Kleine Uwt
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
9e Jaargang.
Donderdag 28 Januari 1892
No, 2627
A BONNEMEHTSPItIJS:
AD V ERTEN TIËK;
„liet Blaadje"
STADSNIEUWS.
BINNENLAND,
FEUILLETON,
Een Wolf in Schaapsvacht.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Frnnco door het geheele Rijk, per 3 iBARnden 1,65.
Geïllustreerd Zondageblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummer#0,05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TelefoonEUEHsr 122.
Directeur-Uitgever
vas 15 regel» 50 Gesis; iedere regel mee;; H l eb
Groei® letter# naar plaatsraiïtk'.
Bij Abonneaaat aanxienlijk rabat
AbonoemsntEn s* Advrrt- tio. wor-Jet. aangosonia,'
oisjs ageates as door a!Ie> boekhfets delay*. «ï- coarêau
PEERSBOOM.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Pttèlicüi Etrengbe 9 L. BA MM Co»j JOMJf F, JGSfE8f 8ucoFerjft Slhés Sxubtmtg Mstdmartrc,
Ondergeteekende brengt beleefdelijk
in herinnering, dat kleine Advertentiën,
bestemd tot plaatsing in
en in de speciale rubriek in het Zater
dagavondnummer van HAARLEM's
DAGBLAD, 5 Cts. per regel te zamen,
uiterlijk tot Vrijdagmorgen 12 uur aan
het Bureau kunnen werden ingeleverd.
De Directeur- Uitgever
J. C. PEEREBOOM.
Haarlem, 27 Januari 1892.
Bij den te Cambridge Dinsdag gehou
den wedstrijd op schaatsen is de prijs,
de bekende gouden beker, indertijd
door den prins van Oranje hiervoor
geschonken, glansrijk gewennen door
onzen stadgenoot, den heer J. Eden,
die bij die gelegenheid den Engelsch-
man Tebbuth heeft verslagen.
Te dezer stede is overleden Frans
Johannes de Landmeter, een der weinig
nog overgeblevenen die deelnamen aan
de krijgsverrichtingen tegen België in
1830/1831. Hij was geboren 3 Dec.
1811 en zijn borst was versierd met
het Metalen Kruis.
De Eerste Kamer der Sta-
ten-Generaal had op heden audiëntie
aangevraagd bij H. M. de Koningin-
Regentes, die de leden en corps heeft
ontvangen.
Bij de plechtige begrafenis
van den heer E. A. A. J. de Roy van
Zuiderwijn, hadden hare Majesteiten
zich doen vertegenwoordigen door den
kamerheer H. W. J. E. baron Taets
van Amerongen. Aan de groeve her
dacht het oudste lid van de Alg. Re
kenkamer, baron Six van Oterleek, de
verdiensten van den hooggeachten voor
zitter.
Hoe wijlen de heer Me ij er,
directeur van het Blindeninstituut te Am
sterdam, in hoog aanzien stond, blijkt uit
de wijze waarop hij door wijlen Z. M. den
Koning werd gewaardeerd, die bij zijne
bezoeker- aan de hoofdstad nimmer
j het blinden-instituut oversloeg. En als
i dan Z. M. ontvangen werd door de
regenten der inrichting en zija zoekend
oog den directeur, die zich beschei-
denlijk wat op den achtergrond hield,
niet dadelijk ontwaarde dan was het
en wij hooren het Z. M. op zijn korten
toon nog zeggen „Meijer Waar
is Meijer Meijer moet ik hebben
En bij dat oordeel, gelegen in dien
commando-achtigen, raaar daardoor des
te hartelijker waardeerenden roep, zal
zeker ieder zich aansluiten, die weet,
dat Meijer de ziel was van het Insti
tuuten hoevele duizenden, zijn er
in een lang verloop van jaren
op Woensdagochtend niet in de inrich
ting geweest, om hem en zijne blinden
in hun eigen doen gade te slaan, dat
heethem te waardeeien.
Voor de wedstrijden te A m-
sterdara kwamen per stoomschip Dram
men Dinsdag aan Oskar Fredriksen,
hardrijder, en Paul Schultz, kunstrijder,
beiden uit Christiania.
De Ned. Bakkers Ct. waar
schuwt hare lezers tegen een zooge-
naamden reiziger in cacao, die hij le
vert, volgens zijn zeggen, met vanille,
tegen 80 cent.
Een monster van zijn „cacao," door
de heeren Kuyt en Farensbach onder
zocht, bleek geen spoor van cacao te
bevatten. Het bestond uit de Ajn ge
wreven houterige deelen van een zaad
korrel.
De man die deze „cacao" had ver
kocht, is lang en schraalzijne houding
heeft iets militairs hij had een blonden
snor, langen hals, en ging gekleed in
een grijzen demi-saison.
Door de politie te Scheve-
ningen zijn verscheidene kisten cacao
in beslag genomen, die te Amsterdam
mosten zijn ontvreemd.
Om een denkbeeld te geven
van de uitgebreidheid der vloot, die in
de havens van Rotterdam tijdens de
vorst geborgen geweest is, kan dienen
dat zich 24 Januari 11., blijkens eene
officieele telling, alleen in de buiten
havens, dus niet in de Schie, Rotte,
Singels, enz., 48 zeestoomschepen, 31
zeezeilschepen, 607 Rijnschepen, 969
binnenlandsche schepen en 148 binnen-
landsche stoomschepen bevondente
zamen 1803 schepen. Kleine vaartuigen
zijn daarbij buiten rekening galaten, en
neemt men in aanmerking dat zeer vele
Rijnschepen meer ruimte innemen dan
eene groote zeeboot, dan kan men be
grijpen hoe met de ruimte gewoekerd
is moeten worden.
In de Rijnhaven lagen niet minder
dan 164 geladen en 183 leege schepen,
te zamen 347, waarvan 287 Rijnsche
pen, 5 Rijnstoombooten en 1 zeezeil-
schip. In de Parkhaven bevonden zich
47 Rijnschepen, 26 tjalken en 10 stoom-
booten. In Leuvehaven en Blaak 30
Rijnschepen, 234 binnenschepen en 20
stoombooien. Slechts met de uiterste
moeite is eene dergelijke vloot in de
ruime havens ondergebracht kunnen
worden. Een paar schepen meer en het
zou eene onmogelijkheid gebleken zijn,
zoodat nog meer uitbreiding noodza-
i kelijk is.
i Drie kinderen, die zich
Dinsdagmiddag bij het uit school ko-
men op het ijs aan den Boezem te
1 Rotterdam gewaagd hadden, zakten er
j door, met het gevolg dat slechts twee
l hunner gered konden worden en het
i derde, het 10 jarig zoontje van den
agent-brigadier P. C Kalemink, in de
diepte verdween. Hoewel spoedig daarna
gevischt en geruimen tijd getracht werd
het leven op te wekken, kon de te hulp
geroepen geneesheer slechts den dood
constateereu. Het lijkje is naar de
ouderlijke woning overgebracht.
Den 14-ieu November 1891
werden te Rotterdam door het duitsche
barkschip Cameliakapt. Arians, aan
bracht 8 matrozen, welke met buiten
gewoon veel gevaar van het ontredderde
amerikaansche schip Pantos gered
werden door de bemanning van de
Camelia. De schipbreukelingen werden
gekleed en opgenomen in het Zeemans
huis te Rotterdam, en door de zorgen
van den amerikaanschen consul per
stoomschip Amsterdam naar New-York
Het amerikaansche goevernement
werd door den amerikaanschen consul
te Rotterdam van bovengemelde zaak
op de hocgte gesteld, en heeft deze
van staatswege de volgende mededee-
ling ontvangen.
Vanwege het goevernement der Ver-
eenigde Staten van Amerika wordt aan
kapt. Arians vereerd een gouden horloge
met ketting aan den tweeden stuurman
Carl Schwart, die het bevel voerde in
de boot, die de schipbreukelingen van
boord haalde, vanwege den president
der Vereenigde Staten van Amerika
eene gouden medaille.
De consul is gemachtigd, de volgende
geldelijke be.ooning aan de redders uit
te reiken aan den tweeden stuurman
Carl Schwartz ƒ125, en aan Fritz Goose
George Meijer, Bernard de Vries en
August Lohman, uitmakende de be
manning der reddingboot, ieder 62-50.
De stoomboot Volharding
VIIvarende van Gouda op Amster
dam, is te Gouda, voor den wal bij de
Jan-Katten-brug, gezonken.
Dinsdagochtend, ongeveer
te 9 ure, is bij het station Gouda, van
de Staatsspoorwegmaatschappij, een goe-
I derentrein, door het verkeerd stellen
van een wissel, op een slilstaanden goe
derentrein geloopen. Persoonlijke onge
lukken zijn niet voorgekomen, maar
aan het materieel is belangrijke schade
toegebracht. De waggons zijn als het
ware in elkaar geschoven en de ach
terste uit de rails geworpen. Een en
ander veroorzaakte een kolossalen slag,
die tot in de stad werd gehoord. Den
ganschen ochtend bewoog zich een groot
publiek naar het station, om het too-
neel van het ongeval in oogenschouw
te nemen.
Tegen een koopman uit
Oudewater, die bij herhaling margarine-
boter voor goede natuurboter aan de
markt bracht, is door de politie te
Schoonhoven proces-verbaal opgemaakt.
Uit Dordrecht wordt ge
meld aan de N. R. Cl.
Sequah heeft Dinsdag zijn eerste pu
blieke diner gegeven, waarbij 50 man
nen gratis aanzaten. Het menu bestond
uitsoep en hutspot met vleesch. Elk
ontving verder een glas bier en eene
sigaar. Sequah hielp in hoogsteigen per
soon bij de bediening der genoodigden.
Dien avond deelde hij het publiek mee,
dat hij a. s. Zaterdag over acht dagen
dacht te vertrekken naar Den Haag.
Na van twee patiënten, die beiden
iheumatiek in de armen hadden, den
een geheel, den ander gedeeltelijk te
hebben genezen, spraken de heeren
Van de Velde, raadslid, en Eigeraan,
predikant bij de Ned. herv. gemeente,
nog eenige woorden ten gunste van
Davenport's geneeswijze, en drukten den
wensch uit, dat hij minder mocht ge
hinderd worden door heeren doctoren,
die hem volgens deze heeren
op allerlei wijzen trachten te dwars-
boomen.
Men schrijft uit Wilnis:
In de boerderij, bewoond door W.
van der Meer aldaar, ontstond Maandag
nacht omstreeks 12 uur een hevige
brand. Het perceel is geheel uitge
brand, maar de levende have en bijna
de geheele inboedel is gered.
Ruim eene week geleden ontstond in
hetzelfde perceel een begin van brand,
doch deze werd spoedig gebluscht. Van
der Meer, die gedurende den brand
afwezig was, is in hechtenis genomen
en Dinsdag naar Utrecht gebracht.
In het kerkgebouw der O u d-
gereformeerde gemeente aan de Joannes
Antonidus van der Goeskade te Goes
ging het Zondagmiddag alles behalve
stichtelijk toe. Toen de dominé aan het
einde der bijeenkomst van denjpreekstoel
kwam, gaf eene kleine opmerking van
de zijde van een ouderling aan het
adres van den eerwaarden prediker
aanleiding tut een heftige woordenwisse-
ling tusschen beiden, waarbij men elkan
der verwijten deed, die in een kroeg reeds
verontwaardiging zouden gewekt hebben,
maar in een kerk nog veel minder op haar
plaats zijn. Wij zullen zegt onze
berichtgever maar niet meedeelen
wat de heeren elkaar ten laste legden.
Nadat de kerkbezoekers het gebouw
hadden verlaten sommigen hunner
diep getroffen moet het geschil een
nog ernstiger karakter hebben gekregen.
Des avonds was het kerkbezoek, zeker
tengevolge van het gebeurde, zeer gering.
Er werd dan ook afgezien van het zingen
van het eerste vers van psalm 133.
Midd. Cl,
Uit Middelburg meldt men:
In verband met eene dezer dagen
door den commissaris van politie alhier
in verschillende nieuwsbladen gedane
waarschuwing, om geene handelsbetrek
kingen aan te knoopen met zekeren J.
J. van den Bergh, zich noemende civiel-
ingenieur, knnnen wij het volgende
mededeelen. Deze volgens het uiterlijk
zeer fashionable heer nam eerst zijnen
intrek in het „Hotel de Flandres" in den
Langendèlft alhier, en gaf voor eene
fabriek in chemicaliën te willen op
richten, alhier of te Vlissingen. Eenige
dagen later huurde hij hier kamers op
de Loskade en kwam iederen middag
in bovengemeld hotel dineeren. Intus-
schen bezocht hij op zijne wandelingen
buiten de stad onderscheidene kleine
buitenverblijven en verklaarde, wanneer
hij een naar zijn genoegen konde koo-
pen, zich dan alhier te komen vestigen.
Gedurende zijn veertiendaagsch verblijf
liet hij zich in een confectiemagazijn
een kostuum, benevens eene winterjas
aanmeten, welke goederen hem, evenals
die van een anderen winkelier, bij wien
hij zich van onderkleederen voorzag,
op zijne kamers werden bezorgd. Bij
een meubelmaker bestelde hij een
schrijfbureau, dat naar Rotterdam moest
worden opgezonden, hetgeen ook is
geschied. (Later bleek, dat het bureau
aan het opgegeven adres niet was te
vinden). Een door hem bij een horloge
maker besteld gouden cylinder horloge
is door bijkomende omstandigheden
niet afgeleverd ook had hij zich op
zijne kamers goed van wijn doen voor
zien.
Onverwachts is hij met achter
lating van al zijne oude kleediDgstuk-
ken verdwenen, zonder de verschil
lende zaken te betalen, terwijl het tot
dusver niet is mogen gelukken zijne
tegenwoordige verblijfplaats te ont
dekken.
't Argusoog der politie
maakt het jachtterrein te Loonopzand
voor de stroopers onveiligeen onbe
zoldigde rijksveldwachter heeft op 't
30
HOOFDSTUK XXIV.
„Halt, of ik schiet."
Maar de bedreiging van den detective had geene uitwerking.
De hallslapende reizigers werden gewekt door de zonderlinge
bewegingen van de twee mannen.
„Wat een gekken
„Wat is daar toch te doen
Deze uitroepen hoorde men van verscheidene kanten, toen de
deuren dichtgeslagen werden en de twee mannen den volgenden
wagen weer doorsnelden. Het was voor professor Ruggles een vlucht
op leven en dood. Zijn vilten hoed viel onderweg at en de
remmer, die het vluchtende tweetal ontmoette, werd in een wilde
vaart op den grond g worpen.
„Moord! moord'! help!"
Toen sprongen de beide mannen van het platform van den
trein.
Pyke Darrel had gemeend, dat hij zich aan het eind van den
trein wel van zijn vijand meester zou kunnen maken, maar hij
had zich hierin geducht vergist, de wanhopige Ruggles wilde
alles liever doen dan in de handen van zijn onbarmhartigen
vjjand te vallen. Hij sprong daarom van den trein en kwam ia
een kuil terecht, waar hij geheel ongedeerd bleef liggen.
De detective aarzelde niet hem te volgen, maar had eene
leelijke misrekening gemaakt, want in plaats van op zijne voe
ten te land te komen, viel hij door lichamelijke zwakte midden
op de rails en bleef daar n_jf bewusteloos liggen.
Als de professor hem was komen opzoeken, dan zou hij stellig
gemakkelijk een einde aan het leven van den onversaagden detec
tive hebben kunnen maken, zonder zelf gevaar te loopen. Pro
fessor Ruggles liet die kans evenwel voorbijgaan.
De detective lag op geiingen afstand van zijn vijand, maar
was door een struikgewas geheel voor diens oog verborgen.
Ruggles keek de rails wel langs, maar ontdekte niets van zijn
vervolger. Daaruit besloot hij, dat Dyke Darrel niet uit den trein
gesprongen was, maar hij vreesde wel, dat hij den conducteur
van hei gebeurde zou in kennis stellen en den trein zou doen
stilstaan. De sehtlm vond h?t dus niet geraden daar te blijven,
daar hij d.m detective liever niet wilde ontmoeten.
De schurk veronderstelde ook, dat Dyke na hem uit den trein
was gesprongen, maar zich schuil hield om zich op hem te wer
pen als hij de rails langs liep.
„Dat gevaar wi1 ik met loopen," mompelde Ruggles. „Ik heb
nu vel wat anders te doen dan detectives uit te vinden. Madge
Scarlet moet ik hebben om Nelly Darrel weer in mijne macht
te krijgen 41
Mijnheer Ruggles wendde nu zijne schreden naar het station
Het werd reeds dag toen hij daar aankwam en de professor was
hierover weer buiten zichzelf van woede. Hij vervloekte de
vrouw, die hem noodzaakte op zoo grooten afstand van Gotham
den trein te verlaten. Die verandering in zijne plannen kon hem
misschien zeer noodlottig zijn.
Dyke Darrel was weer druk aan 't opsporen en het vereischte
alle listen van een scherpzinnig man om hem om den tuin te
leiden.
Den man met den rooden baard was zeer wanhopig. Hij vroeg
den chef of er weldra een trein zou vertrekken, maar deze ant
woordde hem, dat er voor den avond geen enkel bij het kleine
plaatsje ophield. Ruggles, die zoo verstandig was geweest een
pet, die hij in een valiesje bij zich had, op te zetten, vroeg toen
hij al van plan was heen te gaan zoo terloops
„Zijn er hier een paar uur geleden geen reizigers uit den trein naar
New-York gestapt
„Neen."
„Weet gij dat zeker?"
„Er is ten minste niemand in de wachtkamer geweest."
„Zijn er dan veel personen van hier vei trokken?"
„Ja, verscheidene."
„Hebt gij onder hen ook een oude vrouw gezien?"
„Neen."
„Zijt gij er zeker van?"
Ruggles was teleurgesteld. Zou men hem dan voor den gek
gehouden hebben en was Madge Scarlet misschien in den trein