NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DE WERKBAAS.
9e Jaargang.
Vrijdag 27 November 1891,
No. *2577
A BON K EM EKTSPRIJS
ADYEETENTIÉN:
Aangeboden Jjetre.KEingen gestelde eischen, terwijl het debiet een op zichzelf staande menschensoort
STADSNIEUWS.
FEUILLETON
AARLENS DAGBL
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheels Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers. 0,05.
Dit blad verach^at dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Hereon Kleine Hontstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123,.
ei!®?-.
van 15 regel» 50 Cents; iedere regel meer lOCeale
Groste letters naar plaatsranate
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abosnsmenten en Advertentiëb weidss aangeoomax door -
owsfe age@Ê8K es door alle boekhsu&del&rsa sr courasfiaew.
Directeuren-Uitgsvera J. C. PE3REBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voof hei BuitenlandCompagnie Genét ah if Fuèlidtë Mira^ghs
JïdVBM €o.t JOHN 7 JSucc*} 81 bh Feaioarg Mo&tm&Hn,
plaats had, behalve van de bakkerij* dlelioquens) met bewonderenswaardige
die in 1882 belangrijk werd vergroot spitsvondigheid weten staande te houden,
en in 1891 nogmaals. Thans voldoet nochtans dwalen in de bewering, dat de
-n-Lii' inric^tjn8 als zoodanig aan alle misdadigers van professie bepaaldelijk
steeds geklommen zijnde dit jaar (genus „boef") zou uitmaken, daar niets
111 Nederland ongeveer drie millioen kilogrammen zal belet hunne theorie om te keeren en
bedragen, en zij 50 depothouders in precies het tegenovergestelde te beweren.
haar dienst heeft. De voorstanders van Lombroso's leer,
Het aantal werklieden in de fabriek die nochtans zeer merkwaardig is, heeh-
bedraagt omstreeks 40. Daaronder zijn ten te veel aan de pl.ysische eigenschap-
Toen wij besloten, deze Rubriek in er g dje van 20 ^ot 2g jaren en 12 pen der beweerde sooi t, terwijl zij geheel
ons blad te openen, meenden wij velen die van 10 tot 20 jaren er werkzaam buiten beschouwing laten de psychische,
daarmede van nut te kunnen zijn. Dat zijn- die alleenlijk het richtsnoer mogen uit-
-.111 Dok de boekhouder, de heer Wakker, j maken bil het beoordeelen van misda-
wij ons daarin niet vergist hebben, be- is sedert het begin aan de zaak ver. j digers>
wijzen de zeer talrijke aanvragen om bonden> ziekten komt zelden onder hetDat het. keurig betoog en de diep-
opgave van adressen, die dagelijks door personeel voorde ruime, luchtigegaande critiek van het onderwerp in
onze Geabonneerde» tot ons worden lokaliteit zal daarop voorzeker van niet den geest der talrijke toehoorders vielen,
j weinig invloed zijn. Maar ook, dat de behoeft zeker wel niet gezegdr
gericht. mannen die het brood bereiden en dus
Bij die aanvragen doet zich echter voortdurend in eene warme tempera
voor ons eene moeilijkheid op. Velen tuur werkzaam zijn, niet, zooals meestal
onzer geabonneerden, in de stad woon- j met de gewone bakkerknechts het ge
c 7 44.1 :tj.» val is, naderhand het brood aan de
achtig, vragen per bnef om schriftelijke buizen bestellen en dus aan weer en
opgave. Hieraan nu kunnen wij met den wjnd zjjn blootgesteld.
Er zijn thans in de fabriek, die dag
en nacht, jaar in jaar uit, werkt, 9
ovens in gebruik4 met draaiende
vloeren, waarin het tarwebrood, 1 waarin
besten wil niet voldoende admini
stratie van deze rubriek, die tóch al
zoo tijdroovend is, zou op den duur
te omvangrijk worden.
Wij verzoeken onzen Geabonneerden
in Haarlem dus beleefd, steeds aan ons
klein brood en 4 waarin het roggebrood
wordt gebakken.
Twee stoommachines verschaffen aan
de werktuigen in de fabriek de noodige
Bureau, Kleine Houtstraat 9, mondeling beweging. Zij doen de twee zware molen-
naar de verlangde adressen te infor"steenen draaien, het zuiyeringstoestel
liieerea. Aan Geabonneerden buiten
Haarlem kan de mededeeling natuurlijk
niet anders dan schriftelijk geschieden.
Directeuren- Uitgevers.
Haarlem, 26 November 1891.
Een welbekende instelling tt- dezer
stede, de „Haarlemsche Brood en Meel
fabriek", viert heden haar 25 jarig be
staan. Zij werd in 1866 opgericht door
de heeren I. E. F. B. Sluijterman van
Loo en J. J. Sneltjes, die tot op heden
directeuren zijn geweest. Sedert den
tijd der oprichting is de fabriek ge
worden tot wat zij thans is. De eerste
uitbreiding had plaats in 1869, de
tweede in 1876 toen de geheele ombouw
j wentelen en de kneedmachines het werk
verrichten, dat in vroeger tijd door
handen en voeten moest gebeuren.
Hoevele menschen hebben niet geheel
of gedeeltelijk in die vijf en twintig
jaren in hun onderhoud kunnen voorzien
door in of voor deze inrichting werkzaam
te zijn. Er is zooveel van allerlei voor
durend noodig. Eiken dag bijv. 1500
liters melk, die niet afgeroomd mogen
zijn. Tegenwoordig is het scheikundig
onderzoek van deze vloeistof opgedragen
aan den heer N. van der Sleen.
Wij vermelden nog, dat de heeren mr.
R. Koopmans en jhr. Teding van Berk
hout het genoegen hebben commissaris
sen te zijn nu de zaak haar vijf en
twintig-jarig bestaan met eere kan vieren.
In Teyler's Stichting trad Woensdag
avond prof. W. van der Vlugt, uit
Leiden op, met eene critische beschou
wing over de in Italië door den hoog
leeraar Lombroso opgeworpen nieuwe
theorie over het criminalisme.
Punt voor punt besprak hij deze
theorie en ging haar daarop in alle
onderdeelen na, om tot de conclusie te
komen, dat de aanhangers deze nieuwe
theorie omtrent erfelijkheid der misdaden,
dus predigpositie van het individu (homo
Zondagavond zullen in „de Kroon"
twee heeren en eene dame optreden, die
zich het Zwitsersche Zang- en Jodel-
Trio „Terofal" noemen, en een twaalf
tal liederen zuilen zingen, met begelei
ding van guitaren. Vooral de jodelechos
die zij laten hooren, .moeten verrassend
zijn.
Den 223teu dezer maand trad dit trio
met veel succes in Bussum op.
Met bovenstaand trad mej. W. Druc-
ker, de bekende voorvechtster van de
„rechten der vrouw" Woensdagavond
voor de vereeniging „Volksbelang" op,
in de bovenzaal van de Sociëteit Ver
eeniging.
Na ons een kwartiertje te hebben
laten wachten, verscheen mej. Drucker
en hield hare rede met haar gewoon
enthousiasme. In elk blad van den bijbel
vindt men, volgens spreekster, de haat
van den man jegens de vrouw. Nog
altijd drukt de mythe, dat door Eva
de Vrouw het ongeluk over de wereld
heeft gebracht, op de vrouw van dezen
tijd. En de godsdienstleeraar leert het
kind zijn moeder schuwen, doordat hij
het vertelt, dat de vrouw de zonde op
aarde heeft gebracht.
Wij hebben in de middeleeuwen de
heksenprocessen gehad, eerst verbrandde
men op onzinnige beschuldigingen van
tooverij oude vrouwen, later ook jonge
meisjes en kinderen, 't Was in 't belang
van de bezitters, want als de boer
dacht aan de betoovering van zijn
land, vergat hij, dat de landheer hem
uitzoog.
Jeanne d'Arc is hoofdzakelijk ver
brand, omdat zij zich boven den man
stelde en heur haar kort liet knippen.
Wie zou nu nog een vrouw verbranden,
omdat zij het haar kort droeg
Ook de apostel Paulus minachtte de
vrouw. Hij raadde haar stilheid en
onderwerping aan en ik moet zeggen
hij heeft het er keurig ingekregen
Hebben die rechters dan geen moe
der gehad? zoo vraagt men verbaasd,
als men leest hoevele vrouwen indertijd
tot den brandstapel zijn verwezen
Maar hadden die mannen dan geen
moeder, die de wetten hebben gemaakt,
waarbij de mannen alle en de vrouwen
geene rechten hebben die wet ook,
waarbij het onderzoek naar het vader
schap is verboden?
Heden ten dage is het leerstuk, dat
door elke partij wordt gepredikt„dat
je arm bent, is de schuld van de
vrouw." Dat bleek o. a. ook op het
onlangs te Amsterdam gehouden Protes-
tantsehe Congres(leesChristelijk
Sociaal Congres). Daar zeide Kater, de
voorzitter van Patrimonium, „dat hij
veel van zijn vrouw houdt, maar geen
concurrentie van haar wil.fi Zoo'n
liefde begrijp ik niet, die zegtje staat
onder mij I
Een ander lid van dat Congres, ds.
Sikkel, zeide dat het hem in de ziele
trof, wanneer hij een meisje op een
post- of telegraafkantoor zag. Daarvoor,,
zeide deze spreker, staat de \rouw te
hoog. Maar ik had dezen spreker wel
eens willen vragen, wie bij hem thuis
de vuile wasch beredde en of de vrouw
daarvoor dan niet te hoog staat.
Dr. Kuyper zei in zijn openingsrede,
dat hij zich nog niet genoeg had inge
werkt in de arbeiderskwestie. Dat geef
ik hem grif loe, hij weet er eigenlijk
nog niets van, hij moet er maar eens
aan beginnen.
Men wil de vrouw niet laten werkén,
men wil ook de prostitutie inkrimpen.
Wat moet de vrouw dan den honger
dood sterven
Ds. Pierson, voor wie ik overigens
veel achting heb, wilde dat bij wet de
man werd genoodzaakt om te trouwen.
Dat is niets nieuws, de oude Grieken
hadden zoo'n wet al. Maar dat zou den
toestand niet verbeteren. Het huwelijk
zooDe man wil iemand hebben
om hem te bedienen, die moet dulden
wat geen meid zou dulden, en die zoo
arm is, dat ze moet smeeken of ze
asjeblieft de betrekking hebben mag.
Het noodlottig denkbeeld, dat de
man rijker zou wezen als de vrouw
niet werkte, woidt tegengesproken door
den toestand in Engeland. Daar werken
meer vrouwen dan overal elders en
daar ook verdienen de mannen het
meeste geld. In- Belgie op het platte
land zijn de vrouwen die het huishou
den doen, vuil en morsig, maar die
werken, zien er knap uit. Maar de
man wil niet,, dat de vrouw werkt, uit
liefde zoogenaamd.
Spreekster wenscht geene bescher
ming meer voor de vrouw, geen wedu
wen- en pensioenfondsen, maar uitbrei
ding van de gelegenheid: voor haar, om
te werken.
Hiermede eindigde zij: hare rede, die
herhaaldelijk door gelach van het talrijk
publiek was onderbroken en nu zeer
werd toegejuicht.
Voor het debat aanving, deelde de
voorz. van Volksbelang, de heer D.
D. de Clercq, mede dat het onderzoek
naar de woningen alhier was afgeloopen
en 175. woningen gebleken waren onbe
woonbaar te zijn. De zaal.,, die men aan
de gemeente had gevraagd om daarin
de e. k. cursussen te houden, had men
niet kunnen krijgen, omdat een deur
moest worden omgehangen.
De heer G. Velthuijsen, leeraar bij
de Gem. der 7e dags-Bapdsten, verklaart
dat juffrouw Drucker Goden de Heilige
Schrift heeft gelasterd. Er heb van mijn
zevende tot mijn zeventiende jaar ge
catechiseerd, maar heb' nooit gehoord,
dat ik mijn moeder moest verachten.
Is dit een uwer op catechisatie of lee
ring ooit voorgehouden
Stemmen uit de vergadering. „Neen,
nooit
Spreker duidt het Volksbelang ten
kwade, dat het deze lasteringen toelaat.
Godsdienstzaken moeten hier niet wor
den besproken èn spreker bedankt op
dit oogenblik voor zijn lidmaatschap.
Mej. Drucker antwoordt zeer uitvoe
rig en betoogt, dat zij niet gelasterd
heeft, want wat zij gezegd heeft staat
in den bijbel en dien heeft zij niet ge
maakt.
Op verzoek van den heer Velthuijsen
wil de voorz. hem een avond geven
om in Volksbelang, mej. Drucker punt
voor punt te weerleggen, voor zoover
zij van den bijbel heeft gesproken. De
heer V. geeft toe, dat Volksbelang niet
vooruit weten kan, wat een spreker zal
zeggen, en zal daarom lid blijven.
Thans treedt de heer Jacs. Post Jr.
nog in debat. Spreker is op het. Chr.
Soc. Congres geweest en kan verklaren,
dat juffrouw Drucker de bedoelingen
van hen, die daar gesproken hebben,
miskent, zooals zij trouwens den man
in het algemeen miskent Geen man kan
de vrouw zóo haten, als juffrouw Drucker
den man haat
De man is het hoofd des huisgezins,.
een lichaam met twee hoofden is on
denkbaar.
Spreker wil nog doorgaan, maar wordt
door gelach en rumoer zoo vaak ge-
29)
HOOFDSTUK XIX.
Dit geheim kwam den rechter verdacht voor.
Noël en Pepita noch Jean Baptiste konden een nadere ver
klaring geven.
De rechters waren hierover zeer verwonderd; zij hoorden nog
vele getuigen, maar niemand kon meer licht in de zaak brengen.
Nadat zij de vragen, betreffende den moord van den graaf
d'Al vim are, hadden gedaan, gingen zij lot die over, welke be
trekking hadden op de poging tot moord op Madeleine
Humbert.
Aan dezen kant was dezelfde duisternis. Maar met de scherp
zinnigheid, die aan de fransche justitie eigen is, begonnen de
rechters te vermoeden, dat er een geheimzinnig verband tusschen
deze twee misdaden bestond.
Barnabin was een van de laatsten, die sprak.
Zijne ontroering, zijne tranen, de vlugheid van zijne antwoor
den en het ongeduld, dat hij aan den dag legde ora zijne moeder
te wreken, dit geheele onderzoek trof den rechter van instructie,
hoewel het hem somtijds deed glimlachen.
„Ik geloof, dat gij een goeden jongen zijt," zeide hij, terwijl
hij hem op vriendschappelijken toon wegzond. „Bedaar nu wat,
en vertrouw op ons, mijn kind."
„Een kind!" riep Barnabin uit; „neen, ik ben een man. Ik
ben veel ouder geworden sedert gisteren, en dat zal men wel
zieD, als God mij ten minste helpen wil."
De vicomte werd verscheidene malen geroepen. Hij kwam en
ging en gaf zijne bevelen alsof hij reeds thuis was.
Eindelijk sloeg het zes uur en de notaris verscheen.
Om den wil van den overledene te eerbiedigen en alle werk
lieden in de gelegenheid te stellen het voorlezen van het testament
bij te wonen, had men èeii groote loods ontruimd, die hen allen
zou kunnen bevatten.
Weldra werd deze gevuld met eene ongeduldige, maar toch
kalme menigte.
Niemand dan de parijsche werkman kan zich zoo goed zelfs
in de ernstigste omstandigheid schikken, en als men een beroep
doet op zijn liefde zich die waardig toonen.
Men merkte op de eerste rij Jean Baptiste, Jacob, George en
Pepita aan den eenen kant op, de vicomte d'Alvimare en
Jacobus aan den anderen kant.
De ex goeverneur was weer van voorkomen veranderd.
Hij was geheel in 't zwart gekleed, droeg een witte das en
een wit halfhemd, zijden kousen en schoenen met zilveren ges
pen; had gepoederd haar, een wandelstok met een ivoren knop
in de hand; dit alles gaf hem het uiterlijk van een duitsch
geleerde.
Men zou gezegd hebben, dat hij een professor van de univer
siteit van Göttingen of Heidelberg was.
De notaris stond op het punt het zwarte zegel te verbreken,
toen Jean Baptiste eensklaps vooruittrad en zeide
„Vergun mij eenige woorden te spreken. Vóórdat onze wel
beminde, zeer betreurde patroon den doodelijken steek werd
toegebracht, had de graat, Andries d'Alvimare, dezen jongen man,
George d'Alvimare, als zijn wettigen zoon en erfgenaam erkend
Ik bevestig dit op mijn eerewoord en protesteer reeds van te
voren tegen welke beschikking die gemaakt is, toen men dit kind
dood waande en die hem van de goederen van zijn vader zou
berooven."
Te midden van het gefluister, dat men allerwege hoorde
ondervroeg de notaris Gontran met den blik.
Deze gaf hem trotsch en uit de hoogte een teeken, dat hij
kon voortgaan.
Toen het zegel was verbroken, vouwde de notaris den brief
open en los met luider stem
„Dit is mijn testament."
„Bij dezen benoem ik tot mijn universeel en erfgenaam
mijn werkbaas, Jean Baptiste, onder voorwaarde, dat hij mij
bij mijne werklieden en mijn ouden vriend Jacobus za
vervangen.
Andries, graaf d'Alvimare."
Een eenparig gejuich begroette deze mededeeling.
Alle gezichten klaarden op, alle oogen schitterden en alle
harten waren tevreden.