NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Donderdag 11 Februari 1892.
No. 2639.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIE N:
Directeur-Uitgever J. O. FX BR SB OOM.
STADSNIEUWS.
Derde Seance voor Kaïernziel
BINNENLAND.
FEUILLETON
De Korporaal van de Garde.
9o Jaargang.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 8 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 8 tn«*nden 1,65.
Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummers0,05.
Die blad «erscbtfat dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Korean Klein. Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 111.
1—5 regels 50 Cents; iedere regel maer 10Cents.
Gro.te letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabati
Abonnementen ea Advertenties worden aangeaomen door
ons. agenten en door alle boekhandelaren os oourantlerr.
Hoofdagenten voor het Buitenland: OmfagnU Gkéralt ie PuilieiU Striufbl 0. L. LAW Ml f 0», JOMH I. JOH Si, decs., F«rf« 31H< Imkour, Menimartre.
Haarlem, io Februari 1892.
Door den commissaris der koningin
van Nooid-Holland is ter kennis ge
bracht, dat
i°. de jacht op eenden in die pro
vincie zal worden gesloten den 29aten
Febr. e. k. met zonsondergang;
2°. de jacht op ander waterwild zal
worden gesloten den i«n April e.k. met
zonsondergang;
30. het weispel van kwartelen met
strikgaren of vliegnet zal mogen wor
den uitgeoefend \an 1 Mei tot 15
Juli e. k.
40. de visscherij met uitzondering
van die met aalkorven, aaldobbers
palingiuiken, van die met het
schepnet op de gebbe om kleine
vischjes te vangen voor de aaldobbers
en van die op snoek in de gemeente
Texel, zal worden gesloten van 15 Maart
tot 1 Juni e. k.
50. dat gedurende den gesloten visch-
tijd ook het visschen met den beugel
de band is verboden.
De minister van Oorlog heeft be
paald, dat de 10 luit. Enklaar K. A.
van het 3e bataljon 4e regiment infan
te! ie, thans gedetacheerd bij de II afd.
per krijgsschool alhier, van 1 Mei e k. tot
met 30 September d. av. zal worden
gedetacheerd bij het 30 regiment veld
artillerie te Bergen op Zoom.
De luit.-kolonel Hofstede, comman
dant van het 3e bataljon alhier, is heden
Baar Leiden vertrokken ten einde
aldaar gedurende drie dagen deel te
nemen aan tactische oefeningen op de
kaart, onder leiding van den regiments-
:ommandant-kolonel Vogel.
Aan miliciens die in aanmerking
cunnen komen wegens voldoende ge-
)efendheid voor verkorten diensttijd tot
9 maanden, op grond van het koninklijk
)esluit van 4 November 1890 No. i2r,
1 dit worden verleend zelfs al hebben
zij dezen winter 2 of 4 maanden verlof
[enoten.
In de rotonde van het museum van
kunstnijverheid alhier, is thans bij de
tfbeeldingen van tapijtwerken, dieZon-
lag te zien waren, eene belangrijke ver-
jameling oorspronkelijke tapijten ten-
oongesteld uit ,Bochara, Kassak, Der-
lent, Mekka en andere plaatsen uit
len Orient, waarvan de schitterende nu-
luce het bizonder schoone fabrikaat
de goedgekozen kleuren en teeke-
iingen tot hun recht doet komen.
Alhier is overleden de heer P. J.
Travaglino, gedurende tal van jaren
mede-directeur van de Haarlemsche
Stoomzijdefabriek op de Ged. Oude
Gracht, welke fabriek in 1868 werd
opgeheven. De heer Travaglino was
geruimen tijd lid van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken en tot zijn
overlijden lid van het College van
Zetters, welke betrekking gedurende
circa veertig jaren door hem werd ver
vuld. De overledene werd alhier op 6
Mei 18ri geboren.
De heer Schlegel zorgt er voor, zijne
muzikale seances steeds belangrijk te
doen zijn. Op de derde seance was het
vooral de heer Julius Röntgen, die doo
zijne buitengewone gave aL pianist en
componist den hoorders een zeldzaam
kunstgenot verschafte. De voortreffe
lijke eigenschappen van den pianist zijn
te bekend dan dat ik hierover zou be
hoeven uit te weiden, die van den com
ponist zijn, voor zoover ik weet, althans
hier te Haarlem, nog niet aan het licht
getreden. Nu, .litmaal was er gelegen
heid genoeg het compositietalent van
den heer Röntgen te leeren kennen en
laat ik in een adem erbij voegen hoog
te waardeeren.
De sonate voor piano en viool op.
20 is een zeer belangrijk werk, dat
weliswaar na een eerste hooren geen
grondige beoordeeling toelaat, maar dat
toch al aanstonds veel te genieten geeft.
De eerste satz scheen mij toe als com
positie het hoogst te staan. Niet enkel
kwam mij hier het karakter der motie
ven en de bewerking daarvan als het
best met elkaar in verhouding staande
voor, maar ook een gelukkig contrast
tusschen de verschillende thema's geeft
aan dit deel die afwisseling die tot een
wezenlijk genieten zoo noodzakelijk is.
't Is wellicht niet noodig té zeggen dat
ik hier vooral deDk om het heerlijke,
rustige zangthemaof het moest zijn
om tegelijk te doen uitkomen wat
mij in de overige deelen der sonate wel
eens als een gebrek toescheen nl. te
weinig lust. Zouden in een muziekstuk
van grooteren omvang de oogenblikken
van Kalmte, tijdelijke afwezigheid van
alle passie, niet even onmisbaar zijn als
in het menschelijk gemoed Waarschijn
lijk dan ook zullen de kleinere stukken
„Zwiegespiache" (van Julius en Amanda
Röntgen) het meerendeel der toehoor
ders beter hebbe: aangesproken.
Meerdere dezer poëtische composities
zijn ware juweeltjes. Ook de voorge
dragen „Fuge" (uit op. 28) heeft recht
op een eervolle plaats in de moderne
pianoliteratuur. De vaagste gedachte] Over het algemeen kon ons het
aan gepoeierde pruiken etc. wordt door
de lichte, bevallige en geestige bewer
king van het overigens niet belangwek
kend thema op respectabelen afstand
gehouden.
De heer Jos. Cramer, die mede aan
de seance deelnam bereikte m. i. zijn
glanspaal in de genoemde sonate van
Röntgen, 't Was inderdaad meesterlijk
Maar ook in de beide overige nummers
door hem in verecniging met de heeren
Schlegel en Bosmans voorgedragen, was
zijn spel zeer gelukkig Ik durf niet te
zeggen dat de drie laatstgenoemde hee
ren in de vertolking van Schumann's
Trio op. 110 minder meesterschap aan
den dag legden dan in de Variationen
van Beethoven, maar wel moet ik be
kennen dat Schumann's werk mij eenigs-
zins teleurstelde. Bij alle vereering voor
den genialen toondichter miste ik in
dit opus dien adel en dien betrek-
kelijken eenvoud, die zoo eigen plegen
te zijn aan alle onsterfelijke kunstwer
ken. Gaarne evenwel schrijf ik dezen
minder gunstigen indruk toe aan de om
standigheid dat ik het werk hier voor
de eerste maal hoorde. De vaiiaties van
Beethoven waren zoovele pi oefstukken
van muzikaal intellect en harmonische
samenwerking. De concertgever kan ook
op zijn derde seance met voldoening
terugzien.
PHILIP LOOTS.
Mademoiselle Maljean van het theater
de la Porte St. Martin te Parijs, de
heer Dumaine van datzelfde theater en
de heer Talbot, ex-sociétaire van de
Comódie frangaise, gaven Dinsdag
avond met medewerking van eenige
anderen, in onzen schouwburg een
Molière-avond bestaande uit „Tartuffe"
„le Malade imaginaire."
Er is altijd eene zekere bekoring in
het spel van de Franschen. In hoogen
mate bezitten zij op het tooneel ge
makkelijkheid van beweging, vlugheid
van repliek, die aan hunne vertooningen
een waas van natuurlijkheid geven.
Daardoor leeft de toeschouwer meer
met den toestand mee, denkt er zich
beter in, wat vooral zoo gewenscht is
bij Molière wiens données natuurlijk
niet van onzen tijd zijn, al is de
strekking van zijne stukken ook voor
ons nog niet verloren.
Madlle. Maljean was ongetwijfeld de
beste van het gezelschap, in beide
stukken. De rollen van Dorine en
Toinette trouwens, loopen parallel, even
als die van Marianne en Angélique, van
Yalère en Cléante,van Cléante en Béralde.
Mile. Maljean is in Tartuffe, zoowel als
in le Malade imaginaire de ziel van de
vertooning.
laatste stuk het best voldoen. De heer
Talbot was daarin beter dan in Tar
tuffe. De heer Dumaine, die de titelrol
in het eerste stuk speelde, had zeer
goede oogenblikken, maar was
ook voor zijne ontmaskering, nu en dan
wel wat luidruchtig voor een Tartuffe.
De aanvang was bepaald op 8 uur
....nominaal. Effectief was die 8 20. De
acht bedrijven (Tartuffe vijf, ie Malade
3) lieten ons eerst bij twaalven naar
huis gaaD. Evenwel wij hebbea genoten
en opnieuw het vernuft van Molière
leeren waardeeren.
De voorstelling werd gegeven ten
voordeele van een monument voor de
bekende tragédienne Agar. Zij zal ech
ter weinig steentjes daartoe hebben bij
gedragen, daar de schouwburg slecht
bezet was.
Naar wij vernemen, gaat den 22n van
deze maand in onzen schouwburg ten
tweeden male „de Doofpot,44 e-i den
28a geeft het duitsehe Operettengezel-
schap van Julius Laska als afscheids-
voorstelling MamseL Angot (La fille de
Madame Angot).
Door de politie alhier zijn aangehou
den en naar het huis van bewaring
overgebrachtHermanus Collaert, oud
36 jaren, Pieter Bloramaert, oud 17
jaren en Wessel Ylstra, oud 15 jaren,
allen zonder vaste woonplaats en be
kenden bij de Justitie, die zich in den
afgeloopen nacht hebben schuldig ge
maakt aan diefstal van een bed met
toebehooreD, door middel van braak in
een tot woning bestemd vaartuig, lig
gende in den Raamsingel, alhier. Ook
worden zij verdacht van den diefstal in
de Wilhelminastraat, 1.1. Zondagavond
gepleegd.
Aangaande den onlangs gepleegden
diefstal van 600 galden in bankpapier,
bij den heer G. Waaijer te Hoofddorp,
kan met zekerheid bericht worden, dat
wel de bergplaats maar niet het geld is
weergevonden.
Een jongen heeft het geopende ijzeren
kistje, uit de Hoofdvaart bij het Hoofd
dorp opgehaald en in handen van de
politie gesteld.
Derkinderen; A. de Graaf, Gemeen
schapskunst L. Nyland, Aan Frederik
van EedenL. van Deyssel, Jeugd I
Jac. van Looy, Van een GrooteDelang,
Najaar; L. van Deyssel, Socialisme;
F. van der Goes, Studies in Socialisme;
Mr. F. Erens, Zeedijk Dr. A. Diepen-
broek, Melodie en Gedachte II; Jan
Veth, Hollandsche Teekenaars III
Bauer; Jan Veth, Iets over Jules
Chéret.
Letteren en Kunst.
Inhoud van „De Nieuwe Gids" 70
jrg. afl. III. R. N. Roland Holst, Over
Bij kon. besl. is H. W. Mesdag
kunstschilder te 's-Gravenhage, benoemd
tot Nederlandschen commissaris voor de
afdeeling schoone kunsten der in 1893
te Chicago te houden wereldtentoon
stelling.
Bij kon. besl. is de kapitein ter zee
G. J. Buyskes, wegeDS, in, doch niet
door den dienst ontstane lichaamsgebre
ken, op pensioen gesteld, onder toeken
ning van een jaarlijksch pensioen van
ƒ2100 en eene verhoeging van ƒ1200
's jaars voor werkelijk verblijf in militairen
dienst in 's rijks overzeesche bezittingen
en koloniën en tusschen de keerkringen.
De gewone audiëntie van
den minister van Oorlog zal Donderdag
niet plaats hebben,
De minister van binnen-
landsche zaken, overwegende dat mr.
Wvan der Kaay, ingevolge art. 96 der
grondwet van rechtswege het lidmaat
schap van de Tweede Kamer dor
Staten-Generaal heeft verloren, en dat
derhalve eene verkiezing van een lid
dier Kamer moet plaats hebben in het
hoofdkiesdistrict Alkmaar, heeft goedge
vonden te bepalen dat die verkiezing
zal plaats hebben op Dinsdag 1 Maart,
en dat herstemming is die Doodig, zal
geschieden op Dinsdag 13 Maart.
Er heerscht op het 00 gen-
blik groote drukte bij de administration
van het'deger tengevolge van de over
plaatsing „op papier" van duizenden
miliciens. Zulks is een gevolg van de
nieuwe localiteiten der militie, met het
doel vlugger te kunnen mobiliseeren.
De voortvarendheid, hierin door den
minister van oorlog betoond, verdient
allen lof, want de vlugste wijze van
mobiliseeren kan voor ons kleine landje
nooit vlug genoeg zijn.
De vraag komt echter b\i ons op, o f
het niet doelmatig zou zijn, in plaats
van groote manoeuvres te houden, dit
jaar de geheele militie, zij 't voor 3
dagen, op te roepen in hunne nieuwe
garnizoenen, teneinde zich te overtui-
HOOFDSTUK II.
„Daar is Leila," riep Kitty uit, „die vrouw diarachter, dat is
112e kindermeid en juffrouw Douglas is die dame, die naast d n
oei wandelt," toen snelde zij, voordat Dake kon spreken, naar
aangeduide personen toe.
„O, Joan," zeide zij, „gij moet eens hier komen en met dien
r kennis maken. Hij sprak ons aan, omdat wij dachten, dat
lord Charlie was, ten minste George dacht het, ik Diet,"
ide zij, toen zij zich de feiten van het gebeurde weer her-
nerde.
Dake stond op en nam zijn hoed af, „ik moet u wel mijne
reuses maken, maar ik kon de verzoeking, om met hen te
>rekeD, niet weerstaan, en...."
„Ea hij kent vader ookriep Kitty uit.
„Neen, neen, ik heb alleen maar gezegd, dat ik hem wel eens
itmoet heb," antwoordde Dake. „Dat is iemand nog nietken-
Ik heb natuurlijk veel over hem hooren spreken, daar ik
zelf ook bij het leger ben."
Het jonge meisje glimlachte. „Ik denk Diet, dat het veel
kwaad kan," zeide zij, terwijl zij naar hem keek en op opgewek-
ten toon sprak. „Ea ik kan mij de vergissing zeer goed voor
stellen, want gij gelijkt precies op lord Charles."
„Ja, dat weet ik en hij ook," zeide Dake, terwijl hij aan de
talrijke vergissingen dacht, die door hunne gelijkenis waren ver
oorzaakt.
„Dat verwondert mij niets," zeide het jonge meisje, terwijl zij
eene beweging maakte om verder te wandelen.
„Gij zeidet," zei Kitty tot Dake, „dat, als vader hier was, ik
u weer eens aan hem moest voorstellen, maar als ik dat nu doe
bij Joan, dan blijft het toch hetzelfde, nietwaar Joan, dit is mijnheer
Dake van het ió« regiment der huzaren."
„Ik denk, dat gij majoor Stewart wel zult ontmoeten, als gij
hier blijft, want hij zal de volgende week komen," zeide zij.
„Ik heb maar eenige dagen verlof," antwoordde Dake, „maar
ik hoop, dat hij zal komen, voor ik heenga."
„Dat denk ik wel. Wij moeten u nu echter vaarwel zeggen."
Zij gaf den ouden man door eene beweging met het hoofd te
kennen, dat hij verder kon gaan; de kinderen bleven nog een
oogenblik achter om een hartelijk afscheid van hun nieuwen
vriend te nemen.
„Wij zien u toch zeker spoedig weer zeide Kitty. „Wij gaan
alle dagen naar het strand."
„Dan zal ik morgen eens naar u uitzien," antwoordde Dake.
„Kom, Kitty, kom," riep juffrouw Douglas uit de verte.
„Ja, ik kom. Goedenavond mijnheer Dake; ik ben zoo blij,
dat wij u voor lord Charlie hebben gehouden." Toen snelden de
twee kinderen hand in hand weg en hadden het gezelschap
spoedig ingehaald.
Dake ging weer een poosje op zijne vorige plaats zitten en
stak een nieuwe cigarette aan. „Wat een lief meisje is zij," dacht
hij bij zichzelve, „en moet zij goevernante zijn. De kinderen zijn
wel bizonder aardig, maar het is toch drommels jammer, dat zij
eene goevernante is."
HOOFDSTUK Hl.
Lake wint het hart van de kinderen.
Den volgenden morgen stond Dake vroeg op en nam een bad
voor hij aan het ontbijt verscheen. Hij stapte blozend en als
een toonbeeld van gezondheid de kamer binnen, zoodat meer
dan een zich omkeerde om hem na te kijken, toen hij door de
zaal liep en menigeen den kellner vroeg wie die heer in dat lichte
fantasiepak was.
Het antwoord van den bediende was zeer kort: „Hij is een zekere
mijnheer Dake uit Colchester."
„Is hij officier?" vroeg eene dame.
„Ja, zoo iets," antwoordde de kellner. „Hij zond gisterenavond
een telegram naar de kavalerie barakken."
Ondertusschen had Dake het morgenblad opgenomen en be
wees alle eer aan het ontbijt, dat voor hem was klaargezet.
Daarna wandelde hij naar buiten met het doel om de badgasten
van Dovercourt eens op te nemen, en wendde zijne schreden