in: i\iu i:\za.
dingstukken en nog andere voörwèrpén.
De daders zijn onbekend.
De heer S. te Breda, die
door zijn krankzinnigen zoon werd ge
kwetst, is Zaterdag aan de gevolgen der
bekomen verwondingen overleden.
De krankzinnige jongeling is over
gebracht naar een rijkskrankzinnigen
gesticht.
Aarnout Kempe te Melis-
kerke. de boerenknecht die ten onrechte
verdacht werd den moord in die ge
meente gepleegd te hebben en die
sedert dien tijd nergens werk kon
krijgen, is thans door twee heeren aan
eene betrekking als oppasser in het
krankzinnigengesticht te Deltt geholpen.
Te Lobit vielen op oude-
jaars avond twee visschers in den Rijn
en verdronken. Men vermoedt dat mis
bruik van jenever niet vreemd is aan
dit ongeluk.
Uit Brouwershaven wordt
van 31 December gemeld:
Bij den heden gewoed hebbenden
storm is het Iransche schip Iquique,
gezagvoerder Guyannet, geladen met
steeakolen, op den Ooster gestrand. De
bemanning, groot 21 koppen, waarbij
de gezagvoerder, is door schipper D.
van der Klooster van Burghsluïs ten
getale van 19, en door de reddings
boot van Burghsluis, schipper J. van
der Klooster ten getale van 2 man hier
geland de fransche loods wilde het
schip echter niet verlaten. Eere de
kloeke daad der beide schippers D.en
J. van der Klooster en hun verder
personeel, die trots storm en hooge zee
het heldenfeit volbrachten.
Het aantal vischsoorten,
dat in de laatste jaren uit verschillende
tropische gewesten naar Europa werd
ingevoerd, is wederom met een vermeer
derd. In Suriname komt in de rivieren
eene vischsoort voor, „Bosch visch"
(Macrodon trahira) genaamd, die vooral
in groote hoeveelheid in de nabijheid
van watervallen wordt aangetroffen.
Deze visch bereikt eene lengte van
ruim een meter, is met groote schubben
bedekt en in den kop voorzien van
sterk ontwikkelde, scherpe tanden, waar
mede hij zelfs aan personen, die in de
rivieren baden, gevaarl'jke wonden kan
toebrengen. Het vleesch is echter zeer
smakelijk en wordt door lekkerbekken
ten zeerste gewaardeerd.
De heer J. Stoking, aan boord van het
stoomschip Prins Willem III is er in
geslaagd, deze vischsoort in tien nog
niet volwassen exemplaren van Suriname
naar Holland over te brengen, Dit was
geen gemakkelijke taak, vooral niet in
dit jaargetijde, daar gedurende het trans
port voortdurend voor verwarmd water
moest worden gezorgd.
Aan boord werden zij gevoed met
kakkerlakken. De heer Stoking heeft
deze visschen ten geschenke aangeboden
aan het Koninklijk Ztölogisch Genoot
schap „Natura Artis Magistra", waar
zij in de kleine zaal van het Aquarium
zijn tentoongesteld. Men heeft zorg ge
dragen dat het water van het bassin
thans dag en nacht geregeld op eene
temperatuur van ongeveer 2o°C. gehou
den wordt. Het vraagstuk der verwarming
van het water in de kleine bassins is
thans in het Aquarium van het Genoot
schap volkomen opgelost.
wegens een gelijk feit gerezen, waarvan
eveneens door genoemden brigade
commandant proces - verbaal is ver
zonden.
VISSCHERIJ.
Scheveningen, 1 Januari. Of
schoon feestdag werden hedenmorgen
nog een 160 manden visch verhandeld,
van Nieuwediep aangevoerd. Er werd
besteed voor kabeljauw 1.25 tot 3,
schelvisch gr. 50 tot 65 cidem kl. 20
tot 30 c. per stuk; schol 2.50 tot
4.50 per mand.
2 Januari Heden werden uit
Nieuwediep en IJmuiden 135 manden
visch aangevoerd, die tot de volgende
prijs werden verkocht. Schol van ƒ3.75
tot ƒ5 de mand; schelvisch van ƒ0.20
tot 0.60; kabeljauw van 1 tot ƒ3
per stuk.
Vlaardingen, 2 Januari. Van
de beugvisscherij is heden binnengeko
menTritonG v. d. Windt, met 11
ton zoutevisch.
RECHTSZAKEN.
Door den brigade-commandant der
rijksveldwacht te Schoonhoven is pro
ces-verbaal wegens meineed opgemaakt
tegen iemand uit Berg Ambacht, die op 9
December, in eene zitting van het kanton
gerecht te Schoonhoven, een eed in een
civiel geding heeft afgelegd. Tegen een
anderen persoon, te Ammerstöl woon
achtig, zijn mede zware vermoedens
Deze ziekte, een soort van griep, die
voornamelijk iu den winter van 1889
1890 zoo sterk in ons land geheerscht
heeft, is sedert eenigen tijd in Europa,
vooral te Berlijn en kortelings ook in
sommige steden van ons Vaderland,
als Amsterdam, Gorinchem enz., weder
opgetreden.
Het kan daarom van belang en nut
tig zijn, hier kortelijk mee te deelen,
wat door den directeur der 2e genees
kundige kliniek in de Berlijnsche Cha-
rité, den geheimraad Gerhardt, omtrent
de influenza wordt vermeld.
De ziekte-verschijnselen, onder den
gezamenlijken naam van influenza be
kend, werden vroeger, o. a. in de ja
ren 1847 en *876, reeds epidemisch
waargenomen. Maar zulk een pandemie
(algemeene volksziekte) als twee jaren
geleden heerschte, was geheel nieuw
en onbekend. Zij kwam uit het Oosten
tot ons. In Mei 1889 openbaarde zij
zich te Buchara (de hoofdstad van
Usbekistaa of onafhankelijk Tartarije
in Azie), doorliep Aziatisch Rusland
en kwam in September in Petersburg;
daarna breidde zij zich snel over
Europa uit. Van de hoofdsteden Ber
lijn, Weenen, Parijs en Londen ging
zij als 't ware straalsgewijze verder.
Meestal heerschte zij slechts 3 4 we
ken, hoogstens 2 3 maanden op de
zelfde plaats,
Van Europa ging zij naar Amerika
en verder naar Oost-Azië. Nu is zij
weder in Europa en in ons Vaderland.
Haar karakter schijnt vooral in Enge
land ernstiger te zijn dan twee jaar
geleden. De verschijnselen die haar
vergezellen, zyn velerlei. Zij kunnen
echter in drie hoofdgroepen verdeeld
worden en wel
1. Catarrhale verschijnselen, die bijna
nooit ontbreken (verkoudheid, hoesten
enz.).
2. Onderbuiks-aandoeningen.
3. Zenuw-verschijnselen, als hoofd
pijn, rangezichtspijn enz.
Meestal heeft de ziekte geen ernstig
verloop, en is ze voor sterke gestellen
niet gevaarlijk. Gewoonlijk vaügt zij
aan met hooge (koorts) temperatuur,
die echter snel „weder daalt. Op be
staande ziektetoestanden oefent zij een
nadeeligen invloed uit.
De influenza moet tot de acute in
fectie (zich snel ontwikkelende besmet
telijke) ziekten worden gerekend. Het
besmettelijke wordt bevestigd door de
omstandigheid, dat sommige geheel af
zonderlijk liggende eilanden van de
ziekte verschoond bleven, totdat de
bemanning van een of ander schip haar
overbracht.
Het eerst worden gewoonlijk door
haar aangetast personen, die veel ver
keer met de buitenwereld hebben, als
spoorwegbeambten, postboden enz. De
verbreiding der ziekte heeft snel plaats,
en de tijd van overbrenging tot het
uitbreken duurt in den regel 24 uren,
hoogstens 2 tl 3 dagen. De vraag, of
als men eens de influenza gehad heeft,
dit tegen een tweeden aanval of her
haling vrijwaart, kan niet met zeker
heid beantwoord worden.
Toch geeft het na korten tijd heer-
schen en dan ophouden der ziekte wel
eenige aanleiding om dit te gelooven
echter is het een feit, dat sommige
peisonen meer dan eenmaal onder haar
invloed kwamen.
Zuigelingen worden nimmer, kinderen
beneden de 15 jaren zelden door de
influenza aangetast.
Een specimen (d. i. een bepaald aan
gewezen geneesmiddel) tegen de ziekte
bestaat er niet, althans dit is niet be
kend; de doktoren moeten zich der
halve tot een symptomatische behande
ling (d. i. een behandeling volgens de
verschijnselen) bepalen.
In verband met het bovenstaande
wordt nog het volgende medegedeeld.
Dr. Hunter (vroeger geneesheer in
het Engelsch Indische leger) te Edin-
burg beweert een zeer goed werkzaam
middel tegen de influenza te hebben
gevonden, namelijk hal viva, een ge
neesmiddel, getrokken uit een plant,
dat in Indië met goed gevolg in ge
vallen van malaria en zenuwzwakte
aangewend wordt. Genoemde genees
heer houdt de influenza (griep) voor
een soort van malaria en zijn middel
dient zoowel ora te genezen als ter
voorkoming dier ziekte.
In Sheffield en andere plaatsen in
Engeland werd bovengenoemd middel
ten vorigen jare, toen de influenza al
daar sterk heerschte, door vele genees-
heeren met goed gevolg gebezigd.
Door dr. Lorentz te Metz wordt het
inademen van een 2 pCt. oplossing van
ichtyol (vischolie) door verdamping
daarvan aanbevolen. De ziekte verschijn-
zich na herstel niet te spoedig in de
lucht begeven, want door dit wèl te
doen, ontstaan menigmaal ernstige ge
volgen. (Ulr. Dbl)
KOLONIËN.
Aan het verslag der voornaamste
gebeurtenissen in het goevernement
Atjeh en Ouderhoorigheden, loopende
van 9 tot en met 21 November jl.
wordt het volgende ontleend;
A. Groot-Atjeh.
Nu en dan werden onze versterkin
gen door den vijand beschoten.
Ten einde eene op den ióen Novem
ber jl' in de kampong Lambaroe
(VI Moekims) door eene bende van
Tengkoe Mad Amin te houden bijeen
komst (chandoerifeest) te verhinderen,
werd genoemde kampong op dien da
tum door Hr. Ms. stoomschip Bali
onder vuur genomen.
Den 2oeQ d. a. v. werd, op advies
van den geneeskundigen dienst, de
cholera te Kota-Radja en Oleh-leh epi
demisch verklaard.
BOnderhoorigheden
Noordkust. Onze versterking te Segli
werd nu en dan beschoten.
Volgens ingekomen berichten legt de
bevolking zich hier en daar meer tee
op den landbouw en inzonderheid op de
teelt van rijst en van verschillende pro
dacten die vóór de kustsluiting meeren-
deels van over zee werden aangevoerd.
Ter Oostkust was het gedurende dezen
verslagtijd bizonder rustig.
In allen landschappen wordt door de
bevolking van de gunstige weêrsgesteld-
heid partij getrokken om hare tuinen en
sawah's te bewerken.
De peperafvoer is afgeloopen.
Het landschap Edi Besar heeft in
dit jaar ruim 3000 kojangs peper ge
produceerd, tegen 2800 kojangs in het
voorgaande jaar.
Er viel veel regen.
De gezondstoestand was in het alge
meen ongunstiger.
Het gemiddeld ziektecijfer per dag
in het groot militair hospitaal te Kota-
Radja was 28.7 tegen 24 4, en dat der
selen, als hoesten, opgeven, enz. wer- beri-beri 7.1 tegen 8 6 gedurende den
den daardoor met gevolg bestreden, de
ziekte week spoediger en geen instor
ting der patiënten had plaats.
Zooals men weet, is ichtyol ook een
nieuw middel tegen rheumatiek, dat
zoowel uitwendig (als zalf) als inwendig
(in pillen) gebruikt wordt, dat onscha
delijk is en voorlóopig goede uitkom
sten schijnt te geven.
Tegen de koortsverschijnselen, die
de influenza meestal vergezellen, wordt
in den regel (zoutzure) kinine gegeven
en ook meermalen als voorbehoedmid
del gebruikt, terwijl warm water met
citroensap en suiker zeer gunstig werkt.
Ook audere warme grogsoorten worden
aanbevolen, o. a. in het Amsterdamsch
Weekblad No. 754 van 6 Dec. 1891,
alwaar in een gunstig op rijm bespro
ken fransch middel (zie het 6e cou
plet) gezegd wordt
„Drink met kleine, snelle slokjes
„Ettelijke jenevergrogjes
„Laat ze warm en laat ze sterk zijn,
„Anders zou 't verloren werk zijn.
„'t Middel werkt empyreumatisch.
„Kruip dan in uw warme bedje
„Zorg ook voor een zinverzetje,
„En zeg vroolijk en content
„Saluut, „Signora Influenza.""
Wij voor ons zouden het meer op
citroengrog hebben; maar hoe dit alles
ook zij, het beste is wel, om zich voor
de ziekte niet bevreesd te maken,
doch zich ook willens en wetens zonder
noodzakelijkheid Diet aan de besmetting
bloot te stellen. Heeft men haar eenmaal
dan moet men ze vooral niet licht tellen;
in huis, of nog beter in bed blijven,
geneeskundigen raad inroepen en vooral
van welke reeds ongeveer de helft ge
storven zijn. Den volgenden dag deden
zich nog een paar gevallen voor, onder
welke in lichten graad de ie-luitenant
Geluk.
Toekoe Mad Amin is met zijne vol*
gelingen weder iu de XXVI Moekims.
Hij schijnt een buitenkansje te hebben
gehad, of wellicht heeft de een of an
dere vriend hem aan kruit en lood
geholpen, want dat bij dit in overvloed
heeft, ondervinden de posten. Eenige
dagen achter elkaar had het wel iets
van een bombardement, vooral 's nachts
toen het terrein tusschen Siroen en Lam
permei werd opengekapt. MeD verwachte
zelfs een inval binnen de linie, zoodat
compagnieën op hinderlaag gingen, die
natuurlijk niets ontmoetten.
Den 31M October werd een chineesche
sampan, waarmede rijst naar Djengki
was overgebracht, afgeloopen. Van de
5 opvarenden werden er 4 zwaar ver
wond en 1 gedood, terwijl voor eene
waarde van 4go dollars door de roovers
werd medegevoerd, Het hoofd van Perlak
is vnor deze rooverij aansprakelijk ge
steld.
De kapitein Gravers is naar Edi ge
weest, teneinde, naar men zegt, de
plaats voor een telegraafkantoor te
bepalen, daar de telegraafkabel spoedig
tot staad zal komen in verband met
de plannen ten opzichte van Póeloe
Waij.
De behandeling der strafzaak Ho
Tiauw Ing, (den gewezen opiumpachter,
die wegens bedriegelijke bankbreuk te
Semarang terechtstaat ea door mr. Van
Deventer werdt verdedigdj, zoo schrijft
men aan de Locomotiefheeft weder
bewezen welk eene dringende behoefte
er bestaat aan welonderlegde, algemeen
ontwikkelde translateurs voor de inland-
sche talen bij onze raden van justitie.
De raad maakte aanvankelijk gebruik
van de diensten van den gewonen tolk,
die waarschijnlijk wel javaansch en
maleisch, doch niet voldoende hol-
landsch kent en ten eenenmale geen
algemeene ontwikkeling heeft. Het on
derzoek werd door de erbarmelijke
vertolkingen van dezen translateur der
mate vertraagd, dat de voorzitter er al
spoedig toe overging den heer Young te
'verzoeken, doorloopend als tolk te,
fungeerea, onverschillig of met de ge-
vorLén verslagtijd.
Het sterftecijfer was hooger.
Een van den resident der Oostkust tuigen maleisch of chineesch gesproken;
ontvangen telegram, ge
werd.
van Sumatra mf
dagteekend 2 dezer, meldt dat de tele- Het onderscheid was verrassend;,
graafkabel tusschen Lazoean-Deli en zoodra de heer Young als vertolker
Penang op dien dag is geopend. (optrad, begrepen de getuigen en de
Aan eenen brief uit Atjeh dd. 23 beklaagde de tot hen gerichte vragen,
November in den Javabode is het vol- en kreeg de raad i"et langer antwoor
den te slikken, die op de vragen sloe
gen als eene tang op een varken.
Wij hopen dat, nu wederom zoo
duidelijk gebleken is, dat de rechter
alleen dan werkelijk dienst van een
tolk heeft, wanneer hij een beschaafd
en geletterd man is, er spoedig bij de
regeering zal worden aangedrongen op
de aanstelling bij eiken raad van justitie
van een bekwaam translateur voor de
inlandsche talen, een man, zoowel we
tenschappelijk gevormd als practise h
ervaren.
gende ontleend
Aanvankelijk scheen de cholera zich
tot een paar gevallen te bepalen, hetgeen
de gemoederen weder eenigszins tot
bedaren bracht wat b etrof de veront
waardiging die men billijkerwijze ge
voelde over de verregaande noncha
lance, getoond bij de aankomst der
Maeisuijcker. In naam werd quaran
taine gehouden, verbazende mooie gar
nizoensorders tot tegen hang der cholera
werden uitgegeven, doch onderwijl ver
lieten de passagiers de boot; alleen de
troepen bleven nog ruim een uur aan
boord. De boot ging naar Poeloe Bras
enz. en kwam weder terug, met cholera
voor Ïafvertrek'nairTava kwamto POLITIEK OVERZICHT.
bevel, dat geene passagiers de reis
mochten medemaken, dus ook niet de De vorsten die in Europa door het
militairen, die geëvacueerd zouden wor- corps diplomatique zijn gelukgewenscht.,
dec- hebben daarop zeer vredelievend ge-
De gevolgen bleven niet uitvan de antwoord. De koning van Belgie herin-
personen, die bestemd waren geweestnerde in hartelijke bewoordiDgeD aan
voor evacuatie, zijn er dagelijks ge-J prins Boudewijn en erkende de nood.
storven, soms drie op één dag. Dochzakelijkheid van kiesrecht-uitbreiding,
het werd^ nog erger. Eensklaps brak deDe italiaansche koning verklaarde, dat
cholera in hevige mate uit bij de 4e j 1892 een jaar van vrede zou wezen
compagnie van het 30 bataljon (Euro-en dat hij groot vertrouwen stelde in
peanen), dat gelegerd is in den kraton, j de handelstraetaten.
Alleen van die compagnie werden in De president der fransche republiek
drie dagen ruim 40 lijders opgenomen die zoo hij al geen vorst is, toch evenveej
Zijn vriend aarzelde. De trein stond reeds op het punt om
te vertrekken. „Gij moet spoedig beslissen," zeide de detective.
Elliston trok zijn voet, die hij reeds op den loopplank had, weer
terug en voegde zich bij zijn vriend.
„Ik moest voor zaken naar Chicago, maar een kort uitstel kunnen
zij nog wel lyden."
„Het spijt mij als ik u op extra onkosten jaag, Harper, maar
ik wou spreken met iemand, dien ik kan vertrouwen. Ik heb
een duivelsch lastig werk te doen."
„Gij weet, dat ik altijd gereed ben om u te helpen, Dyke. Is
er een misdaad in 't spel?"
„Ja. Het betreft dien laatsten moord."
„In den sneltrein?"
Ja."
„Dat vermoedde ik reeds. Zijt gij daarvoor op reis geweest
„Ik kom van St. I^ouis."
„Ah, zoo 1"
„Ik heb daar een jong man gebracht, die den vorigen winter
uit de gevangenis is ontsnapt; ik denk, dat zijne bewakers voortaan
wel beter op hem zullen letten."
„Wie was het?"
„Martin Skidway."
„Ik herinner mij niet den naam ooit gehoord te hebben."
Een paar lichten, die men in de verte zag blinken, toonden
aan, dat het dorp ten minste een herberg had. Daarheen begave n de
beide mannen zich dus.
Mijnheer Elliston dronk haastig een glas wijn uit, terwijl de
detective niets wilde gebruiken, maar alleen een sigaar aanstak.
Zij vroegen nu den waard om een vrije kamer en zaten daar
eenigen tijd vertrouwelijk te praten.
Dyke Darrel gaf zijn vriend een verslag van het geval in den
trein, dat hem genoopt had uit te stappen en zijn aanvaller op
te sporen.
De lezer zal wel bij zichzelf denken, dat het zeer onvoorzich
tig was van den anders zoo slimmen detective om zijne plannen
zoo bloot te leggen voor Elliston, maar hij moet niet vergeten,
dat Dyke Darrel dezen man meer dan een jaar kende, hem in
New-York had bezocht, daar had vernomen, dat hij als een
eerlijk man bekend stond en hij zelf had bovendien meer dan
eens de gelegenheid gehad om van zijn oprechtheid overtuigd te
worden.
De detective beschouwde Elliston in dezen tijd als zijn besten
vriend. Hij wist, dat hij zeer slim was, veel in de wereld had
rondgezien en Darrel daardoor dikwijls van veel dienst was ge
weest. Waarom zou hij hem dan niet vertrouwen Bovendien
had Dyke met genoegen opgemerkt, dat Elliston hoe langer hoe
meer belang in zijne zuster ging stellen, hierdoor beschouwde
hij hem reeds bijna als een broeder en dus kan het volstrekt
geene verwondering baren, dat Darrel Elliston in zijn vertrouwen
nam.
„Ik vind, dat gij zeer verstandig handeldet door den trein te
verlaten om dien schelm op te sporen," zeide de laatste, toen
hij het verhaal van den detective had gehoord, „maar bedenk
wel, dat gij groot gevaar loopt als gij zoo zonder vermomming
op verkenning uitgaat. Natuurlijk heeft de man zijne vrienden
en die zullen niet nalaten om weer eene poging te doen om u
te dooden, evenals hij dezen avond.
„Zeker, maar...."
„Maar, mijn waarde Dyke, als ik niet toevallig aan het station
was geweest, dan zoudt gij hoogstwaarschijnlijk in den een
of anderen val geloopen zijn. Ik heb reden om te gelooven, dat
uw aanvaller hier veel vrienden in de buurt heeft en ik geloof,
dat de man, toen hij u aanviel, op dit gedeelte van den weg.
wel een doel hiermee had.
Dyke stemde dit evenwel niet toe. Hij geloofde, dat de
schurk, die hem trachtte te vermoorden, de eerste de beste gun
stige gelegenheid had aangegrepen om zijn misdadig plan te
volvoeren.
Den volgenden morgen vroeg huurde de detective en zijn
vriend een rijtuig van den herbergier en trokken naar de plaats,
waar de aanval had plaatsgegrepen.
Darrel was er zeker van, dat hij die plaats zou kunnen weer
vinden. Hij werd in zijn verwachtingen niet teleurgesteld, want
toen hij dicht bij die plek was, kreeg hij een troepje mannen
in het oog, die bij een schuur stonden te praten.
„Zij hebben daarginds wat belangrijks gezien of gehoord,",
merkte Dyke Darrel op, met zijne zweep op het groepje
wijzende.
„Ja, dat schijnt zoo," zeide Elliston..
„Laat ons dus uitstappen."
Wordt vervolgd»