PORK-CITY.
B N N E N L A N i).
Voer üe reclisbank.
liËMEiAiïS) iMJüiMS.
Storingen op de maan.
Bene amerilcaansche fantasie.
Men bad besloten tot het bouwen van
eene nieuwe stad. Nooit zou men eene
betere gelegenheid vinden. Aan de mondig
van eene rivier, de eenige goede haven
aan den oever van het schoonste meer
van Amerika, had men slechts te midden
van prachtige vlakten, doorsneden met
een rivier tusschen groenende oevers en
geheel omringd door heuvelen, welke een
bewonderenswaardig amphiieater vorm
den, een stad te bouwen,
Nog rijk door zijne maagdelijkheid,
was de grond er voor de dieren uiterst
geschikt, de eenigen die hem bewoonden.
Duizende dieren, die welke de mensch
huisdieren noemt, leefden er onbezorgd
in den natuurstaat. Paarden, ossen,
schapen en vooral varkens.
O, varkensEr waren er zoovee
zoo ontzaglijk veel, dat het een geesel
was geweest, als zij er ooit aan hadden
gedacht, de grenzen van hun gebied te
overschreden. Maar in den grond
wijsgeerig om zich aan dit avontuur te
wagen, genoten zij heel huiselijk en
vreedzaam van de natuurlijke rijkdom
men, weinig jaloersch op de naburige
beschaving.
Daar was dus de toekomst, daar was
het fortuin. Men kon er op zijn gemak
vangen, dooden en verkoopen. De stad
zou rijk zijn. Men zou spoorlijnen aan
leggen en kanalen graven, zooveel men
maar wilde.
Zoodra de regeeriDg van Washington
haar toestemming had gegeveu, zette
men zich aan het werk.
Wat een werk! liet was een razernij.
Metselaars, timmerlui, opperlieden maak
ten zich van den grond meester. In
hunnen kinderlijken eenvoud zagen de
dieren met verwonderde, ontstelde blikken
de verwoesting hunner gronden aan,
welke zij als hun vaderlijk erfdeel be
schouwden.
Zij weken terug en op hun erfdeel
verrees een stad uit den gronci, zooals
na de koude de bladen aan de boomen
komen, onder de warme liefkozingen der
zefyr van een enkelen lentenacht.
Links en rechts van de rivier, in
evenwijdige richting, trok men met een
touw een gelyk getal wandelwegen, die
van zuid naar noord gingen, terwijl van
het oosten naar het weeten straten, die
op de rivier uitkwamen, de wandelwegen
in volmaakte ruiten als een schaakbord
saeden en groepen huizen vormden, welke
men //blocks" noemde.
Daar waar do rivier binnentrad, op
de eertijds lachende oevers van het meer,
geen wilgen meer, geen wilde rozen»
boomen te midden dan het groene struik
gewas De by L van den mensch had in een
oogenblik die aardsche wonderen, welke
ten genoegen der natuur waren gezaaid,
weggevaagd.
EeD indrukwekkende, goedaangelegde
haven had ze vervangen, met baar rechte
en eentonige piers, die in het mper
vooruitstaken, haar schaduwlooze kaden,
zwart van steenkool, bezaaid met karren
en machines, die de koopwaren
uitlaadden onder het geluid van ramme
lend yzer, vermengd met de schelle en
schorre tonen van stoombooten, die ver
trokken. En boven dat alles de vettige
vlokken van duizend rookkolommen, op
stijgende uit de hooge fabriekssehoor-
steenen, te midden van een atmosfeer
van roet.
Vervolgens de rivier hooger opgaande,
dokken en fabrieken, wier fondamenten
uit het water opstegen en de rivier in
een nauw kanaal drongen tusschen hunne
baksteenen muren, doorboord met duizend
vensters, die van den morgen tot den
avond, hun overvloed van vaten en kis
ten in schuiten en schepen DederlieteD,
die daar beneden lagen.
Verder van het middelpunt at werden
de blokken minder dicht. De huizen
stonden langs rechte lijnen, eentonig in
hun netten eenvoud met hun klein
tuintje, dat grenst aan de straat, een
laatste toevluchtsoord aan eenige stout
moedige vogels gelaten, een mager over
schot van de vroolyke nesten, vol jonge
bekjes, die piepten en gretig hapten.
Voorts onder den reusachtigen koepel
van een centraal-station volgden de
treinen elkander op en voerden men
schen aan.
Zy kwamen van alle kanten, vooral
uit EuropaFenians, Ieren, arme land'
verhuizers, bleek, mager en haveloos,
wïen de ellende en de honger uit deoogen
keken. Door elkander ingescheept, man
nen, vrouwen en kinderen, als kudden
schapeD, slachtoffers der landverhuizings
agenten,die kooplieden in menschenvleesch
en overgeladen te Nieuw-York uit het
hol van hunne schepen in beestenwa
gens, kwamen zij by troepen aan om
Pork-City te bevolken.
Dat was de naam van de nieuwe stad
ter herinnering zonder twijfel aan het
tijdstip, waarop de varkens, volk zonder
geschiedenis, gelukkige wezens, de land
streek bezaten.
Nu onderwierpen zy zich, terugge
trokken op de naburige heuvels, aan
hun lot. Als 't zomer was, ontbrak het
hun aan niets. De eikels, de heldere
beekjes waren hun voldoende, zonder
zorgen, zonder ramoer, ofschoon ont
erfd, leefden zij in ongestoorde kalmte
voort. A
Daar ginds, in Pork-City, heerschte
een koortsachtige bedrijvigheid. De men-'
schen op straat liepen elkander om
ver, men snelde naar de zaken, men
schreeuwde, brulde, stampte eB duwde.
Zoolang zij de grenzen hunner stad
niet overschreden, ging dat alles goed.
Maar daar op een goeden dag bestorm
den die bezetenen de heuvels, en zonder
dat men er in de vreedzame varkens-^
wereld iets van vermoedde, hielden zij
een verschrikkelijke razzia. Toen zij van
Imnno ontsteltenis bekomen waren, telden i
de varkens elkander en duizende ont
braken op het appel, on onder de af
wezigen wareu de uitverkorenen der
natie. Alles wat eonig gewicht had,
de beste, de schoonste, allen waren ver
dwenen. Er werden kreten van woede
geslaakt. Men verklaarde den oorlog
en doze werd aangenomen. Allen zwoeren
een plechtigen eed. Zij zouden hun be
volkingscijfer herstellen, zy zouden zich
wreken.
Zij hielden woord van talrijk werden
zij iegio. Maar op de eerste razzia's
volgden andere, die nog moorddadiger
waren, zy zwommen in het bloed der
hunnen, de kinderen vau hun eigen
vleesch kwamen slechts ter wereld voor
den dood.
Eerst had de mensch slechts gedood
om in zijne behoeften te voorzien
verbruikte hij voor zichzelven de op
brengst van zyne jacht. Maar weldra
werd hem een andere gedachte inge
geven, hij slachtte voor den handel, zocht
marktplaatsen, en was nog niet tevreden.
Men vestigde zich als varkensslachler
dat was het eenige ambacht, het werd
eene algemeene mode. En om nog vlug|
te werk te gaan maakte men machines,
Fabrieken van een nieuw genre ver
rezen op alle punten. Daarbinnen ging
alles met stoom. Het was] een somber
mechanisme, eeD meesterwerk van snel
heid en juistheid. De varkens, die in de
rij werden gezet, stonden op karretjes,
die hen zachtjes naar een gewissen dood
voerden, door een vernuftig samenstel
van kleine messen nauwelijks één
minuut vandaar zonder ophoudeu
ging het naar do waschzaal, daar werden
zij van de baren ontdaan en gewreven,
en ronddraaiende borstels poetsten ben
op als oude schoenen vijf minuten
erbij daarna opgehescüen door een
mechanieke haak, stegen zy opwaarts
naar een zaal, waar de snyders ze aai
gelijke stukken sneden zes minuten,
Elk stuk werd weder op een bed
van zout gelegd in vaten, met hermeti
sche sluiting, die langs katrollen op de
kade werden afgelaten. nog zes
nuten Totaal achttien minuten, en de
overblijfselen van hen, die varkens wa
ren geweest, bevonden zich opgestapeld
in de scheepsruimen met bestemming
voor Europa.
Van boven hunne heuvels af, be
schouwden de levenden die onbeschaamde
stad. Zij had hun alles ontnomen.
Hunne woede groeide aan, eene doffe
varkenswoode. Zij leden. De heilige dag
der wrake was aangebroken. Zij hadden
een besluit genomen. Om den mensch te
vergiftigen, vergiftigden zij zichzelven
aan de vier hoeken der wereld men
kent de nieuwe plaag, de trichine.
Sedert toen werd Pork-City in haar
rijkdom bedreigt. Van het oosten tot het
westen was de ontsteltenis algemeen, de
regeeringen bemoeiden er zich mede, en
Europa sloot zich onverbiddelijk voor
het gezouten vleesch der Nieuwe Wereld.
Van afnemers beroofd, gingen de fabrie
ken al langzamer, vervolgens stonden zij
stil en honderden menschen stonden op
straat zonder brood. De winter kwam,
en zwarte ellende stond voor de deur.
Zou men nu voortaan de eikels aan de
varkens in de omstreken moeten be
twisten
Maar zij, in hunne beestige stijfkop-
pigheid, gingen in het duister voort, hunne
wraakneming voor te bereiden. Onmerk
baar was hun aantal ontzettend geworden
en duidelyk hoorde men in de lange
herfstnachten hun verschrikkelijk ge
knor, gelijkende op het doffe gerommel
der aarde als de voorlooper van rampen
Het werd onrustbarend. Op een goe
den dag riep iemand uit//Kyk de var
kens eens!" Zij waren van hunne heu
velen gedaald en byna tot aan de voor
steden genaderd. Een menigte knorrende
wezeDS omringde nu de stad, zooals een
leger een citadel insluit. Reeds hadden
zij de eerste huizen bereikt.
Men begreep alles, men beefde. Het
waren de dieren, die hunne bezittingen
kwamen terugeischen en hunne dooden
wreken. De gemeenteraad vergaderde.
Het betrof het algemeen belang. Een
menigte uitvallen werden gedaan om de
blokkade te verbreken en versterking
uit de naburige steden te halen.
Nu werd de yver ongekend. Een
reuzenstryd. Beschaving tegen natuur.
Om eene opening te maken doodden de
burgers, gewapend met messen, bijlen en
geweren zonder verpoozen.
Een oogenblik schonk dat nieuw leven
aan de fabriekenmen verkocht tegen
kostenden prijs, en vanwege den over
vloed gaf men zich niet meer de moeite
en den tyd om de dierea aan stukkeu
te snyden. Ten slotte weigerde ook
Amerika, overstroomd door al dat zoute-
vleesch de zendingen der ongelukkige stad.
Be M. Hebt ge 't nu gehoord, gemeen
sujet?
De rechtbank beveelt dat August aan
zijne moeder zal worden teruggegeven.
Be M. Ik zal je eens op je wammes
'komen. Tot weerziens heeren Weduwe
•Belccque, ziekenoppassfer, uw dienaresse,
jverzoeke do gus.st en de recommandatie
luuö up fret uieer, aë laatste bewoners
van Pork-City iD de booten wegstoomden,
welke slechts dikks rookwolken nalieten,
die langzaam opstegen en verdwenen,
evenals Pork-City voor altijd verdwe
nen was.
E. BARBIER.
Wegens dronkenschap werd
te Amsterdam door twee agenten een
kantoorlooper naar het politiebureau ge
leid. By onderzoek van 's mans goederen
bleek, dat hij in het bezit was van 14
effecten ter waarde van ƒ8000, van f 105
aan bank- en muntbiljetten, 16 centen
en een zilveren horloge. De man wist
niet de herkomst van deze waarden op
te geven.
Na re- en dupliek
bepaald op Donderdag
werd de uitslag
Leger en Vloot.
Bij kon. besluit is bet volgende be
paald van de 54 hoofdofficieren, die in
ie formatie van het reg. gron. en jagers
en van de overige reg. der inf. zijn op
genomen, hetzij voor de betrekkingen
van bataljons-commandant hetzy als
bestemd om op te treden als comman
dant van de bij mobilisatie op te richten
depot-bataljons, zullen 23 den rang be-
kleeden van luitenant-kolonel en 31
dien van majoormet dien verstande
evenwel, dat bij elk der vermelde reg.
ten minste éen hoofdofficier van den
rang van luitenant-kolonel aanwezig
moet zyn.
Rechtszaken.
Voor de rechtbank te Groningen stond
Woensdag 11. terecht de heer J. B., kassier
commissionair in effecten te Zuid-
horn, thans gefailleerd, beschuldigd van
in Juni en Juli 11. verschillende spaan-
sche obligatiën in ontvangst genomen te
hebben, totaal tot een nominaal bedrag
van ongeveer 11.000 frs., met opdracht
om voor die stukken nieuwe coupon-
bladen te verschaffen, waarvoor hy als
naar gewoonte provisie genoot, zonder
evenwel aan die opdracht te hebben
voldaan, maar die stukken zich opzette
lijk wederrechtelijk te hebben toegeëi
gend door tot verkoop van die stukken
last te geven aan de firma Cramerus
en Theyse te Amsterdam, door wie hy,
bekl., in rekening-courant voor de op
brengst werd gecrediteerd.
Nadat bekl. het feitelijke der telast-
yging had erkend, onder bijvoeging
dat hij deze of andere stukken later laad
willen .terugkoopen om deze aan zyn
lastgevers terug te geven, welke terug
koop ook werkelijk volgens bekl. was
geschied en door de firma C. en Th.
was verrekend, werden verschillende ge
tuigen gehoord omtrent de in de dag
vaarding vermelde lastgevingen. Boven
dien werd gehoord de curator in het
faillissement, mr. W. J. Koppius, wien
volgens zijn verklaring uit de boeken
was gebleken de last tot verkoop door
bekl. gegeven, en eveneens dat er op 12
en 13 Aug. 11. was teruggekocht voor
ongeveer ƒ11.000 frs. Ten slotte deelde
de heer Cramerus, lid van bovenge
noemde firma, mede, van bekl. in Juni
en Juli verscheidene SDamvcfef, at.nVko-
Do wed. Belcoque heeft haar zoon
fioor 't gerecht laten opsporen, hij was
de wyde wereld ingegaan. Thans staat
zij voor de rechtbank.
President. Uw beroep
de loederZiekenoppassfer, om u te
dienen, meneer de rechter, als 't voor
mocht komen houd ik mij aanbevolen.
Pores. En ge eischt uw zoon op
de M. Goddank mijnheer de rechter
dat mijn hartelap terecht is, ik ben er
zoo blij om ftof haar zoon) en ik waar
schuw je dat dit de laatstste keer is,
deugniet, landlooper, brandstichter, l
rneene slang die ik met me eigen vleesch
en bloed heb grootgebracht. (Tot de
rechtbank) die aap durft me waarachtig
alleen te laten zitten, maar ik zal 't hem
betaald zeren, als 'i niet zoo'n dagdief
en schrokop was. (Tot haar zoon) Nou
zie je dereis hoe goed ik voor je ben.
(Tot de rechtb.) 't Is een vagebond as
een kat.
Pres. Hy is te middernacht op de
stoep van den schouwburg gevonden.
de M. Zoo waarachtig, ja, myübeer
de rechter, hy moet wel tot in zyn
nieren bevroren zijn, dat arme schaap
maar dat zal hem niet licht weer ge
beuren, nipt waar Gussie
Pres. Waarom hebt ge niet beter op
hem gepast?
de M. Hij heeft niet op mij gepast, ik
moet wat strenger zijD,
ben b:i de zieken, tot uw dienst
u blieft.
Pres. Ge
vrouwtje.
de M. Maar u weet toeh wel, zooals
die andere zeide je vangt meer vliegen
met honing dan met azijn en dan ben
ik van m'n eigen wat zwak weet u en
daarom komt het, dat ik, toen ik een
jong meisje was, eens ben betrapt
enfin.
Pres. Dat doet hier niet ter zake.
dói M. Nou ja, het was dan zoo of
zoo laat, ik weet 't zoo precies niet meer,
dat ik naar een heel deftig meneer
moest, meneer Dromadon, met uw verlof,
kent hem misschien, om hem bloed
zuigers te zetten tot uw dienst, als
't voorkomt. Ik zeg tegen GussieHaal
me een mik en twee stuivers room,
maar goeie room hoor, liever dan maar
wat minder, want de melk hier te Parijs
lijkt wel een drankie.
Pres. Maar wat heeft dat alles er
mede te makeD, dat men uw zoon op d9
stoep van den schouwburg heeft ge
vonden
Be M. Ja, da's waar ook nou daar
gaat-ie dan zonder pet, zonder jas en
op kousen. Hy komt met de boodschap
terug en daar komt-ie een troep soldaten
tegen, zonder pet, zonder jas en op kou
sen as ie-was, met myo mik en roomkan,
met de room er in, en wat doet hy nou
Het was al tien uur in den avond en hy
was nog niet thuis, wat was ik in de
ongerustheid, zooals u kunt denken. Ein
delyk, om half elf komt hij met den mik
de room aanhij legt het stilletjes
-ynpiT- 1 "ijf mï-
Te V i 11 e j u i f, n a b y P a r ij s,
is Zondagochtend een jong meisje, vcr-
|plee»*(l in lief kraiilizmnig-ciigesticlit
van Iiöt plaatsje, opgelicht en wegge
voerd. Vier en zestig verpleegden be-
gaven zich onder geleide van veertien
oppassers naar de kerk, toen ploiseling
vier mannen uit een zijstraat te voor
schijn kwamen en zich van een 26jarig
meisje, zekere juffrouw Donrches, mees
ter maakten. Wel trachtten de oppassers
en later ook do verpleegden het meisje
;te ontzetten, maar dit mislukte. Na een
[vrij hevig gevecht, slaagden twee der
jnanneD er in juffr. Dourches naar een
gereed staand rijtuig te brengen, dat
iich daarop stel verwijderde.
Uit een ingesteld omierzoek is ge
bleken, dat het meisje ontvoerd is door
liaar broeder en op last var. hare ouders,
.'lie beweren, dat zij op onrechtmatige
/wijze in het gesticht beland waszy
houden hunne dochter thans zorgvuldig
verborgen.
Lord LyftOD, do britscïie
gezant tc Parijs, wiens plotselinge dood
op 60jarigen leeftijd Woensdag werd
gemeld, was de zoon van den bekenden
lord Bulwer, den grooten romanschrijver.
Reeds op achttienjarigen leeftijd trad
hij, onder zijnen oom, sir Henry Lytton
Bulwer, in den diplomatiekon dienst,
voor welken hij, dank grooiendeels zyner
reeds zeer vroeg in het buitenland ver-
- orven begaafdheid als ÜDguïst, eene
bizondere geschiktheid aan den dag legde.
Hij was achtereenvolgens attaché te
Parijs, 's Hage, Petersburg, Conf-tanti-
nopel en Woenen, consul-generaal te
Belgrado, gezantschapssecretaris te Ko
penhagen, Athene, Lissabon, en eindelijk,
sedert 1887, ambassadeur iri de iranache
hoofdstad. Tusschen al deze poitea in
bekleedde hy gedurende vier jareD, van
1876 tot 1880, het Onderkoningschap
van Britsch-Indië, waartoe hy door lord
Beaconsfield verheven werd en dat in
de geschiedenis za.1 blijven als //bet On
derkoningschap van den al'ghaanschen
oorlog7'. Behalve als diplomaat, en mis
schien méér nog daD als zoedanig, heeft
lord Lytton zich onderscheiden door zyne
smaakvolle beoefening dor fraaie lette
ren. Eerst onder den pseudoniem «Owen
Meredith" en later onder zijnon eigen
naam, schreef hij The Wanderers, Incite,
The Ring of Amasis (laatstelijk nog door
hem omgewerkt) en nog andere dicht
bundels, onder welke zijne bevallige
Fables in Song, die ook in deTauchnilz-
editie verschenen ziju, wel hst meest
gelezen en gewaardeerd zijn geworden.
Indien het volgend verslag, overgeno
men uit de Atlanta Consiution, als juist
kan worden aangemerkt, heeft zich op
onze tot nu toe zoo kalmo en vredelie
vende buurvrouw //de maan" iets zeer
merkwaardigs voorgedaan. Van groot be
lang zou het daarom zy<>, te vernemen,
zegt The New castle Weekly Chronicle,
of het daarin vermelde ook elders is
waargenomen." Men moet dan weten,
dat prof. J. L. Ray, van Ashland
(Virginië), die door zyn grootua telescoop
verscheiden maanden achtereen nauwkeu
rig de omwenteling der maan bespiedde,
op eens voor den dag is gekomen met
de wonderbaarlijke ontdekking san ver
schrikkelijke vulkanische uitbarstingen
op deze reeds lar.g doodgewaande oude
dame. Bij hem stond het sedert eenigen
tijd vast, dat er levet) op de maan was,
zelfs al mocht het waar zijn, dat de
vulkanische beroeringen daar ooit had
den opgehouden, en al kon hij zyn mee
ning niet tot klaarheid brengen door de
aangenomen hypothese omtrent den
dampkring.
z/Toen ik", zegt deze professor, //in
don nacht van 22 Juni jl. onze eens
zoo stille en zedige moeder Luna met
groote aandacht beschouwde, werd mijn
sterk vermoeden, mijn overtuiging, plot
seling bewaarheidover haar geheele
oppervlakte, zooals deze zich aan ons
oog voordoet, was een ontzagwekkende
werkzaamheid waar te nemen. Plokken,
die tot nu toe waren beschouwd gewor-
'en als grijze vlakten, bleken thans in
kerkelijkheid groote zeeën of wel een
esmolten massa. Immers, ik zag ver-
azende uitgestrektheden, oogenschynlijk
'atervlakten, door het maangebied ge-
'ingerd en neerkomen op 1000 engelsche
ijlen afstands van de plaats, waar zy
erden opgenomen.
Voorts nam ik waar, dat verscheiden
)oge bergen in het niet verzonken, dat
i geheele maan onophoudelijk werd
jen en weer geslingerd, en dat alles,
at zich daarop bevond, aan een ver»
irikkelyke beroering onderhevig was.
et ontzetting sloeg ik dit wonder uren-
ig gade, totdat de verwarring eindelyk
daarde en door eene doodsche stilte
leen te worden vervangen. Ik ben er
Ikomen zeker van, dat de maao b$f