Een huwelijksadvertentie. HAARLEMMER HALLETJES, In een van de laatste zomerdagen van het jaar 1880 zat Jack Hornby van Brazeoface College te Oxford op een morgen een pijp te rooken, toen hij in zijn gepeins werd gestoord door een luid tikken aan de deur, middelerwijl gevolgd door het binnentreden van zijn netge- kleeden studievriend Methven. „Ga zitten," zeide Hornby, „en steek een pijp aan." „Neen, dank u, ik heb geen tyd," antwoordde Methven, „want ik heb van morgen nog zooveel te doen, ik wilde a echter nog even komen opzoeken om u iets te vertellen. Ik heb namelijk een kostelijke grap uitgedacht ten koste, bet is bijna onnoodig om dat nog te zeggen, van onzen vriend Crofton. Wij kunnen hem nu Diet meer met onze gewone grappen vangen," en daarom heb ik het volgende plannetje bedacht. Een week geleden heb ik onder de advertentiën van de Morning Advertiser een prachtig huwelijksaanzoek geplaatst, waarin ik vertelde, dat de persoon in kwestie, een knap rijk jongmensch enz. in kennis wensc'ute te komen met een lief, beschaafd meisje om na wederzijdsch goedvinden een huwelijk aan te gaan. Reflectanten moesten hunne portretten inzenden met het antwoord aau H. C. 151 St. Giles Oxford aldaar woont mijn oppasser, wien ik natuurlijk heb bevolen om alle brieven aan mij te over handigen. In de eerste dagen ontving ik geen antwoord, maar vier dagen geleden kreeg ik een brief van een zekere jonge dame, die zichzelf beschreef als jong, knap en beschaafd, en mij ingesloten het portret van een aardig meisje zond, ter wijl zy mij tevens vroeg waar en wan neer ik haar kon spreken. Zij ondertee- kende miss L. Bernard, Piccadilly Circus Post Office. Zg gaf tevens haar verlangen te kennen om het portret van den in zender der advertentie te mogen ont vangen, zoodat ik mij haastte met haar het portret van onzen vriend Crofton te zenden, hetwelk hy mij onlangs heeft gegeven, terwijl ik daarbij vermeldde, dat ik haar dien avond nog zou 6chry ver. waar en wanneer ik haar zon ontmoeten. Het is dus mijn voornemen om op de een of andere wijze een ontmoeting tus- schen haar en Crofton te bewerken. Zij zal hem natuurlijk herkennen aan het portret, dat ik haar heb gezonden, zal dan ongetwijfeld in de armen snellen van den overbluften Kangaroo, en de ontkrooping zal zeer boeiend zijn. Nu Hornby, schijnt u dat geen aardig plan netje toe „Neen, volstrekt niet," zeide Hornby. „Ik noem het een schandelijke grap, en zelfs denk ik er over, om het den Kan garoo te vertellen." "Och kom," zeide Methven, „ik we6t wel Jack, dat gij zoo iets niet zoudt doen. Welnu, ik kan niet langer blijven, vaarwel dus." Wij behoeven er volstrekt niet aan twijfelen, dat wanneer het noodlot niet tnsschenbeide was gekomen. Hornby oogenblikkelijk naar Crofton zou zijn gegaan om hem te waarschuwen en dan zou dit verhaaltje nooit zijn geschreven, maar nauwelijks hctd Methven de kamers van Hornby ver-, laten, of de secretaris van de universi- teits Cricket Club kwam ademloos zyn kamer binnen snellen; voor 11.80 was een match uitgeschreven, het was nu elf uur en hij had nog maar acht man bij elkaar kunnen krijgen. Hornby's naam word onmiddellijk op de lijst der mededingers gevoegd, en toen de match geëindigd was, dacht hij evenmin aan Methven als aau diens plannon. Methven was in dien tueschentyd onmiddellijk Crofton gaan opzoeken. Deze Crofton, die het slachtoffer van Methven's grap pen zou worden, was de zoon van een vermogendén australischen farmer. was in do maand October van het vorige jaar te Brazenface gekomen. Evenals alle kolonisten, die niet in Engeland hunne eerste schooljaren hebben doorge bracht, was hij zeer eenvoudig en licht- geloovig en ofschoon de Kangaroo zooaio hij algemeen genoemd werd, zeer bemind was, was hij steeds het mikpunt van alle spotternijen. Iiierin was Methven wel de ergste- Hij duidde het hun echter nooit euvel, en lachte zelf het hartelijkst mee. Door zyn eenjarig verblyt aan de universiteit waren zijne oogeu evenwel geopend, en daar hij alles behalve een domoor was, viel het zijn vrienden niet meer zoo gemakkelijk om hom beet te nemen, en in den laatsten tyd waren vele pogingen daartoe mislukt. Om zyn vermaardheid op te houden had Methven nu het plan gevormd, dat hij aan Hornby had blootgelegd. Hy vond den talen t- vollen reus juist bezig aan het inpakken van zyne koffers, daar hy den volgenden dag wilde vertrekken. Na een oogenblik te hebben gekeuveld, begon de bedrieger. „Daar gij morgen naar Londen gaat, kom ik uwe welwillendheid inroepen Ik heb een mijner nichtjes beloofd haar morgen te komen opzoeken. Wij moeteD beiden naar het Lagerhuis, en ik zou haar vergezellen, en daar wij eerst vol gons afspraak met elkaar by Lucas zou den lunchen, hadden wij afgesproken om elkaar by het bruggehoofd vau West minster Bridge kwartier na tweeën te ontmoeten, omdat men elkaar daar byna Diet kan misloopen. Nu wil het ongeluk, dat de professor mij bij zich heeft ont boden, zoodat ik niet op den bepaalden tijd in Londen kan zyn. Bovendien kan ik het het meisje niet meer doen weten, daar zij gedurende een paar dagen uit logeeren ia bij een harer vriendinnen, wier adres ik niet meer weet en zij keert niet naar huis terug, voordat het bewuste bezoek is afgelegd. Nu zou ik het arme kind niet gaarne een uur op mij willen laten wachten, en mijn vrien delijk verzoek is, of gy u kwartier na tweeën daarheen wilt begeven, om haar te zeggen, dat ik niet. komen kan. Eu opdat gij u niet in de persoon zoudt kunnen vergissen heb ik haar portret meegebracht. Wat ik nog zeggen wil, haar naam is miss Bernard. Zoudt gij dit voor my kunnen doen „O wel zeker," zeide Crofton, „met genoegen." „Vergeet het dus niet aan het brug gehoofd van Westminster, kwartier na tweeën En nu vaarwel, genoeglijke reis." Verrukt over den goeden uitslag van zyn plan, schreef Methven onmiddellijk een briefje aan miss Bernard, dat H. C haar kwartier Da tweeën aan het brug gehoofd van Westininsterbridge zou ontmoeten, en dat zy wanneer zij hem het eerst zag hem moest aanspreken. Den volgenden dag begaf Crofton zich met den middagtrein naar Londen. By zijn aankomst liet hy zijn bagage in een hotel achter, ijlde naar Westminster Bridge en kwam daar aan een paar minuten voor den afgesproken tijd. Bij zijn aankomst bevonden zich daar zeer weinig menschon, en er was niemand, die eenige gelijkenis toonde met het portret van Methvons nicht. Hy keek in beide richtingen, maar zag niemand dan een jonge dame, die niet de minste gelykenis had met het portret. Zij stond dicht bij het plaats kaartenbureau, en hield een knaapje van ongeveer tien jaar aan de hand vast, en terwijl Croftoa ougeduldig op en neer wandelde, nu eens op zijn horloge er dan weer op de klok van het parle montsgebouw een blik slaande, scheen zij hem mot een spottendea glimlach de te slaan. De kleine knaap, die het lang8 staan moede was ge worden, had do hand van zijne begeleidster losgelaten, en begon met een kleinen hond te spelen, die om hen hoen liep. De jonge dame scheen hem niet te missen, en toen Crofton zich omkeerde zag hy het kind, by een po ging om voor den hond uit te wijken struikelen en over het bruggehoofd val len. De knaap schreeuwde, het meisj gildo, en de hond blafte mee, maar CroftOD, die gelukkig tegenwoordigheid van geest bezat en een goed zwemmer was, sprong in het water, had het kind na een paar slagen bereikt, greep het en had in zeer korten tijd zijn drui penden last bij de jonge dame terugge bracht. Zij was hem natuurlijk hoogst dank baar, dat hy het leven had gered vau haar broertje (want dat bieok het kind te zijn) en toen Crofton hen naar een rijtuig vergezelde, verzocht zij hem om een bezoek by hen te komen afleggen, opdat hare ouders in de gelegenheid zou den zyn om hem persoonlijk te bedanken In het eerste Gogeüblik wierp Crofton het denkbeeld verre van zich om als een held op te treden, maar een smeekend-. blik uit hare schoone oogen deed by hem alle bezwaren verdwynon; nadat hy te weten was gekomen, dat haar vader West heette en woonde in Cavendish Square 136, beloofde hij om den volgenden dag het bezoek te komen afleggen. Daar hij nog niets van miss Bernard had bespeurd, liet hij een huurkoetsier stilhouden en keerde naar zyn hotel terug. Volgens afspraak legde hy den vol genden dag een bezoek af aan 136 Ca vendish Square, en werd door miss West, zijn nieuwe kennis, hartelijk ontvangen, haar moeder een dame op leeftyd, bedankte hem met een vloed van woor den voor de redding van haar geliefden Bertie, die, vervolgde zy, geen gevolgen had ondervonden van zijn bad, en nu te bed lag. Natuurlijk werd Crofton uitgenoodigd om te blijven dineeren, en dan kennis te maken met mynheer West, die niet vóór zes uur van zyn kaDtoor terug keerde. Omstreeks dien tijd kwam hy ook thuis, en bleek een zeer opgewekte man te zijn, die zijn nieuwe kennie zeer har- len Zaterdagavondpraatje, CXIX. O, die juffrouw Drucker Wat heeft ze den 27en van de vorige maand op de bovenzaal weer tegen ons uitgevaren Tegen ons mannen, meen ik. Als ik alles geloovon kon, wat zy van ons zegt, dan zou ik mij schamen, dubbel en driewerf schamen, dat ook ik behoor tot het geslacht van die vrou wenhaters, vrouwenverbranders, vronwen- vervolgers. Ik zou zien, dat ik iemand vond, die mij wou veranderen in een bloem om dan te solliciteeren naar een plaatsje in een knoopsgat van juffrouw Drucker, om zoodoende zooder ophouden te kunnen genieten van juffrouw Druc- kers wyze woorden. Maar 't is dan ook beneden kritiek.- Hebben die schelmen van mannen in de middeneeuwen niet honderde vrouweD laten verbranden En waarom ik vraag u waarom Ja, gy weet dat niet, maar juffrouw Drucker zal het u wel reis gauw even duidelijk maken. Je moet dan weteo, dat de boeren in dien tijd werden (och, hoe is de term ook weer) o ja, uitgetogen door de landheeren. Nou, da's niet plezierig als ze je zoo je „broud" beknibbelen. Als die boeren daar dan over gingen denken,dan werden ze wel eens boos en als ze nou allemaal tegelyk kwaad werden, dan was dat heel lastig, want dan waren ze er niks te goed voor, die middeleeuwsche boeren, om met hun middeleeuwsche wapenen te hoop teloo- pen en er middeleeuwsch op in te slaan. Daar moest een middeltje voor gezocht worden. Toen vonden de landheeren de heksen uit. Ze zeiden tegen een boer „Krelis,, m'n jongen, je land is betooverd door een heks en als je niet gauw zorgt, dat ze in de gevangenis komt, dan groeit er geen graankorrel meer op je land!" Dan vroeg natuurlijk de boer: „wie is de heks, landheer?" En dan zeideland- telyk verwelkomde. Toen hij en Harry na het middagmaal onder het genot van een flesch port van '34 nog wat bleven praten, vornam mijnheer West van den eenvoudigen, goedhartigen jongeling, dat hij in Australië was geboren, en dat, hoewel het leven te midden zijner studie vrienden hem wel goed beviel, hy do va- cantiëa zeer vervelend vond, omdat hy Engeland niet veel kennissen had daar mijnheer West zich tot den eer lijken, Hinken jongeling voelde aange trokken, en nataurlyk met de grootste dankbaarheid jegens hem was vervuld voor het redden van zijn kind, noodigde hij hem uit om een maand bij hem door te brengen op zyn jaehtgobied in Schot land. Daar Crofton een hartstochtelijk liefhebber was nam hy de uitnoodiging gretig aaner werd nu bepaald, dat hij den Ilden Augustus mijnheer West op zijn buitenverblijf in Cromarty zon ko komen opzoeken. Tot op den huidigen dag zweert hy oog, dat de maand in Balbriggan Lodge doorgebracht, de gelukkigste van zijn leven was een heerlijk jachtgebiod, een gezellige omgeving, en bovenal het gezelschap van Lily West. In den beginne trof hot hem dat zij hem om de een of andere reden met argwaan beschouwde, hetgeen hem zeer trof, want welke gebreken hij ook mocht bezitten, een veinsaard was hy niet. Toen er echter eenigen dagen verliepen zij dus ruimschoots de gelegenheid had om hem als een openhartigen, dege- lijken jongeling te leeren kennen,scheen zy van gedachte te veranderen, en werd de verhouding vertrouwelijker. Des ZondagsDamiddags genoeglijke zwerftochten, na het middagmaal ver trouwelijke gesprekken in de schemering, plagerijen en spelletjes, dat alles heeft wel minder gevoelige harten by elkaar gebracht, dan die van Harry Crofton en Lily West, en den dag voor zyn ver trek naar Engeland raapte bij ai zyn moed bijeen, deed aanzoek om haar hand en werd tot zyn groota verrukking aan genomen. Den volgenden morgen even voor zijn vertrek, trad Lily op hem toe, en zeide „Beste Harry, alvorens te vertrekken, moet ik uw vergiffenis afsmeeken voor de wijze, waarop ik u heb beetgenomen, betreffende die advertentie." „Advertentie 1" zeido hij. „Welke ad vertentie „Wel natuurlyk die, welke gy in de Morning Advertiser hebt doen plaat sen." Crofton keek zeer verbaasd en schudde zyn hoofd. „Och kom, Harry," antwoordde Lily, „het is geheel onnoodig cm mij te wil len misleiden." „Wilt gij mij soms vertellen, dat gy de advertentie niet in de Morning Ad vertiser hebt doen plaatsen en ca deze woorden haalde zij uit haar visiteboekje een stukje papier te voorschijn, dat uit een krant was geknipt en overhandigde het aan Crofton. De inhoud luidde als volgt „Huwelijksaanzoek." De adverteer der, zeer knap van uiterlijk, zeer be schaafd, en schatryk, zoekt in konnis te omen met een jonge dame om een huwelijk aantegaari. Zij moet goed van uiterlijk, beminnelijk en beschaafd zijn heer„dat is je ouwe buurvrouw van tachtig jaar 1" En als dan Krelis bij den rechter kwam om zyn beklag te doen, dan wist de rechter, die een vriendje was van den landheer, er al alles van, en hij zei: „We zullen haar dadelyk laten halen, die ouwe heks. Hak maar vast een boschje om, Krelis, voor den brand- "1" Én als nu die boer daar zoo mee bezig was, dan dacht hij er niet aan, dat de landheer hem (hoe was 't ook weer) ja, uitzoog. Wie die logica nu niet begrypt, ja, die ia niet meer te redden, want hy is te dom om juffrouw Drucker in haar vlucht te volgen. Maar o wee, het werd nóg erger Je moet dan weten (men moet niet kwalijk nemen, dat ik zoo familiaar spreek, maar het past in het kader van mijn onderwerp) dat, als je het volk eenmaal bloed laat kijken, dan wil het voortdurend meer bloed zien. En dan wordt het geraffineerd, dat ondeugende volk. JaweJ. Dan stelt het zich niet meer tevreden met oude vrouwen te zien om brengen, maar dan wil het jonge meisjes zien vermoorden 1 Juffrouw Drucker zeit het. Ja, daar was niks aan te doen. Als de middeleeuwsche oude vrouwen op waren, dan werd er aan de middeleeuw sche jonge meisjes begonnen. En dat moorden wegens heksery ging dan maar door. In een dorp by Trier waren op een gegeven oogenblik maar twee vrou wen meer over. Die twee vrouwen zyn getrouwd en hebben het leven geschonken aan kinderen; „hoe hadden ze, na zoo'n bloedbad onder hare sekse, nog lust om zich voort te planten roept juf frouw Drucker uit. Lang, heel lang heb ik over dat vraagstuk gepeinsd, maar ik denk dat ik nu dan ook de goede op lossing gevonden heb. Die twee vrouwen hoopten denkelijk, dat hunne kinderen jongens zouden wezen. En jongens werden niet verbrand Die schelmen van mid deleeuwsche mannen hielden hun eigen geslacht de hand wel boven 't hoofd. Maar de vrouwen moesten er aan ge- we liever zelf. looven, omdat die door de mannen zoo gehaat werden. Je mag zeggen, wat je wilt, maar dat is zekerde mannen haten de vrouwen, 'tls gerust waar, juffrouw Drucker zeit het. Wij haten ze nu nog en onze voor ouders haatten de vrouw in den tijd van Jeanne d'Arc en zelfs de apostel Paulus minachtte de vrouw. Jeanne d'Arc bij voorbeeld daar willen de tegenwoor dige geschiedschrijvers (allemaal manne lijk gespuis natuurlyk) van zeggen, dat ze niet bestaan heeft. Weer allemaal haat de man misgunt aan de vrouw zulk een dappere geslachtgenoot. Maar ze zeggen, dat haar proces er nog is, dus heeft ze bestaan. Aldus rede neert juffrouw Drucker. Maar 't g nog erger worden. Niet alleen willen de mannen ontkennen, dat ze geleefd heeft, maar toen ze leefde hebben de mannen haar vermoord, hoofdzakelijk omdat ze kort haar droeg. Als dat nu geen bewijs is, dat de mannen het er om deden, dat ze de vrouw zochten, zooals dat heet, dan wil ik mijn leven lang geen haar meer dra gen. Dat is nog sterker dan Jeanne d'Arc Maar die haat, die haat't Is ver schrikkelijk en verschrikkelijk, zooals wij overal de vrouw uithouden. Letterlijk niemendal mag ze worden in de wereld, ale ze niet met ons trouwen wil. Wy, lage schelmen van mannen, stellen haar alleen in staat om onderwijzeres te wor den, leerares, apotheker, dokter, actrice, zangeres, post- telegraaf en telefoon- ambtenaar, buffetjuffrouw, winkeljuflrouw, boekhoudster, modiste, naaister, veld- en fabriekarbeidster nu, dat is zoowat niemendal. Waarom mag de vrouw ook niet opperman worden en den heelen dag met een vracht steenen op den schouder ladders opklauteren? Waarom mag ze geen brugwachter wezen en van zonsopgang tot zonsondergang een logge brug open en dichtdraaien Omdat wij de vrouw haten wy gunnen haar die aangename bezigheden niet, die houden Reflectanten gelieven haar portret met adres in te zenden, aan H. C., 151 St. Giles, Oxford. „Ik lees het nu voor de eerste maal in mijn leven." „Eq hebt gij dit nooit geschreven," vervolgde miss West en overhandigde hem den brief van H. C. aan miss L. Bernard, en vermeldende de plaats en tijd van afspraak. „Zeer zeker niet, want bet is mijn schrift niet. Ik zou nooit zoo mooi kun nen schryvon, al legde ik er mij een maand lang op toe." „Ja, maar Harry, gy zult toch moeten toestemmen, dat het uw portret is." „Wel, wis en zekerantwoordde Crofton, „dat is ongetwijfeld het mijne, maar wie zou het gezonden kunnen heb ben en juist aan u „O," zeide Lily, „ik vrees, dat gij het zeer in mij zult afkeuren, maar toen ik die advertentie las, verlnngde, reik halsde ik er naar want ben zeer nieuwsgierig Harry, zooals gy weldra zult ondervinden om in levenden lijve den man te zion, die zoo met zich zelf was ingenomen om zulk *en advertentie te schrijven en daarom bob ik er op geschreven, verzond mijn brief van uit hot postkantoor te Piccadilly Circus en onderteekende met een verzonneo naam. Ik zond tevens het portret van een aardige kamenier, die vroeger bij my in dienst is geweest en den volgend-, n dag ontving ik het portret en den brief, welke gij zooeven hebt gezien. Met Bertie bij mij, was ik er zeker van, dat de bewuste persoon mij niet zou aanzien voor het origineel van het por tret van Parker en daarom begaf ik mij op den bepaalden tyd naar Westminster Bridge. Stel u myn vreugde voor, toen ik u, het origineel van het portret, het brug gehoofd op en neer zag wandelen, blijkbaar wachtende op de bewuste dame. Maar beste Harry, wanneer gij geen afspraak hadt, waarom bevondt gij u daar dan „Ik handelde in commissie," zeide hy, „voor een studievriend Methven ge naamd." „Watmijnheer Methven van Bra zenface zeide zy. „Ja, dezelfde. Kont gij hem?" „Ja, ik heb hem eens ontmoet, verle den jaar in de KerscdagoD, en ik houd het er voor Harry, dat bij meer van mij hield dan ik van hem." „Ja," vervolgde Crofton, „ik ging daarheen om een nicht van hem te ont moeten, en haar een boodschap van hem over te brengen, maar ik houd het voor, dat het een van zijne vele grappen was. „Maar vertel mij eens, hoe moest gij die jonge dame erkennen Harry zeide Lily. „Hij toonde mij een portret, waardoor ik haar wel zon herkennen." „Stelde het een lief nitisje voor met een grooten hoed en een veer, en een waaier in de hand." „Juist," zeido Crofton. „Dan zult gij wel gelijk hebben Harry met da veronderstelling dat het een fop pery was, want hot was ongetwijfeld het portret van Parker, hetwelk ik aan den gehesmzinoigen Mr. H. C. zond. En nu beste Harry, moeten wij er ons En zelfs dat wat ze doet, willen wy haar ontnemen Duizenden vrouwen wer ken in de fabrieken en op het veld en wij mannen spreken er van om dien arbeid te verbieden Maar wat zijn wy toch oliedom. Weten wij dan niet, dat fabriekswerk zoo beschavend en verzachtend werkt en dat een vrouw die werkt, altyd netjes voor den dag komt, terwijl de vrouw (die niet werkt?) neen, die haar mans huishouden doet, er altyd morsig slordig uitziet? Weten wij dat niet? Och, maar wij zijn ook niet met juf frouw Drucker naar België geweest, Anders zouden wy ook gehoord hebben uit den mond van madame A. (of B., 'k weet 't heusch niet meer) dat, zooals ik zei, de vronw, die in de fabriek werkt, net en knap, maar de vrouw, die in haar huis blijft, vuil en morsig is. En waardoor komt dat nu Wy dom ooren van mannen vatten het niet, maar gelukkig is juffrouw Drucker er nog om het ons te vertellen. Dat komt n. 1, omdat die vrouw op de fabriek in de wereld komt, in wat je noemt de fabrieks- wereld en ziet hoe een ander er uitziet in^de fabriekswereld en daardoor wordt ze netjes, 't Is logisch als 2 maal 2 is 4. Maar die andere vrouw in haar huis houdelijke wereld staat ook wel eens te praten met een halfdozijn buurvrouwen en ziet er nog veel meer in die huis houdelijke wereld. En die blijft vuil en slordigdat is nóg logischer dan maal 2 is 4. Wat is het huiselijk leven dan toch eigen- lyk wel De pure slavernij voor de vrouw, zegt juffrouw Drucker. De man moet iemand hebben, die hem bedient, die meer verdraagt dan een meid zou verdragen en die zoo arm is, dat ze om de betrekking moet smeeken, Nou, zie je, maar dat is nu eindelijk eens taal. Al dat gepraat over een ge zellig tehuis, met een zachte, liefderijke vrouw, die hare kinderen opvoedt tot goede menschen, zooals ze zelf is, die haar man een steun en een troost is, als hy verdriet of tegenspoed heeft, die de vreugde dobbel vreugde voor hem maakt, omdat zy die deelt, die hem niet de wet stelt, maar zich ook de wet door hem niet laat 6tellen al dat gepraat, zeg ik, is maar boekengewawel, jammer van de inkt, die eraan verspild is. De huis houding doen, dat is eigenlijk de vuile wasch bereddeD. Laten we bet nou maar ronduit zeggen. En is daar de vrouw niet te goed voor Natuurlijk. Wie dan de huishouding waarnemen moet Wel, de vrouwen het niet meer doen, dan wordt het de taak van de mannen Dat spreekt vanzelf. Van elke voordracht door juffrouw Dracker zou men een aldus ingekleed verslag kannen geven, en dat zonder veel moeite, want de overdrijving en de onbewezen beweringen springen ieder dadelijk in het oog. Juffrouw Drucker heeft een paar goede dingen gezegd, maar daarover niets Dieuws verteld dat n. 1. in de verhouding van de vrouw tegenover den man door den wetgever aan eerstgenoemde meer rechten, evenveel als aan den man, moesten wor den verleend. Maar daarvoor alleen be hoefde juffrouw Drucker niet in Haarlem te komen. Wie over het huwelijk oordeelt als zij, is wel te beklagen, want die kent on getwijfeld geen aangename huiselijke kringen onder hare kennissen, waar zij beter kan worden ingelicht. Ocb, juf frouw Drucker, 't is zoo gemakkelijk, een dozyn boeken te lezen, zicbzelve dan iets als het bezit van eene roeping op te driDgen en op een katheder ook anderen van die roeping iets wijs te maken. Maar, houd het mij ten goede, zoolang gij nevens een enkele waarheid zooveel on juistheden, om niet te zeggen onmoge lijkheden, verkondigt, zoolaDg zult gy ook van die enkele waarheid weinig voldoening hebben. In de oogen van het publiek toch zal ook daarop het cachet nwer overdrijving gedrukt staan. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 6