NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
9e Jaargang.
Vrijdag 8 Januari 1892.
No. 2610,
A BON NEMENTSPRIJ8
ADVERTENTIÉN:
J Geïll. Zondagsblad
STADSNIEUWS.
WELDADIGHEID.
BINNENLAND.
Arrondissements-Rechtbank.
FEUILLETON.
en Wolf in Schaapsvacht.
f
AARLE
Voor Hasrlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,85.
Afzonderlijke nummert. 0,05.
Dit blad veraehjjut dagelijkd, behalre op Zon- en Feestdagen.
Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
tob 15 lepels 50 Centsieder, regel metr lOCemto.
Groeie 'etter, naar pl.atjmiatf;
Bij AbonneMvtt aaniiealijk ralatj
Atcnsemenfen en Ad.erteatiës worden aangeiomon door
ons. agenten en docr alle boekhandelsrea ea conr.ntleri.
Directeur-Uitgever "J. C. PBEBEBOOÏÏ,
Hoofdagenten voor het Buitenland: Contpagnit BfniraU ie Fnhlküé Eirangbe 0, I. BAWB3 Co., JQ3If 1. JOXSS, Snee., Ftrijt 31 hit Jtnhonrf UoeAvutrtre.
De Directeur-Uitgever veroorlooft
ich, de Geabonneerden eraan te her
ineren, dat tot Vrijdagmorgen 12 uur
leine advertentiën worden aangenomen
HET BLAADJE", die tevens
geplaatst worden in „HAARLEM'S
DAGBLAD", h vijf en twintig Cents
voor hoogstens 5 regels. Elke regel
-nneer vijt Cents,
j) Tevens deelt hij mede, dat degenen,
j lie zich op het
ïgjbonneerden en bij wie het eerste
STummer (proefnr.) in het ongereede
0,mocht zijn geraakt, een nieuw exem-
Dlaar van dat nummer aan het Bureau
bekomen.
De Directeur- Uitgever
J. C. PEEREBOOM.
aifl
Haarlem, 7 Januari 1892.
In Teyler trad Woensdagavond op
le heer P. H. Hugenholtz uit Amster-
i |am met een litterarisch onderwerp, nl.
le ondergang van het naturalisme. De
laturalistische schrijvers, Frankrijk le
ert er de meesten op, verklaren zel
en, dat het naturalisme dood of ten
minste zijn ondergang nabij is. Met
Verscheidene aanhalingen van de natu-
alisten werd deze bewering gestaafd.
)ok de naturalist bij uitnemendheid,
Cmile Zola, beweert dit evenals de
oornaamste naturalist op het gebied
|ï]an de nederlandsche litteratuur, van
|)ëyssel, welke echt realistisch het natu
ralisme vergelijkt met een zwijn, dat in
.r ijn eigen vuil stikt. Het naturalisme
- oppervlakkig, beschrijft het dierlijke
an den mensch, en driDgt niet in het
emoedsleven door. De naturalist is
mand, ter wille van de wetenschap
e vivisectie toepassende, de chemicus
het laboratorium de rechter van
istructie in de gerechtszaal, die zich niet
oor den inspraak van zijn hart moet
,ten leiden, en voor wien ondeugd en
eugd twee naaterieën zijn, welke hij
eschiijft, en dan r.og liefst de ondeugd.
Het naturalisme, Zola erkent het zelf,
il worden verdrongen door de psycho-
en de symbolische richting in
letterkunde.
e\- In het bekende „L'Assommoir" van
Dia zien wij het dierlijke van den
mensch beschreven, en levert slechts
de lijdensgeschiedenis van het dochtertje
van den wreeden Byou, eenige licht
stralen in dit boek op.
In het werk „Le Disciple" van een der
eerste psychologen, Paul Bourget, toonde
ons de spreker de eenzijdigheid van het
naturalisme, het koud cynisme tegenover
het warm gemoedsleven. In de symbo
sche richting treedt de natuur op als
bondgenoot van den mensch. In zijn
boeiende rede haalde de spreker als
voorbeeld van deze richting aan,de ietwat
onverklaarbare verzen van Jean Boréas,
en den belgischen schrijver Maeterlinck.
KONINKLIJKE LIEDERTAFEL
„Zang en Vriendschap".
De mij opgedragen taak aanvaardende,
is het mij een waar genoegeD, dat mijn
eerste muziekverslag in dit blad hootd-
zaxelijk eene vermelding van goeds en
schoons mag zijn. Dit genoegen dank
ik de koninkl. liedertafel „Zang en
Vriendschap", die gisterenavond haar
eerste concert in dit seizoen gat. Ieder
die met eenige aandacht deze uitv oering
volgde, zal moeten erkennen dat de
liedertafel haar gunstigen naarn heeft
gehandhaafd. Wat betreft uitspraak en
klankschakeering, heeft zij zelfs een be
langrijke schrede in de goede richting
gezet. Dat er op dit gebied nog iets te
doen overblijft, behoeft geen breedvoe
rig betoog. In 't voorbijgaan stip ik even
de minder mooie 0- en oe klanken aan.
Ook aan éénheid heeft de zangvereeni-
giüg merkbaar gewonnen. Vooral in het
volle koor. Bij het afzonderlijk optreden
der partijen valt er nog wel eens eenige
onregelmatigheid op te merken. Dit wat
het algemeen betreft. Meer in bizonder-
heden tredende, wijs ik yooreei st op de
zeer loffelijke uitvoering van Hegar's
z/Schlafwandel", een werk dat overvloeit
van muzikale schoonheden, doch tevens
aan de uitvoerenden zeer hooge eischen
stelt. Niet alleen waren de technische
bezwaren overwonnenmaar ook de
karakteristieke opvatting legde een ge
tuigenis te meer af ten gunste van de
zangers en hun aanvoerder, den heer
Robert. De overige nummers rangschik
kende naar het gehalte der uitvoering,
noem ik, na terloops het welgeslaagd
slotnummer („Die falsche Pepita") te
hebben herdacht, het machtige koor van
L F. Brandts Buijs „Deus nostra spes".
De uitvoering van dit werk heeft mijn
verwachting overtroffen en waarschijnlijk
ook die van allen,"wien de buitengewone
moeilijkheden aan dit opus verbonden,
eenigszins van nabij bekend zijn,
Hier vooral kwamen de vorderingen,
waarvan ik boven sprak, in een helder j
licht. In zake toonho2ide?ii onderscheidde J
de uitvoering zich gunstig van die der
meeste andere" nummers. Het was vooral
in „Le ïéveil du Printemps", dat mij
de eenheid in de afzonderlijke partijen
niet voldoende toescheen. Overigens
werd deze bevalligeschoonklinkende
compositie met smaak voorgedragen. Dat
ik als uitvoering Robert's „Lentefeest",
het bekende concoursnummer, het laatst
moet noemen bewijst, behalve dat het
werk niet gemakkelijk is ook nog dat
de heer Robert bij de repetities vooral
niet minder tijd en moeite besteedt aan
vreemde composities dan aan eigen werk
en vervolgens dat de heeren zangers bij
hun eerste optreden minder zellveitrou-
wen aan den dag legden, dan in 't ver
dere verloop van het concert. Dit laatste
vindt waarschijnlijk zijn oorzaak in de
afwezigheid wegens ongesteldheid of
anderzins van een aanzienlijk getal wer
kende leden men was blijkbaar in twijfel
over het succès.
In de keuze der solisten was het
bestuur der liedertafel bizonder gelukkig.
Mej. Z. Bakker trad, voor de eerste
maal meen ik, in Haarlem op. Zij kan zich
verzekerd houden een zeer gunstigen
indruk te hebben achtergelaten. Haar
eerste voordracht, „Cantate" van Mar-
cella (moet het niet zijnMarcellf
bewees al dadelijk dat we hier kennis
maakten met een zangeres die aan een
sypathiek geluid een meer dan gewone
muzikale ontwikkeling paart. Zij dringt
door in den stijl van de ter voordracht
gekozen werken en hare keuze getuigt
van een fijnen smaak en van een ernstig,
edel gemoed. Zij weet alle overdreven
sentiment te vermijden, een enkelen keer
zelfs, zooals b. v. in sommige phrasen
van Schumann's „Mit Myrthen und
Rosen" verlangt men naar wat meer
gloe-, maar de waarheid en waardig
heid in de uitdrukking van woord en
toon dwiügen aandacht en mede
gevoel af.
Ten slotte moet ik nog gewag maken
van den heer L. Schlegel, wiens bekend
pianospel niet weinig het genot van den
avond verhoogde. In het eerste deel
speelde hij zeven nummers van Schu-
mannsWaldscenen in het tweede
,Fantasie-Walzer" en „lm Hain" van
eigen compositie en de wals op. 18 van
Chopin. Reeds meermalen heb ik elders
gelegenheid gehad mijne ingenomenheid
te betuigen met het artistieke spel des
heeren Schlegel en het is mij een aan
gename plicht, ook nu van hem te spre
ken als van een talentvol en hoogont
wikkeld kunstenaar. Niet dat ik in alle
bizonderheden zijne opvatting van
de voorgedragen stukken deel, maar
zijn geheele manier van doeo ge
tuigde zóo van ernstige studie en van
meesterschap over zijn instrument
dat een somtijds bij mij opkomend
gevoel van onvoldaanheid aanstonds
weer plaats maakte voor oprechte waar
deering zijner voorzeker niet alledaagsche
talenten. Minder dan zijn pianospel
bevallen mij zijne composities, althans
de gisterenavond gehoorde.
Hoewel ook hier degelijke ontwikke
ling niet te miskennen valt, mist men
er te veel die ongekunsteldheid, die
oprechtheid van uitdrukking en die ge
makkelijke behandeling in, welke aan
soortgelijke stukken van Schumann.Gade,
Chopin, Heller 200veel bekoorlijks bij
zetten. Het is evenwel mogelijk dat het
niet aanspreken der bedoelde stukken
voor een groot déél op rekening moet
worden gesteld van het defectrakende
pianopedaal.
PHILIP LOOTS.
De commissie tot het kosteloos ver
strekken van brood en koffie heeft
hedenmorgen hare werkzaamheden be
gonnen. In het Pand werd aan 1150
kinderen en 255 volwassenen brood en
koffie verstrekt. De aanvraag is dus
groot, inaar zeer is het te bejammeren
dat de commissie dit jaar over te wei
nig middelen kan beschikken om de
uitdeeling lang vol te houden; de in
gekomen giften blijken juist voldoende
te zijn om nog slechts een paar dagen
het voedsel aan minvermogenden te
verstrekken.
Haarlem's ingezetenen, steunt dit
goede werk met uwe giften, want zeer
zoude het te bejammeren zijn, als de
uitdeeling door gebrek aan geld gestaakt
moest worden. Giften worden ingewacht
bij den voorzitter der commissie den
heer H. H. Kolkmeijer, Gr. Houtstraat
90 en bij de andere leden der commissie,
wier namen wij reeds in ons blad heb
ben vermeld.
Het tweede feit was, dat v. d. W. in
den nacht van 24 op 25 Dec. wegge
nomen had twee paarden, toebehoorende
aan den stalhouder A. A. van den
Berg.
Voor het eerste feit verzocht de sub.-
off. van just. mr. Joh. P. van Outeren,
beklaagdes veroordeeling tot een ge
vangenisstraf van eene maand, doch voor
het tweede requireerde Z E.A. vrijspraak
op grond dat in dit feit geen bedoeling
tot diefstal kon worden gevonden, daar
beklaagde wel eens meer met die paar
den uitging en duidelijk bleek, dat hij
ook thans daarmee geen verkeerde be
doeling had.
Hedenmiddag zijn twee duitsche
meisjes, die als kellnerinnen werkzaaam
waren in een calé in de Warmoesstraat,
op last van de justitie daaruit medege
nomen, om verder over de grenzen te
worden gezet.
Een groote menigte had zich voor het
jokaal verzameld.
De gewone audiëntie van
den minister van Binnenlandsche Zaken
zal Zaterdag niet plaats hebben.
Voor de Dinsdagavond ten
Hove gegeven partij waren omstreeks
1000 uitnoodigingen gedaan. Ongeveer
een vierde gedeelte van het aantal ge-
noodigden had zich doen verontschul
digen wegens ongesteldheid of andere
redenen
Tot de genoodigden behoorden de
grootofficieren, de heeren en dames van
het Civile en Militaire Huis van H. M.
de Koninginhet corps diplomatique;
de hooge staatsambtenaren en leden der
Staten-Generaalvan provinciaal en
gemeentebestuur; de leden der rechter
lijke macht, een gedeelte van de offi
cieren van het garnizoen en van de.,
d d. schutterij der residentie, effeen
groot aantal particulieren.
H. M. de Koningin-Regentes ver
scheen even vóór 10 uien in de groote
danszaal en verliet het salon te ruim
12 uren.
Koningin Wilhelmina bezocht de partij
niet.
Te half een keerden de gasten huis-
Heden stond voor de Arrondissements
Rechtbank terecht T. L. van der Wal,
21 jaar oud en stalhoudersknecht, om
zich te verantwoorden voor twee feiten.
Op den i3<len December j.l. was hij
gekomen in den fruit- en groentenwinkel
van G. Beelen alhier en had daar
medegedeeld, dat hij knecht was bij de
familie Van Stralen op den Wagenweg;1 waarts.
dat bij mejuffrouw Crommelin op de Er is niet gedanst, maar gedurende
Groote Markt visite was en dat mej.het bijeenzijn voerder de koninklyke
C. hem gezonden had, om voor hare 1 militaire kapel en het muziekkorps der
rekening twee pond druiven en wat dienstdoende schutterij concertnummers
peren te halen. De heer Beelen gaf hem uit.
het gevraagde mee, maar later bleek j Alle aanwezigen waren in gala kos-
dat van der Wal noch in dienst van tuumde dames in licht rouwtoilet.
de familie Van Stralen, noch door mej. De commissie van genees-
Crommelin gezonden was, maar eenvou- kundigen, door B en W. te 's-Hage~
dig op eigen gezag handelde. benoemd om een onderzoek in te stel-
HOOFDSTUK XI.
„Kom niet dichterbij, mijnheer, Sibylla wil u uit de veite he
iouwen. Blijf waar gij zijt en verroer u niet. Misschien zij t gij
man wel, naar wien ik al sedert jaren uitzie."
De spreekster was klaarblijkelijk jong en had een buitenge-
>on schoon gelaat, dat Dyke Darrel onwederstaanbaar aantrok,
ij stond stil en beschouwde aandachtig haar zonderlinge be
gingen.
Zij haalde een marokijnleeren étui te voorschijn, opende het
keek aandachtig naar iets, dat klaarblijkelijk een portret was.
scheen het gelaat van het portret met dat van haar bezoeker
vergelijken.
Dyke Darrel was uitermate verbaasd.
jjNeen, gij zijt mijn Hubert niet, die zag er veel knapper uit
„Wilt gij mij toestaan het portret ook eens te zien, juffrouw?"
„Neen, volstrekt niet. Ik durf het niet uit mijne handen
ven. Dat heb ik hem beloofd en ik mag hem niet teleurstel
len, want Hubert is zeer precies."
Het meisje borg haar schat weer weg en riep toen eens
klaps uit:
„Hoort gij dien voetstap niet? Het is Hubert, die goede beste
Hubert, die zijne arme Sibylla na die lange, treurige dagen
komt troosten." Een schrille lach volgde op deze woorden. Zij
snelde naar de deur, wierp haar wijd open en staarde in de
duisternis.
Eene vreeselijke stilte volgde, toen werd de deur hard dicht
getrokken en het zonderlinge meisje ging weer tegenover Darrel
staan. Zij was buitengemeen schoon zooals zij daar stond met
dien rijkdom van goudblond haar, dat een lief, maar zeer bleek
gezichtje omlijstte.
Zoo bleef zij eenige oogenblikken staan; het vuur werd hel
derder en bescheen haar gelaat, dat nu eerst geheel zichtbaar
werd voor den detective.
Eene onderdrukte uitroep ontsnapte aan zijne lippen.
„Mijn God, het is Sibylla Osborne, de dochter van den kapi
tein uit Burlington."
Het meisje lachte, begon een vroolijk liedje te neuriën en
danste met uitgestrekte armen door de kamer alsof zij eene poging
wilde doen om te vluchten.
Bliksemsnel rees de gedachte bij hem op, dat het arme meisje
krankzinnig was. Haar vader, een rijk heer uit Burlington, was
eenige maanden geleden op geheimzinnige wijze verdwenen en men
was algemeen van oordeel, dat hij in handen van dieven of
moordenaars was gevallen. Ondanks alle pogingen, die Dyke
Darrel en andere detectiven in het werk hadden gesteld om den
man op het spoor te komen, hadden zij tot nu toe geen enkele
aanwijzing gekregen. Darrel had Sibylla verscheidene malen in
haar vaders huis ontmoet en haar steeds beschouwd als een
mooi, begaafd meisje. Het was dus verschrikkelijk voor hem
haar in dezen toestand terug te vinden.
Eenige oogenblikken stond de detective als aan den grond
genageld en bespiedde de bewegingen van de arme ongelukkige^
„Hubert zal komen, Hubert zal komen," riep zij, terwijl zij
over den vloer rolde.
„Waardoor is zij in dien toestand gekomen vroeg Darrel bij
zichzelven, toen hij het schoone meisje voor hem beschouwde.
„Zeg mij, dat Hubert zal komen, mijnheer, want ik kan niet
gelooven, dat hij dien wreeden brief schreef," riep Sibylla uit
op treurigen toon, terwijl zij voor den detective ging staan.
„Dat kan ik niet zeggen, als gij mij den brief niet laat zien," ant
woordde Dyke.
Zij haalde nu een brief voor den dag, dien zij den detective te r
hand stelde.
Hij nam hem uit het couvert en hoopte hieruit iets te verne
men, waardoor hij de oorzaak van haar toestand kon begrijpen.
Hij las nu het volgende
„Mejuffrouw Sibylla Osborne,
Het spijt mij u te moeten melden, dat ik u niet meer
kan komen bezoeken, daar ik op mijn huwelijksreis naar
Europa ben. Vergeet mij zoo spoedig mogelijk."
H. VANDER."