NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DE WERKBAAS.
9e Jaargang.
Dinsdag 27 October 18S1.
No. 2550.
A BOM NKMESTSPPJJS
ADVERTENTIES:
STADSNIEUWS.
FEUILLET ON
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheels Eijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummerü. 0,05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Korean Klein» Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 12J,
■i ,-J, ft.-; V ,vv
iMSm
i v i/»
van 15 regels 50 Cents; iedere regel mser lOCent».
Groste letter» naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
öïceiïtc-iü Adve?t»»fciöv wordaa aaagesaomoa door
oïi^w agoste» door efffcf.-b<Hkk htxmlelarea an couran tiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEBSBOOM en J. B. AYIS,
Hoofdagenten voor hei Buitenland', Compagnie Générale d* JPvblvsiiê JSirangbt 7 Ji Oo.„ -JVMN 1JG'K&% 8uec JPar$i Blhis y&tsèowg M&sèmiptr*,
Haarlem, 26 October 1891.
Wij ontvingen het advies van B. en
W. op de begrooting en de voorstellen
der afdeelingen, en nemen uit dat ad
vies het volgende over:
Hoewol ook wij niet kunnen ontkennen dat
de gemaakte opmerking omtreut de vermeerde
ring der werkzaamheden van den gemeente-ont
vanger gegrond ia, wenachen wij te dezen aan
zien de beslissing van Uwe Vergadering af te
wachten.
Met genoegen ontwarende dat de voorgestelde
verhoogingen geene bezwaren ontmoet Lebben,
kunnen wij mededeelen, dat inderdaad de thans
aangevangen verbouwing van het Raadhuis na
hare voltooiïcg cone reorganisatie van den dienst
noodzakelijk zal maken, waarhij tevens overwogen
zal kunnen worden of en zoo ja, welke andere
ambtenaren, dan de thans voorgedragenen, voor
verbooging hunner jaarwedden in aanmerking
komen.
Afgescheiden van het door den rapporteur van
de tweede a'.deeling ;(den heer D da Clercq)
onderstelde verschil tusschen den I0011-
standaard te Utrecht «n alhisr, hebben wij ons
niet verantwoord geacht eens andere inschrijving
dan die der Ulrechtsche Drukkery-Maatschappij
aan te nemen, omdat daarmede het vooruitzicht
ontstond dat, eene besparing van ƒ1000.
'ajaars kon worden verkregen. Trouwens voor
zoover wij den loop der zaak hebben kunnen
nagaan, is het lage cy'er der door ons aange
nomen inschrijving, aan eeno geheel andere oor
zaak te wijten, dan door uw medelid vermoed
wordt.
Odb met het voorstel van den heer de Clercq
niet kunnende vereenigen, hebben wy geene aan
leiding dit bij uwe vergadering te ondersteunen.
Omtrent het verzoek van twee der ambtena
ren belast met de invordering van het haven
en kaaigeld, tot verhooging hunner jaarwedden,
is door ons nog geene beslissing genomeu. De3
niettemin lean de post worden vastgestsld, omdat
hij een guustig besluit uwerzijds, de benoodigdo
gelden zonder bezwaar door af- en overschrijving
gevonden kunnen worden.
Tot dusverre is door ons steeds aan de brug
wachters, met behoud van tractement verlof
verleend, indien dit door hen om da een of an
dere reden werd verzocht.
Nooit is ons gebleken dat de bestaande dienst
regeling, die ook deg zondags da tegenwoordig
heid van één hunner op elke brug vordert, om
dat ook de schippery op dien dag niet stilligt,
hij hen bezwaren oplevert.
De andere brugwnchters zijn dus op dien dag
grootendeeis vrij.
Om verder te gaan, achten wy niet wenschelijk,
ook om de gevolgen die dit zoude medebrengen
in andere takken van dienst
De bestrating in de Ridderstraat zal, naar wij
hopen, blijken beter te zijn gelegd dan shans
schijnt.
Voor het overige zullen wij als steeds ook
aan dezen tak van dienst onze aandacht blijven
wijden.
Het onderzoek omtrent het invoer«n eener
aspbaltbestrating, dat is ingesteld naar aanleiding
van opmerkingen geuit hij de voorbereiding vau
de hegrooting voor 1891, is nog niet ten einde
gebracht. Wellicht dat het ons mogelijk zal zijn
u spoedig de uitkomsten daarvan mede te doelen.
Thans kunnen wy reeds melden, dat zu'k eene
bestrating die in 10 h 12 jaar versleten is, in
aanleg eone uitgaaf vordert van ƒ10per
M2 en hij herstelling 5.per M2. Eene be
vloering met Quenast-keien, als in de Jansstraat,
die een halve eeuw geene vernieuwing vordert,
kost 5.25 per Ms, die met scoriaepavers, als
in de Nieuwstraat, ƒ4.60 a ƒ4 per Al3 en die
met gebakken steen als in de Ridderstraat, 2.
por M3.
Hoewel het adres der plantsoenarbeiders in
hun beweren dat zij slechts 7.20 per weck als
loou ontvangen, niet juist is, daar :ij het ge
heele jaar door gemiddeld ƒ8.50 en meer ge
nieten uit tractement en andere jaarlijks t.O"ug-
kaercade voordooien, meent ons college dat er
thans ook voor genoemde titularissen eeno iioo-
gero bezoldiging moet worden uitgetrokkeu.
Overwegende dat de regoling van de te ver
dienen loonen moet berekend wordon per uur
werkens, en dat daarbij in aanmerking moet
worden genomen dat die loonen gedurende den
wintertyd zóó zijn, dat ook in dien tijd een
billyk bedrag verstrekt wordt, stelt ons college
voor, deze zóó te regelen, dat zoowel des zomers
als des winters de geldelijke ontvangsten minstens
ƒ8.40 per week zijn.
De wansch naar eene betere bewaking van
den Hout schijnt er op te wijzen <lat het door
da gemeente Heemstede te houden toezicht te
wenschen overlaat. Het schijnt bezwaarlijk in
deze op afdoende wijze voorzieningen te treffen,
tenzij de limiet onzer gemeente zuidwaart.3 worde
verlengd.
De minderheid van ons college, ofschoon eene
annexatie van don Hout ook mot het oog op
betere bewaking steeds wenschelijk oordelende,
was van meening, dat ook thans, rekening hou
dende met do tegenwoordige grensregeling, beter
toezicht mogelyk en wenschelijk is door een
•peciaal aangostelden beambte der Rijkspolitie,
die even goed onder Heemstede als onder Haar
lem zijne macht kan uitoefenen.
Wij meenen reeds nu bezwaren te mooten
latan gelden tegen do plaatsing van algemeeue
vuilnis-bakken aan den pnblieken wer, die inder
tijd tot zóóveel overlast aanleiding gaven, dat
door u aan ons is opgedragen deze te verwijderen,
hetgoen ons langzamerhand en met veel moeite
is gelukt.
De volgende wateren zullen in 1892 voor eene
uitdieping in aanmerking moeten komen Bu>g-
wal, Bakenesscrgracht, Papentorenvest, Oostsin-
gelgracht (gadeeltelijk), Kinderhuissingel (gedeel
telijk, Zomervaart (gedeeltelijk) en Oost-Indisck-
vaartje (gedeeltelijk).
Het hoofd der geineente-politie heeft ons ver
klaard gaarne te willen overwegen iu hoeverre
het mogelijk zal zijn, om ook te dezer stede,
ofschoon de toestanden en maatschappelijke ver
houdingen hier te lande geheel afwijken vau die
in DuitBchland, door de politie-agenten een cursus
te doen houden over «Eerste hulp bij onge
lukken».
Lettende op vroeger met hen gemaakte be
dingen en hunne verhouding tegenover de in
richting, schijnt het ons voorshands onnoodig om
de vaste jaarwedden der drie assistenten aan de
burger-avondschool te herzien.
Sinds de indiening der ontwerp-begrooting is
door den heer A. A. Sprenger een adres inge
diend, tot bestendiging der hem laatstelijk bij
uw besluit van 26 Mei 1886 n° 18 verleende
concessie tot hat houdeu eener zwem- en bad
inrichting in het Noorder-Buitenspaarne, onder
hernieuwde toekenning van een jaarlijks subsidie
van ƒ850.
Onder aanbieding van de betrekkelijke stuk
ken, hebben wij de eer u in overweging te
geven het volgende besluit te nemen
Aan A. A. Sprenger op nieuw vergunning te
verleenen voor don tijd van drie jaren, ingaande
1 Januari 1892 en alzoo eindigende ultimo
December 1894, tot het hebben van eene zwem
en badinrichting in het Noorder-Buitenspaarne,
waarvan gebruik kan worden gemaakt tegen be
taling van 2 cent per had[onder eeuige voor
waarden.]
Als nieuwe post wordt door ons geraamd
«subsidie aan dc ambachtsschool" ƒ1.
Eene herziening vau de geldende pensioens-
verordening wordt door ons niet uit het oog
verloren.
Omtrent do al dan niet voltooiing van het
trottoir aan do westzijde der Kleine Houtstraat
tusschen Anegang en Oudegracht, zien wij uwe
beslissing tegemoet. Dc kosten zija geraamd op
1600.
Volgens do nader iu de begrootincr aangebrachte
wijzigingen, zal deze post (onvoorz. uitg.) een
bedrag beloopen van 16,052.49.
Eene lagero beraming meenen wij u niet te
mogen aanbevc:en, omd-.fc behalve de reden aan
gevoerd bij de memorie van toelichting (bladz.
96) Aet uit het oog moet worden verloren, dat
ook een eventueel door u aan da Ambachtsschool
toe to kennen jaurlljktch subsidie, uit dezen
post voldoen zal moeten worden.
Ofschoon het gewicht der gemaakte opmerking
(om de 3q kl. der H. B. S, voor Haudrl en
Nijverheid to( doen aansluiten bij de 4de kl. van
II. B. S. met f> j. om de laatste van leer
lingen te ontlasten) erkennende, meenen wij
dat niet uit het oog moet worden verloren
dat*nóch da lokaliteit, nóch het aanwezige
leeraais-porsoncel eon sterke toeneming van het
aantal leeiliugen der Hoogere mgersehool Jter
opleiding voor handel en .nijvereid toelaat.
Wij merken op dat ëerst sinds nog korten tijd
met de bereiding van zwavelzure ammoniak te
Amsterdam is aangevangen, zoodafc het moeiijk
is reeds thans genoegz-.vma gegevens te verkrijgen,
om een afdoend oordeel to vestigen.
Wij ziju intuoscheu bereid het verlangde on
derzoek iu te stellen.
Hedenmorgen td" 12 uur werd op het
nieuwe gedeelte de begraafplaats
aan den Schoterweg het stoffelijk over
schot van den heer J. van Ek, vroeger
lid van den Raad dezer gemeente, ter
aarde besteld.
Behalve door de zonen van den over
ledene en andere familieleden, werd de
begrafenis bijgewoond door een groot
aantal leden van den Raad, den ge
meente-secretaris, door den staf van den
brandweer, kapitein, officieren en jonge
lieden van Spuit 10, leden van de
vereeniging van industrieelen en koop
lieden, betreffende bouwkunde en aan
verwante vakken en verder door zeer
vele belangstellenden.
Toen de lijkkist in de groeve stond,
nam de heer M. O. de Kanter, wet
houder dezer gemeente, het woord. Hij
herinnerde er aan, hoe hij in de gelegen»
heid was geweest, den overledene, toen
deze uit den Raad scheidde, een woord
van dank en hulde toe te spreken.
Twaalf jaar, zeide de heer de Kanter,
was de overledene mijn buurman in den
Raad, ik heb dus wel gelegenheid ge
had een oordeel te vormen over zijn
werk. Wat ik toen in den Raad heb
gezegd, behoef ik nu niet te herhalen,
maar ik wilde toch in het openbaar nog
een woord aan zijne nagedachtenis
wijden.
Door wat de overledene heeft gedaan
voor den brandweer, heeft hij den dank
van allen verdiend. Moge de herinnering
aan zijn werk het leed van hen, die
hij nalaat, verzachten.
De oudste zoon van den overledene,
de heer Jb. van Ek Janszdankte aan
gedaan ook namens de weduwe, voor
de laatste eer, die de aanwezigen aan
zijn gestorven vader bewezen.
Op de lijkkist was een krans gelegd,
waarop stond „Aan den oprichter van
Spuit 10, van officieren en vrijwilligers."
Tot ons genoegen kunnen wij mede
deelen, dat het eerste populair concert
door het Gemeentelijk Muziekkorps in
de Vereeniging, Zondagavond gegeven
zeer druk bezocht was door een dankbaar
publiek.
's Morgens had dit korps met trom
petten en cymbalen den afscheidsgroet
aan den zomer geblazen (het laatste
concert in den Hout), des avonds stre
ken de violen den winter het welkom
toe. Moge de belangstelling in dit eerste
concert door het publiek getoond, zich
ook in het vervolg handhaven.
't Scheen ons toe, dat wij weer aan
het strijkorkest hadden gewounen. Het
ensemble wordt steeds beterdoor den
loop des tijds raken de musici voortdu
rend meer aan elkander gewoon. Daar
voor is natuurlijk tijd noodig en... een
goede leiding. Dat die er is bij ons ste
delijk muziekkorps, daarvan zijn zeker
allen overtuigd.
Met niet te lange pauzen werd het
programma afgespeeld, wat er opstond
is onzen lezers bekend. Niet het minste
succes verwierven twee solisten, de heer
Schmidt met een fantasie op „Eaust"
voor fluit en de heer Henry Hofmeester
met een polka voor cornet k piston.
Verder verwierven groote toejuiching
het eerste en het laatste nummer, de
interessante Cremer-marsch van den di
recteur en de (weiwat paardenspullige)
muziek uit Carré's Waterballet.
't Eenige wat wij niet kunnen vatten,
is waarom deze concerten „populair"
heeten, en niet „volksconcert". Heusch,
onze taal is zoo arm niet als de men-
schen wel zeggen
Men schrijft ons
Directeur en leden der Mannenzang-
vereeniging „Crescendo" hadden zeker
in dit voorjaar tot spreuk gekozen
„Na zwaren arbeid is 't goed rusten".
Wie zich dan ook herinnert met welk
een succes deze Vereeniging in 1890
bij drie concoursen optrad, te Schagen,
Dusseldorf en niet te vergeten het suc
ces van 't concours hier in Haarlem,
waar de ie prijs en de Prix d'Excellence
werden behaald, zal tcegeven, dat het
een verdiende rust was. Toch werd er
nog in dezen zomer bij gelegenheid van
het vijftienjarig bestaan een schoone
matinée gegeven met medewerking van
den hetr J. J. Rogmans. Nu vernemen
wij, dat de heer N. H. Andriessen met
de leden (70 in getal) de studie met
ernst heeft hervat, en dat op het pro
gramma de volgende nummers -voor
komen, die alle nieuw zijn.
1. Das Todtenvolk
2. Hymne a la Nature
3. FrühlingSymphonie
Hegar.
Tilman-,
Weinzierl
Vroeger had de zangvereeniging veel
genoegen van de Alt-Niederlandische
Lieder van Kremser. Daardoor schijnt
de directeur op 'tidee gekomen te zijn,
om zes andere oud nederlandsche volks
liederen (nu hollandsche tekst) voor
mannenkoor te arrangeeren, getiteld
1. Al uwe boos' aenslagen.
2. 'tSpaensche gedrocht.
3. Maximiljanus de Bossu.
4. Siet Christen menschen.
5. Hoort alle gaer.
6. Wilhelmus van Nassauwe.
Als wij ons herinneren, welk een goe
den indruk de vroegere werken van den
heer Andriessen op het publiek maak
ten, zooals zijn „Columbus", „De Stal
boef" en het zoo dikwijls door den heer
J. J. Rogmans gezongen „Holland" van
Potgieter, dan gelooven wij, dat ook
deze liederen door „Crescendo", met
de opvatting van haren directeur, een
schoonen indruk zullen maken. De wer
kende leden waardeeren dan ook, zooals
wij hopen, door trouw de repetition bij
te wonen, den ijver van den directeur.
De kunstlievende leden zien met be
langstelling de winteruitvoeringen tege
moet.
IJit een in dit blad voorkomende
advertentie blijkt, dat het door ons ge
noemde lied „Holland" van N. H. An
driessen, voor hooge en lage stem is
uitgegeven en alom verkrijgbaar gesteld.
Letteren en Ennst.
Harper's Magazine deelt weder
brieven van Dickens aan Wilkie Collins
mede. In een van deze brieven schrijft
Dickens, bereid te zijn, van Parijs naar
Londen over te komen, ten einde zijn
„dear Wilkie", die onwel is, bij te staan
in den arbeid. Met Wilkie's aanteekenin-
gen en enkele uitleggingen nam Dickens
aan, het verhaal van den ongestelde zóó
ten einde te brengen, dat niemand iets
van den invloed eener vreemde
hand bemerkte.
Een nieuw boek over Japan Seas
and Landsdoor sir Edwin Arnold.
Uit Weenen meldt men het over
lijden van mevrouw Ottillie Friedmann,
4)
HOOFDSTUK III.
„Wie is die man?" vroeg vader Robinson, die eindelijk ont
waakt was.
„Ik heb het genoegen hem niet te kennen," antwoordde de
straatjongen, zijn vriend op militaire wijze groetende. „Goeden
dag, oude, hoe vaart ge?"
„O, zijt gij het, Rataplan
„Ik ben hier als overwinnaar gekomen. De troep van La
Villette is geheel verslagen. Wij, de jongens uit Belleville, hebben
om onze overwinning te vieren, een grooten feestmaaltijd aan
gericht, voor een kwartje per persoon. Dit feest heeft tot laat
in den nacht geduurd. Daardoor ben ik zoo laat opgestaan en
kon dus niet eerder bericht van u komen halen."
„Bericht, omtrent wien?"
„Omtrent de gewande. Kom, gij weet wel, die kleine met de
tamboerijn."
Robinson herinnerde het zich nu dadelijk en wilde daarom
heengaan.
„Ach, die ataie kinderenmisschien hebben zij mij wel
noodig."
Barnabin hield hem tegen.
„Gij behoeft u niet ongerust te maken, vader Robinson, want
ik kom zooeven uit uw gastvrij huis
„Onhandige, gij hebt ze zeker gewekt?"
„Neen, de kleine lag met open oogen te kijken, terwijl haar
broeder sliep. Door eene beweging van de hand, verzocht zij
mij, zonder geraas heen te gaan, en zij deed dat zoo lief, dat
ik het mij niet tweemaal liet verzoeken. Ik ben daarenboven de
oorzaak van hare verwonding en dat drukt mij zwaar op het
hart."
„Trekt gij het u ook zoo aan, dat gij vandaag weer den bink
steekt
„Ja, dat is waar, ik heb weer vergeten naar school te
gaan."
„Drommels. Gij vergeet het dikwijls."
„Te dikwijls! Maar in deze dagen werkt men niet meer:
het is overmorgen prijsuitdeeling."
„En uwe brave moeder verheugt zich daar al op en rekent
op eene eervolle onderscheiding. O, deugniet, als zij het eens
wist."
„Zeg haar maar niets, vader Robinson, het zou haar te veel
verdriet doen. Ik houd toch zoo veel van haar."
„Verbeter u dan en werk."
„Na de vacantie, dan zal ik het op mijn eerewoord weer
beginnen."
Gedurende dit onderhoud hadden de stakers weer takke-
bossen in de ovens gedaan. Alles brandde en knetterde, toen er
eensklaps een kreet in het gebouw weerklonk. Eene menschelijke
gedaante stond op, liep door den rook heen, rolde weer op den
grond en riep uit. „Groote hemel, het is daar veel te warm. Men
wordt daar boven geroosterd. Ik ben zoo gerookt als een ham."
De kalkbranders stonden te schateren van 't lachen.
„Kijk!" zeide Barnabin, „het is Mariol."
„Ja, ik ben het, Stanislaus Mariol. Men moet maar vertrouwen
op de gastvrijheid van de kalkovens. Ik kwam dezen morgen
hier aan, nadat ik gisteren feest gevierd hadeen frissche koude
voorlooper van den morgenstond maakte, dat ik niet slapen kon.
Ik klom dus naar boven, sliep in, en als men een paar takke-
bossen meer op den oven gelegd had, was ik stellig gebraden
geworden.
Robinson zette na dit verhaal een ernstig gezicht.
„Wat, gij Mariol, een getrouwd man en huisvader?"
„Wat zoudt gij willen, mijnheer de zedemeester? Ik ben niet
volmaakt. En bovendien is het een verzet tegen de dwin
gelandij."
„Wat wilt gij daarmee zeggen?"
„Wel, de groote fabriek, welks grootste sieraad ik ben, betaalt
niet meer 's Zaterdags- maar Maandagsavonds. Gij begrijpt, dat
dat zoo is vastgesteld, opdat de werkman des Zondags nuchter
zal blijven en den Maandag niet verluiert. Geen Maandag meer,
dat is eene schande. Men is wel gedwongen dan in de fabriek
te zijn, om zijn geld te kunnen ontvangen. Ik ga er dan ook
heen, maar zoo gauw als ik het in den zak heb, ga ik er op
uit en herneem mijn vrijheid."
„Mariol, schaam u."