DERDE BEAD INGEZONDEN. Haarlemmer Halletjes. BINNENLAND. beiioorende bij HAARLJEM'8 DAGBLAD, yan Maandag 2 November 1891. (Voor den inhoud, dezer rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk.) M. de R., Niet zonder eenig ongeduld heb ik dezen keer een verslag afgewacht van de gemeenteraadszitting, waarin de be grooting zou behandeld worden. Ik deed dit als vader van jongens, wien ik zooals dat reeds met den oudste het geval is het middelbaar onderwijs wil doen genieten op de H. B. S. met Sjarigen cursus, de eenige school alzoo, waarover in de afdeelingen, volgens het verslag, een woordje is gesproken. Maar dat woord met het antwoord, dat het uitlokte, had mij grootelijks verbaasd, vandaar mijn verlangen naar de open bare raadszitting. En nu? de woorden in die vergadering gesproken over de zaak, die mij ter harte gaat, hebben mijne verbazing doen toenemen niet alleen, maar ook mij ergernis gegeven, hetgeen gij, mijnheer de Redacteur, na mededeeling van het volgende wel zult kunnen begrijpen. In eene der afdeelingen was er over geklaagd, dat het onderwijs aan de H. B. S. met 3jarigen cursus niet aansloot bij dat van de vierde klasse der andere H. B. S. Die klacht uit den mond van een gemeenteraadslid wekte mijne ver bazing. Ik herinner mij toch een artikel in uwe couraut M. de R„ waarin gij op het belangrijke besluit weest, dat in 1888 de gemeenteraad genomen had, toen hij het programma der H. B. S. met 3jarigen cursus had gewijzigd. Die herziening was uitgelokt door een voor stel van den Heer J. Krol Kz., waarbij den Directeur van genoemde school was opgedragen een gewijzigd program en leerplan in te dienen. Vaak was er over geklaagd, dat deze school met haar pro gram onder de H. B. Scholen in ons land geïsoleerd stond, en natuurlijk dus, dat met die klacht bij de wijziging van het programma rekening werd gehouden. Leg dan ook maar de programma's der beide H. B. Scholen hier ter stede naast elkander en ge zult uit het plan der les uren zien, dat het onderwijs in de drie klassen van de H. B. S. met 3-jarigen cur sus in vele opzichten (talen, wiskunde, boekhouden) zelfs verder gaat dan in de eerste klassen derH. B. S. met 5-jarigen cursus. Een klein verschil dat in die klas sen van beide scholen blijkt te bestaan, in den omvang van het onderwijs in Natuur kunde of Natuurl. Historie, kan geen aan leiding geven tot de bovenvermelde klacht. (Een Zaterdagavondpraatje.) CXVII. Deze week ben ik bezig geweest met een lectuur, die niet altijd even inte ressant en evenmin altijd aangenaam is, de lectuur namelijk van het verslag van de enquête voor Haarlem. Het boek zelf doet al duizelen419 bladzijden, groot folio formaatover twee kolommen ge drukt, is niet zoo heel makkelijk op te nemen, ook al is het niet noodig, om het van het begin tot het einde uit het hoofd te leeren. Want. er zijn er onder die verhoorendroog als gort en weinig belangrijk, andere van grooter belang oogenschijnlijkmaar waarvan men den indruk krijgt dat het niet volledig of niet heelemaal vertrouwbaar is. Waarvoor dient die enquête? Haar titel zegt het voldoende, ze is een on derzoek naar de maatschappelijke toe standen van de arbeiders, de verhou dingen tusschen werkgevers en arbeiders in de verschillende bedrijven, en den toestand van fabrieken en werkplaatsen, met het oog op de veiligheid en gezond heid der werklieden. Dat is duidelijk. Wat is haar doel? Alleen het openbaar maken van de grie ven der arbeiders, rechtmatige en over- drevene? Natuurlijk niet. De verhooren moeten de basis worden van eene ar beidswetgeving, bestemd om te verbe teren wat verbetering eischt. Ik voor mij benijd die taak niet aan: de volksvertegenwoordiging, die haar te volbrengen zal hebben. Het is een schoone taak, zeer zeker, maar ontzaglijk moei lijk. Want de personen die door de en quête-commissie in het verhoor zijn ge nomen, zijn menschen zooals een ander, die zich kunnen vergïsen, die verschil lende redenen kunnen hebben om niet alles te zeggen wat zij weten en die, door vijandschap of verbittering, ertoe kunnen geraken om sommige zaken scher per te teekenen dan een ander zou doen die onbevooroordeeld is. Natuurlijk zijn er verhooren, die van het begin tot het einde te vertrouwen zijn. Maar welke zijn dat? welke zijn dat niet? Dit uit te maken is een volstrekt ondoenlijk werk en daarom ik herhaal hetzal de taak van de volksvertegenwoordigers Zoo zeker blijkt uit beide programma's de mogelijkheid van aansluiting en zóo stellig waren voor driejaar de verzekerin gen in dezedie ik op mijne information ontving, dat ik besloot mijne jongens, zoo gauw zij de opleidingschool verlaten hadden, naar de H. B. S. met 3-jarigen cursus te zenden. Ik redeneerde dan ook als volgt: Mijne jongens leeren goed en leeren gaarnemaar zal dat zoo blijven Wat zij worden willen weten zij nog niet j en weet ik ook niet. Zullen zij het M. O. vijf jaren kunnen volgen en zal ik voor ieder van hen de kosten van het M. O. vijfjaren lang kunnen dragen? Misschien, maar wellicht ook niet en daarom be gonnen met den 3-jarigen cursus, waarop de leerlingen niet alleen een volledigen cursus kunnen doorloopen, maar waar van zij ook altijd, indien ze het on derwijs met succes hebben gevolgd, zoo zij verder willen, naar eene vierde klasse van iedere H. B. S. met 5-jarigen cursus moeten kunnen overgaan; waarvan zijzonder examensworden toegelaten op Afdeeling B der Rijkslandbouw-school en waarvan zij voor bepaalde Rijksinrich tingen examen zullen kunnen afleggen. Waarom, vroeg ik me af, denkt en han delt niet het grootste deel van Haarlem's burgerijals ik Het antwoord, dat de vraag, in een der afdeelingen gedaan, uitlokte, gaf den vrager niet te verstaan, wat ik ge- wenscht had, n.l. dat de bedoelde aan sluiting wel moest bestaan; integendeel het erkende veeleer de gegzondheid dei- vraag door te beweren, dat men reke ning moest houden met de localiteit en het leeraarspersoneel aan de H. B. S. met 3-jarigen cursus, die beide in aan tal niet voldoende zijn. Alzoo, gaat de burgerij meenen, wat zij m. i. wel moet doen, dat aansluiting behoort te bestaan, dan zal de H. B. S. met 3-jarigen cursus meer leerlingen trekken, de stormloop op de andere H. B. S. verminderen en zulks wordt nu gevreesd Maar was het dan nooit ernst, als men sprak van „de H. B. S. met 5-jarigen cursus ont lasten?" Men zal er dan toe moeten komen, om voor de H. B. S. met 3-jarigen cursus te bouwenmaar wat nood, dat mag ook wel. Men deed het tot nog toe niet en zij behelpt zich met geleende lokalen. Zie slechts aan de namen in den gevel van het gebouw, waarin zij ge vestigd is, dat het niet haar gebouw is. En als men nu staat voor de vraag, wat is verkieslijker: een nieuwe school met 5-jarigen cursus of een goede ruime met 3-jarigen cursus, moet dan niet in het belang van de meeste Haarlemsche jongens en in dat der belastingbetalende burgers het antwoord luiden„Een goede, ruime ELB. S. met 3-jarigen cursus en dan niet langer aansluiting aan de 4e klasse tegengehouden Hoeveel jonge lui, of liever hoe weinig slechts van de velen, die op de eerste klasse van den o-jarige cnursus worden toegelaten, loopen die school ten einde af? Halverwege blijven de meesten steken. Is hun plaats die daarop eene arbeidswetgeving zullen hebben op te bouwen, schoon zijn, maar moeilijk tevens. Het enquete-verslag van Haarlem vangt aan met het verhoor van den hoogst- geplaatsten ambtenaar der gemeente, den Burgemeester Mr. Jordens. Bijna acht van de bladzijden welker omvang ik straks aanduidde, zijn daaraan gewijd en er is meer dan eene belangrijke medc- i deeling uit te putten. Allereerst werd de Burgemeester on dervraagd over de wijze waarop in Haar lem de arbeidswet van Mei 1889 werd nageleefd. Over het algemeen was de Burgemeester daarover te vreden: al leen werd aan de bepalingen omtrent arbeidsduur en rusttijd, naar het oor deel van den inspecteur van den arbeid, in bleekerijen de hand niet gehouden, maar naar de Burgemeester meent, kwam dat doordat men te goedertrouw in dwa ling was. Met de opvatting van den in specteur kan zich onze Burgemeester niet best vereenigen. ,,Ik verbeeld mij uit de werkzaamheden van een Inspec teur zooals ik die tot nu toe gezien heb, l te mogen opmakendat hij van meening lis, dat de gemeentelijke politie belast is met het werk waarvoor ik zou mee nen dat de inspecteur is aangesteld en hij zich meer beschouwt als verzamelaar op zijn bureau, van hetgeen elders als waarheid verkondigd wordt door de politie." Toen den burgemeester werd gevraagd „welke ervaring hebt gij van de wer king der arbeidswet?" luidde het ant woord, dat naar 's sprekers meening, de wet voor groote industrieën, fabrieken, boekdrukkerijen enz. voortreffelijk is, maar niet gunstig werkt voor kleine industrieën, waar voor onbeduidende werkzaamheden kinderen gebruikt kun nen worden, zonder eenige schade voor 'hen zelf en tot groot voordeel van het huishouden. „Gij bereikt uw ideaal niet (om het opgroeiende geslacht van ambachtslieden des avonds nog wat te leeren)," zegt Mr. Jordens verder. „De jongens heb ben er geen lust in, na afloop van het werk nog naar school te gaan, en een gevolg van dat uitscheiden is, dat de jongens thuis minder inbrengen, echte niet op de drie-jarige? Kost bovendien1 niet een leeraar aan de H. B. S. metl 5-jarigen cursus aan de burgerij veelmeer dan een aan die met 3-jarigen cursus? Hier doorgaans één leeraar voor twee, soms drie vakken, daar voor ieder vak in den regel een leeraar, neen soms meer. Moet men hieruit niet het gevolg trek ken, dat voor het overgroots deel van Haarlems burgerij een goede 3-jarige cursus te verkiezen is boven een nieuwe dure 5-jarige cursus H. B. S. en zou men niet moeten beginnen met te zeg gen: „Er is op de laatste geen plaats meer, ge leunt hier niet toegelaten wor den jongens, maar gaat naar de eerste ge ontvangt er evengoed degelijk onder wijs, daar waakt een en hetzelfde col lege ven toezicht voor, en zoo ge na drie jaar goed geleerd te hebben ver der wilt, dan komt ge hier op de vierde klasse, waar we dan zeker plaats voor je hebben? Wil men zoo niet handelen met haarlemsche jongelui, dan maar be gonnen met de vele niet-haarlemsche, die de H. B. S. 5-jarigen cursus bezoeken. De proef zal goed gelukken, wees daar van overtuigd." De vraag, zoo bleek in de openbare raadsvergadering, was in de afdeelingen gedaan door den heer Klein. Welaan, mijn heer Klein! Yelen en ook ik zagen u met genoegen op den zetel der eere plaats nemen. Bij uwe verkiezing gesteund door eene partij, die gaarne opkomt voor de belangen der eigenlijke burgerklasse en te groote uitgaven wil tegen gaan, zie ik in u een man, die mijne hierboven uitgedrukte gedachten wil overwegen. Strijd voor die aansluiting, waar zij on begrijpelijkerwijze niet bestaat. Welke macht, welke invloed houdt haar toch tegen Als men hier in de vierde klasse, zonder examen, moet aannemen jongelui, die van een geheel vreemde plaats komen met het bewijsdat zij er in de 4e klasse eener R. H. B. S. zijn toegelaten, is het dan niet bespottelijk, dat men voor die klasse examen laat doen door jongelie den, die in dezelfde stad onderwijs heb ben genoten op eene H. B. S., waarvan het programma door den gemeenteraad in overeenstemming is gebracht met dat1 der 3 eerste klassen van den 5-jarigen cursusals nog bovendien hetzelfde col lege van toezicht het mogen al andere gedeputeerden uit dat college zijn verklaard heeft: jongens, ge hebk deze school met eere afgeloopenzoo wij hier eene vierde klasse hadden, wij lieten u daarin toe. Maar waarom lichtte men in den Raad den heer Klein niet beter in Herinnerde zich niet één oud-lid van den Raad het besluit in den zomer van 1888 genomen? Zit niet in den Raad één lid van het college van toezicht dat j inlichtingen had kunnen geven? Slechts één raadslid wees den heer Klein op eene onjuistheid, maar overigens was het, alsof men dacht: praat maar toe mijn heer Klein. Had men daar misschien ook reden toe? Het heeft best kunnen zijndaar praten toch weinig helpt tegen straatslijpers worden en allerlei katte- kwaad uithalen." Wij jvernemen hier, dat de burge meester geen voorstander is van leer plicht voor de avondschool, vroeger wel, maar Z.E.A. heeft in Duitschland ver nomen, dat het toch niet hielp. „Maar er staat toch straf op de overtreding," zeide Mr.. Jordens toen. „Jawel," zeiden de Duitschers", dat geef niets, omdat de menschen niets bezitten en de boete dus toch niet verhaalbaar is." De voorzitter van de commissie vroeg ook, hoe het stond met de straatschen derijen in de avonduren. En ik hoopte keusch, dat de burgemeester zou zeg gen: „Och, onze politiemacht is niet tal rijk genoeg om alle posten te bewaken." Maar neen, Mr. Jordens deelde mede de opinie van den commissaris van politie, dat de straatschenderijen het gevolg zijn van het geloop van die jongens en meisjes, die om 7 uur niet meer mogen werken. Als nu de voorzitter, die het verhoor leidde, gevraagd had: „Waar blijft dan de politie?" dan zou mij dat niets ver wonderd en volstrekt niet gespeten heb ben. Maar dat gebeurde niet. Sprekende over de arbeiderswoningen, vertelde de burgemeester iets van ons aller béte noire, de duinwaterleiding. ,,Het voorschrift is, dat iedere woning aan de duinwaterleiding moet zijn aan gesloten, of van een goed drinkwater gevende pomp voorzien moet zijn. De duinwaterleiding gaat over Haar lem naar Amsterdam. Nu heeft Amster dam in 1884 met de duinwatermaat schappij een nieuw contract gemaakt zonder er Haarlem in te kennen en daarin staat, dat aan de duinwaterlei ding in "andere plaatsen buiten Amster dam geen uitbreiding mag worden ge geven. Al de woningen, die niet aan een bestaande leiding zijn aangesloten, zijn dus nu van duinwater verstoken. Zelfs een nieuwe school mocht niet van duin water worden voorzien." Merkwaardig is het antwoord, dat de burgemeester geeft op een vraag naar de kwaliteit van de woningen. „Voor eenige jaren heeft eene philantropische com missie de geheele oude stad in oogen- schouw genomenmet het doel om den toestand der arbeiderswoningen na te gaan. Zij zeide in haar rapportdat de iemand, die over zaken spreekt, waar van hij niet op de hoogte isen die daardoor op zijn zachtst uitgedrukt on waarheden uitspreekt. Die onwaarheden zijn vier in getal 1°. Er is geene aansluiting; onwaar, zij moet er zijn, zie de pro gramma's; zoo zij niet wordt toegepast, is het verzuim of willekeur. 2". De jongelui slagen niet voor mili taire examens onwaar, ik heb inlichtingen ingewonnen verleden jaar reeds en dit jaar slaagden jongelui en zelfs zeer goed ook. 3°. De school beantwoordt niet aan de verwachting, die men bij hare oprich ting had onwaar: voor drie of vier jaar, weet ik, bezat de Directeur der H. B. S. 3jarige cursus vele attesten van chefs van handelshuizen of industrieele on dernemingen, die hunne hooge tevreden heid te kennen gaven met het ontwikke lend onderwijs, dat de jongelui, bij hen in dienst, op de door U gekleineerde school ontvingen. Ga bij den Directeur informeeren, hij heeft ze ongetwijfeld nog, misschien niet andere vermeerderd. 4°. De jongelui slagen niet voor het examen der 4e klasse H. B. S. 5-jarigen cursus. Wederom onwaar, ga, als ik, daar slechts naar informeeren. Als men zoo slecht op de hoogte is van eene zaak, houde men liever den mond en spreke niet, vooral niet in een gemeenteraad onwaarheden, die op eene nuttige inrichting een onverdienden blaam zouden kunnen werpen. Een vader die nog drie jongens voor de IL B. S- 3-jarigen cursus heeft. B1 ij k e n s den dezer dagen verschenen nieuwen catalogus van de firma Nijgh Van Ditmar, verschijnen er in ons land 714 dag-, week-, maand en vakbladen, waarvan te Amsterdam 109, te 's-Gravenhage 47 en te Rotter dam 52, terwijl de speciale bladen aldus zijn te verdeelen: op het gebied van bakkerij 3, van behangers en meubel makers 1, brouwerij en branderij 2, hor logemakers en goudsmeden 5, kleerma kers 1, leder-industrie 2, molenaars 1, fotografie 1, schilders 2, schoenmakers 2, tabak-industrie 1, turf-en steen-industrie 1, zadelmakers 1, architectuur, machine, bouw- en spoorwegwezen 17, bad-, reis- en spoorweg-couranten 6, belletrie, lite ratuur 12, boekdrukkerij, boekhandel 5, export 9, financiën, verzekeringswezen 20, geneeskunde, pharmacie en hygiène 6, jacht, sport, visscherij en vogelteelt 7, krijgswetenschap 7, kunst, muziek en tooneel 10, land- en tuinbouw 13, mode- en damesbladen 4, natuur-wetenschap- pen 2, opvoedkunde 18, rechts- en staats wetenschap, gemeentewezen 12, scheep vaart 6theologie en godsdienstige volksbladen 68, universiteitsbladen en toestand hier en daar naar haar oordeel zeer ellendig was. Nu wil ik echter deze merkwaardigheid mededeelendat er een reeks van woningen was, waarvan de commissie zich niet kon begrijpen, dat de menschen er gezond konden leven. Intusschen was er volgens de opgave dei- bewoners nooit iemand ziek en woonden de menschen er zeer naar hun zin; het komt mij voor, dat de commissie alles te veel bezag van uit het,standpunt van rijke lieden." Dit lezendezou men haast tot de averecbtsche conclusie komen, dat het heel gezond moet wezen om in een on gezond huis te wonen. Gewoonte is een tweede natuur en het is wel mogelijk, dat men ook zijn lichaam kan gewennen aan een slechte woning, maar dat een slechte woning zich op den langen duur niet wreekt op de bewonersis on denkbaar. Ik zou daarom wel eens] willen weten of er ook een statistiek bestaat van den gemiddelden levensduur van de bewoners dier slechte huizen. Uit 's burgemeesters verhoor vernemen we meteen, hoeveel paarden er in een jaar te Haarlem worden geconsumeerd. Niet minder dan ruim 400 van die nuttige viervoeters wórden jaarlijks door de in gezetenen opgepeuzeld. Toen er sprake was van de keuring van levensmiddelen, gaf de burgemeester als zijne meening te kennen, dat de melkslijtersdie het artikel zuiver van de boeren krijgen, er water bij doen. O, die ondeugende slijters Maar het gemeentebestuur heeft altijd gemeend, daartegen geene bepalingen te moeten makenwant al neemt men van daag een proef, morgen kan de melk toch weer vervalseht worden. En de burge meester gelooft nietdat een onverwachte greep nu en dan er den schrik in zou jagen. Met alle bescheidenheid opgemerkt, meen ik dat zoo'n „greep" wel degelijk helpen zoumits die maar werd gevolgd door een „kneep", dat wil zeggen dooi de oplegging van een flinke boete. Ik zou den melkslijter wel eens willen zien, die na een keer of wat een telkens stijgende boete betaald te hebben, geen „water vrees" kreeg. De opgave hoeveel jenever er in een jaar werd gedronken te Haarlem, is niet heel aardig op 't oog. In 1881dus voor tijdschriften voor de jeugd 9. diverse vakbladen 17. De middemachtszen deling Van der Steur is in den nacht van Dins dag op "Woensdag te Middelburg door een „heer", behoorende tot een clubje vau een 20-tal personen, op ergerlijke wijze mishandeld geworden. De heer Van der Steur liep ter zijde van hen, toen plotseling één van lien op hem toesprong en hem door de ruiten van een woon huis wierp. De heer V. d. S., duizelig en bloedende op twee plaatsen, werd naar het bureau van politie gebracht, alwaar procesverbaal werd opgemaakt van het gebeurde; een streng gerech telijk onderzoek is reeds ingesteld. De wonden van den heer Van der Steur bleken gelukkig van niet ernstigen aard te zijn. De dames Valeton en W e s- selink deelen in het U. D. mede, dat sinds October 1890 als „reisbelasting" ontvangen is eene som van 2451.27s. waarvoor 67 personen, uit verschillende oorden des lands, gedurende een tijd van gemiddeld vier weken, dit jaar bui tenlucht genoten. De uitkomsten waren over het geheel zeer bevredigend. De in plaats van wijlen prof. Dr. G. A. Wilken tot hoogïeeraar in de taal-, land- en volkenkunde te Leiden benoemde Dr. J. J. M. De Groot, was vroeger tolk voor chineescbe talen te Batavia en sedert eenigen tijd leeraar in de chineesche en maleische talen aan de Handelschool te Amsterdam. Examen der v r ij e- e n o r d e- oefeningen der gymnastiek te Amster dam op 30 October 1891. Toegelaten de keeren: J. Koot, van Westerwoud; A. Hellingman, van Purmerend; P. Docts en A. M. van Driel, van Amsterdam G. Booden, van HilversumA. Wijn, vau Alkmaar; G. v. d. Poll en H. G. Heusinkveld, van Hilversum B. Wil- lernsen, van Zaandam, en J. Teppema, van Haarlem. Men meldt uit Leiden dd. 30 OctoberIn de Leidsche Studenten- Debating Society heeft prof. W. van der Vlugt, die den hoogleeraar Buys opge volgd is als voorzitter dier vereeniging, stellingen verdedigd, waarin het verklaard werd een dringende plicht der studenten te zijn, mede te werken tot de volks opvoeding. In eene welsprekende rede, waarbij de spreker vooral wees op het geen de engelsche studenten in dit op zicht doen en herinnerde aan de oprich ting van Toynbee-hall, werden deze stellingen verdedigd. Met opgewektheid werd vervolgens over het onderwerp van gedachten gewisseld en met groote meer derheid (er waren ongeveer 80 of 90 leden opgekomen) werden ten slotte de stellingen van den verdediger onveran derd goedgekeurd. Het eerste gevolg van deze belang de invoering van de drankwet, was dat niet minder dan ruim 15 liter per hoofd. Als men bedenktdat bij die berekening ook vrouwen en zuigelingen 15 liter wordt toebedeelddie ze gelukkig niet opdrin ken, dan is het kwantum dat de manne lijke bevolking in 1881 dronk, enorm. De burgemeester meende evenwel, dat er veel werd uitgevoerd zonder geleibiljet en dat dit het cijfer per hoofd zoo hoog maakte. In 1887, na de invoering van de drankwet, was het 13'/2 liter geworden, dus vrij wat verminderd. Merkwaardig is 's burgemeesters relaas, hoe men tot de verhooging van de opbrengst van het vergunningsrecht is gekomen. „Het vergunningsrecht bracht onge veer tienduizend gulden op. Dat was ridicuul weinig, vergeleken bij andere plaatsen in ons land. In Arnhem b. v., waar de bevolking 2000 zielen minder telt, brengt het ver gunningsrecht ƒ26000.op. Toen heb ik gezegd: „dat ligt aan de taxateurs, die eene verkeerde basis hebben." Daarop heb ik de heeren te Utrecht, Arnhem en 's Hertogenbosch (de groote steden Amsterdam, Rotterdam en den Haag heb ik buiten spel gelaten) verzocht, mij in te lichten hoe daar gehandeld werd. Het bleek mij, dat te Arnhem het scherpst werd gehandeld en nu werden op mijn voorstel nieuwe taxateurs benoemd, die zich eerst te Utrecht en te Arnhem op de hoogte van hun taak zijn gaan stellen. Toch bracht het recht daarna nog maar 1000.meer op. Die taxateurs deden dus ook niet, wat hun voorgesteld werd en daarop hebben wij weder nieuwe aan gesteld. Nuzijn wij eindelijk op ƒ15000. gekomen. Tot zoover de Burgemeester. Volgens den beroemden rekenaar Bartjes zal de gemeente dus nog vier stel taxateurs ver slijten, voor het vergunningsrecht evenals te Arnhem, ƒ26000.opbrengt. En de tappers kunnen nu zoo wat be rekenen wat het maximum van de belas ting zal wezen, dat zij hoofdelijk zullen hebben te betalen. Wie nu honderd gul den betaalt, moet zich op verhooging tot 175 prepareeren. Althans, wanneer Haarlem, wat de drankwet betreft, in de schoenen van Arnhem moet gaan staan. fidelio.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 9