NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
9e Jaargang. Donderdag 14 Januari 1892»
No. 2615
ADVERTENTIËN:
2de Seance voor Kamermuziek.
FEUILLETON.
Een Wolf in Schaapsvacht.
Directeur-Uitgever J. O. PSSBEBOOM,
A BON NEMEN TSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maandent 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummer*0,05.
Dit blad jerscbtJnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Borean Kleine Hootstraat No. 9, Haarlem. Tclefooonoiaraer I2S,
van i5 rejel* 50 Cïite; edere regel mse- lOCeat*
Grcsï» letters na-r ple.atsruiate.
Bij Abonnement asasdesillji rabat.
Abonnementen es Advertestsës wordea aaageaomes doet
ome agentes es door alle bo -khaadelartE ea courant era.
Hoofdagenten voor het Buitenland-. Compagnie Génerale ie JfuhliaUé Strmjlre 01 L. HAW SM (r Co., JOHN J. JGHI3, Snee., Farfje 81i!« ïtaioetr/ Mntmartn.
Kleine Advertentiën, zooals „Dienst
bode gevraagd, Huis te Huur, Terrein
te koop" enz. enz. worden, wanneer
men ze in het volgend Nummer van
dit Blad wenscht te zien opgenomen,
geplaatst 10 Cents per regel en
bovendien gratis opgenomen in de
rubriek „Kleine Advertentiën" in het
Zaterdagavond verschijnend Nummer en
tevens in „HET BLAADJE" N°. 2,
tenzij voor Vrijdag 12 uur bericht wordt
gezonden,dat laatstgenoemde plaatsingen
overbodig zijn.
De advêrtentien van bedoelde soort,
direct voor „HET BLAADJE" opge
geven, kosten vijf Cents per regel, met
inbegrip van de plaatsing onder de
rubriek „Kleine Advertentiën" in het
Nummer van „HAARLEMSS DAG
BLAD," dat Zaterdagavond verschijnt.
Exemplaren van „HET BLAADJE",
ter kennismaking, zijn gratis aan het
Bureau van dit Blad verkrijgbaar.
De DirecteurUitgever.
J. C. PEEREBOOM.
STADSNIEUWS.
Haarlem, 13 Januari 1892.
Volgens artikel 15 der arbeidswet
van 5 Mei 1889 StsbldNo. 48) zijn
door de politie alhier in het vorig jaar
186 plaats gehad hebbende ongelukken
behandeld tegen 134 ongelukken in
1890.
De „Doofpot", het kluchtspel, dat in
Amsterdam zulk een groot succès be
haalde, zal Donderdag 28 dezer in onzen
schouwburg worden gegeven door het
gezelschap van den „Salon des Variétés."
De operette-vereeniging „Con Amore"
hield Zaterdag 1. 1. haar jaarlijksche
vergadering. In het reglement werden
eenige wijzigingen gebracht en aan het
bestuur, uit 5 werkende leden bestaande,
2 leden toegevoegd. Uit het verslag
bleek, dat „Con Amore" 143 kunstlie
vende leden, 40 werkende leden en 5
donateurs telt.
Dinsdagavond gaf de liefhebberij-
tooneelvereeniging „Nieuwland" uit den
Haag, op hare beurt mededingende in
den door de vereeniging J. J. Cremer
uitgeschreven tooneelwedstrijd, het dra
ma „Eerloos" van Van Nouhuys, gevolgd
door 't „Gansje van 't Lindenhof."
Werd onze pen niet vastgehouden door
het verzoek van de vereeniging „Cre
mer" om geen kritiek te oefenen, dan
zouden we zeggen, dat het Dagblad van
Zaterdag nog zoo heel ongelijk niet had.
Nu evenwel zwijgen we in afwachting
van wat er nog komen zal.
Hedenmorgen is alhier door de Com
missie tot kostelooze uitdeeling van
brood en koffie, dit voedsel verstrekt aan
1179 kinderen en 328 volwassenen.
Tot een bespreking der 2-Je kamer
muziek-seance van den heer L. Schlegel
kan ik met weinige woorden volstaan.
Het gehoorde laat zich zeer moeielijk
beschrijven voor degenen die deze
seance niet bijwoonden en zij die dit
wèl deden behoeven zulk een beschrijving
niet.
Medewerkers bij deze uitvoering waren
de heeren Cramer, Bosmans, Steenman
en Hofmeester. 'tZou moeielijk te zeg
gen zijn, aan wien van de samenwer
kende kunstenaars de eerepalm toekomt.
Ware het niet dat de heer Cramer nogal
eens met piepende snaren te kampen
heeft en, 't zij in alle bescheidenheid
gezegd, het met de reinheid van
toon niet immer zoo nauw neemt als
dit wel wenschelijk was, ik zou niet
aarzelen dien hem toe te reiken. Maar
we willen dit critique punt in 't midden
laten en liever aan het vijftal heeren
gelijkelijk dank en hulde brengen voor
wat zij ons te genieten gaven. Want
dat er gisterenavond in hooge mate te
genieten viel behoeft geen vermelding
en zal nog klaar blij keiijker worden als
ik mededeel, dat het programma bestond
uit de volgende werken Klavierkwartet
en strijkkwartet beide van Mozart en
Trio voor piano, viool en violoncel van
Beethoven. Al deze werken staan in
Es dur. Wanneer, zooals men allicht
geneigd zou zijn te onderstellen, deze
keuze met een bepaald muzikaal doel
is geschied, heeft men toch buiten den
waard leeshet noodzakelijk stem
men der instrumenten gerekeüd. Ik
zeghet noodzakelijk stemmen der
instrumenten en hiertoe schijnt, jammer
genoeg, ook te moeten gerekend wor
den het stemmen tusschen de afzon
derlijke satzen van een en hetzelfde
werk. Toch is dit een grooter ongerief
dan heeren bespelers van strijkinstru
menten (te oordeelen Daar de onbevan
genheid waarmede zij zich van dit ge-
hoorpijnigende onderdeel hunner mu
zikale taak kwijten) schijnen te meenen.
Naar mijne zienswijze behoort de tijd
van rust tusschen twee deelen van een
cyclischen muziekvorm aan den com
ponist en niet aan uitvoerders of publiek,
zoodat het verstoren dier rust door
stemmen of applaudiseeren moet be
schouwd worden als een onrecht (zij
het dan ook niet van al te crimineelen
aard) den toondichter aangedaan.
Deze opmerking, die, voor zoo weinig
zaaks, min of meer „weitschweifig" is
uitgevallen wensch ik niet in meer dan
gewone ma'e toegepast te zien op de
onderwerpelijke séance, maar ze is daarop
toch ook toepasselijk en men weetwat
in schemerdonker onopgemerkt blijft,
trekt soms in 't volle licht bizonder de
aandacht.
Moet ik nu zeggen welk der uitge
voerde werken mij 't meest heeft ge
boeid, dan noem ik Beethovcns Trio.
Vooreerst valt het niet te ontkennen
dat, zoo Mozart wellicht meer rekening
houdt met de techniek der verschillende
instrumenten, Beethoven tcch dieper in
hun karakter is doorgedrongenals
misschien Mozart's werken ook al meer
afgerond van vorra meer logisch van
bewerking zijn, uit die van Beethoven
toch spreken meer empfindungmeer
gloed en meer overtuiging.
Dit onderscheid in de werken beider
meesters, vond men terug in de vertol
king daarvan. En niet enkel viel in het
trio bij de uitvoerders een hoogere in
spiratie op te merken, ook als technische
uitvoering mag het laatste werk als 't
eerste gelden. Menig gedeelte ook uit
de beide kwartetten zou zijn aan te
wijzen als het volmaakte zeer nabij
komende, zooals b. v. de tweede en
de derde satz uit het „klavierkwartet"
de menuet uit het Strijkkwartet enz.
enz., maar dan ook zou een zeldzaam
oogenblik van minder gelukkig ensemble
niet onaangestipt mogen blijvenen
daartoe zouden dergelijke weinigbetee-
kende op- en aanmerkingen nuttig kun
nen zijn Bovendien, waar kunstenaars
samenkomen om ons de schoonheden
der muzikale meesterwerken te ont
sluieren, daar zet men zich niet tot
analyseeren en critiseeren. Men geniet
naar vermogen van het aangebodene
en is er den gevers dankbaar voor.
PHILIP LOOTS.
Tijdens de ouders afwezig waren is
gisteren namiddag een 3 jarig kind van
H. van D., woonachtig in de Boeren-
steeg alhier in aanraking gekomen met
de brandende petroleumlamp waarbij
het kind belangrijke brandwonden heeft
bekomen en in deerniswaardigen toestand
naar het St. Elisabeths Gasthuis is
overgebracht.
Door de politie alhier is aangehouden
en naar het huis van bewaring over
gebracht G. W. B stoker, woonachtig
te Amsterdam, die zich alhier had
schuldig gemaakt aan diefstal van een
gouden horloge in den winkel van den
goudsmid de J. in de Lange Yeèrstraat.
Hij gaf voor dat hij het horloge wilde
koopen, ofschoon hij slechts een 2% cent
stuk in zijn bezit had.
Qpk is naar het huis van bewaring
overgebracht P. W. de Z., horlogema
ker en gepensioneerd O. I. Militair,
die zich dezer dagen alhier had schul
dig gemaakt aan verduistering van een
amerikaansch orgel dat hij in huur had
en eenige horloges, die hem ter repa
ratie waren toevertrouwd.
HaarlemZandvoort Spoorweg-Maat
schappij. April 1891.
Opbrengst reizigers 1309.76.
idem goederen 347.40.
Per
Te zamen 1657.16.
en per kilometer f 6.50.
Hyacinthen» en Tulpen-Pronk-
Lakken te Haarlem.
Naar men verneemt zijn in het afge
loopen najaar in de tuinbouw inrich
ting der heeien E. H. Krelage Zoon,
aan den Kleinen Houtweg te Haarlem
weder als vroeger meermalen het geval
was, hyacinthen- en tulpen-pronkbakken
geplant, die in den bloeitijd ter be
zichtiging zullen worden gesteld. De
hyacinthen-pronkbakken werden het
eerst aangelegd in den eersten bloeitijd
van den hyacinthenhandel, anderhalve
eeuw geleden. In de werken van George
Voorhelm (1752) en den Marquis de
Saint Simon (1768J vindt men ze be
schreven en afgebeeld. Nog in de eerste
helft dezer eeuw vond men ze in alle
voorname Haarlemsche bloemisterijen,
later hield men langzamerhand op ze te
planten. In 1878 was dit het geval bij
de firma E. H. Krelage Zoon, die
deze wijze van tentoonstellen het langst
had volgehouden. Toen echter elders
later weer eene proef werd genomen
zulke hyacinthenbakken te planten,
richtte zich ook de firma Krelage er
weer ©p in en heeft in de jaren 1880
1884 geregeld dergelijke tentoonstel
lingen gehouden, daarna ook nog in
3889. Deze bakken bestaan uit twee
groote bedden, op elk van welke ruim
600, hyacinthen zijn geplant, allen van
de fraaiste, nieuwste en meest uiteen-
loopende soorten, zoodat het geheel
een zeer goed overzicht geeft van het
beste wat er op dit gebied voorhanden
is en daardoor niet alleen een uitmun
tende staalkaart vormt om door lief
hebbers bij de keuze der soorten tot
leiddraad te strekken maar ook voor
de mannen van het vak een gewaar
deerde leerschool is. Voor den bloeitijd
worden de op die wijze geplante hya
cinthen door buitengewone middelen
tegen de wisselvalligheden van het
weder beschermd en als ze in bloei
staan wordt er een zeer ruime tent
over gespannen, waardoor de kleuren
goed en laDger bewaard blijven en het
bezichtigen gemakkelijk wordt gemaakt.
Er wordt op die wijze een tentoon
stelling gevormd, die aan velen een
genot verschaft, althans in 1889 werd
die door duizenden bezocht.
De nu in April 1892 te houden ten
toonstelling zal hoogstwaarschijnlijk om
streeks Paschen kunnen gehouden wor
den, daar het midden van April de
gewone bloeitijd der hyacinthen is.
Naast de Hyacinthen ie: t en 1 aar
mede verbonden zal men dan vi den
een tweede tent met twee bedden vroege
enkele en dubbele Tulpen, een keus
der beste soorten welke men zal trach
ten te gelijker tijd met de Hyacinthen
in bloem te hebben. In 1889 werd het
eerst eene dergelijke prref van tentoon
stellen genomen, die nu op verbeterde
wijze wordt herhaald.
Vreemdelingen, die in den bloeitijd
de Hyacinthen in de omstreken van
Haarlem gaan zien, zullen zeker ook
gaarne een bezoek aan deze tentoon
stelling brengen.
Letteren en Kunst.
Mevr. Albregt—Engelman heeft in
fluenza, gepaard met bronchitis. Haar
toestand, die de vorige week nogal be
zorgdheid inboezemde, is thans beter,
maar waarschijnlijk zal zij aan de feest
viering in het Grand-Thédtre niet
kunnen deelnemen.
Mevr. Brondgeest—Bouwmeester zal
bij gebrs. Van Lier in de feestweek
optreden in de titelrol van Preciosa of
Het Spaansche Heidinnetje.
Alle duitsche toor.eelbladen bevatten
in hun jongste nommer een warme
hulde aan de firma A. v. Lier, ter ge
legenheid van haar 40-jarig bestaan.
Met onderscheiding wordt gewezen op
het vele goede, dat zij, in het bizonder
ter bevordering van liefde voor duitsche
taal en letteren door het vertoonen van
duitsche meesterwerken der dramatische
j kunst in Holland, heeft tot stand ge-
bracht.
- Te Berlijn maakt een driejarig
jactricetje „furore." Het wicht treedt in
den Adolf Ernstschouwburg in een rood
huzarenpakje als „Willi" in den „Tanz-
I teufel" op en verwerft eenen bijval, die
vertelt een berlijnsch blad smaakvol
19)
HOOFDSTUK XV.
„Mijnheer Eiliston, ik verzoek u mij de verdere uitingen uwer
Jiefde te besparen."
Nelly stond nu op als om hem het sein tot vertrekken te
geven. Eiliston volgde haar voorbeeld; hij trad nog meer naar
haar toe, nam haar hand en sloeg toen plotseling zijn arm om
haar middel, terwijl hij haar een kus op de wangen drukte.
„Ik bemin je, Nelly, en kan je niet opgeven. Vlucht met mij,
lieveling, naar eene plaats, waar geen bemoeizieke vrienden zich
tusschen ons kunnen plaatsen."
„Ellendeling, laat mij los."
Nelly worstelde wanhopig om los te komen, maar zij was
zwak als een kind in de handen van den forschen, gespier
den man.
„Neen, kleine, wij zullen je niet laten ontsnappen. Ik wil niet
hebben, dat gij een ander dan mij tot echtgenoot zult krijgen."
Tot groot geluk voor het meisje, had haar bezoeker het huis
nog niet verlaten. Nelly schreeuwde nu luid om hulp, maar
Eiliston belette dit dadelijk door zijn hand op haar mond te
„Geen onzin," krijschte hij.
Toen werd de deur geopend; eene slanke gestalte trad het
vertrek binnen, en toen Eiliston zich wilde omkeeren om den
nieuw aangekomene te zien, kreeg hij een hevigen slag tegen de
borst, die hem zijn prooi deed loslaten en hem bijna op den
grond deed vallen.
Zeer ontsteld week Nelly ter zijde en snelde onder luide angst
kreten haar bevrijder tegemoet.
De forsche Eiliston had weldra zijn evenwicht herkregen en
plaatste zich tegenover den persoon, die hem den slag had
toegebracht.
't Was een slanke, jonge man van nog geen 18 jaar, wiens
oogen groote vastberadenheid uitdrukten.
„Schelm 1" iiep Eiliston uit.
Hij keek den jongeling aan en zijn gelaat droeg eene duivel-
sche uitdrukking, d.e ieder ander dan dezen kloeken knaap
schrik aangejaagd zou hebben.
„Verlaat dit huis terstond of ik zal de politie roepen," zeide
de jonge man, die met gebalde vuisten tegenover zijne tegen
partij stond en hem de scheldwoorden met woeker teruggaf.
„Ik zal uw hersenpan verbrijzelen, als gij niet dadelijk met
uwe praatjes ophoudt, onbeteekenende kleine rekel," brulde
Eiliston. Hierop haalde hij een pistool uit zijn zak en richtte dat
op het hoofd van den jeugdigen aanvaller.
„Heeren, houd tcch in 's hemelsnaam op," riep Nelly op ont
stelden toon. „Dit is de plaats niet voor een gevecht."
„Daar hebt gij gelijk aan," antwoordde de knaap, „maar het
is de schuld van dezen schelm, die, daar hij nu in de minder
heid is, zijn toevlucht neemt tot een moordend wapen. Dat hebt
gij nu op mij voor, Harper Eiliston."
De New Yorker ontstelde, toen hij zijn naam hoorde uitspre
ken; hij meende, dat de knaap hem niet kende.
„Gij hoort, dat ik u ken," vervolgde de jonge man, toen hij
Eiliston zag ontstellen. „Ik heb eene tamelijk nauwkeurige be
schrijving van den ellendeling Eiliston gehad en weet, dat uwé
daad mij het recht geeft u zoo te noemen. Schiet als je durft
lafaard."
De blauwe oogen van den knaap drukten zooveel koele on
verschrokkenheid uit, dat Eiliston hem, ondanks zijne woede,
bewonderen moest.
„Neen, de partijen zijn te ongelijk," antwoordde hij, terwijl hy
zijn wapen wegborg. „Ik zal mijn goeden naam niet vergooien
door het bleed te vergieten van een kind. Ik zal u evenwel in
gedachten houden en je ter gelegener tijd de straf geven, die gij
zoo ruimschoots verdient."
Een blik van Nelly Darrel deed den knaap, die reeds een
antwoord op de lippen had, plotseling verstommen.
„Ik wensch u goedenavond, juffrouw Darrel," zeide Eiliston
terwijl hij na eene buiging gëmaakt te hebben, naar de deur ging.
„Een andermaal kom ik u bezoeken om u de zaak nader te
verklaren."
Hij trok de deur achter zich toe en de schelm was vertrokken.
„Goddank, hij is weg," mompelde Nelly."
„Het had wel leelijker kunnen afloopen," zeide de knaap. „Ik