NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DE WERKBAAS.
9e Jaargang.
Woensdag 11 November 1891.
No. 2563.
A BONNEMESTSPRIJS
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
Aanbestedingen»
BINNENLAND.
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers. 0,05.
DU blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Hurean Kleine Hontstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 1113,
van 15 regels 50 Cents; iedere regel mser 10 Cents,
Gros te letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen ea Advertenties worden aangenomen doos
onis agonten en door allegboekhandelarea en courantieri.
Directeuren-Uitgevers J. C'. FHEREBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Builiciü Xtrangire T -V VAVBM f Co» JOHN JONES, Snee., Bergi 81 hit Tnnbonr/ Monimmrtre
Haarlem, io November 1891.
Volgens achterstaande advertentie zal
de heer C. P. W. Kriens, directeur van
ons Stedelijk Muziekkorps, dezer dagen
eene vioolklasse openen, daarbij de
methode volgende, die in zwang is aan
het conservatorium te Leipzig.
De naam van den heer Kriens als
musicus is in onze gemeente voldoende
gevestigd. Minder bekend is het, dat
hij in den Bosch verscheidene leerlingen
gevormd heeft, en dat in het Stedelijk
Muziekkorps eenige der violisten aan
hem hunne opleiding voor dat instru
ment te danken hebben.
Een groot verlies heeft de Israëlie-
tische Gemeente alhier Maandag gele
den, door het plotseling overlijden van
den eerw. heer S. J. Cauveren, meer
dan zestien jaar leeraar, godsdienston
derwijzer, hulp voorzanger en secretaris
van die gemeente.
Wijlen de heer Cauveren was reeds
in zijne jeugd verbonden als onderwijzer
aan de Isr. school te Eindhoven, welke
betrekkiüg hij na eenige jaren verwis
selde met die van onderwijzer (zoowel
voor godsd. als maatsch.- ond.) bij de
Israel. Gem. te Alfen. Meer dan twintig
jaar was hij in die gemeente werkzaam,
tot hij nogmaals naar Eindhoven be
roepen werd en ditmaal als godsd.
onderwijzer en voorzanger. Na aldaar
drie jaren in functie te zijn geweest,
werd hij vóór ruim 16 jaren bij de ge
meente te Haarlem beroepen en heeft
hij ook in dien werkkring met den
meesten ijver, trouw en toewijding ge
arbeid. Ook van hoogerhand werden
zijne verdiensten erkend, zijne kennis
gewaardeerd. Mocht hij reeds jaren ge
leden de eer genieten door den welew.
heer Berenstein met een hoogen amb
telijken titel te worden beschonken, ook
vóór eenige jaren genoot hij die eer van
den welew. heer dr. Dünner. Indien
wij hierbij nog vermelden hoe de over
ledene bij de israël. jeugd met liefde-
vollen jjver gearbeid heeft en steeds
ondanks zijn hoogen leeftijd tot het
laatste toe op zijn post was en trouw
en accuraat de hem als secretaris toe
vertrouwde belangen zijner gemeente
behartigde, dan zal m«n beseffen, dat
zijne geloofsgenooten veel, zeer veel in
hem verliezen.
Onder zijn bestuur kwam o. a. de isr.
begraafplaats buiten de Amsterdamsche
Pooit tot stand en vervulde zich daar
door een harte wensch zijner gemeente-
naren; evenzoo droeg hij veel bij tot
stichting der nieuwe schoollokalen in de
Lange Wijngaardstraat. Hij bereikte den
leeftijd van 62 jaren.
In hem daalt een verdienstelijk bur
ger ten grave.
De plechtige begrafenis zal plaats
hebben morgen, Woensdag, te half
één uur.
Rechtszaken.
Bij vonnis der Arrondissements Recht
bank alhier, d.d. 10 November 1891,
is in staat van faillissement verklaard
Pieter Cornelis de Wilde, winkelier en
koopman, wonende te HaarlemGr.
Houtstraat 159.
Ingang van het failissement 4 Nov.
1891. Rechter-commissaris mr. M. G.
P. del Court van Krimpen, curator mr.
C. G. von Reeken, adv. en procureur
alhier.
'sHage 9 November. Aan het ge
bouw van het provinciaal bestuur is
heden aanbesteed
het uitbreiden van het academisch
ziekenhuis te Leiden. Minste inschrijver
was de heer F. Verbrugge, te Waddings
veen, voor ƒ88390.
Amsterdam, 9 November. Door
B. en W. werd aanbesteed
het bouwen van de hoogere burger
school met 3-jarigen cursus voor jon
gens a d. Mauritskade bij de 's Grave-
zandestraat. Ingekomen 21 biljetten.
Laagste inschrijver was de heer J. T.
Preuzler voor ƒ91,694.
In aansluiting aan een be
richt nopens de dit jaar van regeerings-
wege te houden beroepstelling, meldt
men aan de Amst. Ct. uit Den Haag,
dat den personen, met die telling belast,
van het departement van Binnenland-
sche Zaken een staat is toegezonden,
waarop niet minder dan 2900 verschil
lende beroepen voorkomen.
6FFICIEELE BERICHTE».
Bij kon. besl. zijn benoemd tot nota
ris binnen het arrondissement Rotter
dam, ter standplaats de gemeente Rot
terdam, W. Erkelens Cooke en G. J.
Ter Laag, beiden eand.-notaris aldaar.
Bij kon. besl. zijn benoemd tot bin
nenvader en binnenmoeder van het
weeshuis te Buren, P. Leys en zijne
echtgenoote J. van Arkel.
Bij kon. besl. isv de ritmeester C. H.
van der Mersch, van het 2e reg. huza
ren, gedetacheerd geweest bij het leger
Ned.-Indië en tot dusverre nog la
suite van het koloniaal werfdepot, op
non activiteit gesteld.
Bij kon. besl. is aan den gepens.
luit.-kol. J. C. E. graat van Lijnden
vergunning verleend tot het aannemen
en dragen van de versierselen van ridder
ie kl. der Orde van den Rooden Ade
laar, hem door Z. M. den keizer van
Duitschland, koning van PruiseD, ge
schonken, en aan den ritmeester instruc
teur R. H. O. baron van der Capellen,
van het 3e reg huzaren, tot het aan
nemen en dragen der versierselen van
ridder van het Legioen van Eer, hem
geschonken door den President der
fransche repubiiek.
Bij kon. besl. is benoemd tot direc
teur van het telegraafkantoor en brie
vengaarder te Oostburg J. A. J. Hoo-
gendorp, thans adsistent der posterijen
ter standplaats Woerden.
De gewone audiëntie van den mi
nister van Marine zal Vrijdag niet plaats
hebben.
Aan de Tweede Kamer is
het navolgend adres verzonden:
Geeft met verschuldigde hoogachting
te kennen,
de afdeeling Rotterdam van het Al
gemeen Nederlandsch Werklieden-Ver
bond, goedgekeurd bij koninklijke be
sluiten van 2Ó October 1877 en 16
Maart 1890;
dat door adressante met leedwezen
is vernomen, dat ve e goede werklieden,
die zich indertijd naaf Argentinië hebben
verplaatst, aldaar in treurige omstan
digheden verkeeren en niets liever zou
den wenschen, dan naar het vaderland
terug te keeren
adressante erkennende, dat landver
huizing eene vrijwillige daad is, en ge
heel voor verantwoording komt van
hen, die daartoe overgaan, verneemt
toch, dat de landverhuizing naar Ar
gentinië is aangewakkerd, i°. door
schoone verspiegeliugen, dat goede werk
lieden een goed bestaan daar zouden
vinden, en ten 2®. door de aanbiedingen
van kosteloozen overtocht
de mededeelingen toch, door den
Nederlandschen consul te Argentinië,
welke zijn te vinden in de Staats Cou
rant van 3 Februari 1888, gedaan, dat
de Argentijnsche republiek, door de
voordeelen, welke zij den arbeider van
eiken rang aanbiedt, hoe langer zoo
meer de aandacht van de europeesche
landverhuizers begint te trekken; dat
eene humane behandeling zonder de
minste klachten plaats heeft bij den
overtocht aan boord der stoomschepen,
en dat de emigranten bij hun aankomst
door tusschenkomst der regeering wor
den afgehaald en vijf dagen ten koste
van den staat worden gehuisvest en ge
voed, en wanneer adressante daarbij
herinnert aan de schoone beloften door
vele nederlandsche agenten gedaan, en
de aanbieding van vrijen overtocht van
een geheel gezin, dan blijft ook deze
emigratie wel een vrijwillige daad, maar
die daad is als het ware gegrond op de
zekerheid, dat arbeid direct gevonden
werd, en wordt de steun in de gedane
officieele mededeelingen gezocht, in bo
vengenoemde Staatscourant gepubli
ceerd
dat in Argentinië voor ambachts
lieden niets dan teleurstelling is onder
vonden en dat meubelmaker, timmer
man, steenhouwer, broodbakker, enz.,
die op hunne bekwaamheden in het vak
rekenden, als aardwerker, mandemaker
enz., een klein en slecht bestaan moesten
zoeken, is alom bekend, en behoeft
geene verdere beschrijving
de mededeelingen van hen, die door
hunne familiën in de gelegenheid gesteld
zijn terug te keeren, zijn dan ook aller
treurigst
adressante zal niet in eene beoordee-
ting treden of de Nederlandsche regee
ring, hetzij direct of indirect, heeft
medegewerkt d e emigratie te bevorde
ren
alleen wenscht zij uit medegevoel voor
den ongelukkige toestand waarin een
aantal medewerklieden, Nederlanders
zijnde, zich bevinden, een beroep te doen
op de hulp der regeering, om, hetzij die
ongelukkigen naar het vaderland terug
te doen keeren, hetzij hen op andere
afdoende wijze te helpen;
het zou van adressante zeer vermetel
zijn, middelen te noemen of den weg
aan te geven waardoor de regeering hare
medewerking zou kunnen schenken zij
veroorlooft zich alleen op te merken, dat
regeeringen van andere landen haren
ongelukkigen landgenooten de gelegen
heid aanbieden om kosteloos terug te
keeren.
Zeker zou een aantal ongelukkige
Nederlanders met hunne gezinnen reeds
dankbaar zijn, indien ook hun dit voor
recht werd aangeboden, en adressante
is van gevoelen, dat, indien eenigszins
doenlijk, ook uwe hooge Vergadering
gaarne zal bereid gevonden worden, al
ware het alleen uit liefde voor die on
gelukkigen, het hare bij te dragen en
maatregelen te nemen voor hen, die
gaarne zouden terugkeeren, en eene
waarschuwende stem te doen hooren
voor het algemeen, opdat men, zonder
zekerheidniet eene minder goede
positie verwisselde voor gebrek en
hongerlijden in een vreemd gewest,
't Welk doende,
De Afdeeling voornoemd
Namens haar
Th. De Rot, President
J. Wichers, Secretaris.
De heer L. A. Reuven s,
hoofdingenieur ie klasse van den Water
staat in het 3e en 4e distr. (Overijsel
en Drenthe) is benoemd tot dijkgraaf
van het hoogheemraad Delfland, in de
plaats van den heer Tak van Poortvliet,
thans minister van Binnenlandsche Za
ken.
Met gadelooze edelmoedig-
heid heeft de directie van de Staats
spoorwegmaatschappij wederom aan drie
harer beambten, welke der maatschappij
door bizondere activiteit voor ramp en
schade behoedden, „eene eervolle ver
melding" toegekend.
Men meldt uit Deventer:
Naar wij vernemen, is tusschen de
Hollandsche IJzeren spoorweg maat
schappij en de Maatschappij Almeloo-
Salzbergen eene overeenkomst getroffen,
waarbij de lijnen dezer laatste, in plaats
van door de Exploitatie-maatschappij,
door de Hollandsche IJzeren Spoorweg
maatschappij zullen worden geëxploi
teerd.
In een Zaterdagavond te
Amsterdam gehouden vergadering van
het genootschap „Liefdadigheid naar
vermogen," is na langdurige discussie
aangenomen een voorstel van het be
stuur tot wijziging van de statuten.
Hoofddoel dezer verandering was wij
ziging van de werkiDg van het genoot
schap door invoering van het veelbe
sproken Elberf elder stelsel. Daartoe
wordt de arbeid der vereeniging ver
deeld over districten, waarvan het aan
tal en de omvang door het bestuur
wordt bepaald. Ieder district wordt be
stuurd door eene commissie van meer
derjarige leden, welke op gezette tijden
en met korte tusschenpoozen vergadert,
ter beslissing over hulp en onderstand,
gevraagd door bewoners van het district.
Mr. Vening Meinesz is in de plaats
van mr. Van Tienhoven, wien het eere
lidmaatschap is aangeboden, als eere
voorzitter van het genootschap opge
treden.
B. en W. van Amsterdam
hebben bij den Gemeenteraad eene
voordracht ingediend, waarin zij verkla
ren zich te vereenigen met den in het
algemeen verslag over de gemeente-
begrooting uitgesproken wensch, dat
eene in te stellen raadscommissie B. en
W. zal bijstaan in het toezicht op de
van gemeentewege gesubsidieerde scho
len, welke alle zijn beroepsscholen. B.
en W. kunnen zich te meer met dit
verlangen vereenigen, omdat bij hen in
overweging is, of het wenschelijk zou
zijn alhier, evenals in andere gemeenten,
eene raadscommissie voor onderwijs in
te stellen. Hunne denkbeelden zijn daar
omtrent nog niet tot rijpheid gekomen,
maar het ligt toch geheel in hunne op
vatting, dat ten minste voor het. toezicht
der bovenbedoelde scholen eene raads-
16
HOOFDSTUK X.
Hij trad dus kalm het atelier van Sterner binnen en naderde
bescheiden maar waardig het troepje, dat zich om het portret
der dames geschaard had. De kunstenaar ging hem daarenboven
tegemoet en drukte hem hartelijk de hand.
De vicomte en de ridder zagen hem aan en verborgen ter
nauwernood een minachtend glimlachje; zijn eerlijke en open
blik deed hen echter weldra de oogen neerslaan.
Nadat hij de prinses en haar dochter begroet had, begaf hij
zich naar het portret.
De kunstenaar scheen de goedkeuring van den ingenieur op
hoogen prijs te stellen; zij wisselden fluisterend eenige woorden.
Daar de zitting ondertusschen was opgeheven, deed de prinses
haar cachemiren shawl om, waarbij Capriola haar behulpzaam
was. Gontran stond bij hen.
Aan het andere einde van de zaal zocht Valentine haar shawl
van wit chineesch krip. De kunstenaar had deze op een sofa
gelegd, die dicht bij de plaats was, waar Jacob zich bevond.
Deze laatste zag kaar naderen en verborg zich nog meer
achter de gordijnen. Het gelaat van den grijsaard was door
tranen bevochtigd.
Hij strekte smeekend zijne handen naar het jonge meisje uit.
Door een ingeving van haar hart gedwongen, stak zij hem
snel de hare toe.
Jacob greep haar en drukte er een vurigen kus op Maar deze
ontroering was hem te sterk; hij kon een snik niet onder
drukken.
Om hem aan aller blikken te onttrekken, keerde Valentine
zich vlug om.
Eén persoon had alles gezien en begrepen, dat was Jean Bap-
tiste. Hij stond daar en keek Valentine aan.
„De prins wacht u," fluiste-de hij haar toe. „Ga dadelijk tot
hem en gij zult mij bij hem vinden."
HOOFDSTUK XI.
Een russische p?ins.
Laat ons het paleis van den prins Lubanoff binnentreden.
Dit paleis, dat op het eiland Saint Louis gelegen is, beslaat
eene groote oppervlakte. Het gebouw dagteekent uit de eeuw
van Lodewijk XIV, en de bcomen in den tuin zijn even oud.
De plaats voor het huis is zeer groot. De hooge, ruime ver
trekken zijn alle zeer weelderig ingericht; het is dan ook een
waarlijk vorstelijke woning.
Reeds vijftien jaar bewoont de prins Dimitri het.
Als Kozakken-hetman moest hij Frankrijk bevechten, en z©o
leerde hij het warme, mooie land beminnen.
Zijne veldtochten hadden hem evenwel menig treurig aanden
ken achtergelaten: een houten been, het gemis van den linker
arm en alle soorten van kwalen en wonden.
De laatste slag, dien hij had bijgewoond, was die van Parijs
geweest; als door een wonder, was hij levend daaruit vandaan
gekomen.
Dit wonder was het werk van eene vrouw, de weduwe van
den kolonel Bernard.
Zij was ongemeen schoon. De prins huwde haar, meer nog uit
liefde, dan uit dankbaarheid.
Toen was de prins reeds een grijsaard. De prinses, die tot
dien tijd steeds in burgerlijke kringen had verkeerd, kreeg
eensklaps een grooten hartstocht voor de groote wereld en hare
genoegens.
Zij was geboren om te schitteren.
Hoewel de prins genoodzaakt was in huis te blijven, ja, zelfs
aan zijn stoel gekluisterd was, eischte hij toch, dat zijne jonge
vrouw voortging de koningin van de parijsche hooge kringen te
zijn. Zij nam dit aangename gebod aan, maar werd weldra zoo
in den maalstroom van vermaken meegesleept, dat zij den grijs
aard, die haar aanbad, hoe langer hoe meer aan zijn lot
overliet.
Gelukkig vond hij eene vergoeding voor zijne verlatenheid in
Valentine.
Het kind scheen de ondankbaarheid van haar moeder te be
grijpen en trachtte hem die te doen vergeten. Zij werd de troes t
en vreugde van haar stiefvader, of liever van haar vader, wan