NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAl). DE WERKBAAS. 9e Jaargang. Zaterdag 21 November 1891. No. 2572. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERT E NTIN NABETRACHTING STADSNIEUWS. RIGOLETTO. Letteren en Kunst. FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummer»0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 121* ran 15 regels 50 Cent»; iedere regel meer I(i Cettr. Grot te letter» naai plaatsmiate. Bij Abonnement aanzienlijk rabat, Abo»» en) enter Adverte» tië^ worde» wtngeiioroeE door onus agentes at door &llt>^boekb»t-delfcr«a et courantjen». Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Gfnérale de Fublicité Mtranghe f. L, DAVBM jr Oo^ JOHN I. JGNHS8xcc.f F trig t Blbit lunbourg Mon&martre* De bijvoegsels van ons bladdat morgenavond verschijnt, zullen bcvatte?i Dit Insulin deDe wraak van een Oosterling. Hoe Spanje zich aan den toerist vertoont. Natuurkundige proeven voor iedereen XII. Ge gde berichten. Varia. Adver- ientiën enz. uit den GEMEENTERAAD. „Wij hebben," aldus zeide de burge meester, toen de Gemeenteraad Woens dagnamiddag voor de eerste maal in de Statenzaal op het Prinsenhof ver gaderde, „we hebben hier geen ander licht dan dat wat van onszelven uit- stiaalt Nu, aan de goede hoedanigheid van I het licht, dat uitstraalt van onzen Raad, zal niemand den moed hebben om te twijfelen; maar electrisch licht is het nog Diet, want toen het vier uren werd, kwam er duisternis in de zaal. Een enkele gloeiende sigarenpunt wees ons 'de plaats, waar een bizender lichtgevend Raadslid zat. De stem van Je sprekers kwam door de duisternis geheimzinnig tot ons, gelukkig was de discussie wa terig (ze liep over dukdalven) zoodat het niet veel uitmaakte, dat we geen letter meer op het papier konden brengen. Respect voor de oogen van den burgemeester, die in deze duisternis, bijna zonder haperen de stemlijst aflas Jongere oogen hadden dat niet kunnen nadoen. Maar eindelijk werd het toch te kras, niemand kon meer een hand voor de oogen zi- n. Op eens verschijnt een be scheiden petroleumlamp, een omderwetsch stuk, van blauw en wit glas. Ze •wordt op de stemtafel geplaatst, en de hoofden van den burgemeester, van den heer Beynes en van den heer Hugen holtz, naar elkaar toegebogen, geven in de verte een indruk van huiselijkheid, iets als sprookjes-vertellen in een huis kamer, 's winters als 't heel koud is. Hier en daar op de tafels van de Raadsleden prijken vetkaarsen in groote koperen kandelaars, oudeiwetsch in de nde macht. En de groote sjerpmannen, waarvan er een paar honderd, ingedeeld in drie schilderijen, aan den wand han gen, lachen met hunne roode oogen over deze antieke vertooniDg. Het d bat liep in deze Raadszitting bijna geheel over de kwestie van minimumloon en normalen arbeidsdag. De heer de Clercq heeft bijna een uur achtereen gesproken, maar de verslag gevers hebben slechts een klein deel van zijne woorden kunnen weergeven, omdat hij met den besten wil van de wereld niet te volgen is. Een enkel lid motiveerde zijn stem en daarmede was de discussie afgeloopen en werd de zaak, waarover ook wij geen nieuws kunnen zeggen, verworpen, terwijl alleen de heeren Van der Mersch, Tjeenk Willink en de Clercq vóór stemden. Er is voor eenigen tijd door den heer de Clercq een naam genoemd, die bij nader inzien geheel onjuist schijnt te wezen. In eene vorige Raadszitting heeft dit Raadslid namelijk gesproken van de firma Van de Weijer, als leve rancier van een gedeelte van het druk werk der gemeente, en over die firma zeer weinig vleiende getuigenissen me degedeeld, gegeven door hare werk lieden. En wat blijkt nu Dat de gemeente met deze firma absoluut niets heeft uit te staan. Het is zeker te bejammeren, dat de heer de Clercq, door een on volkomen onderzoek, ertoe gekomen is om eene firma, die met de gemeente Diets heeft uit te staan, onaangenaam heden te zeggen in de vergadering van den gemeenteraad. Het verzoek van de tappers en slijters om te 5 uur te mogen openen en 12 M«r te sluiten, werd ter afdoening ge steld in handen van B. en W. „Afdoe ning" staat zoowat gelijk met „afma king," en de adressanten zullen van hun verzoek geen plezier beleven. De kookschool ook niet, denk ik. Het Bestuur daarvan heeft namelijk om subsidie verzocht en B. en W. hebben, in een royale bui, voorgesteld 250.— te geven, voor eén jaar trouwens, wat minder royaal is. Maar als ik mij niet zeer vergis, dan zal de Raad zich met dat voorstel niet vereenigen. Terecht of ten onrechte, dat laat ik in het mid den, is de kookschool hier nog niet populair geworden. De heer wethouder dr. D. de Haan was voor het eerst weer in den Raad aanwezig en is dus, naar wij met ge noegen vermelden, blijkbaar weer geheel hersteld. ïuiten wordt toegepast. Het werk werd vervaardigd door een jeugdig artist, die eveneens de bevallige compositie ont wierp. Benoemd tot onderwijzer aan de R. K. parochiale scholen alhier, de heer J. P. J. van Rijn, te Hoorn. i Men schrijft uit Haarlem aan de N. R. C Het blijkt wel dat de directie der j Hollandsche IJzeren Spoorweg maat schappij, ondanks de vele klachten van I het publiek over den last dien het da- gelijks van de reizende muzikanten on dervindt, niets doet om daaraan tege- mo t te komen. Woensdagavond toch, in een trein, die des avonds ten 8 ure van Amster dam vertrekt, zat in een zoogenaamden doorloopenden wagen der derde klasse alweder zoo'n muzikant, die in tegen' woordigheid van den conducteur, welke in dergelijke wagens dé reis steeds mede- maakt, op eene oude viool de verschrik kelijkste geluiden voortbracht, daarna zelfs zingende een onzinnige improvisatie hield, en ten slotte op de maat van zijn instrument mededeelde dat hij Het dichtbij niet had geleerd Maar zich toch hield gerecomman deerd, Dat hem aanstonds na een stond, Als hij met zijn hoed ging rond, Iets zou worden geoffreerd. De conducteur zag en hoorde het, en scheen het volkomen in orde te vinden, had dus vermoedelijk geene instructie om dergelijke, dikwijls zeer hinderlijke, reizigers te beletten, de andere reizigers te bemoeilijken. Haarlem, 20 November 1891. Op het Museum van Kunstnijverheid alhier, is thans tentoongesteld eene geétste spiegelruit Mr. 1,35 hoog bij °>75 breed, waarop de muze der muziek is voorgesteld. Deze iuit is op eene zeer artistieke wijze behandelden de manier van uit voering verschilt zeer met die, welke gewoonlijk bij het etsen van spiegel- Verdi's opera Rigoletto is een van de toonwerken, die samen uitmaken wat men noemt het vaste repertoire. Dat is niet te verwonderen, omdat deze opera het melodieuse van Verdi's muziek niet ontbeert en toch niet zoo oppervlakkig is als bijvoorbeeld de Troubadour. Wij schreden dan ook met goeden moed naar den schouwburg. Nu is de eerste akte van Rigoletto altijd voor ons geweest als een rijst- en brijberg, waar men doorheen moet. De dansmelodie, waarop de geheele akte is geborduurd, neemt orkest en zangers mee in een steeds toenemende snelheid, totdat de vermoeide toehoor der het gordijn ziet vallen en even ademhaalt, alsof hij zeggen wou „wat een bliksemtrein was datVan die akte mag men dus niet te veel ver langen, wat er moois is in de opera begint pas in het tweede bedrijf, vooral bij de scène tusschen Rigoletto en Gilda, die door den heer Orelio en mej. Erlé werden vertolkt. Orelio scheen ons niet bizonder ge disponeerd, mej. Erlé was niet gelukkig. Het slot van het duo was zeer onzuiver. De hertog (Deville) was niet beter in zijne aria ,,de hoop herleeft". Gelukkig dat mej. Erlé in de aria „Carlo Baldi zei mij zijn stem zoo teeder," zich op nieuw als eene verdienstelijke zangeres deed kennen. Als geheel was het derde bedrijf veel beter, hoewel de Hertog het noodig vond zijne inleidende aria maar achter wege te laten. Hierin konden wij den heer Orelio weer bewonderen in de kracht en den schoonen klank van zijn geluid, die vooral uitkwamen in zijne groote aria tot de hovelingen. Jammer, dat het orkest het slot daarvan zeer slecht begeleidde. In de vierde akte moeten wij allereerst de mise- en-scène loven. De hertog treedt hier op met zijne bekende aria's „licht als een veer die zweeft" en „ja, aan n behoort mijn leven", beroemde melodieén, die altijd pakken. Toch is den ganschen avond voor den heer Deville geen hand op de andere geweest, hoewel hij naar onze meening in de eerste en vierde akte wel een bewijs van goedkeuring had verdiend. Waardig besloten de aria's van Ri goletto deze opera. De heer Arnoldi was verdienstelijk als Sparafucile, me vrouw van Ophemeit-Schwencke vol doende als Madeleine. Toch is onze totaal indruk niet zeer gunstig en hopen wij een volgenden keer een beterever- tolking van dit opera-gezelschap te zien. Wij ontvingen van de regelingscom missie van den door de vereeniging J. J. Cremer" uitgeschreven tooneel wedstrijd, die thans in gang is, het verzoek, om geen critiek uit te oefenen op de verschillende vereenigingen, die optreden. Aan dit verzoek zullen wij gaarne voldoen. In het begin dezer week is in het verkooplokaal van mejuffrouw Sarlet aan de Nassaulaan, op een publieken kijkdag een winterjas ontvreemd. Bij het opladen van een pianino uit het magazijn van den heer van Ooij aan den Kruisweg, is de wagen achter uit tegen de spiegelruit gereden, waar door die geheel werd verbrijzeld. Gedurende de afgeloopen maand zijn door de politie alhier 37 personen ver volgd wegens openbare dronkenschap. In de maand October van het vorige jaar was dit getal 51, dus nu 14 minder. {Zie vervolg Stadsnieuws op de 3e pagina Men schrijft ons: De groote uitgaveü, die het bestuur van den Haarlemmermeerpolder zich getroost om de talrijke wegen in de gemeente door grind in orde te houden, heeft het doen besluiten, bij wijze van proef, te Hoofddorp en Nieuw-Vennep over zekere leDgte een paardenpad van klinkers te maken. Mocht deze proef goed uitvallen, dan is het bestuur van plan, hieraan uitbreiding te geven. Met genoegen kunnen we berichten, dat de brug, die de Hoofdvaart te Hoofddorp met het communicatie-kanaal verbindt, hare voltooiing nabij is. De spoed waarmede gewerkt wordt, opent nu het vooruitzicht, dat den geheelen winter te. Hoofddorp aan de defensie-werken kan gearbeid worden. Op de a eemarkt te Hoofddorp waren Donderdag aangevoerd 3 koeien, 2 vaarzen, 2 graskalveren, 18 paarden en 6 hitten. Graan- en Zaadmarkt te Hoofddorp, Haarlemmermeer, 19 November jl. witte tarwe 7.30 10.35, r°gge 8.30 f 8,70, haver f 8,50 f 9,40, chevaliergerst 6,20 f 6.55, zomer- gerst J 5,10 5,75, duivenboonen f 7.45 rt 8.—, paardenboonen f 7 20 üt f 7.40, bruine boonen 12,groene erwten 7 75 f 14.50. kanari zaad ƒ6 50 ƒ7. Den 24° dezer maand zal weder een belangrijke verzameling (de „Collectie D F") moderne schilderijen, onder di rectie van de heeren C. F. Roos Co., in „de Brakke grond" te Amsterdam onder den hamer komen. De goed verzorgde catalogus roept onwillekeurig in herinnering terug de belangrijke dagen van April jl. toen onder dezelfde directie de „Collectie P" ten verkoop kwam. Hier, even als daar, een zeer belangrijk werk van Jozef Israels, te Parijs met goud bekroondeen Blom- mers, die door belangrijke compositie en rijpe kleur zelfs nog hooger te stellen is. Verder eene keuze van Pakker Koiff- jes, zelden weder zoo vereenigd te zien; een drietal Apols, van uiteenloopende onderwerpen van Georges Bertrand een 25) HOOFDSTUK XVI. „Hij verdedigde zich slechts," riep Karei Schmück uit, die de wroeging, die hem verteerde, van zich af trachtte te schudden. Dat was eene ongewone gewaarwording voor Jacobus. Hij had zijne stoutmoedigheid geheel herkregen en vervolgde „Laat mij mijn verhaal ten einde brengen. De graaf d'Alvi- mare ontving zijn neef met open armen; maar hij had een zoon, dus een erfgenaam. Wij waren belust op de nalatenschap. Wij staken het huis in brand 1 Martin de Eenoog doodde de gravin, ik had mij van het kind meester gemaakt en wilde het in de vlammen werpen, toen „Toen ik dat belette," riep Gonttan uit. „Dat heb ik niet gewild." „Dat is zoo," antwoordde Jacobus „Gij hadt toen reeds een wil. De hemel geve, dat het ons niet zal berouwen, dat kind gespaard te hebben. Alleen de dooden komen niet terug. Zij, die men eens te vrecen kan hebben, moet men dooden, als liet kan Gontran verhief zich plotseling, greep de pistolen, richtte ze op- Jacobus en zeide met eene schorre stem „Ellendeling, als ik je aan dit woord hield, zou ik je dooden." Jacobus barstte in lachen uit en antwoordde „Houd op, Karei Schmück. Dat geval heb ik voorzien. Zie eens." Hij had eeEe der laden van de schrijftafel geopend, drukte op eene geheime veer, en terwijl hij een verzegeld papier aanwees, zeide hij „Alles, wat ik u zooeven heb verteld, is daar neergeschreven. De brief is geadresseerd aan den procureur des konings. Maar gij begrijpt, dat dit slechts een copie is. Het echte stuk is in veilige handen, en als ik in acht dagen niets van mij laat hoo- ren, dan zal het aan hem worden ter hand gesteld. Ga dus maar weer zitten, mijnheer de vicomie, het is beter, dat wij vrienden blijven, want uw ex leermeester is u nog 3 eeds de baas." Gontran had de pistolen weder op de schrijftafel nedergelegd. Ongewapend, maar niet overwonnen, liep hij met groote schreden het vertrek op en neer. Jacobus vreezende, dat hij te ver was gegaan, zeide op zach ter toon „Hoor mij tot het einde aan. Ilebt gij tot nu toe niet een te mooi deel gehad Terwijl gij, die door uw com als kind zijt aangenomen, een leventje als een prins leidt, wat is er daar entegen van Martin de Eenoog en van mij geworden Wij waren zoo gelukkig om aan de handen der justitie te ontsnappen door Pieter Humbert aan te klagen, en nu leiden wij een rampzalig leven, in afwachting van den dag waarop gij meerderjarig zult worden, of beter gezegd, dat gij de erfenis zult krijgen. Wij hadden ook afgesproken, dat wij den oude van kant zouden maken; gij beloofdet het en wij rekenden er op. De jaren duren bovendien lang, als men met armoede en ellende te worstelen heeft. Wij hebben lang geduld gehad en zeiden steeds: het uur zal weldra komen. Dan kwam de vicomte weer en zeide„Ik wil het niet." Gontran, die zich trotsch verhief, stapte op Jacobus toe, die onder zijn blik sidderde en antwoordde „Neen, ik wil niet. Luistert gij nu op uw beurt, en dan zult gij mij eindelijk leeren kennen. Wist ik wat ik deed, toen gij mij naar den eersten moord meevoerdet? Gij hebt het gezegd, ik was een wild beest. Ik heb u de moeder laten vermoorden, maar toen reeds kwam mijn gemoed er tegen in opstand, daar om heb ik het kind gered. Toen de arme vader mij met open armen ontving, slopen schaamte en wroeging in mijn hart. Toen ik later eene opvoeding ontving, werd mijn zedelijk gevoel op gewekt. O, had ïk reeds vroeger eene opvoeding genoten. Nu is het te laat. Honderd keer heb ik op het punt gestaan om alles te bekennen, maar de moed ontbrak mij. Het zou bovendien een nieuw verdriet geweest zijn voor dezen grijsaard, die onder zooveel smart gebukt ging en wiers laatste hoop ik uitmaakte. Hij noemde mij zijn zoon. Deze naam gsaaft een diepe kloof tusschen ons. Verloren, door wroeging verteerd en altijd vol angst, onttrok ik mij aan zijne liefkoozingen, en toen vond ik u terug, mijn kwade geest, gij, die mij aanraaddet mij aan genot over te geven. Ik wierp mij in een maalstroom van vermaken, meenende, dat ik mijne wroe ging zou kunnen vergeten. Maar eene misdaad blijft steeds in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1