Brand, te Amsterdam. POLITIEK OVERZICHT. sterdam op 3 November. Toegelaten de heeren E. Meijerdrees, van Dirks hoorn M. J. de Die, van Zaandam L. van der Geest, van WeiderhoetG. van Setten, van Abkoude en C. Lijese, van Beverwijk. Te 's-Hage. Geëxamineerd 6 dames: afgewezen 1, geslaagd 5. nl. de dames W. A. Rerselman. DubbeldamT. Visser, Sliedrecht; W. J. Visser, Schie dam M I- Peper, Dordrecht en E. A. J. den Burger, Haarlem; en 12 mannel. candidaten, afgewezen 3, toegelaten 9, nl. de heerenW. van Grunsven, Rot terdam S. Maliepaard, SpijkenisseJ L. Hoff, RotterdamA. Groenweg, CharloisG. P. Moerman, Rozenburg: D. la Roij, Vlaardingen; J. van Dob belen, Voorhout; P. J. Gijsman, Wou brugge en A. Schermers, Haarlem. De directeur der Prins Hendrik Stichting te Egmond aan Zee deelt mede, dat genoemde stichting van den minister van Koloniën ten geschen ke heeft ontvangen een levensgroot portret in olieverf van admiraal De Ruijter. Het nieuwe zegel voor den Hoogen Raad van Adel, ont a orpen door den heer Mengelberg, te Utrecht, is thans nagenoeg gereed. Het stelt de Koningin voor te paard, met den Kon. mantel en de Kroon en dragende in de eene hand den Rijksappel en in de an dere den scepter. Ter zijde haar wapen; de benedenachtergrond wordt ingeno men door de takken van een oranje boom het paard stapt naar links. De stijl is 15e eeuw. Het randschrift luidtWilhelmina, b. d. G. Gods, Koningin d. Nederlanden, Prinses v. Oranje-Nassau, Volgens een berichtgever van de Amslerdatnsche Ct. heeft de Regeering met de benoeming van den heer Vening Meinesz tot burgemeester van Amsterdam, vooral het oog op hem gehad, otn de annexatie-kwestie met Nieuwer-Amstel tot eene oplossing te brengen. Indien de correspondent wel is inge licht, dan zouden geheel nieuwe plannen in overweging zijn of worden genomen. De leidende gedachte zou alsdan de volgende wezen De gemeenten Nieuwer-Amstel en Watergraafsmeer zouden worden opge heven. Het werkelijk gedeelte van Water graafsmeer, nl. dat hetwelk onmiddellijk aan de hoofdstad grenst, zou bij Amster dam en het overige bij de gemeente Diemen worden gevoegd. Nieuwer-Amstel zou geheel anders worden verdeeld. De grenslijn zou onge veer ter hoogte van de Kalfjeslaan, doch iets meer ten zuiden daarvan midden door het land worden getrokken en zich westelijk naar Sloten verlengen en oostelijk naar Ouder-Amstel. Al wat ten noorden dezer lijn, zooals de Overtoom, Utrechtsche en Weesperzijde, het Tuin pad c. a. en Buitenvelden enz. ligt, zou bij Amsterdam worden gevoegd. De Buurt over Oudekerk en de Nes a/d Amstel zouden bij Ouder-Amstel en Amstelveen met omgeving bij Aalsmeer worden gevoegd. Tegelijk met deze regeling zou ook eene verbeterde grensregeling met Sloten in overweging worden genomen, waarvan behalve de Baarsjes ook het gedeelte van den Haarlemmerweg tot nabij of zelfs voorbij Sloterdijk bij de Hoofdstad zou worden gevoegd. Nader wordt omtrent den brand van Maandagmiddag uit Amsterdam gemeld diende het vroeger als „slagthuis", wei ken naam het nog draagt. De drie pak huizen hadden ieder zes zolders en, met uitzondering van het middelste, op een paar zolders waarvan, kapok en meel verborgen was, waren ze bijna geheel met 10.000 pakken tabak gevuld van de firma Frits Olie en Co. Aanvankelijk scheen deze brand wei nig van beteekenis, aangezien niets dan rook te zien was, en de lucht geen gloed van onheilspellend vuur ver spreidde. Toch scheen de tabak die eer smeult dan vlamt reeds sterk door het vuur aangetast te zijn, want te 3 uur stegen overal dikke rookwol ken uit het groote gebouw op. Pogingen, om met brandladders zoo nabij mogelijk het meest bedreigde punt te komen, stuitten op de rookmassa at. De brandweer rukte onmiddellijk met veel materieel aan, en onder commando van den heer Hoogeboom en den sectie brandmeester Herder, een blusscher bij uitnemendheid, werden de bevelen kalm gegeven, even vlug en vaardig ten uit voer gelegd. Weldra waren 6 stoom spuiten en vier brandkranen aan het werk om de smeulende tabak met over vloedig water te drenken, waarbij weldra de sloombarkas, de Jan Yan der Heijde, met nog vier slangen kwam, en toch bleken deze 14 dikke waterstralen on voldoende om de uitslaande vlam tegen te houden. Tegen half 5 sloeg de vlam naar buiten, en brandde het kolos sale perceel langzaam uit. Er bestond in den avond groote vrees, dat de hooge, breede voorgevel zou instorten, vandaar dat alle voor zor.-en tegen ongelukken werden geno men. De belendende perceelen bevatten rechts een groot aantal ledige petroleum vaten en links kapok en katoen, beide bekwamen veel waterschade, evenals de huizen in de Vinkestraat achter de brandende perceelen. Te 10 uren was men den brand vol komen meester, maar kon toen nog slechts één stoomspuit inrukken. Al het overige materieel moest dienst doen, om het smeulend vuur te bevochtigen. De burgemeester en eenige raadsleden waren eenigen tijd bij den brand tegen woordig. De schade wordt op ongeveer 1 millioen geschat. Naar men zegt, is alles op Beurspolis verzekerd. De tabak der firma Frits Olie en Comp. was geborgen grootendeels in ,het afgebrande pakhuis „Slagthuis," in in het pakhuis „Wereld" daarnaast, en in het pakhuis „Schaap" aan de over zijde, en verzekerd voor 1,230,000 op beurspolis bij onderscheidene engelsche, maar ook vele nederl. maatschappijen. Mea berekent dat 70 pet. der assu rantie-som verloren is. Nog den geheelen dag werd de smeulende tabak bevochtigd. De ve> zekering van 85000 op tabak in het pakhuis „Slachthuis" te Amster dam was gesloten door de „Liverpool and London aud Globe Insurance Com pany", vertegenwoordigd door den heer H. Gonda, te Amsterdam. voor den rechter moeten verantwoorden evenals zijn broeder J. B., die er van beschuldigd wordt, zich een oliepak toegeëigend te hebben. De dienaars van de Hermandad waken. Wee den gauw dieven ook te Purmerend. Schipper A. Schouten, van het loggerschip J*hoenix, Dinsdag van de haringvisscherij binnengekomen, rappor teert, dat 12 belgische visschers weder gewelddadigheden pleegden tegen hol landsche haringvisscnersonder meer werd de logger Jacob van zijne netten gehakt. Nederlandsche kruisers tot be scherming waren niet te zien. Het lijk dat tejTessel Zon dag door den beurtschipper Keijser werd aangebracht, is door de familie herkend als de knecht van den dok- kumer beurtschipper. De ongelukkige was, ongeveer drie weken geleden, door den fokkeschcoc aan het hoofd verwond geraakt en overboord geslagen. Hij telde pas 23 jaar. Dezer dagen werd in e d e g e- deeld, dat te Sibbe (Leen goed be waard exemplaar van de voorhistorische schildpad is gevonden. Die mededee- ling is naar men nader meldt, niet juis:. Er zijn slechts twee fragmenten van ribbestukken van dat dier gevonden, die in het maastrichtsche krijt veel vuldig worden aangetroffen. De vondst heeft daarom hec i-elang niet, dat men er aan wil toekennen. Dinsdag ochtend is de groote boerenplaats van Heiko Wier- sema te Uithuizermeden afgebrand. Al leen een gedeelte van het voorhuis is blijven staan. Het vee, op drie koeien na, is gered; doch van het graan, ge borgen in twee schuren, is niets ge spaard. Een en ander was verzekerd. De heer M. A. Christiaens is benoemd tot vice-consul der Neder landen te Ostende. Te Leeuwarden is Dinsdag de landbouwer v. d. K., Achter de Hoven, uit zijn met twee paarden be spannen wagen gevallen, doordien de paarden, verschrikt geworden door het blaffen van een hondje, op hol gingen. Hij kwam met het hoofd met zooveel geweld tegen een boom, dat de dood bijna onmiddellijk volgde. De overledene was pas 30 jaar oud en laat eene weduwe en een kind achter. Menmeldtuit Ilpendam: Handjegauw uit IIp verschalkt. De herbergier W. uit lip miste van tijd tot tijd geld uit de toonbanklade en ver dacht zekeren P. B., zijn buurjongen, van den diefstal. Om zekerheid te ver krijgen, verborg hij zich onder de toon bank, toen B. als naar gewoonte in de herberg kwam, om iets te gebruiken. De zoon van den kastelein hielp den gast, maar verwijderde zich daarna even, kwansuis, om iets te halen. Van deze gelegenheid meende onze gannef ge- bruik te moeten maken, om zijnen slag Omstreeks halfdrie ontstond brand in j te slaan, maar werd tot zijne groote een verbazend groot pakhuis op deverrassing door den kastelein, die uit Brouwersgracht bij de Korte Prinsen-zijnen schuilhoek te voorschijn trad, op gracht. Het besloeg de drie perceelen heeterdaad betrapt. Er is proces verbaal 174, 176, 178 en niet onwaarschijnlijkj opgemaakt, en de dief zal zich weldra ViSSCHERIJ. Enkhuizen, 1 Nov. Gisteren werd alhier aangevoerd 1750 kg. bot, «prijs 20 c. per kg.27 manden garnalen, prijs 75 c. per mand 480 kg. paling, prijs 70 k 90 c. per kg.en 30 tal (één tal is 200 stuks) Zuiderzeeharing, prijs f 3.20 k 3 50 per tal. Gedurende de vorige week werd in het geheel aangebracht 9100 kg. bot, 1450 kg. paling, 180 manden garnalen_ en 104 tal haring bot gold 20 c., paling 60 £l 90 c. per kg. garnalen 76 c. per mand en haring 3.20 4 per tal. Nieuw ediep, 3 Nov. Door 60 korders werden hier heden 10 tot 70 groote, 10 tot 100 kl. tongen, 3 tar botten, 2 tot 20 roggen, 1 tot 15 mandjes kl. schol en 1 tot 3 manden schar en door trekkers 110 tal haring aangevoerd; gr. tong gold 40 k 60 cent, kleine id. 20 cent, tarbot f 8 9, rog f 1 k 1.10 per stuk, kl. schol f 1.50 k 2.50 per mandje, schar 1 k 1.50 per mand en haring ƒ2.50 k f 3 per tal. Tessel, 2 Nov. Door de Noord- zeevisschers van hier zijn in de afge- loopen week elders ter markf gebracht: 5000 tongen, 400 roggen, eenige tar botten, een partijtje schelvisch, 400 manden kleine schol en 300 manden scharren. De prijzen van een en ander waren als volgtgroote tongen 50 a 80 c., kleine en middelsoort d° 15 a 30 c., roggen 85 a 90 c., schelvisschen 40 k 50 c tarbot 9 k 10.50 per stuk, kleiue schol f 1.50 k 3 per mand, scharren f 1 k 2 per mand.j KOLONIËN. (Uit de bataviasche bladen van 28 Sept.—2 Oct. en de Deli Cl. tot den 3c" Oct.) BATAVIA, 2 October. De opiumkwestie is thans in behan deling bij den raad van Indië. De di recteur van financiën, hoewel in het al gemeen niet instemmende met het rap port van den heer Groeneveldt, helt toch over tot de meeaing dat de in voering van eene régie wenschelijk is; de heer Te Mechelen echter blijft aan de pacht vasthouden. De leden van den raad van Indië zijn het over de zaak ;niot eens. Hoe de goeverneur-generaal er over denkt is niet bekend. De heer Deen vergist zich, waar hij in een artikel in de Deli Ct. over den goeverneur van Atjeh de benoe ming van kolonel Pompe van Meerder- voort het werk acht van een clubje staf officieren alleen de legercommandant, die zich borgstelde voor de geschiktheid van den kolonel, en majoor Nieuwen- huijzen hebben haar aangeraden, terwijl ook over invloed uit Holland ge sproken wordt. Intusschen schijnt de regeering, die of den man harer keuze heeft te hand haven tegenover het afkeurend oordeel van alle autoriteiten öf hem, hetzij be dekt dan wel openlijk, moet terugroe pen, een middelweg te willen inslaan; zij heeft ten minste reeds een tiental licentiën en andere maatregelen van den goeverneur van Atjeh doen inrekken. Hoezeer de goeverneur-generaal dan ook van kolonel Pompe van Meerdervoort geene afwijking verwachtte van de vroe gere gedragslijn, blijkt hieruit, dat de landvoogd geene conferentie met hem heeft gehouden vóór hij naar Atjeh ging. Javabode. De uitgevers van het Bat. Nieuws blad loven eene som van honderd gul den uit voor het verstrekken van vol doende aanwijzingen, welke kunnen leiden cot de ontdekking van den per soon, die hun de plaatsing in de drie dagbladen heeft verzocht van eene ad vertentie, het doodbericht inhoudende van mejuffrouw Hamburg, welk bericht gebleken is valsch te zijn. De adver tentie was opgenomen in een brief, waariu de heer Hamburg verzocht ,,'t overlijden mijner dochter" te annon ceeren eu kon geen argwaan wekken. Eenigen tijd geleden is de petro- leumbron der Kon. Maatschappij in Beneden Langkat weder in brand ge raakt. Daar ditmaal ook de zich daarop bevindende afsluitpijp beschadigd is, bestaat er geen twijfel of er is boos opzet in het spel, en wel van de zijde der maleische bevolking, die niet meer evenals vroeger de petroleum slechts voor het weghalen heeft. anti-republikeinen. Thans kan men dus weder in de kamer een levendiger debat verwachten. De uiterste linkerzijde, zich haar democratische plichten weder bewust, zal de opportunistische politiek van het ministerie bestrijden, terwijl dit opnieuw zijn meerderheid zal moeten zoeken bij de rechterzijde. De stemming van Zaterdag bewees dit reeds; voor de eenvoudige orde van den dag, door de regeering goedgekeurd, onthield zich een deel der conservatieven, maar de overigen stemden voor het ministeriede radicalen daarentegen stemden allen tegen, een aantal ledea van het centrum onthield zich eveneens. Onmiddellijk gevaar loopt het ministe rie-De Freycinet mog niet, maar de onberekenbaarheid in de politiek der Franschen kan het elk oogenblik voor een crisis plaatsen. Hoewel het van algemeene bekend heid is hoe de reizen van keizer Alex ander III door beweegredenen van binnenlandsche politiek en door per soonlijke gemoedsgesteldheid worden bepaald, zoo moet men toch te Berlijn en te Weenen onaangenaam verrast zijn geworden door de wijze, waarop de czaar zich thans van Kopenhagen naar de Krim heeft begeven en de bliksem snelheid, waarmede hij het duitsche grondgebied is gepasseerd. Het schijnt toch dat men op een onderhoud tus- schen den russischen keizer en den duitschen keizer had gerekend; de te leurstelling is des te grooter nu de czaar door het duitsche rijk is gereisd zonder zijn verlangen te kennen te geven om den keizer of zelfs een der duitsche prinsen te begroeten. Aan een samen komst der beide souvereinen had men wel geen politieke beteekenis durven hechten, doch haar ten minste beschouwd als een louter blijk van hoffelijkheid. Waar zelfs dit achterwege blijft tusschen twee naburige heerschers, die elkanders grondgebied aandoen, moeten de per soonlijke betrekkingen tusschen hen beiden al zeer veel te wenschen over laten. Dit is de slotsom, welke men te Berlijn en te Weenen omtrent de zon derlinge houding van den czaar maakt. Wat een karakteristiek verschijnsel voor den huidigen internationalen toe stand is tegelijkertijd dat de czaar het duitsche rijk doorvloog zonder den keizer te zien, wisselden grootvorst Alexis en president Carnot zeer vriend schappelijke bezoeken De aangekondigde ministerieele crisis in Servië is thans een voldongen feit. Het ontslag van den minister van Fi nanciën is aangenomen en ook de mi nisters van Openbare Werken en On derwijs zullen uit het Kabinet treden. Ingrijpend verschil van zienswijze gaf aanleiding tot de crisis. De minister van Financiën wilde tot eiken prijs het evenwicht op de begrooting herstellen en, met het oog daarop, alle beschik bare middelen aanwenden om de achter- jstallige belastingen te innen, terwijl de j heer Pachitch niet daartoe wilde over- I gaan. Bovendien was de heer Vuïtch het in vele opzichten ook niet eens met Omtrent de beteekenis van het Zater- j zÜn c°dega van Koophandel, den heer dag in de fransche kamer gebeurdeTauchanovilch. maakt men zich in regeeringskringen i Dr* Paca wordt genoemd als opvolger geenerlei illuziën. Algemeen beschouwt i van den ^eer ultch. meu Clémenceau's optreden als een; Pe correspondent der Times de oorlogsverklarig aan het ministerie en YaiParaiS0 ga^c voort met zijne onthul- alzoo als het einde van de hooggeroemde linSen betreffende de knoeierijen van republikeinsche concentratie, bij den j den amerikaanschen vlootvoogd en den aanblik van het gevaar van het Boulan- gezan^ met Balmaceda. Egan zou onder- gisrae tot stand gekomen Lang hebben hauds gr00te contracten met Balmaceda de radicalen geduld geoefend of hetgesloten hebben, waarvoor de zoon van minis'erie-De Freycinet zijn belofte zou den gezant d« aansprakelijkheid aan- vervullen tot verwezenlijking van lano- vaardt- Balmaceda wilde in Amerika een gewensehte sociale hervormingen, door stedelijke leening sluiten met de salpeter den senaat steeds tegengehouden. Maar Sroeven vaa Tarapaca tot onderpand in stede van te handelen in het belang om der bevolking van de Unie zand in der republiek, trad het ministerie— de 00Sen te strooien, zou Balmaceda zooals Clémenceau het Zaterdag ver- aau de Vereenigde Staten het marine- weet met hardheid op tegen de station te Tarapaca hebben afgestaan, republikeinen en verzoenend tegen de Die arme Barnabin; hij zou nog onderweg aan talrijke verlei dingen blootgesteld worden. Eerst zag hij Mariol in zijn tuin. Deze was zeer ijverig bezig een vierkant lapje grond om te spitten, terwijl Catharina en haar kinderen Hfezig waren een saladeplant in het andere gedeelte van het tuintje te begieten. „Kijk, daar komt Rataplan ods helpen. Nu, ik neem je hulp gaarne aan. Gij zult eens zien hoe prettig het is om te tuinieren. Kom maar hier." Maar Barnabin verontschuldigde zich door te zeggen, dat hij dadelijk naar huis moest, en ging verder. Hij had nog maar een geringen afstand afgelegd, toen hij Noël en Pepita op een heuveltje zag zitten met Vrijdag bij hen, die hen bewaakte. Barnabin had niets liever gedaan, dan naast de twee zwerve lingen gaan zitten om van de gewonde te vernemen, hoe zij het maakte en hare geschiedenis te hooren. Deze zou wel zeer belangwekkend zijn en onze deugniet was zeer nieuwsgierig. Vrijdag herkende hem dadelijk en sprong om hem heen alsof h\j zeggen wilde„Kom bij ons zitten." Maar Barnabin, die aan zijn plicht dacht, zeide: „Ga heen, Vrijdag, ik moet verder, ik heb het gezworen. Goeden avond." Nauwelijks had hij zich verwijderd, toen hij blijde kreten in de lucht hoorde weergalmen. Het was een optocht van knapen uit Belleville, Barnabins vroegere soldaten. Met pijl en boog in de hand trokken rij uit om ratten te schieten. Zij stelden zich reeds voor, groote ratten op te moeten jagen en drijfjachten en vervolgingen te houden. Dat was het grootste genot, dat Barnabin kende. Reeds hadden eenige kameraden hem opgemerkt. „Kijk, daar is Rataplan. Leve Rataplan leve de kapitein Deze verborg zich echter achter een heuveltje, en toen hij dat omgeloopen had, vluchtte hij zoo hard hij kon. Hij had nu nog maar den halven afstand naar huis afgelegd. Bij eiken hoogen heuveltop, bij elke rotskloof bekroop hem de lust daar een poosje te blijven. Barnabin vermande zich echter en ging verder. Toen hij even later een herberg voorbijliep, zag hij op eens boven de heg van een tuin het hoofd van een man, die hem toeriep„Goeden dag, Barnabin, een prettige wandeling, kleine." Het was Polydorus, de baszanger van de komedie in Belleville. Hij zat daar met den geheelen troep zangers te eten. „Houdt gij van konijnen, Rataplan? Ik noodig je uit, met ons te komen etea, ieder heeft er een, de mijne is verrukkelijk." Het konijn verspreidde een aangenamen geur. Het was een van Barnabins lievelingskostjes, maar toch ging hij door, nadat hij den anderen „smakelijk eten" had toegewenscht. „Nu zal moeder toch wel tevreden over mij zijn," dacht hij bij zichzelven. „Wat zou zij mij kussen, als zij eens wist aan hoeveel ver leidingen ik onderweg ben blootgesteld geweest. Die arme moeder I" Hij kwam in huis, maar vond er niemand. „Ach," zeide hij met een teleurgesteld gelaat, „dat is jammer. Waar kan moeder zoo laat nog zijn Ik zal haar maar af wachten." Hij ging in een grooten armstoel zitten, waar hij weldra in slaap viel. Toen de klok 12 uur sloeg ontwaakte hij met schrik. „Nog niemand! Waar kon de weduwe Humbert toch zijn?" HOOFDSTUK IX. Mijnheer de vicomte De vicomte Gontran d'Alvimare was een man van omstreeks 30 jaar. Hij was, naar het algemeen oordeel, een knap man. ÜlToch boezemde zijn uiterlijk weinig sympathie in. Zijn Wik was koud en zijne manieren trotsch. Het was iemand, die al veel van de wereld genoten had en die nu blasé was. Op zijn gelaat stonden verveling en vermoeidheid te lezen; zijn blond haar was hier en daar reeds met een grijs haar vermengd. Hij had roode bakkebaarden. Het was dus een duitsch type. d'Alvimare waa ook van duit sche afkomst. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2