TWEEDE' BLAH llËfBÊHÈim VAN SE RIST. l)e vestingbleek. BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS. BEHOOBENDB BIJ HAARLEM'S DAGBLAD VAN Maandag 28 September 1891. Ik slaagde voor myn esameD en ver kreeg mijn certificaat ale rechtsgeleerde op het eind van 1881. Ik huurde drie kamers op de derde verdieping van een der oude vervallen huizen van Barnards- Inn, een der oudste en minst bezochte londensche wijken. Ik nam een kleinen jongen bij my in huis, die juist van school kwam, op oen betrekkelijk klein salaris, om de kleinste der twee kanto ren te botlekken, en ik vestigde mij in het andere, wachtende op cliënten. Maar dat was een droevige tijd. Ik vervaardigde een groot aantal beduimelde bundels papieren, omwond ze met rood koord, beschreef ze met de namen van denkbeeldige procedeerenden en schikte ze zoo opzichtig mogelijk op tafel. Een maand verstreek op deze wijze, en nog had ik geen enkelen cliënt. Vrienden kwamen mij bezoeken, roem den mijne vertrekken, spraken breed voerig over mijne vooruitzichten, keken nieuwsgierig naar mijne beduimolde bun dels papieren, beloofden personen te recommandeereD, die zij wisten dat een advokaat noodig hadden en gingen daarna heen, ik hoorde Dooit weder van hen. Het was een koude, mistige November avond. De jongen was ai sinds eenigen tijd naar huis. Ik zat alleen in mijn kantoor, dat ik als zitkamer gebruikte na de kantoor-uren, gedoken in mijn lekkeren, warmen leunstoel met een roman in mijn hand. Alles was stil, met uit zondering van de voetstappen van dezen of genen bewoner der buurt, die huis waarts keerde, of het piepen van een deur in de aangrenzende huizen. Plot seling werd ik eenïgszins opgeschrikt door het geluid van strompelende treden op de trap in de halve duisternis van de flikkerende olie-lamp op den trapzoi- der, welke ophielden toen zij de derde verdieping bereikten. Een tik op mijn deur deed my miju bock in een lade werpen, een open deel van ,/Besehouwingen over contracten/' op myn tafel schikken, er eenige vellen papier naast leggen, een pen achter myn oor steken en wachten tot het kloppen zou worden herhaald, zoodat men kon aannemen, dat ik het eerste tikken niet had gehoord. Toen klopte myn bezoeker opnieuw, en ik deed dade lijk de deur open, ten volle verwach tende dezen of geiuen mijner vrienden te zien, die mij een ietwat laat bezoek kwam brengen. Maar ik zag, dat ik mij bad vergist, do persoon die buiten staan bleef, was mij geheel vreemd. Ik kon door het zwakke licht der lamp zien, dat het een donker man was van middel baren leeftijd en eenigszins g>oot, goed gekleed en toch ternauwernood wat men een heer noemt in zijn voorkomen. //Mijnheer Traomere?" vroeg hij op scherpen toon. zeide ik. z/Ik ben gekomen om u over eene deiue aangelegenheid te spreken. Mag ik binnenkomen?" /,Zeker, mijnheer," antwoordde ik, plot seling in een onaangename stemming ge rakende bij de gedachte aan een bezoek, dat met zooveel schroomvalligheid plaats had. Ik stond terzyde, toen hij binnentrad, en het licht van mijn lamp ziende, stapte hy rechtuit mijn bureau binnen. Na de deur weder gesloten te hebben, volgde ik hem. Ik ging aan tafel zitten achter mijne Beschouwingen over contraeten en ver zocht aan mijn bezoeker om ook te gaan zitten. Hij wierp zich in den armstoel, dien ik juist had verlaten, en de kamer rondziende, ruerkte hij op: «Gij moet u hier nu en dan v.rel ver laten gevoelen." iiO," antwoordde ik, wik ben daaraan gewend geraakt //Dat denk ik ook," zeide hij achte loos, en den armstoel dichter by de tafel trekkende, overhandigde; hij mij een myner eigen adreskaarten, en ging voort //Ge zijt niet persoonlijk bekend met den heer Waiter Hanley." //Neen," antwoordde ik aarzelend //ik ken zyn naam zeer goedhij is een zeer oud vriend van myn oom, den heer Simpson, maar ik heb hem nooit gezien." >/Ja, hij zeide, dat hy zelf u niet sende", ging mijD bezoeker voort, maar dat gy familie waart van zijn vriend, den heer Simpson, die zeer hoog van u opgaf en hij heeft my uw kaart gege ven en ried mij aan, myn geval in uwe banden te stellen." f/Welnu," zeide ik, #het zal mij aan genaam zyn, u zoo goed mogelyk van dienst te zyn." i/Dank u," antwoordde de vreemde- z/mijn geval is zeer ingewikkeld, en het zal eenigen tijd kosten om u geheel op de hoogte stellen maar wanneer er inaar één twijfeling by my tot zekerheid is gebracht, geloof ik, dat wij wel zul len slagen. Het kan tyd vorderen, maar de uitslag is zeker. In alle gevallen, zal ik uwe kosten vergoeden zie, ik wil u alvast een som vooruit betalen, indien ge dit wenscht." Niet wenschende te angstvallig te sehynen door zyn aanbod aan te nemen, bedankte ik hem eenvoudig en verzocht hem den aard van zyn geval aan mij duidelyk te maken. //In de eerste plaats dan moet ik u zeggen, dat myn naam is Craddock, en mijne familie afkomstig is uit Wiltshire. Ik heb altyd in Londen gewoond en ver loer myne familieleden geheel uit het oog, totdat ik bij toeval hoorde, een klein poosje geleden, dat een oudtante van mij zes of zeven jaar geleden stierf zonder eenig testajneat na te lateu en haar landgoed, dat van buitengewoae waarde is, wordt thans door het gerucht beheerd. Nu geloot ik alle roden te hebben, te meonen dat ik haar naaste familielid ben. Ik weet dat behalve ikzelf er niemand van de familie in leven kan zijn behalve een neef en een zoon van mijn vaders oudste broeder, en natuurlijk zou hij den voorrang boven mij hebbeu. Ik heb af schriften van de meeste zakeD, die haar landgoed betreffen en al mijne familie papieren enz., zoouat het mij niet moei lijk zal valleD, mijne rechten te bewij zen. Wat dien neef betreft, waarvan ik sprak, hij had eene betrekking te Parijs, en ik vernam, dat hij daar vier jaar geleden stierf." Ik maakte verschillende aantekeningen en keek bij dit punt eons op, met de opmerking //Natuurlijk zult ge zijn dood moeten bewijzen." z/Zeer zeker, en met dat voornemen, ben ik van plan zelf maar naar Parijs te gaan om de noodige onderzoekingen te doon. Ik wenschte gaarne thans geen tyd te verliezen, en daarom zal ik mor gen naar Parijs vertrekken. Mijn voor naamste reden om u hedenavond te komen bezoeken was oeq zelf te zien, wat gy het beste zondt oordeelen, en ifc kan u verzekeren, nu ik u gezien heb, dat het mij een bizonder genoegen is, mijn zaak aan uwe handen toe te vertrouwen." Ik gevoelde mij gestreeld, eu drukte myn tevredenheid zoo kort mogelijk uit. z/Ik moet u myne verontschuldiging aanbieden, dat ik zoo laat ben gekomen," zeide hij, //maar de reden daarvan is dezeNu ik do zaak aau u heb bloot gelegd, wensch ik al mijne familiestukken en die betreffende de Wiltshire-goederen morgen ochtend vroeg bij u te deponee- ren, daar ik de stad verlaat. Het zal my aangenaam zijn te weten, dat zij zich in veiligheid bevinden, door ze u toe te vertrouwen. Ik zal ze in een oude yzeren kist sluiten, die laat me eens zien daar juist in dien hoek kan worden geplaatst." //Zal ik er om zenden vroeg ik. //Neen," antwoordde hij. //Ik zal ze u brengen. Ik kan aan uw bureau langs komen op mijn weg naar Holborn Via duct Station." «Doe, zooala ge wilt," zeide ik. z/En dadelijk na mijn terugkomst van Parijs, dat naar ik denk, op zijn laatst in 't eind van de volgende week zal zijn, zullen wij alle papieren nog eens door- loopen en de raderen der wet in bewe ging stellen, naar ik hoop in ons beider voordeel." z/Dat hoop ik," zeide ik glimlachend, want ik moet bekennen, dat het vooruit zicht van dat belangrijke geval en de reputatie-oogst, zoowel als het profijt, dat het- mij zou opbreDgen, mijne polsen sneller deed slaan en mij alreeds met een buitengewone hoop vervulde. z/Laat mij u intueschen deze 10 pond op afrekening geven," zeide hij, een noot van dat bedrag op tafel leggende, //gij kent m$ niet en, daarenboven, ik weet dat gij heeren des to beter werkt, wan neer gij ziet, dat ge meer dan beloften krijgt voor uwe moeite." Hij lachte, eii terwijl ik hem zeide dat ik hem een kwitantie voor de tien pond zou geven, wanneer hij den volgenden dag terug kwam, drukten wij elkander de band en hij verliet mij. Den volgenden morgen, even voor elven, werd er aan de deur geklopt, en de kantoorjonge!» kondigde den hoer Craddock aan, die door een koetsier werd gevolgd en twee lieden, die een ijzeren k;st droegen. De mannen zstten haar neder in den hoek van mijn kamer, en nadat de heer Craddock hun ruimschoots voor hunne diensten had betaald, vertrokken zy. z/Z ezoo, mijnheer Tranmere," zeide mijn cliënt. //Ik vertrouw dat aan uwe hoede toe, totdat ik terug kom. Het is niet noodig om voor dien tyd nader in details te treden. Wij kunnois nietsdoen voor ik de bewijzen heb van mijn neefs dood. Mijn trein vertrekt over twintig minuten en daarom moet ik nu weg. Goeden dag." Weer drukten wij elkaar de hand, en ik wenschte hem een aangename reis, terwijl hij zich heenspuedde. Gedurende eenige minuten na zijn vertrek stond ik de oude ijzeren kisi te bewonderen, die zoozeer het aanzien van mijn bureau verhoogde. Nij kon ik mijne vrienden eeLS wat laten zienDat was eens een gevoel, waarover meu zich niet behoefde te schamen Hier was de eerste sport van de ladder langs welke ik de glorie van mijn beroep zou bereiken Door de haast van zijn vertrek had ik vergeten den heer Craddock het bewijs vaB ontvangst te geven, dat ik voor hem had gereed gemaakt. Ik wenschte ook wei, dat ik hem den sleutel der kist had gevraagd, zoodat ik de papieren alvast eens had kunnen doorzien. Maar hij zou immers binnen een week terug komen en dan De week was bijna reeds ten einde, toen ik op een avond bij myn vuur ge zeten, werd opgeschrikt door het volgende bericht in de JEcho z/Er heerscht groote ontsteltenis in de voorname wereld tengevolge van de geheimzinnige verdwijning van den heer Walter Hanley. Het schynt dat hij eeuige maanden verblijf heeft gehouden op zijn landgoed in Buckinghamshire, en op den 21n dezer, 's avonds even ca tien uur, kwam zyn knecht, met een porte-maDteau aan zijn woning in de stad, in Rutland Square. De bedienden 'waron aan het middagmaal, hij voegde zich bij hen. en ging tegelijk met hen naar bed. //Hij heeft dien avond hoegenaamd niets tot hen gezegd en sommige bedienden zeggen, dat hij zwaar dronken was. //Den volgenden morgen echter, vertelde hij hen dat de heer Walter hem naar de stad gezouden h&d om een oude ijzeren kist ie halen, die, caar zijn heer beweerde, familie-stukken bevatte, die hij in 't vervolg op zijn landgoed wenschte te bewaren. De bediende bleef bijna dien geheelon dag binnen, des middags slechte een uur naar buiten gaande en des avonds nog eens een kort poosje. z/Op den morgen van den 23e was de kist op een rijtuig geplaatst, en hij ging er spoedig na tienen mede weg. Noch de heer Walter, noch zijn bediende heeft men sinds weer gezien. Om echter de geheimzinnigheid nog te vergrooten, schijnt het, dat de heer Walter zijn be diende naar de stad terug zond om alles voor zijn terugkomst in orde te brengen, en dat hijzelven met den volgenden trein kwam, zijne vrienden in Buckinghamshire vertellende, dat hy dringende zaken had af te doen en dien avond in Londen wenschte te zyn. uWat die zaken waren, schijnt thans niemand te weten, maar het is zeker dat de baronet zich in ernstige geldelijke moeilijkheden bevond, en meer schuld bekentenissen had geteekend, dan hij in staat was te voldoen. Het was ook be vestigd geworden, dat de heer Walter even voor middernacht in zijn club kwam, op den 21 en, en na een kort verblijf heen ging, naar bij zeide, naar zyn huis in Rutland Square. Of by daar ooit aankwam is onbekendgeen der be-* dienden zag hem, tenzij het de vermiste bediende was. De handelingen van den baronet en zijn bedien Ir. sjjn wel vreemd. Men doet natuurlijk nasporingen en het is te hopen, dat de een of andere op lossing van hot geheim spoedig moge komen." Het was in den nacht van den 22en, dat de heer Craddock het eerst bij mij was gekomen on op den morgen van den 23en bracht by mij de kist. Er kon weinig twijfel bestaan, dat dit de be doelde ijzeren kist was, die in de mede- deeliDg bedoeld word en het was moge lijk, dat de heer Craddock de vermiste knecht van den baronet zelf was. Maar welk doel kon een hunner hebben gehad met my de kist te laten en my een ge schiedenis te vertellen van een erfenis, waarop hij recht had Het was klaar blijkelijk mijn plicht, de politie zonder tijdverlies te informeeren dus ik nam mijn hoed en ging terstond heen. Het was een donkere, sombere nacht en er viel een fijne regen. Ik ging recht streeks naar het naaste politiebureau en deelde znijn geschiedenis aan den in specteur aldaar mede. Hij kwam met mij terug, vergezeld door twee ad juncten, en na de kist te hebben beke ken, zond hij een der mannen naar Rut- land Square, en een van den heer Wal tere bedienden, die mede kwam, herkende het voorwerp oogenblikselijk, terwijl uit de beschrijving, die ik van den heer Crad dock gaf, overtuigend werd bevestigd, dat hij Simmonds wa3, de bediende. Het scheen dat er geen bezwaar be stond de kist bij mij te laten, er. om te zien of wij er iets verder door kwamen, werd besloten, haar open te breken. Een paar stevige slagen met een breekijzer deed hot oude slot openspringen en de in specteur lichtte het deksel op. Wij allen sprongen door afgrijzen bevangeD, ach teruit, toen wij zagen wat er in was. Te groot om langsuit te liggen, lag daar het dubbel gevouwen lijk van den heer Walter Hanley zelf. En ik had in deze kamer gezeten, alleen, des avonds, en in de aangrenzende kamer geslapen met dat afschuwelijke dirig naast mij Hot onderzoek in verschillende rich tingen gedaan, bracht weinig aan 't licht, maar het liet weinig twijfel of de ver miste bediende was de moordenaar. Geen der artikelen, die in de kist waren ge weest, konden worden terug gevonden, uitgezonderd een ouden gouden broche, eoti paar oorringen en een groote ring met diamanten. Deze waren beleend ge worden bij twee pandjeshuizen in het West-End, door een man die geheel aan de beschrijving van den bediende1 be antwoordde. De inspecteur zeide dat de heer Walter het karakter droeg van een door gelds gebrek benard manen zijne theorie was, dat de baronet den bediende vooruit had teruggezonden, zelf gevolgd en laat thuis gekomen was, in 't geheim door den knecht was binnengelaten, en zij daarna de voorwerpen van waarde uit de kist zoo hadden weggenomen dat de knecht er geld op kon gaan leenen buiten medeweten van Lady Hanley of wie ook en dat de bediende zyn meester had vermoord, diens lichaam op de voorom schreven wyze in de kist had gelegd en Engelaud verlaten. Men heeft nooit weer iets van hem vernomen, maar het geval bracht mij ter sprake en het heeft mijn praktijk geen windeieren gelegd. Nieuwe bezems vegen schoon. Of het nu juist precies een bezem, een burge meester, vestingkommandant of voeten krabber is, komt in hoofdzaak op hetzelfde neerhet spreekwoord blijft altyd waar. Zoo gebeurde het onlangs in een kleine vesting, dat de oude kommandant na een lang en smartelijk lijden het tijdelijke zegende, 't Was geen vesting van veel beteekenis, maar de komman dant was ook geen groot licht, anders was hij geen kommandant van zulk een kleine, maar misschien van een veel grootere vesting geweest. Maar hij was een goede, oude heer, raasde Diet meer en niet minder, dan een welopgevoed man in zyn stand zich mag veroorlo ven en bekommerde zich wegens zijn z/pootje" verdekseld weinig om dienst- of andere vestingaangelegenheden. Hij was, met éen woord, - een oude, versleten bezem geworden. Daags na zijn teraardebestelling, die heel mooi en plechtig en met drie salvo's ten uitvoer werd gebracht, kwam de nieuwe kommandant, dus logisch de nieuwe bezem. Ean door en door kranige vent, die nieuwe chefeen majoor, direct kers- versch met den sneltrein, 2e klasse, uit de residentie aangevoerd. Alle rotten links Als een zekere mynheer Sehwarz in Freiburg Diet reeds lang geleden het buskruit had uitgevonden, zou deze HoogEdelgestrenge uit Den Haag zeker en vast deze uiterst militaire uitvinding hebben gedaan. Onder den ter ruste golegden ouden majoor waren allerlei onschuldige ge bruiken of eigenlijk kleine onregelmatig heden ingeslopen, die de oude heer, we gens zyn gemaklievend pootje, oogluikend had toegelaten. Zoo by voorbeeld hadden de burgervrouwtjes uit de straten in de 'onmiddellijke nabyheid van het zooge naamde fort sinds jaar en dag quasi permissie, haar waschgoed op den vesting wal en op de gazons te bleeken. De geheele vrouwelijke bevolking beschouwde dit uit gewoonte reeds als een recht. De hoogedelgestrenge keer majoor uit de residentie bleek echter van een geheel tegenovergestelde raeeDing te zijn. Wèt? Weschgoed Weschgoed? Burgerwe8schen op den vestingwèl Dat ontbrèk er nog èn. Dat vrouwvolk zou Hèrer Mèjesteits bolwerk tot een blee- kerij verlègen Geen kikvorsch moet het wégen in de koninklyko grèoht rond te zwemmen, èls ik er geen permissie voor geefZoo ongeveer sprak de kommandant, toen hij de wasschen voor de allereerste maal in het oog kreeg, en dadelijk den volgenden morgen kwam een garnizoensbevel Het bleeken en drogen van wasch goed op de vestingwerken is op boete van 10 gulden verboden. De Vestingkommandant Van Praelen. Zoo stond het aan de hoeken van het fort en op de aanplakborden in het kleine stadje te lezen. Bovendien werd deze aangelegenheid in //De Reveille" onder de rubriek stadsnieuws besproken en door de redactie er op gewezen dat de militaire overheid zich niet aanspra kelijk stelde, wanneer in 6tryd met het verbod te bleek gelegd waschgoed door eserceerende troepen bemorst of bescha digd werd. Dat ging een veertien dagen, drie weken goed. Op zekeren dag komt de majoor eenigszins slecht gehumeurd van den ochtendrit terug, rijdt de valbrug over en wat aanschouwen zijn oegec De eene zijde van den vestingwal is totaal met waschgoed overdekt! Bommen en grènèten begint hij tegen den schildwacht te vloeken. Wie heeft dit goed neergelegd Daar weet ik niet van, majoor, geeft de schildwacht ten antwoord. Die lakens en hemden lagen er al, toen ik op post werd gezet. Hm wècht mèr, 'k zèl dfet vrouw volk mores leerenbromde de garni zoenschef en liet terstond een afdeeling van het bataillon op het bleekveld ge worden terrein aantreden om te exer- ceeren. Daar het 's morgens geregend had, zaten de lompe soldatenlaarzen vol modderen dat gaf een wonderlijke mors- party. De sergeant van dienst had er Bchik in en liet zyn manschappen over het goed rondmarcheeren, dat de stukken rechts en links vlogen, en het fijne linnen werd vertrapt en door de modder ge sleurd, tot groot vermaak van het aldaar aangroeiend kykend publiek. Vooral had de sergeant het gemuDt op hemden en andere kleedingstukken met kantjes, die verrieden dat ze tot de vrouwelijke gar derobe behoorden. Op elk zoo'n stuk had hy een soldaat gezet en liet voortdurend Rechtsom, keertFront, maken. Intusschen zat de nieuwe bezem uit de residentie het boven op zijn paard aan te zien en meende zich slap te zullen lachen. Doch eensklaps komt de katas» trophe een katastrophe van hoogst zonderlingen aard. Een vrouw of juister gezegd een dame komt als een furie het slag veld opBtormen, en giltMijn uitzeten valt in onmacht. En wie was die dame Niemand an ders dan de Hoog Welgeboren vrouwe van Praelen, nee freule de Snibbe tot Scherpen tong. Hoe het afliep kan een ieder zich voorstellen. Tranen, vertwij feling en veertien dagen achtereen aan gebrand eten waren het resultaat. Toen kon de HoogEdelgestrenge van Praelen zeggen Ik heb eenmaal mijn Uversto leeren kennen, maar ik pas voor den tweeden keer De heer 'Rolaanus te Edam geeft uit een //Album over de Militaire Willemsorde," eene reeks portretten, welke vormen zullen eene g a 1 e r ij van uederlandsche helden. Zij is samengesteld door den heer P. H. K. van Schenael, en bestaat uit voor het meerendeel welgeslaagde medaillons in lichtdruk van Emrik en Binger. In de eerste aflevering van het ver volgwerk vinden we onze driekoningen, grootmeesters der orde, voorts de euro- peesehe vorsten, die de Militaire Wil lemsorde ontvangen hebben, onder wio wijlen prins Frederik en de prins van Wied, en vervolgens, op een vijftal platen, de helden van Waterloo, van Algiers, van Palembang, van de latere oorlogen in onze koloniën en van den belgischen opstand. Onlangs is gemeld, dat het landgoed //Hoekenburg" bij de Geestbrug te Voorburg is aangekocht ten behoeve van eene op te richten coöperatieve waseh- en bleekinriehting. Inderdaad werd de koop gesloten door een der leden van het voorloopig comité tot stichting van zoodanige inrichting. Daar echter de eiechen van den eigenaar de overige leden van het voorloopig comité te bezwarend voorkwamen en nadat in eene vergadering besloten was tot her ziening der bestaande ontwerp-statuten, hebben zich drie leden van het voor loopig comité, waaronder de kooper, daaruit teruggetrokken. De overige leden, thans tot een definitief bestuur geconsti- tuteerd, hebben eene commissie benoemd, die plannen heeft voorgesteld, gegrond op Ret aanvankelijke eenvoudiger plan. De belangstellenden, die daaraan adhaesie hebben betuigd, zullen weldra worden opgeroepen tot de stichting der vereeni- ging op dien voet mede te werken. D'e officier van justitie to Amsterdam verzoekt in het Algem. Po litieblad de aanhouding en bericht van Mathilda Struver, oud 46 jaren, geboren en laatst wonende te Utrechtzij is by vonnissen van de arrond.-rechtbank to Amsterdam, respectievelijk dd. 6 Febr. jl. (twee), 27 November 1890 en 4 Maart jl. veroordeeldten le tot 15 dagen gevangenisstraf, ten 2e tot 8 dagen gevangenisstraf, ten 3e tot 4 maanden gevangenisstraf en ten 4e tot een jaar gevangenisstrafle, 2e en 3e ter zake van diefstal c-n 4e ter zake van my need. Door de politie te 's-Hage wordt namens de ouders de opsporing verzocht van den vijftienjarigen Johannes Plevier; aldaar wonende, die in gezel schap van een jongen van dienzelfden leeftyd, genaamd Benner, sedert 21 Sept. jl. heimelijk de ouderlijke woning heeft verlaten. Voor de rechtbank te Utrecht verscheen Donderdag als getuige een persoon uit Oud-Loosdrecht, die niet volgens het wettelijk voorschrift den eed kon afleggen, omdat hij de baide handen miste, in plaats waarvan hij twee ijzeren haken vertoonde. Ziju dagvaarding on- derteekende hij nochtans vrij duidelijk, al deed hij ook dit niet zooals zulks te doen gebruikelijk is, en al maakte hy dan ook in plaats van eene hand- eene mondteekeniDg, daar hij den penhouder in den mond hield. (U. D.) Mocht men den XJXe Siècle gelooven, dan zou er in het Louvre te Parijs vreemd met de kunstschatten worden omgesprongen. Iu de groote internationale galerij moest dezer dagen het plafond worden opgeknaptde deco ratie-schilders kwamen met hunne trappen en verven en togen aan den arbeid, zonder de schilderijen vooraf te bedekken. Het gevolg was, dat er verfvlekken op Rembrandt's Emmaüsgangers vielen, al thans enkele witte vlekjes zyn op dit stuk ontdekt. Een ander parysch blad ver zekert echter, dat deze vlekken zeker door een der tallooze cophisten gemaakt werden, die altoos in het Louvre bezig zyn. Men leest in de Co t e Uur.: ,/Voor de 3 pets. russisehe leening: van fr. 500 millioen zal, naar wy heden vernemen, de openbare inschrijving wor den opengesteld niet alleen in Frankrijk by de kantoren van byna alle financieele instellingen, maar ook te Londen, ten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 5