NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. DE WERKBAAS. 9e Jaargang. Woensdag 18 November 1891. No. *2569 A BON K EMENTSPRIJS A D VERTEN TIJËN: STADSNIEUWS. Nog eens de Staal waterier on. S q si a h. FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad vorach()Dt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, Biireao Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnnmmer 122. Tan 15 regelt 50 Cenli; ieders regel meer 10 Cents, Groste letter» naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk ral at. Abonnementen ea Advertentie» worden aangenomen door ome agenten ea door alle|boekbandelaren ea conrsntierr. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIg. Hoofdagenten voor het Buitenland-. Cowaqnit Générale it TutlidU Strmgbe tt. L DJVSM f Co, JOHN 7. JCh'BS, Snee., P.rji Sliil laulour/ Montmartri. Haarlem, 17 November 1891. Door wijlen den heer P. Walkers, te Noordwijkerhout overleden, is aan het r. k. gesticht „de Voorzienigheid" aldaar besproken een legaat van f 3000. Herhaaldelijk wordt ons gevraagd hoe staat het nu eigenlijk met die Staalwaterbron Komt daar nu nog wat van of niet? Anderen zeggen „och kom, die staal- bron beteekent nietshet water deugt zeker niet meer, of loopt heelemaal niet meer Op de eerste vraag kunnen wij niet antwoordenwij weten inderdaad niet of de zaak in den laatsten tijd gevor derd is. Vroeger hebben wij al eens gemeld, dat de Raadscommissie, daar voor benoemd, voorstelt om aan het comité tot exploitatie van de bron het terrein at te staan, dat het comité ver langt, den Koekamp namelijk. Waar schijnlijk ligt dus de oorzaak van de vertraging daarin, dat men het over de voorwaarden van die huur nog niet eens is, of dat het comité zich nog bezig houdt met het vormen van een consortium dat het kapitaal fourneert. Dit zijn echter maar gissingen. Po sitiever kunnen wij spreken over de meening dat het water niet goed wezen of zelfs niet meer vloeien zou. Integendeelhet water vloeit even ruim als altijd, geregeld hebben er vullingen plaats aan de bron, en dat de kwaliteit van het water uitstekend is, daaivan vernemen wij zooeven een schitterend bewijs. Een van de leden van het Comité tot exploitatie v. d. Staalwaterbron, de heer C. G. JLoomeijer Jr., heeft in de inaandApril aan den kapitein Droogleever Fortuijn, gezagvoerder van een der boo ten van de maatschappij „Nederland," j twaalf ilesséhen van het water mede- gegeven op de reis naar Batavia, met verzoek er eenige terug te brengen. j In het laatst van Juli kwam bovenge- noemde gezagvoerder in het land terug.j Hij had acht flesschen in N. Indië achtergelaten en bracht er vier terug. Toen de flesschen werden geopend, bleek dat het water in den besten toe stand verkeerde Dit feit pleit zeker voor de goede kwaliteiten van het v. r ter Het is niet onbelangrijk, hier nog bij te voegen, dat de bron in den afge- loopen strengen winter niet bevroren is geweest. Dat in die dagen van strenge vorst sommige apothekers geen voorraad hadden, kwam daardoor dat het water bij het transport naar Haarlem bevroor. Maandag avond hield de heer Jhr. Mr. A. J. Rethaan Macaié, voorzitter van bovengenoemde vereeniging, in de bovenzaal van de Sociëteit „Vereeni ging" voor genoodigden eene rede over de beginselen van Armenzorg en over de wijze, waarop ze in praktijk behoo ren te worden gebracht. Spreker ving aan met een woord van dank, namens de vereeniging, te brengen aan alien die haar in haar driejarig be staan geholpen en gesteund hadden, aan den eerevoorzitter Mr. E. A. Iordens, het gemeentebestuur, Haarlems burgerij vooral, diaconiën en armbesturen van verschillende richting, de Commissie van spijsuitdeeling, de haarlemsche politie, de pers en den heer Loosjes. Maar vooral ook aan de Leden van de Commissse van Huisbezoek. In die drie jaren, zegt spreker, heb ben wij de ervaring opgedaan dat onze vereeniging iii vele opzichten onvolledig is, dat er fouten bestonden in hare organisatie, die dringend verbetering eischten. Die fout was vooral déze de instel ling werkte te langzaam. De leden van de Comm. v. Huisbezoek hadden te weiüig gelegenheid om van gedachten te wisselen en invloed uit te oefenen op de besluiten van het Bestuur. Daardoor zijn wij gebracht tot eene reorganisatie van de vereeniging en vleien ons, dat de ontworpen maatre gelen veler goedkeuring wegdragen en de sympathie voor haar nog zullen ver- grooten. Laat ik nog eens uiteenzetten, van welke beginselen een goede armenzorg moet uitgaan. Het doel onzer vereeniging is leniging, bestrijding, voorkoming van armoede. Ik behoef mij hier niet bezig te houden met de vraag, of in eene an dere maatschappij dan deze armoede zou kunnen worden geweerddat is een sociaal vraagstuk, dat niet op den weg onzer vereeniging ligt en een denk beeld, dat zij direct niet kan bevorderen. Onder alle regeeringsvormen heeft ar moede bestaan, wij kunnen er voorloo- pig niet aan denken, de armoede af te schaffen, wel kan worden gezorgd, dat de gevolgen van groote rampen worden genezen, wij denken daarbij aan fondsen voor watersnood, hagelslag enz. Maar zoolang er zijn luien, dommen, wel- lustigen en dronkaards zal er altijd ar moede blijven. Men kan de armen verdeelen in 5 door feiten, geheel of grootendeels bui ten hun schuld de onbedachtzamen en zorgeloozen, die onberaden huwelijken aangaan en in den zomer niet denken aan den winter; de armen door eigen schulddronkaards, luiaards, misdadi gers dan de vrouwen en kinderen van de vorige categorie en ten slottede geveinsde armen. De laatsten, de parasieten van de armen, zijn in Haarlem veelvuldig. Het spreekt vanzelf, dat deze soorten niet op een lijn kunnen gesteld en niet op dezelfde wijze behandeld moeten worden. De eerste categorie verdient dl onze sympathie, de 2e reeds wat minder, dé 3<le behoort onze hulp niet te ont vangen en moet worden overgelaten aan die armenzorg, 'die niets meer is dan politiemaatregel. Moeilijk is het, om de 4e categorie te helpen, want elke cent daar gegeven, wordt omgezet in drank, of althans voor iets anders gebruikt dan voor het doel waarmee hij was gegeven Hier kan men vooral trachten, door eene goede opvoeding van de kindei en, te voorkomen dat zij vervallen in de verkeerdheden van hun vader. Tegen de 5® categorie eindelijk be- hooit een onverbiddelijke strijd te wor den gevoerd. Hieruit kan al dadelijk het beginsel worden getrokken, dat alle hulp op het gebied van weldadigheid, die geen on derscheid maakt, te veroordeelen is. Geven aan iedereen heeft ten gevolge, dat de «erlijke aLne zich afkeert, om dat hij niet met Jan en Alleman wil meegaan. Het kosteloos verstrekken van voedsel kan daarom alleen in zeer bui tengewone omstandigheden worden ge rechtvaardigd en alleen daar, waar een gebrekkige armenzorg niet snel genoeg werkt „Maar," zal men zeggen,die catego rieën zijn in de praktijk zoo ge makkelijk niet te maken." Er zijn zeer verschillende wegen, om het kaf van het koren te scheiden. In Engeland zijn bij de wet van 1834 (gewijzigd in 1871) ingevoerd de zoogenaamde workhouses (werkhuizen), waar ieder die hulp kwam vragen, werd opgenomen, Maar spoedig zag men in, dat het werk daar onaangenamer moest worden ge maakt, dan dat op de onaangenaamste fabrieken, omdat anders velen voor hun geregeld werk bedankten en naar de „workhouses" kwamen. Noodig was bo vendien strenge tucht en eenvoudige kost en zoo kregen die huizen eindelijk het ka rakter van onze voormalige rasphuizen. Vandaar, dat een zeer groot aantal par ticuliere vereenigingen zich de armen zorg heeft aangetrokken en toch is de armoede voortgegaan en bestaat er in categoriënzij, die arm zijn geworden Londen eene pauperklasse, zooals wij die niet kennen. Men heeft er daarom nu opgericht de zoogenaamde Charity Organisation So ciety, wier principes zijn, dat samen werking noodig is en dat de armen niet enkel een koud stuk geld maar ook onze warme, eerlijke toewijding noodig hebben. Het Elberfeldsche stelsel, dat wij vol gen, heeft ten doel de armen en de rijkeren meer met elkaar in aanraking te brengen. Overigens is de vraag „hoe helpen wij het best onze armen in ons geheele land aan de orde. De Mij. tot Nut van 't Algemeen en laatstelijk de Vereen, v. Statistiek hebben daar voor beschouwingen uitgeloktlaatstge noemde vereeniging wil zelfs een speciaal Congres tot bespreking van de vraag in het leven roepen. Centralisatie is noodig en m. i. ook wel mogelijk, maar zeer moeilijk. Wij voor ons zijn steeds bereid, aan hen die dat met een weldadig doel vragen, alle mogelijke inlichtingen te verschaf fen en wij wenschten wel, dat de kerk genootschappen, die wij zoo dikwijls met vragen lastig vallen, daarvan meer gebruik maakten. Zou ons doel, centralisatie, samenwer king, mislukken, dan was het eenige middel, maar wij zouden het betreuren, dat de Staat ingreep. Daar hebben wij Nederlanders evenwel iets tegen. Wat de Staat doet, geschiedt nauwkeurig, maar zonder hart en ziel. Vele particu lieren zetten hunne beurzen wijd open, maar niet altijd hebben hunne gaven den goeden uitslag, ómdat hun de mid delen falen tot onderzoek. De reorganisatie van onze vereeni ging kan ik u het beste duidelijk maken door u de nieuwe indeeling te beschrij venOns bureau zal den ganschen dag zijn geopend voor ieder, die wat te vragen en wat te zeggen heeft Zoodra zich een gezin om onderstand aan meldt, is het de taak van onzen admi- nistrateur, om de eerste gegevens te verzamelen en te boeken, zich daarna onverwijld te wenden tot personen of stichtingen die inlichtingen kunnen ge ven en een en ander, binnen hoogstens 24 uren, mede te deelen aan de per manente commissie. Deze zendt, na be spreking, alles wat zij verkregen heeft, aan den president van eene der zes afdéelingen. Volgens de nieuwe regeling n. 1. is de Comm. v. Huisbezoek gesplitst in 6 afdeelingen, van ieder waarvan een voorzitter aan het hoofd staat. Deze voorzitter wijst een lid van de C. v. H. aan, om zoo spoedig mogelijk een on derzoek in te stellen. Deze brengt zijn rapport in de afdeelingsvergadering, be pleit de zaak en kan met zijne 15 medeleden van gedachten wisselen. Bij huisbezoek moet vooral de aan dacht worden gewijd aan de opvoeding der kinderen (de zoogenoemde Entzie- hungsbilfe) op het vergen van te zwa- ren arbeid van kinderen, op zindelijkheid. Spreker eindigde met een woord van opwekking aan allen, voor de aanstaande wintercampagne en sprak den wensch uit, dat de Commissie van Huisbezoek nog eenige uitbreiding zou ondergaan. Van de gelegenheid om inlichtingen te vragen werd door niemand gebruik gemaakt. Door applaus van de talrijke aanwezigen werd den spreker voor zijne boeiende voordracht dank gezegd. Dezen middag kwam Charles Daven port (Sequah) in de groote zaal van „Felix Favore" om de lokaliteit te be schouwen. Een groote menigte volks ver drong zich om hem te zien. Dezen avond (Dinsdagavond) te acht uur zal hij in genoemde zaal de eerste „séaDce" geven. Het tooneeltje is opge slagen, daarvoor staat het kleine thea tertje, dat Davenport zelf medebrengt en dat beschilderd is met de voorstel ling van een Indianenkamp. Links en rechts hangen de bekende af beeldingen van eene Indiaansche vrouw. De mu° zieklessenaars staan klaar. Op den achtergrond is een deel van de ruimte door gordijnen, die toege schoven kunnen worden, afgesloten. Daarin staat een rustbed met een beren huid er over, waarop de patiënten worden gewreven, en die doortrokken is van de sterk riekende olie. Behalve door zijn zaakgelastigde en door zijn tolk wordt Sequah vergezeld door een apotheker uit Groningen, die belast is met den verkoop van de fleschjes olie en de prairie flower, en door iemand, die zich aan ons voor stelde als dokter Doeff. Deze beide peisonen moesten van hunne bevoegdheid aan den Burge meester doen blijken, alvorens Daven port zijne séances mag beginnen. Waarschijnlijk zal dezen avond en ook volgen le avonden entrée worden ge heven van 5 of 10 cents Wij zullen Davenport opmerkzaam maken, dat hij wel zal doen, met den opbrengst van die entrées even als hij in Alkmaar heeft gedaan, aan de armen te geven. De groote pronkvvagen heeft dezen middag de stad rondgeredenterwijl de muzikanten daarop gezeten, in mexicaansch costuum, reelamebiljetten naar beneden wierpen. Zooals onze lezers uit achterstaande advertentie zullen bemerken, begint de „Vereeniging tegen de Kwakzalverij" op nieuw voor Sequah te waarschuwen. 22 HOOFDSTUK XIV. Daar ging hij dan bij het ondergaan der zon op een eigen gemaakte bank zitten, opende zijn boek en bekeek het panorama, dat zich aan zijne voeten ontrolde. Aan den eenen kant zag hij de vlakte van Sint DeDis, Pantin, la Villette, Montmartre, terwijl hij aan den anderen kant geheel op Parijs neerzag. Op den avond van denzelfden dag, die zoo rijk was aan ge beurtenissen vo@r de verschillende personen van dit verhaal, op het uur, dat Jean Baptiste en Gontran d'Alvimare elkander in het atelier van Max Sterner ontmoetten, en waarop Barnabin •thuis kwam en er zijne moeder niet vond, zat de goede Jacobus op zijne geliefkoosde plaats, toen hij eensklaps op den weg in het dal eene stem hoorde, die dit refrein van Béranger zong Les gueux, les gueux, Sont des gens heureux, lis s'aiment entre eux, Vivent les gueux. Deze zanger was niemand anders dan Stanislaus Mariol. Zijne vrouw en kinderen waren bij hem. De moeder droeg de jongste op den arm, terwijl de oudste in een draagmand op den rug van den vader zat. Mariol had eene spade in de hand; hij scheen vroolijk en ge lukkig te zijn als ieder braaf werkman, die na een zware dag taak 's avonds met zijn gezin gaat wandelen. Vrouw Mariol ik vergis mij, Catharina wil ik zeggen zag er zoo frisch en blozend uit, dat men in haar niet die moe- delooze vrouw zou herkend hebben, die aan den kant van den weg zat te weenen, teen haar man naar de herberg was gegaan. De twee kinderen zaten te lachen en te babbelen, dat het een fust was om het te zien en te hooren. De vader liep met voorovergebogen hoofd, en met de oogen op den grond gericht, alsof hij iets zocht. De steengroeve vormde eene soort van amphitheater, welks beide afbellende zijde 1 gemakkelijk te beklimmen waren. „Truie," zeide Stanislaus, „wacht daar met de kinderen op mij. Ik zal eens zien of ik daarginds kan vinden, wat ik zoek." Maar het oudste kind beviel het zeer goed in de mand en het riep daarom „Vort, vader, vort Mariol zette een hooge borst evenals een paard, dat trotsch is op zijn last, en.jDegaf zich op weg naar de hoogte Weldra was hij genoodzaakt om zijn stap wat te vertragen, en toen hij zijn hoofd ophief om eens flink adem te halen, bemerkte hij Jacobus. „Wat is dat?" zeide Mariol. „Is dat een aap? Neen, het is een burger van Romainville. Hij zal zijn terrein wel kennen en kan mij dus eens goed op de hoogte brengen. Hola, mijnheer met den kattenkop." De bonte muts van Jacobus en zijne groene bril, die door den ondergaanden zon beschenen werd, rechtvaardigde deze verge lijking volkomen. De zoo toegesprokene werd echter boos en bromde: „Wat is er dan, man met de mand?" „Neem mij niet kwalijk, mijnheer, maar ik wilde wel om in lichtingen vragen." „Wat wildet gij weten?" „Waar zou men hier teelaarde kunnen vinden?" „Waar moet gij het voor hebben „Voor mijn tuin, een pracht van een tuin. Stel u eens voor verleden week was ik nog een trouw bezoeker van de herberg. Wat was ik toen toch dom. Een tuin te hebben, maakt een mensch gelukkig. Trek toch niet zoo aan mijne ocren, Pietje?" De kleine Piet was het kind, dat in de mand gezeten, zijn rijbeest aan de ooren trok. „Zooils gij ziet, is de familie welvarend," vervolgde de vader „maar het tuintje moet gemeist worden. De grond bestaat geheel uit zand en kalk. Gisterenavond zijn wij met ons allen er op uit geweest om zaad. te koopen. Wij wilden rapen, kool en wortelen zaaien. Nu wilde ik ook heigrond hebben, opdat er rhododen- drums, geraniums en andere bloemen in mijn tuin zouden kupnen groeien. Maar zeg eens, vriendje, gebruik jij je handen ipaar ergens anders voor, dan om in je vaders haar te woelen." Op dit oogenblik kwam een vrouwenhoofd door de opening

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1