NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DE WERKBAAS.
BERICHT.
Vrijdag 23 October JL8Ü1
!547
ABONNEMENTSPPJJS:
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
Lettersn sn Kunst»
BINNENLAND.
FEUILLETON;
9e Jaargang.
1 O.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers. 0,05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Korean Kleine Hontstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 181„
UJ.T.-
ran 15 regeL» 50 Csutj; iedere regel meer lOCenti.
Groste letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat;
Abt® ententes e» Adv er ter. tiëh words* fesngenomea door
onze agerten »a door 8lït|bofkh»r)dfiUreR en courtntieri.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AYI8.
Hoofdagenten voor het Buitenland'. Co'/xpognis Qfaérah dz Pitbliciió Mrcwgfot &9 L J)A (7 Ai? Oo,.f J OHM 2'. J OHMS, -Srcg, PWy? Slbfo ra^iourg téouituisrtn.
Wij maken er alsnog opmerkzaam
op, dat aan Geabonneerden huiten
Haarlem, de premie „Keiler, Onze
Minister" wordt toegezonden na ont
vangst van den Bon en bijvoeging van
32Vs Cts. in postzegels (7V3 cents voor
frankeering).
Directeuren- Uitgevers
Haarlem, 22 Oct ber 1891.
De eerstvolgende vergadering van
den Gemeenteraad zal plaats hebben op
Woensdag, den 28en Oetober a. s., des
voormiddags te 10 uur. Behandeling
Gemeentebegrooting 1892.
Na eene korte ongesteldheid is een
geacht burger, dezer stad met name de
heer J. van Ek, geboren 23 November
1812 heden ochtend overleden. De ont
slapene heeft aan deze gemeente gedu
rende eene reeks van jaren gewichtige
diensten bewezen o. a. bij den dienst der
brandweer.
In 1842 bij den staf van het korps
brandblusschers aangesteld, verkreeg hij
in 1858 de aanstelling tot commandant,
welke betrekking hij tot in 1879 met
grooten ijver vervulde. In laatstgemeld
jaar zag de heer van Ek zich het man
daat opgedragen van lid van den Raad,
in welk college hij tot in den zomer
dezes jaars zitting hadwegens zijn
minder gunstigen gezondheidstoestand
moest hij echter dat lidmaatschap ne-
derleggen. Inaden veldtocht van de jaren
1830 en 1831 behoorde de heer van
Ek tot het korps jagers van Rookma-
ker en was hij o. a. bij den slag van
Boutersen tegenwoordig. Zijn borst was
versierd met het Metalen Kruis en tot
in hoogen leeftijd was zijn hart en mond
vol over de gebeurtenissen in die ge
wichtige dagen.
Frau Baronin Von Osten-Sacken trad
Woensdagavond in de kleine bovenzaal
van de Vereeniging op met een voor
dracht „Er?.u Holde", van Rudolf Baum-
bach.
Dit fraaie stuk eigent zich door
de afwisseling van de handeling, tot
zulk een voordracht bizonder. Vooral
in het tweede gedeelte waarin Frau
Holde hare deugdbeloonende en on-
deugdstraffende rol speelt, boeide ons
de voordracht zeer de spreekster was
in het tooneel van den dood van „Junker
Conrad" zeer gelukkig.
Een vijftig a zestig personen woonden
de voordracht bij en toonden zich
door luid handklappen daarmee zeer
ingenomen.
Mevrouw Von Osten-Sacken, welke
Woensdagavond in de ,/Vereeniging"
voor de eerste maal alhier optrad, is
uitgen*odigd om in 't einde van deze
week te Leiden te reciteeren.
Gelukkig voor de menschheid, maar
jammer voor de pers, is er in den
laatsten tijd weinig belangrijks voor de
arrondissements-rechtbank te berechten.
'tMag inderdaad de moeite niet waard
heeten, om getrouwelijk over te brengen
hoevele ruiten er ingeslagen en hoeveel
dronken lui zich tegen de politie hebben
verzet.
Vandaag was er éen zaakje, dat der
vermelding waardig is. Nicolaas de Bruin
en Jean Roumain Graal kwamen op een
Maandagmiddag wat aangeschoten op
het werk, de in aanbouw zijnde huizen
op de Nieuwe Gracht. De genoten
perzik, lees borrel, smaakte naar meer,
maar daar zij de gezelligheid liefhadden,
trachtten zij anderen die daar werkten,
over te halen het bijltje er bij neer te
leggen en mee te gaan Maandaghouden.
En toen die anderen niet wilden, toen
werden de twee lastig en sloegen er op,
zoodat de politie moest worden gehaald,
om hen van 'twerk af te zetten. Graal
wachtte de verschijning van de helmen
niet.af, hij koos vóór hunne verschijning
het hazepad, maar de Bruin wou zich
niet kalm laten verwijderen en verzette
zich als een dolleman tegen de politie.
Graal had aangeboden, de schade te
betalen die hij aan de kleeren van zijn
makkers had veroorzaakt. Voor hem
eischt de ambtenaar van het O. M. een
gevangenisstraf van 14 dagen, maar voor
de Bruin, die bij de politie ongunstig
bekend staat, zes weken.
Door eene onbekende oorzaak is te
Haarlemmermeer afgebrand het huis be
nevens den inboedel 'én timmermans-
materialen van P. Zevenbergen.
Naar men verneemt, was alles tegen
brandschade verzekerd.
Ds. A. de Vlieg, predikant bij de
chr. ger. gem. te Halfweg, heeft het
beroep naar de Ned. ger. gem. (dolee-
rende) te Renkum aangenomen.
Bij het Nederlandsche Tooneel is in
studie „Het tweede gezicht", van Oscar
Blumenthal.
Door een bekend tooneelspeler
te 's Hage worden pogingen aangewend
om een Théétre des Jeunes op te rich
ten. Wanneer deze pogingen tot een
goeden uitslag leiden, zal men trachten
met de directie van den in aanbouw
zijnden Artis-Schouwburg een overeen.
komst te sluiten. {Porlef.)
Door het bestuur der naamlooze
vennootschap „Het Concertgebouw," te
Hilversum, is tot directeur benoemd de
heer M. Kreukniet, directeur van den
Salon des Variétés, ts Amsterdam.
Behalve Tschaikowsky wordt ook
Bmile Hartman van Kopenhagen dit jaar
in ons land verwacht, om eenige zijner
werken te dirigeeren.
Het gaat slecht met den vlaam-
schen schouwburg te Antwerpen en men
vreest dat die niet zal kunnen blijven
bestaan.
Te Londen zal in het voorjaar
een concert door de eerste artisten
worden gegeven, met het doel ter her
innering aan Jenny Lind een beurs te
stichten aan het Conservatorium.
Paderewski gaf een piano-recital
te Manchester6000 menschen, recette
ruim 7200 gl. Aan het slot stormachtige
ovaties
Van wege de „Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen" is door den
heer M. E. de Grauw, te Ouderkerk,
weder een brochure in 't licht gegeven,
getiteld „Uw Huis en Uwe Woning"
door dr. B. van der Meulen, bevattende
in populairen vorm wenken op gezond
heidsgebied.
Rochefort troost zich over den
val van het Boulangisme en kort den
langen duur zijner ballingschap door te
liefhebberen in kunstzaken. Voor beel
dende kunst heeft de directeur van
VIntransigeantim- allen tijde belang
stelling aan den dag gelegdbij den
gerechtelijken verkoop van zijn te Parijs
gebleven inboedel, zijn onlangs tal van
beelden en schilderijen onder den hamer
gekomen. Een van de schilders, met
wiens kunst Rochefort ophad, was onze
landgenoot S. ten Cate. Toen hij vóór
eenigen tijd te vergeefs naar belgiëwas
gekomen om te duelleeren, klaagde hij
in zijn blad, dat men hem niet eens
gelegenheid had gelaten om de vlaam-
sche kunst in de kerken te bewon
deren.
Bij herhaling heeft Rochefort critieken
over beeldende kunst geschreven. Ook
verscheen er van zijn hand meer dan
één roman. Thans is hij volgens de
Star bezig met een opera-libretto, waarop
Wentze de muziek zou maken en dat
handelt over Mazeppa. Waarschijnlijk
heeft bij deze keuze de overweging ge
golden, dat Mazeppa evenals te brav
général zijn roem dankt aan een paard
De nieuwe roman van Georg
Ebers, waarvan reeds melding werd ge
maakt, Per Asperabeslaat twee dee-
len en speelt te Alexandrië in de derde
eeuw, den tijd der regeering van
Caracalla. De zielestrijd eener vrouw
vormt den voornaamsten inhoud van het
boek.
Van Julius Conard zal weder een
dichterlijk werk verschijnen, Aus detn
Schoosze der Zeit.
Tot tweeden particulieren
secretaris van H. M. de Koningin en
van H. M. de Koningin-regentes is be
noemd de ie luitenant jhr. C. L. van
Suchtelen van de Haare, ordonnans-
officier.
In het paleis onzer koning-
innen, in het Noordeinde te 's-Hage,
is men druk aan het bouwen, breken,
versieren. De nieuwe intendant der pa
leizen, baron De Constant Rebecque,
brengt heel wat verbeteringen aan. Tal
van fraaie kunstwerken, die jaren lang
in 't stof begraven waren in bergkamers,
worden te voorschijn gehaald en in de
vestibules en corridors opgehangen, die
daardoor niet weinig in schoonheid win
nen. Overigens wordt door het geheele
paleis waterleiding aangebracht met
brandkranen op verscheidene punten
en wordt aan den vleugel van het pa
leis, door H. M. de koningin-weduwe
ingenomen, een nieuwe badkamer aan
gebouwd, die op flinke wijze met vor
stelijke pracht en naar de nieuwste me
thode wordt ingericht. De verbouwing
moet tegen medio November gereed
zijn ongeveer tegelijk met de her
vatting van den parlementairen arbeid
omdat H. M. voornemens is dan
naar Den Haag te komen.
ÖFFICIEELE BERICHTEN.
Bij kon. besluit is aan jhr. C. J. Lewe
van Aduard, op zijn verzoek, eervol
ontslag verleend als lid van het college
van regenten over de strafgevangenis
te Appingedam, onder dankbetuiging
voor de in die betrekking bewezen
diensten, en is benoemd tot lid van
gemeld college van regenten B. B. Ver
kade, drogist te Appingedam.
Bij kon. besluit is de 2e luitenant H.
A. G. L. la Eors, van het 30 regiment
infanterie, voor den tijd van drie jaren
gedetacheerd bij de landmacht in West-
Indië.
Bij kon- besluit is aan F. Palm, con
sul-generaal der Nederlanden in Brazilië,
vergund het aannemen der versierselen
van commandeur der orde van de
Eikenkroon, hem door Z. K. H. den
Groothertog van Luxemburg, Hertog
van Nassau, geschonken.
De minister van Binnen-
landsche Zaken, de heer Tak van Poort
vliet, begaf zich Woensdag naar Am
sterdam.
De afgetreden secretaris-
generaal van Binnenlandsche ZakeD, mr.
Hubrecht, heeft die betrekking sedert
Juni 1869, dus ruim 22 jaren, bekleed.
In dien tijd heeft hij onder niet minder
dan 11 ministers van Binnenlandsche
Zaken gewerkt, als men den heer Van
Bosse medetelt, die gedurende een
maand na Thorbecke's overlijden, tijde
lijk met de waarneming van het depar
tement is belast geweest. Het langst
was in die jaren de heer Heemskerk
aan het bestuur (187477 en 1883
88), het kortst de heer Pijnacker Hordijk
(1882—83).
De haagsche correspondent
van de Zutph. Ct. deelt mede
Ben ik goed ingelicht, dan zal de
minister Pierson binnenkort komen met
een omvangrijk plan, waardoor o. a. een
einde zal worden gemaakt aan het
privilegie van het roerend vermogen.
Tevens is in bewerking eene nieuwe
belasting op het personeel.
Aan den heer P. Caland,
gepensioneerd hoofd-inspecteur van den
Waterstaat, is het navolgend schrijven
gericht
De Kamer van Koophandel en fa
brieken te Rotterdam, gezien hebbende
dat u op uw verzoek eervol ontslag is
verleend als hoofdinspecteur van den
Waterstaat, met dankbetuiging voor de
door u gedurende eene reeks van jaren
den lande bewezen diensten, wenscht
die gelegenheid te baat te nemen om
namens Rotterdam's handel u de verze
kering te geven, dat ook wij levendig
beseffen hoe in het bizonder onze
gemeente veel, zeer veel aan u te
danken heeft.
31 Oetober a. s. zal het juist 25
jaar zijn geleden, dat de eerste spade
werd gestoken voor de doorgraving van
den Ploek van Holland, de uitvoering
van uw denkbeeld om Nieuwe Maas en
Scheur trechtervormig te normaliseeren
en het water dan door die doorgraving
naar zee te geleiden, waardoor onze
haven in het bezit zou komen van eene
open verbinding met de zee.
In de kwarteeuw, sedert verloopen,
werd het werk, toen aangevangen, met
schitterenden uitslag bekroond, de
Nieuwe Waterweg heeft het voor Rot
terdam mogelijk gemaakt, zijn tegen-
woordigen rang in te nemen onder de
zeehavens van het vasteland van Europa.
Bij ons, evenals bij een ieder wien
welvaart en bloei onzer stad ter harte
gaan, zal uw naam aan dit grootsche
werk steeds onafscheidelijk in dankbare
herinnering verbonden blijven en hoog
in eere gehouden worden.
De Kamer va?i Koophandel en
Pabrieken te Rotterdam.
Onder de velerlei personen,
die door het publiek gerucht werden
aangewezen als in aanmerking te komen
voor het burgemeestersambt van Rot-
HOOFDSTUK I.
„Zijt gij doof?" vroeg Rataplan, die reeds ongeduldig werd.
De Italiaan antwoordde met een beweging van het hoofd.
Neen.
„Drommels, antwoord mij dan."
Hij opende den mond en liet eenige onsamenhangende gelui
den hooren.
Hij was stom.
„Arme jongen," zeide Barnabin, „maar daar dit u niet belet
op den doedelzak te blazen, neem dan mijn geldstuk aan tn
kom mee. Zijt ge bang?" j
Noël stond dadelijk op. Zijn blik, zijne houding, ja, zijn ge- J
heele wezen duidden aan, dat hij die veronderstelling als eene j
beleediging opvatte.
„Gij neemt het dus aan
Ja!"
„Hoera Bravo riepen de soldaten,
j En de schotsche volksstam trok uit, voorafgegaan door Noël, I
die op den doedelzak blies.
De vijand naderde tegelijkertijd van den anderen kant. Weldra
zag men sieenen en pijlen door de lucht vliegen. Het gevecht
was begonnen.
Plotseling weerklonk er een angstkreet. Het was Pepita. Zij
snelde op Noël toe en wierp zich om zijn hals, terwijl zij hem
met haar lichaam tegen de pijlen en steenen beschermde. Toen
zeide zij in het fransch met een italiaanschen tongval„Ik wil
het niet. O, die slechtaards. Ik bid je, Noël, ga mee gij weet
wat ik beloofd heb, en...."
Zij kon haar zin niet eindigen, want een steen trof haar aan
het hoofd.
„Ziet ge wel, Noël, ze zouden u dooden."
Het arme kind gevoelde een hevige pijn aan het hoofd. Het
bloed druppelde van haar voorhoofd; zij beefde over al haar
leden en zou stellig gevallen zijn, als Noël, die geheel wanhopig
naast haar stond en nog bleeker was dan de gewonde, haar
niet vastgegrepen had. Hij ging zitten en hield haar in zijne
armen.
„Arme kleinemompelde Barnabin, die geheel terneer ge
slagen was. „Maar wie zal haar helpen en haar huisvesting geven
Een groote grijsaard met een vreemd uiterlijk, maar met een
goedig gezicht, trad voorwaarts en zeide„Ik."
Hij klopte Noël op den schouder en zeide in het italiaansch
„Kom, wij zullen op haar passen. Vertrouw mij maar."
„O riep Barnabin uit, „dat is juist iets voor u, vader Robinson.
Van harte dank. Ik kom na den slag eens vragen, hoe het
haar gaat"
Noël was opgestaan, en terwijl Pepita als een kind in zijn
armen lag, ging hij op weg en volgde den grijsaard, dien men
zooeven Robinson had genoemd.
HOOFDSTUK II.
Robinson.
Ondanks de gedaanteverwisseling, die de streek, waarvan wij
in het vorige hoofdstuk melding maakten, ondergaan heeft, spreekt
men er evenals vroeger nog van vader Robinson; het is een
persoon, over wien ieder bi; overlevering tegenwoordig nog
weet te praten.
Stel u een stijven, rechten grijsaard voor, die het hoofd fier
omhoog houdt en een zeer karakteristiek gezicht heeft. Dit
laatste scheen van brons te zijn, en werd door een vreeselijk
lidteeken in tweeën gedeeld. Eene paar schitterende, levendige
oogen, die eene groote mate van sluwheid uitdrukten, werden
door zware wenkbrauwen overschaduwd. Hij droeg een hooge
politiemuts op het hoofd, in vorm gelijk aan die van „de oude
garde." Klaarblijkelijk was het een oud soldaat.
Door zijnen langen zilverwitten baard was hij zeer gezocht
bij kunstenaars, die aartsvaders of profeten op het doek wilden
weergeven, wat hem natuurlijk eenig geld in den zak bracht. Het
ontbrekende trachtte hij als voddenraper te verdienen. Hij was
een groot vrijdenker, die zich soms aan diepzinnige wijsgeerige
overpeinzingen kon overgeven. In de vijftien jaar, die hij tusschen de
heuvels van Chaumon had doorgebracht, had men nooit iets van
zijn verleden vernomen. Toen hij daar voor het eerst kwam
zeide hij„ik heet Jakob." Spoedig gat men hem wegens zijn