzoek naar phosphaatvelden
had gevormd, heeft dan ook na eenige
vergeefsche pogingen niets meer van
zich doen hooren, terwijl ook enkele
particulieren hunne onderzoekingen heb
ben gestaakt. De zaak mag daarom
voorloopig als mislukt worden be
schouwd.
zal op 's rijks werf te Amsterdam eene
overkapping op het voorste gedeelte der
verschansing worden gemaakt. De reis
naar Indië zal door het Suezkanaal ge
schieden en niet om de Kaap de Goede
Hoop.
dit monument hier verrees, die man I geweest, of de palingen al dan niet
die, klein van gestalte doch groot van I levende jongen ter wereld brengen.
Letteren en Kunst.
Inhoud R lor alia No. 34 Een kijkje
op de tentoonstelling te Luxemburg.
Meteorol. waarn. gedaan te Middelburg
door den heer M. Buijsman. Inge
zonden stukken. Tentoonstellingen.
Korte mededeelingen. Vraagbord.
Correspondentie. Gevraagde betrek
kingen. Advertentiën.
Inhoud Avicultura (bijbl, F or alia
Kippen houden. De trekdrift bij
onze volière-vogels. Ingezonden stuk
ken. Tentoonstellingen. Korte
mededeelingen. Vraagbord. Corres
pondentie. Advertentiën.
Leger en Vloot.
lijk op het eerste aanzoek met de j Hr. Ms. pantserdekkorvet Sumatra
meeste bereidwilligheid werd verleend, j onder bevel van den kapt. ter zee P.
Onder kommando van ritmeester graafG. Bruch, wordt eerstdaags uit Nieuwe-
Van der Duijn van Maasdam en de ie diep te Amsterdam terugverwacht. Dit
luitenants baron Van Boecop, Van Le-schip heeft gedurende zijn korten dienst-
lyveld en jhr. Meijer rukte ten kwart: tijd geen gunstigen naam kunnen ver
vóór acht uur een half escadron huza- i werven, daar het erg slingert en de
ren in marschtenue uit, die zich in ver-1 zeeën over het voordek heenslaan en
schillende patrouilles verdeelden, welke j zelfs de verschansing eenigszins hebben
de stad doortrokken en de op de marktingedrukt. Om dit laatste tegen te gaan,
Land- en Tuinbouw.
België zal naar het in September te
Hage te houden internationaal land-
bouwcongres als gedelegeerden afvaar
digen de heeren
Cartuijvels v. d. Linden, directeur van
de afdeeling landbouw aan het depar
tement van LandbouwDr. Peterman,
directeur van het staatslandbouwstation
te GernblouxSchmit, voorzitter van
de landbouwvereeniging in Belgisch
LuxemburgBrackers, lid van den op-
perlandbouwraad Van Sperzeloo, grond
eigenaar; graaf v. d. Straeten Ponthoz,
voorzitter der Algemeene Landbouw-
maatschappijgraaf Philips de Lannoy,
landbouwkundig ingenieur.
Het Journal de JSruxelles bekend
als officieus orgaan der belgische re
geering, spreekt in een waardeerend
artikel over het aanstaande congres, met
bizonderen lof over de voorbereiding
van deze bijeenkomst van buiten- en
binnenlandsche landbouwkundigen en
belangstellenden in dien tak van volks
welvaart en wekt krachtig op tot deel
neming aan de werkzaamheden.
De heer Méline, oud-minister van
Landbouw in Frankrijk, hoofd der be-
schermingsgezinde partij in de Kamer
van afgevaardigden, heeft bericht, voor
nemens te zijn het landbouw-congres
bij te wonen.
RECHTSZAKEN.
Vals (he munters.
Een groot verschil met de zaak van de valschc
munters, die eenige jaren geleden de rechtbank
te Amsterdam vier dagen achtereen heelt bezig
gehouden, maakt het geding dat Vrijdag voor
de rechtbank diende. Ditmaal geen sluwe ont
kennende beklaagden, geen vijftig getuigen, geen
langdurige en vermoeiende debatten. De twee
mannen, die heden terechtstaan ter zake van
het gemeenschappelijk vervaardigen, het in voor
raad hebben en het uitgeven van valsche munt
leggen eene volldige bekentenis af; het aantal
der door hen vervaardigde munten rijksdaal
ders bedraagt niet meer dan vijf, daar zij
heel spoedig in arresc genomen zijn, en het
verhoor der getuigen strekt zich over niet meer
dan 11 personen uit. Van une cause célébre is
ditmaal geen sprake.
Do eerste beklaagde, Johannes Lambertus Ma
ria Ruygrok, 33 jaar, bankwerker, Vijzelgracht
24, is tot in Maart als bankwerker bij de Kon
Fabriek geweest eu heeft later werk gekregen
aan de ijzergieterij van deu heer ltinke. Hier
verdiende hij ƒ9.50 en daar hij in deu winter
achteruitgeraakt was, kwam hij, toen' hij toe
vallig een valschen rijksdaalder iu handen ge
kregen had en er in geslaagd was dien weer
geven, op het denkbeeld, te beproeven zelf valsche
rijksdaalders te maken. Hij kon dat echter niet
alleen doen, en besprak daarom de zaak met zijn
meiebeklaagde Karei Gustaat' Koning, 36 jaar
smid en vormer, die ook bij Rinke werkte. Deze liet
zich ongelukkigerwijze vinden, en zoo kwamen
zij achtereenvolgens op 0 en 13 Jnni in dewo
ning 7an Ruygrok bijeen, waar zij, na het maken
van een vormkastje, vijf rijksdaalders maakten
Van deze beeft Ruygrok met goed gevolg bi,
winkeliers op de Vijzelgracht er vier uitgegeven
Doch Koaing was met zijn óénen minder geluk
kig. In den avond van 21 Juni, om half tien
wilde hij in de Ferdinand Bolstraat, na het
koopen van hokkiDg bij een venter, Wayeret,
zijn rijksdaalder in betaling geven, doch de man
bemerkte het onmiddellijk en riep een agent
die in de buurt stond. Koning werd gearresteerd
en viel heel spoedig door de mand, waarna den
volgenden avond zjjn medebeklaagde in diens
woning werd aangehouden. De uitgegeven rijk
daalders waren gemaakt van tinnen lepels, die
Koning in zijn bezit had, en droegen geen rand
schrift, zoodat zij later heel spoedig herkenbaar
en dan ook vóór de arrestatie van Koning bij
de politie gedeponeerd waren.
Het verhoor der getuigen bevestigt in hoofdzaak
de afgelegde bekentenissen, hoewel niet alle vier
winkeliers, bij wie Ruygrok de stukken heeft uit
gegeven, hem kunnen horkennen en verklaren
dien valschen rijksdaalder van hem ontvangen
te hebben. Bijkomende omstandigheden strekken
intusschen tot nadere opheldering, zoodat het
bewijs wettelijk in hoofdzaak voldoende geleverd
is. Bij het onderzoek ten huize van Ruygrok
wenschen, dan bij uwe dochter te wonen."
„Het zou een gezonder leven voor haar zijn," ging hij voort
met klimmende opgewondenheid. „Zij zou de wereld leeren
kennen, waarin zij voortaan zal moeten leven. Wij zouden
haar mee naar het buitenland kunnen nemen, terwijl gij haar
vrienden uitvorscht."
Hij keek mij begeerig in de oogen, toen hij mij dit voorstel
deed. Er was eene verwonderlijke verandering in de uitdrukking
van zijn gezicht waar te nemen; de gevoelloosheid was in een
sterk verlangen veranderd. Het was nog het gelaat van een
speler, maar het had den blik van iemand, die kans ziet om zijn
fortuin terug te krijgen. Voor den eersten keer rees er een twijfel
aan zijne eerlijkheid bij mij op. Ik geloof, dat hij het zag, want
hij sloeg zijn oogen voor de mijne neer en hij stond op, terwijl
hij iets bij zichzelf mompelde, dat ik niet kon verstaan. Hij liep
met gebogen hoofd langs het grasveld, en toen hij terugkwam,
was de slechte trek uit zijn gezicht verdwenen. Toen hij weer
ging zitten, zeide hij
„Dat zou niet gaan, Thome; ik begrijp de gevoelens van het
meisje beter, dan gij die kunt begrijpen. Zij moet u niet dadelijk
verliezen. Wat hebt gij gedaan om haar familie uit te vinden
Ik vertelde hem van de advertentie, die ik geplaatst had en
het antwoord, dat ik had ontvangen.
„Kreegt gij geen ander antwoord?" vroeg hij,
„Neen
„En wat zijt gij nu van plan te doen?"
„Weer te ad verteeren als ik zie, dat er verder niets op de
advertentie gekomen is. Misschien is er nu wel een brief aan
het postkantoor. Ik zal er vandaag eens heengaan om te zien."
„Dat is niet waarschijnlijk. De een of andere sluwe advokaat
zou er geld mee kunnen verdienen. De man, die zich van het
kind wilde ontdoen, zou, geloof ik, zeer blij zijn als hij haar kon
opeischen om haar dan op eene veiliger wijze te verbergen. Hebt
gij daaraan gedacht?"
„Ja, ik ben er niet zeker van, dat ik misschien al niet met
dien man of zijne agenten heb onderhandeld.
„Ik denk van wel," zeide hij kalmpjes. „Gij ziet in elk geval,
hoe gevaarlijk het is op deze wijze te ad verteeren. Het zou veel
veiliger zijn, als gij de zaak in handen steldet van een goeden
zaakwaarnemer kent gij er een
„Alleen uw zaakwaarnemer, mijnheer Andrews, te Bonport."
„Een goed man maar geheel niet geschikt voor zulk eene
zaak. Gij moest haar maar aan mij overlaten. Ik zal Andrews
bezoeken en hem vragen, wien gij het best in deze zaak zoudt
kunnen gebruiken."
Ik nam het aanbod dadelijk aan.
„Dus dan zult gij voor het tegnwoordige geen verdere stap
pen doen
„Ik gevoel mij gelukkig het geheel in uwe handen te laten."
„Goed" hij scheen verheugd met mijn vernieuwd vertrou
wen in hem. Hij zat voorovergebogen met zijne elbogen op zijne
knieën, terwijl hij naar den grond keek. Na een oogenblik pauze
zeide hij, zonder dat hij zijn hoofd ophief: „in den loop van
den morgen gaat er iemand van huis naar Towerbridge; zal hij
aan het postkantoor vragen of er ook een brief voor u is
Ik stemde hierin toe en zeide hem den naam, waaraan de ant
woorden geadresseerd moesten worden.
„Zeer goed, dat is dus bepaald," zeide hij, terwij hij diep
ademhaalde en opstond. „Laat ons even wandelen. Ik wilde
nog iets anders zeggen."
Wij liepen het grasveld op en neer. Toen wij dat eenige keeren
gedaan hadden, zeide hij
„Gij zeidet mij, dat gij een schat in deze holen gevonden had
Op hoeveel taxeert gij haar?"
„Ik denk zoo ongeveer tienduizend pond."
„Meer of minder? Behooren het hol en het huisje u ook toe?
Ja."
„Als ik u een wissel van twintigduizend pond geef, zult gij
mij dan het hol en alles wat er bij behoort afstaan Denk
om, dat gij misschien maar een deel van de schat hebt ge
vonden."
„Het overige moogt gij hebben."
„Dus dat is dan een koopje, en ik mag er bezit van nemen
zoodra ik het betaald heb
„Zeker."
„Waarom aarzeldet gij
„Omdat uw aanbod mij te edelmoedig toescheen."
„Het is niet edelmoedig. Ik wil deze holen hebben en ik zou
tweemaal zooveel betaald hebben om ze te krijgen."
Wordt vervolgd.)