UIT INSULINDE. Het dorpshoofd van Krandogan. HAARLEMMER ilALLEi.IKS, BINNENLAND. Waarde Lezers, hebt gij de stem ge hoord die ettelyk jaren geleden tot het volk van Nederland sprak, de stem welke ontroering verwekte in de harten dergenen, die haar hoordeD, de Hem die wraak schreeuwde over 't onrecht en de ver drukking, welke den rug des Javaans doet krommen onder de heerschappij der nederlaDdscbe Regeering Maar heeft tot U ook de stem zich niet geopenbaard rechtstreeks uit den benauwden boezem van den verdrukte zelf, de klaagtoon die opryst uit 't hart dergenen, welke zich diep in 't stof bui gen voor //eigen vleesch en bloed,de jammerklacht van den rampzalige, wien 't gebeente wordt vermorzeld door de tallooze raderen van 't inlandech Staats bestuur? Neen! die klaagtoon, die jammerklacht zult gij nooit booren. zal zich ook nooit aan U openbaren bij haar geboorte wordt zy onmiddellijk versmoord, verstikt en haar klank sterft weg in de oneindige yuimte des Heelals Waot de Javaan schikt zich in de tirannieke heerschappij zijner Hoofden, hy buigt vrywillig het hoofd voor hun macht, d. w. z. hun willekeur en laat zich liever geeselen dan dat hij een vin ger zou uitsteken om zijn daemon te vernietigen. Het Noodlot wil immers zooHoe dwaas om te morren tegen het Fatum, dat zoowel den koning als den slaaf kan vernederen of verheffen Lezer, stelt gij er belang in een blad zijde te lezen uit de levensgeschiedenis van 'nJa\aan die eenmaal aan het hoofd v^n 'n welvttrepö dOFp door den wille keur van een aristocraat, een Javaan aristocraat zyn aanzien en waardigheid zag vernietigd, om aU gewoon koeli of daglooner aan den weg te arbeiden Luister dan naar myn verhaal van Browidjojo, het dorpshoofd van Kran- dogan Zoo heette de desaa, waar hy als macht en gezaghebbende heerschte l Zyn heerschappij zegende de bevolking, zyn regeering verwekte bloei en welvaart! Recht sprak uit zyn moed, recht sprak uit zyn handelingenOaar rustte vrede en gelok op Krandogan! En toen 't vroolyk oogstfeest was aan - gebreken, ging vader Browidjojo met zyn gelukkige dorpelingen naar de golvende korenvelden om padi te snijden. Wat gezellige kout en lachende scherts heersch te onder de vreedzame landlieden Daar staan ze weldra aan den zoom der wuivende graanmaasa en een oogenblikje later scharrelt oud en jong door de vergund geworden haar licht bruin getint gelaat te aanschouwen, wat zoudt gy getroffen zyn door 'n uitdukking van vriendelijkheid en beminnelijkheid, ges paard aan de sohuchterheid en bedeesdheid die betooverend in een meisje mogen heeten. Tot volmaking der schoone figuur: die schittering in de donkere oogen, die ryke, zwarte, lange lokken^ in een zwaren bundel op i et achterhoofd ver- eenigddie twee heerlyke rijen taudeD, welken by eiken lach U tegenblinken als kleine helderwitte ivoren paarlen Was het een wonder, dat menig jon- ling naar haar bezit dong, dat Drono, de zoon van Browidjojo's buurman, 't ge waagd had heur hart te veroveren I Drono verklaarde haar zyn liefde en Kamisa, wie de jongeling niet mishaagde had hem haar wederliefde betuigd I Of Drono gelukkig was 1 wie onzer zou het niet zyn Jammer dat aan den horizon van dén hel .eren hemel dezer sterve lingen zich spoedig een wolkje zou ver- toonenEen wolkje, dat in omvang toe nemende, de stralen van het gelukszon- netje zou onderscheppen en, aangegroeid tot reusachtige donderwolken, zou losbar sten over de hoofden vau Drono Kamisa 1 O wreed Fatum, dat de schoonste gave der Natuur, in hare kinderen ge openbaard, gretig aangrijpt als het werk tuig om hen te vernietigen De middag verscheen en toen bij 'fi neigen der zon het avondwindje begon te waaieB, vereenigden zich de feestvie renden om huiswaarts te keeren beladen en belast met het gesneden graan. Doch zie, daar iu de verte verschynt een aan zienlijke Javaan met zyn gevolg. Het ge voel van eerbied voor den meerdere in rang breekt de rijen der oogstgangers Een oogenblik verwarring De stemmen zwygen, het breede voetpad wordt onmid dellijk ontruimd, allen verdringen zich den wegkant in de struiken^ onder dWerggeboóuite, allen hurken neef tfiöt het hoofd ter aarde gebogen of het ge laat ter zyde gewend, wacht men gedul dig het oogenblik af, waarop de groote Heer is gepasserd Daar komt hij aan, de javaansche patriciër, te paard gezeten I De trots blikt hem de oogen ait. Wat kan hem die nederbuigende meDSChenmassa schelen 1 Daarom verwaardigt hij zich niet naar die wezens om te zien. Maar toen hij de plaats naderde, waar Browidjojo met zyn gezin lag nedergehurkt, viel zyn donker oog op het gelaat van Kamisa Onwillekeurig door den glans van haar schoonheid getroffen, houdt by 'n oogen blik zyn paard io, keert zioh om tot den man, die vlak achter hem rydt, spreekt dezen eenige woorden too en vervolgt zynen weg Na dit klein oponthoud staan de padi- ders en snydster weder op en vervolgen tallooze ryen def zwaar bevrachte halmen, j schertsende en lachende den weg naar die aanstonds door rappe handen zullen worden afgesneden een voof öeü l Daar hoort geduld by. Maar de Ja vaan is goduldig 1 En vader BrowidjojoZijn hart zwol op van vreugde toen hy te midden der vroolyke dorpelingen zyn schoone dochter Kamisa aan den arbeid zag. Zy was schoon Hoe rank vertoonde zich haar gestalte, in geen keurslyf gekneld, hoe fraai was haar leest, hoe sierlyk waren de vormen van haar lichaam, hoe bevallig hare bewegingen. En zoo 'tU ware hun dofp- Höe zij daar met gejuioh werden ont vangen zal ik U niet beschryven, L ga dit met stilzwijgendheid voorby. Het komt in myn verhaal te pas U vertelleD, dat 't huwelijk tusachen Drono en Kamisa was ia orde gebracht. Men wachtte slechts op de bepaling van den huwelijksdag Maar vier of vijf dagen na den heu- chelyken dag des oogstes kry.it Browid jojo een voornaam bezoek. Van wien denkt gij? De volgeling van eenjavaan- 2en Zaterdagavondpraatje. CXXVII. 't Heeft deze week nogal wat aan re genen gedaan. Niet ronduit ferm, open hartig geregend, maar zoo benepen, zoo kniezerig regende het, alsof het ons zoo steelsgewyze, zoo by druppeltjes tegelyk, moest worden toegediend. Ik was niet best gehumeurd, want sedert een dag of wat was ik ai, hoe zal ik dat zeg gen was ik nu, was ik wel zeker twintigmaal op een dag gegaan naar het kleinste vertrek in myn huis, waar geen tafel staat en geen stoel en geen piano, om van schilderyen aan den wand niet te spreken. Wie nu niet weet welk appartement ik bedoel, moet maar eeDs om inlichting gaan vragen by den wethouder, die de faecaliën-helasting heeft uitgevonden, Enfin, tengevolge van die herhaalde bezoeken was ik naar en slap en daar kwam by, dat de eene helft van de spy zen die ik graag eet, my door den dok ter verboden was, terwij ik in de andere helft op dat oogenblik geen trek had, En zoo zat ik dan in myn grooten leunstoel voo" het hoekraam, tureDd naar de menseben die voorbij kwamen, gemid deld drie en een half in een uur, en daar ik niets beters te doen had, ging ik peinzenover den keizer van China, dia engelsch leert en over den nieuwen khedive van Egypte, dien men eDgelsch wil leeren denken en over de nieuwe voorstellen van de gasfabriek en over de idems van de Hollandsche Spoor over de overwegen. En opeens betrapte ik myzelven, ter wijl ik bezig was te denken, hoe de wereld er wel zou uitzien als al de measchen vegetariërs waren en met nie s dan groenten en grutterswaren hun kos telijk leven onderhielden. schen aristocraat was de bedoelde gast, die tot het dorpshoofd was gekomen mot de vraag of liever met de boodschap, dat de patriciër aan Kamisa da hooge eer wilde bewijzen om haar een eereplaats af te staan onder zijne vrouwen Alweer zoo'n openbaring van het Fatum Browidjojo ontroerde toen by deze woorden vernam en met het hoofd ter aarde gebogen, bewaarde hy het stilzwij gen. Lezer, wat moest hy doen? Zyn kind overgeven aan de luimen en grillen van den patriciër? Deed hij dit niet, dan stond hy aan den rand van een ravyn, waarin de hardvochtige hem zou ver pletteren, gaf hij niet toe dan zou de ellendeliog hem 't giftig staal in 'c hart wringen om zijn dorst naar bloedige wraak aan 'fc rookend bloed van den rampzalige te stillen. Browidjojo trachtte tijd te winneD, hy onderwierp zich ge laten aan den ijzeren wil van den grooten Heer; by zou het stof «ycer voeten kussen, maar verzocht eenige dagen uitstel met de plechtige belofte, dat wanneer zekere plichten welke het gebruik voorschreef vervuld waren, hy zyn dochter by zijn gebieder 20u brengen. Met dit antwoord ging de boodschap per zijns weegs en nauwelijks was hij uit het gezicht verdwenen, of Browidjojo zond den vader van Drono een boodschap, dat hy het huwelijk tusschen Drono on Kamisa binaen acht dagen wenschte voltrokken te vsien. Hij gaf een bloot voorwendsel de ware oorzaak verborg hy in de diepte van zyn hart 1 Niet laDg daarna had de huwelijksplech tigheid plaats en ik behoef U niet to zeggen,welke gewaarwordingen Browidjo jo overmeesterden, welk 'u pijnlijken indruk zijn hart ontving toen de dorps priester de vereeniging der jongelieden inzegende de woorden hO God! vereenig gij den mftfl xcev vrouw, zooals gy het water met de dauw vereenigt!" Toen was 't alsof 'c hart van Browidjojo brak, alsof een priem zijn hart doorboorde, alsof zyn gelnk voor eeuwig van hem werd weggeslingerd, aleot Allah hem had overgeleverd aan den Vorst van het Rijk der buitenste duisternis! EeD traan biggelde hem laDgs de kaken, een traan opgeweld uit de bron der smarts, uit een hart geslingerd tusschen Hope en Vreeze! Ja de vreugde teekende zich op zyn gegroefd gelaat, maar zy was slechts de vermomming van bitter lyden, de valsche openbaring van den vergiftigden worm die aan zyn hart knaagde Vreeselijk was de woede van den javaan ohea edelman, toen deze mis leiding hem ter oore kwam en hot //Sterven zal hij klonk van de lippen dos mans, die zich in zijn plannen zag ge dwarsboomd, in zyn trots zag geknakt! Niet lang daarna ving het lijden aan. Een wolk van zware beschuldigingen daalde op Browidjojo's hoofd neder. Hy werd aangeklaagd ter zake van verduiste ring der landrente. Browidjojo had zich de belastinggelden toegeëigend. Hy moest bezwijken voor den borg deF aantijgingen, die hem trachtte te verpletteren. Hy be zweek ook en werd door de Regeering ontslagen uit een dienst, waarin hij zoowel door ijver als Bauwgezette p ichtsbetrachting bad uitgemunt. Na deze schandelijke vernedering, deze i zegeviering der Ondeugd over de Deugd trok Browidjojo zich terug io het landelijk leven en woonde zeer gelukkig met vrouw, dochter en schoonzoon! Nog te veel geluk I De Wraakaemer zon nog op andere middelen om den ongelukkige nog lager te doen zinken. Op zekeren nacht drongen vyf ver momde booswichten de woning des ramp zaligen binnen. Twee hunner wierpen zich op het dorpshoofd, die zich trachtende te verdedigen eenige zware knodaslagen op het hoofd ontving, zooiat hy bedwelmd nederstortte. En toen bij 't aanbreken van den dageraad een lichtstraal zijn woning binnendrong en Browidjojo ontwaakte o ware hy maar nimmer ontwaakt zag hy, dat hy in zyn bloed lag te baden. Met moeite richtte hy zich op, keek ia 't rond en "wat hij toen zag deed hem t bloed in d'aadren stollen Zyne vrouw, Drono en zija oogappel Kamisa lagen als stomme getuigen van de Wraak in hare afschuwelijkste gedaante, allen dood, allen op de wreedaardigste wyze vermoord En nu denkt gij was de Wraak ge voed? Nog niet! Browidjojo leefde nog iu vrijheid en ongedeerd! Nauwelijks van zijn wooden hersteld werd bij medeplichtig verklaard aan een emok keiparty. Laag har tigen, omgekocht door het ver leidelyk, metaal wisten op eenj slinksche manier eene kleine hoeveelheid opium iu zyne woni igte verbergeD, die bij de gerech telijke huizoeking natuurlijk de beschuldi ging rechtvaardigde. Browidjojo werdj nu voor de rechterschaar gedagvaard, waar hij werd veroordeeld, maar wyiselijk ont vluchtte 1 Toen. zwierf hy rond als ellendeling en vagebondEen Hollandsch toerist 7?nd hem terug wel JL£0 ureu V8B KfaodogaD, als eeü koeli op 'n landgoed arbeidende in 't zweet zyns aaaschyns. En toen de rechtgoaarde Nederlander nadat hy het verhaal ha l gehoord op 'n toon van ontwaardiging uitriep «Dat schreeuwt naar wraak! Volg mij iiair Batavia ik zal U recht ver schaffen 1# Gaf de Javaan ten antwoord wNeen Mijnheer, fik bid U zeg aan niemand wat ik U heb toevertrouwd I Gy kunt my niet helpen, niemand kan my helpen, dat is myn Noodlot, daartoe ben ik geboren, voor my is geen troost, geen hoop, geen verwachting in eeuwig heid l" Mij verhaal is geëindigd. Ik heb U 't beeld gosebetat van een rampzalige geen product van ver beeldingzooals er duizenden in Java nog rondzwalken als slachtoffers van de tiraut nie hunner eigen ^hoofden indirec- al« slachtoffers van 'n slecht georganiseerde rechtspraak 1 O rechters van Insulinde, die geroepen zyt om te oordeelon, om te vonnisseö naar den maatstaf van 't Recht, wee fU zoo gy dien maatstaf breekt, zoo gy vergrypt aan de vrijheid van het volk, welks zedelijk geluk, maar ook welks zedelijke vernietiging afhangt van 'twoori dat Uwen lippen ontvliedt! Of zult gij ook zeggen ffhet Noodlot ïl zoo Haarlem Januari '92. TJAMPAKA. z/Dat is dan ook een van-den-hak- op-den-tak-peinzerij," zal men zeggen. Maar och, hoe kunnen iemands gedach ten niet in een ommezien van het een op het ander vliegeD, terwyl er toch wel degelijk een geheel© schakel van denk beelden tusschen ligt. Hoj kan men er bijvoorbeeld toe komen om, als men wat hoofdpyn heeft, al voortpeinzende te den ken over de boeken van Gustave Aimard? Op deze manier. Wat heb ik eene akelige hoofdpyn. De poeiers van den dokter helpen ook al weinig. Ja, die doktoren kunnen ook lang niet alies, wat ze graag zouden willen. Daar heb je nu Sequah met zyn prairieflower, die de lui dan toch maar geneest. En al gebruikt hy daar nu van die malle indiaansche platen by, met die vrouw erop, wat hindert dat Ja, die Indianeneen vreemd volk toch. Wie was dat ook weer, die Franschman, die zoolang met die Roodhuiden geleefd en ze beschreven heeft O ja, dat was Aimard. Gustave Aimard, met zijn ver halen over squaws en wigwams en de calumet of vredespijp en den strydbyl die begraven was En ziedaar in weinig seconden de ge dachten overgesprongen van hoofdpyn op Gustave Aimard, veel sneller dan ik het neerschrijven of de geachte lezer het lezen kan Maar om op mijn chapiter terug te komen. Ik dacht er dan over, hoe de wereld er zou uitzien, wanneer wy alle maal vegetariërs waren. Heel gauw zal die tyd wel niet komen, dat ieder vegetariër zal wezen. Een vegetariër zooals men weet, mag niet anders dan plantaardig voedsel hebben, groenten, erwten, boonen, aardappelen enbrood fe discrétioD, liefst brain brood. Ze eten geen vleesch, geen visch eigenlijk geen eieren ook, hebben van alles wat naar spiritnaliëa riekt, een onpeilbaar diepen afkeer, gebruiken dan ook geen jenever, brandewyD, cognac, H. M. de Koningin en H. M„ de Koningin-regentes zyn voornamens in den loop der volgende week een bezoek te brengen aan de stad Leiden. HH. MM. zullen aldaar in den namiddag eenige uren doorbrengen en eenige mnsea en merkwaardige gebouwen bezoekeD. P ro b a t u m e s t Tegen drie overbekende ongesteldheden wendt men een Noord Hollandsch dorp de vol gende middelen aan tegen influenzahet zaGd van den Driesprong in een wit wollen kous om de lendenen of onder het hart dragen. Ander zand dan dat van den Driesprong deugt natuurlyk niet tegen kiespijn', des Vrijdags geregeld de nagels knippen tegen hoofdpijn; by het kleeden altijd eerst do rechterkous aantrekken, Te Borgen-opZoom is een dienstmeisje, A, J L., oud Si jjaron, gearresteerd en gevankelijk naar Breda vervoerd, wegens het plegen van op lichterij. Zy heeft een goudsmid, den heer S. W., weten te bewegen tot af gifte van gouden sieraden ter waarde van f 48, op oaam van eene mevrouw K. in de Stationstraat aldaar. De op- lichtster had reeds een gedeelte der sie raden te gelde gemaakt. Te Groesheek breidt de pokziekte zich zeer uit. Een tien'al ge zinnen zyn weder aangetast en verschei dene lijders bezweken. Op een redactie-bureau in een kleine stad in ons land we d van de week op zekeren morgen aan de> deur geklopt. Op het //binnen'' vaa den. redacteur verscheen een bejaarde boerin met een allesbehalve vriendelijk gezicht. ,/Ben ik hier terecht op de kranteo- fabriek vroeg zy. //Ja moeder", was 't antwoord, daar mén wel begreep, wat ?y bedoelde,. tfIs de baas te spreken". z/Neen, moedertje", zeide de redacteur, z/maar je kunt my evengoed vertellen, wat je wilt. Moet je soins een advertentie geplaatst hebben". «Dank je. Als ik 'n meid noodig heb, heb ik de krant niet noodig, want ze loopen al gauw geuoeg, as ze weten,, dat myn dienst open is. Nee, ik wou je vragen of je me honderd van die pampiertjes op dezelfde grootte en honderd twee duim langer^n breeder op de kran- tenfabriek kan laten maken". En ze haalde een stuk ran een oudeü Rett er dammer te voorschyo, dat er vet en vuil en allesbehalve smakelijk uitzag. //En wat moet er op staan, moeder?" was de vraag. z/Wel, allerhande mopjes. Zie je, 't is voor me zoons, om d'r brood in toedoen, as ze na d'r karrewei gaan. Dan hebben ze meteen nog wat te lezen. De een blyft twee //schoften" weg, dus die heeft groo- ter pampier noodig as de andereen voor wat zal je 't geld verspille. Nou, kan je ze maken, maar d'r mot op alle wat anders staan, anders is het geen aardig heid". z/Ja, dat begryp ik, moeler, maar daar kan je oude kranten ook voor ge^ bruikeD. Zie daar staan er een hoopje, neem die maar mee en knip ze thnis op maat". //Dank je wel, daar is 't niet om te doen, in wou ze op maat en volgen© sherry en likeuren. Nu zou ik zoo zeggen, dat men als men dat alles afschaft, ook een deel levens genot weggeeft. Ik ben er niet voor om van een maag een afgod te maken, maar ik houd er evenmin van om een lichaam te onderwerpen aan een willekeurig op gemaakt stelsel van leefregel. En zoo lang er nog vaders en grootvaders zyn, die als carnivoor (vleeschetend schepsel) tachtig of negentig jaar oud worden, zoolang zullen er zoons en kleinzoons wezen, die er volstrekt geen heil in zien, om een lekkeren biefstuk of sma kelijk kippenboutje te versmaden terwille van ryst in water, rijst in melk, ryst met krenten, rijst met rozynen kropsla. Er zijn doktoren, die beweren dat de planten-etende meusch gezooder is (en dus langer leeft) dan hy die vleesch eet, maar daartegenover staan andere doktoren, die hun patiënten zonder aar zelen een lekker stuk gebraden vleesch voorschrijven en zelf oek wel een kalfs karbonade beknabbelen. Enfin, iedereen kan by zichzelven wel bedenken, wat hij zou missen, wan neer hy niet anders dan groenten, grutten en brood meer eten mocht. Maar niet minder schrikkelyk is de gedachte aan die geweldige massa beesten, die wy in onze omgeving zouden krygen, als er geen een meer geslacht werd. Verbeeld ude koeien, steeds aan groeiend in aantal, elkaar allengs ver dringend op de landeryen en niet het minst des winters in de stallen. Wat ter wereld zouden we met die beesten beginnen Melk drinkt een rechtgeaarde vegetarier nietdat noemt hy kinderkost en de zuigelingen zijn met hun allen niet in staat, die kwantiteiten melk te verorberen. De boter en de kaas zouden te geef wezen, dat was «en goed ding. Maar al die malsche ossenlappen en die sappige biefstukken zouden voor altyd altyd op vier pooten blyven rond- alcohol houdende bieren, portwijn, madera, 1 wandelen ik mag er niet aan denken, En dan heb je de varkens, die lieve snurkdieren. Wat zou het plezierig wezen, als dat nette, zindelijke, sympa thieke volkje in zoodanige mate aan groeide, dat ze niet meer in de hokken geborgen konden worden en de straat opwandeledn, in het voorbygaan hunne eeuwig snuivende neuzen tegen uw pan talon duwden, of tusschen uw beenen doorlooponde u doodbedaard lieten omver tuimelen. Eieren is een door vegetariërs ver smaad artikel. De kippen en hun product zouden dus onaangeroerd blyven en de poelier kon zyne matten gerust oprollen, want ook hazen en konijnen zou men rustig laten voortleven. Stel u eens even voor, als ge kunt, dat er geen konijnen meer werden ge dood. De slagers zouden er natuurlyk ook het mes wel bij kunnen neerleggen de visschers konden wel aan het strand in de zon gaan liggen, want natuurlyk eet een vegetariër ook geen schelvisch, kabeljauw of haring. En o, o, wat zou dat een vermakelyke grap wezen, wanneer een vyf en twintig jaar alle visschen in de zee met rust werden gelatea. Van de haaien wil ik nog niet eens spreken, maar de haringen wat zouden die talryk wezen, wauneer men ze hun natuurlyk haringleven kalm leiden en hun natuurlyken haringdood sterven liet 1 De zee zou zoo dik kun nen worden van de tallooze visschen, dat de stoombooten er niet dan met moeite door en overheen zouden kunnen komen. Zeilschepen zou de vaart totaal belet zyn. Viel er een man over boord, wat nood 3 een driedubbele school harin gen zou hem opvangen en dryvende houden, totdat een reddend touw hem omhoog zou hyschen. Alleen zou mis schien een van die hongerige haringen hem in de kuiten byten Want wat een honger zouden ze hebben, die tallooze visschen En zij, die zich niet met eigen gemaakte stelsels van speciale voeding ophouden, zouden in een hap aenschen- vleeach geen been zieo. Nu zal ik er maar niet teveel van zeggen, dat het voor een groot deel van de menscbheid een gemis zou wezun om volstrekt geen alcohol meer te gebruiken. Er zijn tienduizenden, die nooit te veel hebben gebruikt en het nooit zullen doen ook; die eiken dag een bittertje, een glas port of een glas cognac drinken, die er een uitstekende gezondheid bij behouden en voor wie het eene ontbering zou we zen, een gemis van een klein dee> levens genot, wanneer zy dat eene glas moes ten afschaffen Maar teveel zal ik daarvan niet zeg gen, want als men over drankyebruik niet in afkeurenden ziu spreekt, meenen sommigen dadelyk, dat daardoor het drank misbruik wordt aangeprezen. En daar- tusschen ligt toch, naar my dunkt, een zeer groote afstand. De vegetariër heeft behalve zijne ge- gezondheid, nóg een reden, waarom hy geen vleesch of vioch wil eten hij wil geen levoad wezen ten zynen pleziere den dood aandoen. Dat principe is heel mooi, ik zal het niet ontkennen, en iemand die een hond of een ander beest dat wy niet voor onze voeding noodig hebben, voor zijn plezier doodmaakt zou mijn vriend niet wezen. Maar in de praktijk gaat zulk eea principe toch niet op. Om nu niet van ratten en muizen te gewagen, wat ■ouden wy beginnen, als alle katten die het eerste levenslicht zagen, in het leven moesten blyven? Wat ter wereld zouden wij met die heirlegers van katten aan vangen en zouden wy niet heel gauw genoodzaakt wezen, ze toch uitte roeien, omdat onze rust en veiligheid er door in gevaar werd gebracht Liefde voor de dieren is de plicht van een mensch, maar ze moet stemmen met de praktijk, anders wordt de mensch de dupe van zyn theorie. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 6