TWEEDE' BLAH
llËfBÊHÈim VAN SE RIST.
l)e vestingbleek.
BINNENLAND.
GEMENGD NIEUWS.
BEHOOBENDB BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 28 September 1891.
Ik slaagde voor myn esameD en ver
kreeg mijn certificaat ale rechtsgeleerde
op het eind van 1881. Ik huurde drie
kamers op de derde verdieping van een
der oude vervallen huizen van Barnards-
Inn, een der oudste en minst bezochte
londensche wijken. Ik nam een kleinen
jongen bij my in huis, die juist van
school kwam, op oen betrekkelijk klein
salaris, om de kleinste der twee kanto
ren te botlekken, en ik vestigde mij in
het andere, wachtende op cliënten.
Maar dat was een droevige tijd. Ik
vervaardigde een groot aantal beduimelde
bundels papieren, omwond ze met rood
koord, beschreef ze met de namen van
denkbeeldige procedeerenden en schikte
ze zoo opzichtig mogelijk op tafel.
Een maand verstreek op deze wijze,
en nog had ik geen enkelen cliënt.
Vrienden kwamen mij bezoeken, roem
den mijne vertrekken, spraken breed
voerig over mijne vooruitzichten, keken
nieuwsgierig naar mijne beduimolde bun
dels papieren, beloofden personen te
recommandeereD, die zij wisten dat een
advokaat noodig hadden en gingen daarna
heen, ik hoorde Dooit weder van hen.
Het was een koude, mistige November
avond. De jongen was ai sinds eenigen
tijd naar huis. Ik zat alleen in mijn
kantoor, dat ik als zitkamer gebruikte
na de kantoor-uren, gedoken in mijn
lekkeren, warmen leunstoel met een roman
in mijn hand. Alles was stil, met uit
zondering van de voetstappen van dezen
of genen bewoner der buurt, die huis
waarts keerde, of het piepen van een
deur in de aangrenzende huizen. Plot
seling werd ik eenïgszins opgeschrikt
door het geluid van strompelende treden
op de trap in de halve duisternis van
de flikkerende olie-lamp op den trapzoi-
der, welke ophielden toen zij de derde
verdieping bereikten.
Een tik op mijn deur deed my miju
bock in een lade werpen, een open deel
van ,/Besehouwingen over contracten/'
op myn tafel schikken, er eenige vellen
papier naast leggen, een pen achter
myn oor steken en wachten tot het
kloppen zou worden herhaald, zoodat
men kon aannemen, dat ik het eerste
tikken niet had gehoord. Toen klopte
myn bezoeker opnieuw, en ik deed dade
lijk de deur open, ten volle verwach
tende dezen of geiuen mijner vrienden
te zien, die mij een ietwat laat bezoek
kwam brengen. Maar ik zag, dat ik mij
bad vergist, do persoon die buiten staan
bleef, was mij geheel vreemd. Ik kon
door het zwakke licht der lamp zien, dat
het een donker man was van middel
baren leeftijd en eenigszins g>oot, goed
gekleed en toch ternauwernood wat men
een heer noemt in zijn voorkomen.
//Mijnheer Traomere?" vroeg hij op
scherpen toon.
zeide ik.
z/Ik ben gekomen om u over eene
deiue aangelegenheid te spreken. Mag
ik binnenkomen?"
/,Zeker, mijnheer," antwoordde ik, plot
seling in een onaangename stemming ge
rakende bij de gedachte aan een bezoek,
dat met zooveel schroomvalligheid plaats
had.
Ik stond terzyde, toen hij binnentrad,
en het licht van mijn lamp ziende, stapte
hy rechtuit mijn bureau binnen. Na de
deur weder gesloten te hebben, volgde
ik hem.
Ik ging aan tafel zitten achter mijne
Beschouwingen over contraeten en ver
zocht aan mijn bezoeker om ook te gaan
zitten. Hij wierp zich in den armstoel,
dien ik juist had verlaten, en de kamer
rondziende, ruerkte hij op:
«Gij moet u hier nu en dan v.rel ver
laten gevoelen."
iiO," antwoordde ik, wik ben daaraan
gewend geraakt
//Dat denk ik ook," zeide hij achte
loos, en den armstoel dichter by de
tafel trekkende, overhandigde; hij mij
een myner eigen adreskaarten, en ging
voort
//Ge zijt niet persoonlijk bekend met
den heer Waiter Hanley."
//Neen," antwoordde ik aarzelend //ik
ken zyn naam zeer goedhij is een
zeer oud vriend van myn oom, den heer
Simpson, maar ik heb hem nooit gezien."
>/Ja, hij zeide, dat hy zelf u niet
sende", ging mijD bezoeker voort, maar
dat gy familie waart van zijn vriend,
den heer Simpson, die zeer hoog van u
opgaf en hij heeft my uw kaart gege
ven en ried mij aan, myn geval in uwe
banden te stellen."
f/Welnu," zeide ik, #het zal mij aan
genaam zyn, u zoo goed mogelyk van
dienst te zyn."
i/Dank u," antwoordde de vreemde-
z/mijn geval is zeer ingewikkeld,
en het zal eenigen tijd kosten om u geheel
op de hoogte stellen maar wanneer er
inaar één twijfeling by my tot zekerheid
is gebracht, geloof ik, dat wij wel zul
len slagen. Het kan tyd vorderen, maar
de uitslag is zeker. In alle gevallen, zal ik
uwe kosten vergoeden zie, ik wil u
alvast een som vooruit betalen, indien
ge dit wenscht."
Niet wenschende te angstvallig te
sehynen door zyn aanbod aan te nemen,
bedankte ik hem eenvoudig en verzocht
hem den aard van zyn geval aan mij
duidelyk te maken.
//In de eerste plaats dan moet ik u
zeggen, dat myn naam is Craddock, en
mijne familie afkomstig is uit Wiltshire.
Ik heb altyd in Londen gewoond en ver
loer myne familieleden geheel uit het
oog, totdat ik bij toeval hoorde, een klein
poosje geleden, dat een oudtante van mij
zes of zeven jaar geleden stierf zonder
eenig testajneat na te lateu en haar
landgoed, dat van buitengewoae waarde
is, wordt thans door het gerucht beheerd.
Nu geloot ik alle roden te hebben, te
meonen dat ik haar naaste familielid ben.
Ik weet dat behalve ikzelf er niemand
van de familie in leven kan zijn behalve
een neef en een zoon van mijn vaders
oudste broeder, en natuurlijk zou hij den
voorrang boven mij hebbeu. Ik heb af
schriften van de meeste zakeD, die haar
landgoed betreffen en al mijne familie
papieren enz., zoouat het mij niet moei
lijk zal valleD, mijne rechten te bewij
zen. Wat dien neef betreft, waarvan
ik sprak, hij had eene betrekking te
Parijs, en ik vernam, dat hij daar
vier jaar geleden stierf."
Ik maakte verschillende aantekeningen
en keek bij dit punt eons op, met de
opmerking
//Natuurlijk zult ge zijn dood moeten
bewijzen."
z/Zeer zeker, en met dat voornemen,
ben ik van plan zelf maar naar Parijs te
gaan om de noodige onderzoekingen te
doon. Ik wenschte gaarne thans geen
tyd te verliezen, en daarom zal ik mor
gen naar Parijs vertrekken. Mijn voor
naamste reden om u hedenavond te komen
bezoeken was oeq zelf te zien, wat gy
het beste zondt oordeelen, en ifc kan u
verzekeren, nu ik u gezien heb, dat het mij
een bizonder genoegen is, mijn zaak aan
uwe handen toe te vertrouwen."
Ik gevoelde mij gestreeld, eu drukte
myn tevredenheid zoo kort mogelijk uit.
z/Ik moet u myne verontschuldiging
aanbieden, dat ik zoo laat ben gekomen,"
zeide hij, //maar de reden daarvan is
dezeNu ik do zaak aau u heb bloot
gelegd, wensch ik al mijne familiestukken
en die betreffende de Wiltshire-goederen
morgen ochtend vroeg bij u te deponee-
ren, daar ik de stad verlaat. Het zal
my aangenaam zijn te weten, dat zij
zich in veiligheid bevinden, door ze u
toe te vertrouwen. Ik zal ze in een
oude yzeren kist sluiten, die laat me
eens zien daar juist in dien hoek kan
worden geplaatst."
//Zal ik er om zenden vroeg ik.
//Neen," antwoordde hij. //Ik zal ze u
brengen. Ik kan aan uw bureau langs
komen op mijn weg naar Holborn Via
duct Station."
«Doe, zooala ge wilt," zeide ik.
z/En dadelijk na mijn terugkomst van
Parijs, dat naar ik denk, op zijn laatst
in 't eind van de volgende week zal zijn,
zullen wij alle papieren nog eens door-
loopen en de raderen der wet in bewe
ging stellen, naar ik hoop in ons beider
voordeel."
z/Dat hoop ik," zeide ik glimlachend,
want ik moet bekennen, dat het vooruit
zicht van dat belangrijke geval en de
reputatie-oogst, zoowel als het profijt, dat
het- mij zou opbreDgen, mijne polsen
sneller deed slaan en mij alreeds met
een buitengewone hoop vervulde.
z/Laat mij u intueschen deze 10 pond
op afrekening geven," zeide hij, een noot
van dat bedrag op tafel leggende, //gij
kent m$ niet en, daarenboven, ik weet
dat gij heeren des to beter werkt, wan
neer gij ziet, dat ge meer dan beloften
krijgt voor uwe moeite."
Hij lachte, eii terwijl ik hem zeide dat
ik hem een kwitantie voor de tien pond
zou geven, wanneer hij den volgenden
dag terug kwam, drukten wij elkander
de band en hij verliet mij.
Den volgenden morgen, even voor
elven, werd er aan de deur geklopt, en
de kantoorjonge!» kondigde den hoer
Craddock aan, die door een koetsier
werd gevolgd en twee lieden, die een
ijzeren k;st droegen.
De mannen zstten haar neder in den
hoek van mijn kamer, en nadat de heer
Craddock hun ruimschoots voor hunne
diensten had betaald, vertrokken zy.
z/Z ezoo, mijnheer Tranmere," zeide
mijn cliënt. //Ik vertrouw dat aan uwe
hoede toe, totdat ik terug kom. Het is
niet noodig om voor dien tyd nader in
details te treden. Wij kunnois nietsdoen
voor ik de bewijzen heb van mijn neefs
dood. Mijn trein vertrekt over twintig
minuten en daarom moet ik nu weg.
Goeden dag."
Weer drukten wij elkaar de hand, en
ik wenschte hem een aangename reis,
terwijl hij zich heenspuedde.
Gedurende eenige minuten na zijn
vertrek stond ik de oude ijzeren kisi te
bewonderen, die zoozeer het aanzien van
mijn bureau verhoogde. Nij kon ik mijne
vrienden eeLS wat laten zienDat was
eens een gevoel, waarover meu zich niet
behoefde te schamen Hier was de eerste
sport van de ladder langs welke ik de
glorie van mijn beroep zou bereiken
Door de haast van zijn vertrek had ik
vergeten den heer Craddock het bewijs
vaB ontvangst te geven, dat ik voor hem
had gereed gemaakt.
Ik wenschte ook wei, dat ik hem den
sleutel der kist had gevraagd, zoodat ik
de papieren alvast eens had kunnen
doorzien. Maar hij zou immers binnen
een week terug komen en dan
De week was bijna reeds ten einde,
toen ik op een avond bij myn vuur ge
zeten, werd opgeschrikt door het volgende
bericht in de JEcho
z/Er heerscht groote ontsteltenis in de
voorname wereld tengevolge van de
geheimzinnige verdwijning van den heer
Walter Hanley. Het schynt dat hij eeuige
maanden verblijf heeft gehouden op zijn
landgoed in Buckinghamshire, en op den
21n dezer, 's avonds even ca tien uur,
kwam zyn knecht, met een porte-maDteau
aan zijn woning in de stad, in Rutland
Square. De bedienden 'waron aan het
middagmaal, hij voegde zich bij hen. en
ging tegelijk met hen naar bed.
//Hij heeft dien avond hoegenaamd niets
tot hen gezegd en sommige bedienden
zeggen, dat hij zwaar dronken was.
//Den volgenden morgen echter, vertelde
hij hen dat de heer Walter hem naar
de stad gezouden h&d om een oude
ijzeren kist ie halen, die, caar zijn heer
beweerde, familie-stukken bevatte, die
hij in 't vervolg op zijn landgoed wenschte
te bewaren. De bediende bleef bijna dien
geheelon dag binnen, des middags slechte
een uur naar buiten gaande en des
avonds nog eens een kort poosje.
z/Op den morgen van den 23e was
de kist op een rijtuig geplaatst, en hij
ging er spoedig na tienen mede weg.
Noch de heer Walter, noch zijn bediende
heeft men sinds weer gezien. Om echter
de geheimzinnigheid nog te vergrooten,
schijnt het, dat de heer Walter zijn be
diende naar de stad terug zond om alles
voor zijn terugkomst in orde te brengen,
en dat hijzelven met den volgenden trein
kwam, zijne vrienden in Buckinghamshire
vertellende, dat hy dringende zaken had
af te doen en dien avond in Londen
wenschte te zyn.
uWat die zaken waren, schijnt thans
niemand te weten, maar het is zeker dat
de baronet zich in ernstige geldelijke
moeilijkheden bevond, en meer schuld
bekentenissen had geteekend, dan hij in
staat was te voldoen. Het was ook be
vestigd geworden, dat de heer Walter
even voor middernacht in zijn club kwam,
op den 21 en, en na een kort verblijf
heen ging, naar bij zeide, naar zyn huis
in Rutland Square. Of by daar ooit
aankwam is onbekendgeen der be-*
dienden zag hem, tenzij het de vermiste
bediende was. De handelingen van den
baronet en zijn bedien Ir. sjjn wel vreemd.
Men doet natuurlijk nasporingen en het
is te hopen, dat de een of andere op
lossing van hot geheim spoedig moge
komen."
Het was in den nacht van den 22en,
dat de heer Craddock het eerst bij mij
was gekomen on op den morgen van
den 23en bracht by mij de kist. Er kon
weinig twijfel bestaan, dat dit de be
doelde ijzeren kist was, die in de mede-
deeliDg bedoeld word en het was moge
lijk, dat de heer Craddock de vermiste
knecht van den baronet zelf was. Maar
welk doel kon een hunner hebben gehad
met my de kist te laten en my een ge
schiedenis te vertellen van een erfenis,
waarop hij recht had Het was klaar
blijkelijk mijn plicht, de politie zonder
tijdverlies te informeeren dus ik nam
mijn hoed en ging terstond heen.
Het was een donkere, sombere nacht en
er viel een fijne regen. Ik ging recht
streeks naar het naaste politiebureau
en deelde znijn geschiedenis aan den in
specteur aldaar mede. Hij kwam
met mij terug, vergezeld door twee ad
juncten, en na de kist te hebben beke
ken, zond hij een der mannen naar Rut-
land Square, en een van den heer Wal
tere bedienden, die mede kwam, herkende
het voorwerp oogenblikselijk, terwijl uit de
beschrijving, die ik van den heer Crad
dock gaf, overtuigend werd bevestigd,
dat hij Simmonds wa3, de bediende.
Het scheen dat er geen bezwaar be
stond de kist bij mij te laten, er. om te zien
of wij er iets verder door kwamen, werd
besloten, haar open te breken. Een paar
stevige slagen met een breekijzer deed
hot oude slot openspringen en de in
specteur lichtte het deksel op. Wij allen
sprongen door afgrijzen bevangeD, ach
teruit, toen wij zagen wat er in was.
Te groot om langsuit te liggen, lag daar
het dubbel gevouwen lijk van den heer
Walter Hanley zelf. En ik had in deze
kamer gezeten, alleen, des avonds, en in
de aangrenzende kamer geslapen met
dat afschuwelijke dirig naast mij
Hot onderzoek in verschillende rich
tingen gedaan, bracht weinig aan 't licht,
maar het liet weinig twijfel of de ver
miste bediende was de moordenaar. Geen
der artikelen, die in de kist waren ge
weest, konden worden terug gevonden,
uitgezonderd een ouden gouden broche,
eoti paar oorringen en een groote ring
met diamanten. Deze waren beleend ge
worden bij twee pandjeshuizen in het
West-End, door een man die geheel aan
de beschrijving van den bediende1 be
antwoordde.
De inspecteur zeide dat de heer Walter
het karakter droeg van een door gelds
gebrek benard manen zijne theorie
was, dat de baronet den bediende vooruit
had teruggezonden, zelf gevolgd en laat
thuis gekomen was, in 't geheim door
den knecht was binnengelaten, en zij
daarna de voorwerpen van waarde uit
de kist zoo hadden weggenomen dat de
knecht er geld op kon gaan leenen buiten
medeweten van Lady Hanley of wie ook
en dat de bediende zyn meester had
vermoord, diens lichaam op de voorom
schreven wyze in de kist had gelegd
en Engelaud verlaten. Men heeft nooit
weer iets van hem vernomen, maar het
geval bracht mij ter sprake en het heeft
mijn praktijk geen windeieren gelegd.
Nieuwe bezems vegen schoon. Of het
nu juist precies een bezem, een burge
meester, vestingkommandant of voeten
krabber is, komt in hoofdzaak op hetzelfde
neerhet spreekwoord blijft altyd waar.
Zoo gebeurde het onlangs in een
kleine vesting, dat de oude kommandant
na een lang en smartelijk lijden het
tijdelijke zegende, 't Was geen vesting
van veel beteekenis, maar de komman
dant was ook geen groot licht, anders
was hij geen kommandant van zulk een
kleine, maar misschien van een veel
grootere vesting geweest. Maar hij was
een goede, oude heer, raasde Diet meer
en niet minder, dan een welopgevoed
man in zyn stand zich mag veroorlo
ven en bekommerde zich wegens zijn
z/pootje" verdekseld weinig om dienst-
of andere vestingaangelegenheden. Hij
was, met éen woord, - een oude,
versleten bezem geworden.
Daags na zijn teraardebestelling, die
heel mooi en plechtig en met drie salvo's
ten uitvoer werd gebracht, kwam de
nieuwe kommandant, dus logisch de nieuwe
bezem.
Ean door en door kranige vent, die
nieuwe chefeen majoor, direct kers-
versch met den sneltrein, 2e klasse, uit
de residentie aangevoerd. Alle rotten
links Als een zekere mynheer Sehwarz
in Freiburg Diet reeds lang geleden het
buskruit had uitgevonden, zou deze
HoogEdelgestrenge uit Den Haag zeker
en vast deze uiterst militaire uitvinding
hebben gedaan.
Onder den ter ruste golegden ouden
majoor waren allerlei onschuldige ge
bruiken of eigenlijk kleine onregelmatig
heden ingeslopen, die de oude heer, we
gens zyn gemaklievend pootje, oogluikend
had toegelaten. Zoo by voorbeeld hadden
de burgervrouwtjes uit de straten in de
'onmiddellijke nabyheid van het zooge
naamde fort sinds jaar en dag quasi
permissie, haar waschgoed op den vesting
wal en op de gazons te bleeken. De
geheele vrouwelijke bevolking beschouwde
dit uit gewoonte reeds als een recht.
De hoogedelgestrenge keer majoor uit
de residentie bleek echter van een geheel
tegenovergestelde raeeDing te zijn.
Wèt? Weschgoed Weschgoed?
Burgerwe8schen op den vestingwèl Dat
ontbrèk er nog èn. Dat vrouwvolk zou
Hèrer Mèjesteits bolwerk tot een blee-
kerij verlègen Geen kikvorsch moet
het wégen in de koninklyko grèoht rond
te zwemmen, èls ik er geen permissie
voor geefZoo ongeveer sprak de
kommandant, toen hij de wasschen voor
de allereerste maal in het oog kreeg, en
dadelijk den volgenden morgen kwam
een garnizoensbevel
Het bleeken en drogen van wasch
goed op de vestingwerken is op boete
van 10 gulden verboden.
De Vestingkommandant
Van Praelen.
Zoo stond het aan de hoeken van het
fort en op de aanplakborden in het
kleine stadje te lezen. Bovendien werd
deze aangelegenheid in //De Reveille"
onder de rubriek stadsnieuws besproken
en door de redactie er op gewezen dat
de militaire overheid zich niet aanspra
kelijk stelde, wanneer in 6tryd met het
verbod te bleek gelegd waschgoed door
eserceerende troepen bemorst of bescha
digd werd.
Dat ging een veertien dagen, drie
weken goed. Op zekeren dag komt de
majoor eenigszins slecht gehumeurd van
den ochtendrit terug, rijdt de valbrug
over en wat aanschouwen zijn oegec
De eene zijde van den vestingwal is totaal
met waschgoed overdekt!
Bommen en grènèten begint hij
tegen den schildwacht te vloeken. Wie
heeft dit goed neergelegd
Daar weet ik niet van, majoor,
geeft de schildwacht ten antwoord. Die
lakens en hemden lagen er al, toen ik
op post werd gezet.
Hm wècht mèr, 'k zèl dfet vrouw
volk mores leerenbromde de garni
zoenschef en liet terstond een afdeeling
van het bataillon op het bleekveld ge
worden terrein aantreden om te exer-
ceeren. Daar het 's morgens geregend
had, zaten de lompe soldatenlaarzen vol
modderen dat gaf een wonderlijke mors-
party.
De sergeant van dienst had er Bchik
in en liet zyn manschappen over het
goed rondmarcheeren, dat de stukken
rechts en links vlogen, en het fijne linnen
werd vertrapt en door de modder ge
sleurd, tot groot vermaak van het aldaar
aangroeiend kykend publiek. Vooral had
de sergeant het gemuDt op hemden en
andere kleedingstukken met kantjes, die
verrieden dat ze tot de vrouwelijke gar
derobe behoorden. Op elk zoo'n stuk had
hy een soldaat gezet en liet voortdurend
Rechtsom, keertFront, maken.
Intusschen zat de nieuwe bezem uit
de residentie het boven op zijn paard
aan te zien en meende zich slap te zullen
lachen. Doch eensklaps komt de katas»
trophe een katastrophe van hoogst
zonderlingen aard.
Een vrouw of juister gezegd een
dame komt als een furie het slag
veld opBtormen, en giltMijn uitzeten
valt in onmacht.
En wie was die dame Niemand an
ders dan de Hoog Welgeboren vrouwe
van Praelen, nee freule de Snibbe tot
Scherpen tong. Hoe het afliep kan een
ieder zich voorstellen. Tranen, vertwij
feling en veertien dagen achtereen aan
gebrand eten waren het resultaat.
Toen kon de HoogEdelgestrenge van
Praelen zeggen Ik heb eenmaal mijn
Uversto leeren kennen, maar ik pas voor
den tweeden keer
De heer 'Rolaanus te Edam
geeft uit een //Album over de Militaire
Willemsorde," eene reeks portretten,
welke vormen zullen eene g a 1 e r ij
van uederlandsche helden.
Zij is samengesteld door den heer P.
H. K. van Schenael, en bestaat uit voor
het meerendeel welgeslaagde medaillons
in lichtdruk van Emrik en Binger.
In de eerste aflevering van het ver
volgwerk vinden we onze driekoningen,
grootmeesters der orde, voorts de euro-
peesehe vorsten, die de Militaire Wil
lemsorde ontvangen hebben, onder wio
wijlen prins Frederik en de prins van
Wied, en vervolgens, op een vijftal
platen, de helden van Waterloo, van
Algiers, van Palembang, van de latere
oorlogen in onze koloniën en van den
belgischen opstand.
Onlangs is gemeld, dat het
landgoed //Hoekenburg" bij de Geestbrug
te Voorburg is aangekocht ten behoeve
van eene op te richten coöperatieve
waseh- en bleekinriehting. Inderdaad
werd de koop gesloten door een der
leden van het voorloopig comité tot
stichting van zoodanige inrichting. Daar
echter de eiechen van den eigenaar de
overige leden van het voorloopig comité
te bezwarend voorkwamen en nadat in
eene vergadering besloten was tot her
ziening der bestaande ontwerp-statuten,
hebben zich drie leden van het voor
loopig comité, waaronder de kooper,
daaruit teruggetrokken. De overige leden,
thans tot een definitief bestuur geconsti-
tuteerd, hebben eene commissie benoemd,
die plannen heeft voorgesteld, gegrond
op Ret aanvankelijke eenvoudiger plan.
De belangstellenden, die daaraan adhaesie
hebben betuigd, zullen weldra worden
opgeroepen tot de stichting der vereeni-
ging op dien voet mede te werken.
D'e officier van justitie to
Amsterdam verzoekt in het Algem. Po
litieblad de aanhouding en bericht van
Mathilda Struver, oud 46 jaren, geboren
en laatst wonende te Utrechtzij is by
vonnissen van de arrond.-rechtbank to
Amsterdam, respectievelijk dd. 6 Febr.
jl. (twee), 27 November 1890 en 4
Maart jl. veroordeeldten le tot 15
dagen gevangenisstraf, ten 2e tot 8 dagen
gevangenisstraf, ten 3e tot 4 maanden
gevangenisstraf en ten 4e tot een jaar
gevangenisstrafle, 2e en 3e ter zake
van diefstal c-n 4e ter zake van my need.
Door de politie te 's-Hage
wordt namens de ouders de opsporing
verzocht van den vijftienjarigen Johannes
Plevier; aldaar wonende, die in gezel
schap van een jongen van dienzelfden
leeftyd, genaamd Benner, sedert 21 Sept.
jl. heimelijk de ouderlijke woning heeft
verlaten.
Voor de rechtbank te Utrecht
verscheen Donderdag als getuige een
persoon uit Oud-Loosdrecht, die niet
volgens het wettelijk voorschrift den eed
kon afleggen, omdat hij de baide handen
miste, in plaats waarvan hij twee ijzeren
haken vertoonde. Ziju dagvaarding on-
derteekende hij nochtans vrij duidelijk,
al deed hij ook dit niet zooals zulks te
doen gebruikelijk is, en al maakte hy
dan ook in plaats van eene hand- eene
mondteekeniDg, daar hij den penhouder
in den mond hield. (U. D.)
Mocht men den XJXe Siècle
gelooven, dan zou er in het Louvre te
Parijs vreemd met de kunstschatten
worden omgesprongen. Iu de groote
internationale galerij moest dezer dagen
het plafond worden opgeknaptde deco
ratie-schilders kwamen met hunne trappen
en verven en togen aan den arbeid,
zonder de schilderijen vooraf te bedekken.
Het gevolg was, dat er verfvlekken op
Rembrandt's Emmaüsgangers vielen, al
thans enkele witte vlekjes zyn op dit
stuk ontdekt. Een ander parysch blad ver
zekert echter, dat deze vlekken zeker
door een der tallooze cophisten gemaakt
werden, die altoos in het Louvre bezig
zyn.
Men leest in de Co t e Uur.:
,/Voor de 3 pets. russisehe leening:
van fr. 500 millioen zal, naar wy heden
vernemen, de openbare inschrijving wor
den opengesteld niet alleen in Frankrijk
by de kantoren van byna alle financieele
instellingen, maar ook te Londen, ten