NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DE WERKBAAS.
9e Jaargang.
Vrijdag 11 December 1891i
No. 2589.
A BON NEMENTSPRIJS
ADYERTENTIÉN:
STADSNIEUWS.
ArrondisseineHts-Rechtbank.
Latteren En Kunst.
UiLLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Dit bi ad reraebjjnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Korean Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 12S.
van 15 regel» 50 Cent»; iedere regel meer 10Cents.
Groete letter» naar plaatsruimte.
Bij Ahonnemrnt aanzienlijk rat ai.
Abonnementen es Advertentie» worden aangenomen door
onse agenten en door alle boekbandtlarea sa coorantien.
Directeur-Uitgever J. C. FEEHEBOOM.
Eoofdegenten eoor iet Buitenland: Compagnie Oinéralt it Publioiti Straxgiri ft Z. BAVBB f Co, JQKH J0.K §3, Snee., Znrfi 31 bi: Janionrp Xeainuirtrt,
Haarlem, io December 1891.
Het is niet wel doenlijk, al de vijitien
concerten, die het strijkorkest van het
Stedelijk muziekkorps in dezen winter,
voor de leden der sociteit „Vereeni-
ging" geeft, te bespreken. Iets anders
is het natuurlijk, wanneer iets bizonders
op het programma voorkomt, of iemand
aan een concert zijne medewerking
verleent.
Dit laatste nu was Woensdagavond
het geval. De heer A. C. Reisig, tenor
zanger uit den Haag, luisterde het con
cert door zijne medewerking op. De
heer Reisig, dien velen in Haarlem ken
nen als lid van de vereeniging „Zang
en Vriendschap" is korten tijd aan de
Nederl. Opera verbonden geweest, doch
heeft die wegens ziekte moeten ver
laten. Vergissen wij ons niet, dan is hij
met succes o a. in de opera Willem Tell
als de visscher opgetreden.
Goede tenorstemmen, wij hebben het
vroeger al eens meer gezegd, zijn in
ons land zeldzaam. Zeer velen die in
zangvereenigingen de tenorpartij ver
vullen. zijn geforceerde baritons, of hun
geluid is alleen in de hoogte, maar
niet in de dikte gegroeid en de stem
blijft dun en scheip. Maar een tenor,
die een vol, welluidend orgaan heeft en
zonder bizondere inspanning een hoogen
b uit de borst zingt, komt weinig voor.
^ulk een zeldzaamheid is de heer
Reisig. Zijn stem bezit al de goede
eigenschappen, die wij hierboven noem
den. De voordracht is bescheiden, soms
al te bescheiden zouden wij zeggen,
wellicht uit vrees voor affectatie. Van
de di ie nummers, die de heer Reisig
deed hooren, (aria uit die Schöpfung
„Mit Wtlrd' und Hoheit angethan" met
het daarbij behoorende recitatief, „Ave
Maria" van Gounod, en „een Lied van
Bloemen" van Verhulst) trof het laatste
ons het meest, daarna de aria. Bij het
„Ave Maria" scheen, in onze ooren
althans, het accompagnement wat sterk.
Het talrijke publiek was blijkbaar
zeer met den zanger ingenomen en riep
hem, na Verhulsts Lied op zulk een
wijze terug, dat de heer Reisig zich ge
noopt zag als toegift te zingen „Mijne
Moedei taal" van Brandts Buys.
Het was voor de eerste maal, dat
wij den heer Reisig hoorden en wij
kunnen den wensch niet weerhouden,
dat de kennismaking nog menigmaal in
Haarlems concertzalen zal worden ver
nieuwd.
De piano begeleiding voor de 2 lie
deren werd door den heer Pielage ver
dienstelijk vervuld.
De orkestnummers zijn onzen lezers
bekend. Vooral Massenets Angélus N°.
3, het Vorspiel zum 5ton Akte van
König Manfred en de ouverture Wilhelm
Teil werden o. i. zeer verdienstelijk uit
geroerd. De cel, hobo eu fluit in laatst
genoemde ouverture, waren in de goede
handen van de heeren Blazer, Wille en
Schmidt. De bekende inzet van het
koper in deze ouverture, die bijna altijd
de cornettisten den hals laat breken,
ontzegde zich ook ditmaal dat kwaad
aardige genoegen niet.
In de openbare vergadering van het
Alg. Ned. Werklieden Verbond atdee-
ling Haarlem, trad Woensdagavond in
de zaal van Weten en Werken als spre
ker op, de heer ds. W. Bax uit Zaan
dam met het onderwerp „Zondags
rust."
Als inleiding begon de spreker met
het verfoeielijke van ds Joden-vervolging
te schetsen van het volk, dat de
Sabbath heeft gewettigd en in eere
gehouden.
De mensch heeft behoefte aan arbeid,
maar de arbeidende mensch heeft be
hoefte aan rust. Welnu, laten dan de
menschen een dag in de week volkomen
rust genieten, niet alleen om weer
krachten te zamelen voor de daaraan
volgende werkdagen, maar ook nog om
zich aan datgene te wijden, wat op
andere dagen wordt veronachtzaamd.
Spreker haalde woorden aan van be
roemde mannen, zooals Macaulay, Glad
stone en Proudhon, waarin deze ook
het noodzakelijke van een rustdag ver
kondigen. Door de vele uitvindingen
is de arbeid machinaler en inspannender,
de rust dus dubbel noodig geworden.
Men moet ook de zondagsrust weten te
genieten, niet door kroegen te bezoeken
naaar door in zich de kennis voor het
schoone op te wekken, en zich een
weinig op de hoogte te stellen van de
politieke toestanden. In nauw verband
met de zondagsrust stond, volgens
spreker de normale arbeidsdag.
Op welke wijze moet echter getracht
worden de toestanden te verbeteren
Alles moet van de regeering uitgaan,
zegt de spreker en wanneer het eenmaal
maar zoover is gekomen, dat algemeen
stemrecht is ingevoerd, en dus de volks
vertegenwoordiging met recht de verte
genwoordiging van het volk, dus ook
van de proletariërs is, dan zullen de
toestanden verbeterd worden.
Het debat dat volgde, kenmerkte zich
door een eigenaardigheid, die maar al
te dikwijls voorkomt, n.l. dat men van
het oorspronkelijke onderwerp afdwaalt
en zijwegen met vele vertakkingen in
slaat.
Het einde was tenminste, dat men
redetwistte over de waarde der demo
cratische begrippen der anti-revolutio
nairen, en over een bijbelkwestie, n.l.
welke waarde voor de christenen de
tien geboden hébben.
Naar wij vernemen is de apotheker
S., die, zooals wij gisteren mededeelden
voor schuld werd gegijzeld, zeer spoedig
na zijne aanhouding uit het Huis van
Bewaring ontslagendaar de heer Da
venport (Sequah) de schuld die het
betrof, heeft voldaan.
Woensdagavond heeft de menigte de
paarden van Sequah uitgespannen en
hem onder levendig gejuich naar zijn
hotel gereden, alwaar men hem een
ovatie heeft gebracht. Na afloop gingen
allen rustig uiteen.
Heden stond voor de arrondissements
Rechtbank terecht Hendrik Johannes
Pieter Keizer, oud 17 jaar, wonende te
Haarlem en in voorloopige hechtenis.
Hij is beschuldigd van diefstal van een
muntbiljet van 50.ten nadeele en
uit de brandkast van den heer Hk.
Figee Jr., fabrikant alhier, bij wien be
klaagde als kantoorbediende werk
zaam was.
De eerste getuige, de heer Figee,
deelt mede, dat beklaagde sedert Mei
j. 1. bij hem in vJienst was. De boek
houder, die de brandkast beheerde en
daarvoor verantwoordelijk washad
reeds eenige malen geklaagd, dat hij
geld vermiste, nu eens een klein, dan
weer een grooter bedrag en toen in de
maand Oct. de heer Figee zelf de kas
beheerde, miste ook deze eenmaal geld.
Eindelijk miste men een muntbiljet
van ƒ50.en toen men ging zoeken,
werd het tusschen andere papieren ge
vonden in de lessenaar van Keizer, die
weldra bekende, dat hij den diefstal
had gepleegd.
Die bekentenis herhaalt hij ter
terechtzitting en erkent tevens, het
wegnemen van de vroeger vermiste
gelden. Het totaal dier diefstallen be
loopt ƒ185.Op de vraag, hoe hij de
misdrijven pleegde, antwoordt beklaagde,
dat hij op een lessenaar tusschen boe
ken een sleutel heeft gevonden, die op
de brandkast paste, en met behulp
daarvan de dietstallen kon plegen.
Wat hij met het geld deed? Naar
het schijnt niet veel goeds, de subs,
oft. v. just, spreekt van een ongebonden
leven. Ook zijne moeder gaf hij er iets
van, onder voorwendsel, dat hij extraatjes
verdiende door fooien, die hij op het
kantoor ontving.
Beklaagde's salaris bedroeg/2,50 per
week.
Naar het schijnt is de sleutel welke
beklaagde gebruikte, een die indertijd
in het bezit was van 's heeren Figee's
broeder en vennoot. Na diens overlijden
was de sleutel wel ten huize van den
heer Figee gekomen, maar sedert ver
dwenen.
De subs.-off. van justmr. Joh. P.
van Outeren, requireert de veroordee
ling van beklaagde tot een gevangenis
straf van 9 maanden. De ambtshalve
toegevoegde verdediger, mr. H. J, D.
D. Enschedé erkent, dat èn de dagvaar
ding èn de eisch van de clementie van
den ambtenaar van het O. M. getuigen,
en zal zich dus bepalen te wijzen op
de verregaande slordigheid, die het mis
drijf van beklaagde gemakkelijk maakte.
Wie den sleutel van zijn huis- of tuin
deur mist, laat het slot veranderen. Het
verwondert spreker, dat de heer Figee,
die ijzerfabrikant is, het slot van zijn
brandkast onveranderd heeft gelaten
terwijl een van de drie sleutels welke
daarop passen, zoek was. Spreker be
veelt den beklaagde in de prudentie der
rechtbank aan.
Uitspraak over 8 dagen.
De kantonrechter hier ter stede ver
oordeelde onlangs Cornelia Jansen, tap
ster, huisvrouw van L. Speelmans, te
Haarlem, tot boete van5,—, subsidiair
5 dagen hechtenis. „Das hat Mr sik
gethan I" Het misdrijf van deze juffrouw
toch bestaat hierin, dat zij op een plaatsje
onmiddellijk grenzende aan hare tapperij,
een orgel heeft laten spelen, des avonds
na 8 uur, wat in de tapperij zeer dui
delijk kon worden gehoord, terwijl de
tapster geene vergunning had van den
Burgemeester van Haarlem, om „mu
ziekuitvoeringen te houden of te doen
houden."
Van deze beslissing van den kanton
rechter, kwam juffrouw Speelmans in
appèl bij de Arrondissements Rechtbank
en jhr. mr. F. W. van Styium treedt
op als haar rechtsgeleerde raadsman.
De subs. off. van just, requireert de
bevestiging van het vonnis van den
kantonrechter, omdat de bedoeling van
het desbetreffend artikel in de politie
verordening, is om café chantants te
voorkomen, om last voor de buren te
beletten. Nu komt het op 't zelfde neer,
of een orgel speelt in de herberg of op
een plaatsje onmiddellijk daaraan gren
zende*
Uit een arrest van den Hoogen Raad
blijkt, dat dit College niet enkel de
tapkamer beschouwt als te zijn een
herberg, maar de geheele woning van
den tapper.
Spreker requireert de bevestiging van
het vonnis van den kantonrechter.
De verdediger meent, dat op grond
van de onvolledigheid der dagvaarding
reeds ontslag van rechtsvervolging had
moeten volgen. Bovendien moet waar
men spreekt van eene muziekuitvoering,
ook worden aangegeven hoelang die ge
duurd heeft. Als ik hier een orgel éen
slag omdraai of in de gelagkamer een
paar accoorden op een piano aansla,
om te onderzoeken of die wel gestemd
is geef ik dan eene muziekuitvoering
Spreker bestrijdt uitvoerig de mee
ning, dat een plaatsje bij een tapperij
tot die tapperij moet worden gerekend
en concludeert tot vrijspraak van de
beklaagde.
Uitspraak over 8 dagen.
Daarna komt voor de Rechtbank
Aiie de Goedere, boekhouder te Tilburg,
omdat hij op een briefkaart gericht aan
B. de Booy te Aken, heeft geschreven
dat deze valsche boeken had helpen
maken (du hast mit falsche Bücher
gemacht.)
Beklaagde vroeg schorsing van de
zaak, omdat de off. v. just, te Breda
eene vervolging heeft ingesteld tegen
de Booy, van welke zaak instructie is.
De Rechtbank acht dit verzoek niet
voor inwilliging vatbaar, omdat het mis
drijf van eenvoudige beleediging zou
blijven bestaan, al ware bewezen dat
de Booy de daad die bekl. hem toe
schrijft, had gepleegd.
De eisch luidt: boete van ƒ20.
subsidiair 7 dagen hechtenis.
Uitspraak over 8 dagen.
Eindelijk staat nog terecht Buy Doom.
38 jaar oud, voormalig machinist aan
het stoomgemaal van den polder Vel-
serbroek, die in Augustus 1890 van
den secretaris-penningmeester van dien
polder A. C. Clarion, ontving een man
daat tot betaÜDg van f 15.aan C. de
Vries te Spaamdam, met last dezen dat
geld af te dragen en het mandaat ge-
teekend terug te bezorgen. Beklaagde
evenwel behield het geld voor zich en
teekende valschelijk het mandaat als
voldaan met den naam van C. de
Vries.
In April kreeg hij weer 15,— om
die aan denzelfde te betalen, maar ver
duisterde ook die.
Doorn erkent de feiten gepleegd te
hebben. Tot dusverre rust op zijn ver
leden geen blaam en de subs. off. v.
just, vindt daarin aanleiding om slechts
een geringe straf, nl. 6 maanden ge
vangenisstraf, te requireeren.
Over 8 dagen uitspraak.
De eerste dag van de Jongkind-veiling
bracht 267,350 frs. op. Het hoogst gingen
„La Meuseaux environs de Rotterdam"
41.
HOOFDSTUK XXVI.
„Was het een dokter?"
„Ja, hij zeide, dat hij gezonden was door onzen geneesheer.
Hij wilde de zieke zien, maar omdat ik hem niet ken, ben ik
voor de deur gaan staan en heb hem den toegaDg geweigerd.
Dat scheen hem niet te bevallen; hij liep hier voor het huis
heen en weer en zeide, dat hij geneesmiddelen bezat, die won
deren konden doen. Eensklaps bedaarde hij, toen hij dit scho
teltje in het oog kreeg, dat op den hoek van het buffet stond.
Ik had er frisch water ingedaan om er de lippen van uwe mce-
der mee te bevochtigen. Hij bekeek het penseel, dat er in was.
Kom er niet aan, zei ik hem, en ga heen. Hij gehoorzaamde,
nadat hij er eerst iets in had laten vallen, toen ik mij even
omgekeerd had. Kijk eens, het water is nog troebel, ik zal het
maar weggooien."
„Neen, doe dat niet. Geef mij gauw een fieschje, dan zal ik
bet water er in overgieten."
„Waarvoor
„Om het aan onzen dokter te laten zien. Is hij vanmorgen al
hier geweest?"
„Ja. Hij was juist weggegaan, toen die andere man binnen
kwam."
„Waar zou ik hem nu kunnen vinden
„Thuis. Hij moest daar een consult houden met een anderen
geneesheer."
„Dan loop ik er gauw heen en zal ook het schoteltje en het
penseeltje meenemen, opdat hij alles kan onderzoeken. Misschien
ben ik wel een nieuwe misdaad op 't spoor."
Eenige minuten later kwam Barnabin geheel buiten adem bij
den dokter aan.
Deze hoorde het verhaal van den knaap oplettend aan en
bekeek het penseel en het schoteltje. Vervolgens ging hij twee
kleine fleschjes halen en goot in het fieschje met water eerst
eenige druppels van het eene en daarna eenige druppels van het
andere vocht.
Bij de eene proefneming werd het water zoo rood als bloed,
later zoo zwart als inkt.
„Mijn kind," zeide de dokter, „uw kinderlijk instinkt heeft u
niet bedrogen; men heeft uwe moeder met een vreeselijk vergif
willen dooden."
„Dokter, zoudt u dat even op schrift willen zetten, dan kan
ik dat aan den rechter van instructie brengen. Toen wij ter zake
van den moord ondervraagd werden, was hij zeer vriendelijk
tegen mij."
„Ik denk, dat de rechter in de groote fabriek zal zijn," zeide
de dokter. „Wilt gij, dat ik met umeega?"
„Dank u. Als ik alleen ga, kan ik er gauwer komen."
Weldra had Barnabin de greote fabriek bereikt. Men was daar
weer op aandringen van Gontran, die zich populair wilde maken,
aan het werk begonnen.
In de kamer, waar de misdaad was bedreven, zette de rech
ter zijn onderzoek voort.
Men kent niet genoeg die bescheidene, scherpzinnige mannen,
die onvermoeid werken om de waarheid te weten te komen,
zonder eenigen anderen prikkel-dan heilige geestdrift voor hunne
zaak, zonder andere belooning dan de voldoening van een vol
brachten plicht.
Deze rechter was zestig jaar, had een streng gelaat met door
dringende oogen, en zag er dus, oppervlakkig beschouwd, zeer
ongenaakbaar uit, maar als datzelfde gelaat door een glimlach
verhelderd werd, dan drukte het zooveel goedhartigheid uit, dat
men zich dadelijk tot hem aangetrokken gevoelde.
„Zoo," zeide hij, toen hij Barnabin zag binnentreden, „zijt gij
daar
„Ja, mijnheer de rechter, ik doe juist als 11, ik zet mijn onder
zoek ook vo«rt."
„En hebt gij wat ontdekt
„Lees maar eens."
Barnabin overhandigde den rechter den brief van den dokter.
Nadat deze hem gelezen had, vulde hij dadelijk een bevel
schrift tot inhechtenisneming in.
„Het wordt tijd, dat men dien Jacobus nu in verzekerde be
waring neme."
„Zoo denk ik er ook over," antwoordde Barnabin; „misschien