UIT INSULINDE.
Het dorpshoofd van Krandogan.
HAARLEMMER ilALLEi.IKS,
BINNENLAND.
Waarde Lezers, hebt gij de stem ge
hoord die ettelyk jaren geleden tot het
volk van Nederland sprak, de stem welke
ontroering verwekte in de harten dergenen,
die haar hoordeD, de Hem die wraak
schreeuwde over 't onrecht en de ver
drukking, welke den rug des Javaans
doet krommen onder de heerschappij der
nederlaDdscbe Regeering
Maar heeft tot U ook de stem zich
niet geopenbaard rechtstreeks uit den
benauwden boezem van den verdrukte
zelf, de klaagtoon die opryst uit 't hart
dergenen, welke zich diep in 't stof bui
gen voor //eigen vleesch en bloed,de
jammerklacht van den rampzalige, wien
't gebeente wordt vermorzeld door de
tallooze raderen van 't inlandech Staats
bestuur?
Neen! die klaagtoon, die jammerklacht
zult gij nooit booren. zal zich ook nooit
aan U openbaren bij haar geboorte wordt
zy onmiddellijk versmoord, verstikt en
haar klank sterft weg in de oneindige
yuimte des Heelals
Waot de Javaan schikt zich in de
tirannieke heerschappij zijner Hoofden,
hy buigt vrywillig het hoofd voor hun
macht, d. w. z. hun willekeur en laat
zich liever geeselen dan dat hij een vin
ger zou uitsteken om zijn daemon te
vernietigen.
Het Noodlot wil immers zooHoe
dwaas om te morren tegen het Fatum,
dat zoowel den koning als den slaaf kan
vernederen of verheffen
Lezer, stelt gij er belang in een blad
zijde te lezen uit de levensgeschiedenis
van 'nJa\aan die eenmaal aan het hoofd
v^n 'n welvttrepö dOFp door den wille
keur van een aristocraat, een Javaan
aristocraat zyn aanzien en waardigheid
zag vernietigd, om aU gewoon koeli of
daglooner aan den weg te arbeiden
Luister dan naar myn verhaal van
Browidjojo, het dorpshoofd van Kran-
dogan
Zoo heette de desaa, waar hy als macht
en gezaghebbende heerschte l
Zyn heerschappij zegende de bevolking,
zyn regeering verwekte bloei en welvaart!
Recht sprak uit zyn moed, recht sprak
uit zyn handelingenOaar rustte vrede
en gelok op Krandogan!
En toen 't vroolyk oogstfeest was aan -
gebreken, ging vader Browidjojo met zyn
gelukkige dorpelingen naar de golvende
korenvelden om padi te snijden. Wat
gezellige kout en lachende scherts heersch
te onder de vreedzame landlieden
Daar staan ze weldra aan den zoom der
wuivende graanmaasa en een oogenblikje
later scharrelt oud en jong door de
vergund geworden haar licht bruin getint
gelaat te aanschouwen, wat zoudt gy
getroffen zyn door 'n uitdukking van
vriendelijkheid en beminnelijkheid, ges
paard aan de sohuchterheid en bedeesdheid
die betooverend in een meisje mogen
heeten. Tot volmaking der schoone figuur:
die schittering in de donkere oogen, die
ryke, zwarte, lange lokken^ in een
zwaren bundel op i et achterhoofd ver-
eenigddie twee heerlyke rijen taudeD,
welken by eiken lach U tegenblinken
als kleine helderwitte ivoren paarlen
Was het een wonder, dat menig jon-
ling naar haar bezit dong, dat Drono,
de zoon van Browidjojo's buurman, 't ge
waagd had heur hart te veroveren I
Drono verklaarde haar zyn liefde en
Kamisa, wie de jongeling niet mishaagde
had hem haar wederliefde betuigd I Of
Drono gelukkig was 1 wie onzer zou het
niet zyn Jammer dat aan den horizon
van dén hel .eren hemel dezer sterve
lingen zich spoedig een wolkje zou ver-
toonenEen wolkje, dat in omvang toe
nemende, de stralen van het gelukszon-
netje zou onderscheppen en, aangegroeid
tot reusachtige donderwolken, zou losbar
sten over de hoofden vau Drono
Kamisa 1 O wreed Fatum, dat de schoonste
gave der Natuur, in hare kinderen ge
openbaard, gretig aangrijpt als het werk
tuig om hen te vernietigen
De middag verscheen en toen bij 'fi
neigen der zon het avondwindje begon
te waaieB, vereenigden zich de feestvie
renden om huiswaarts te keeren beladen
en belast met het gesneden graan. Doch
zie, daar iu de verte verschynt een aan
zienlijke Javaan met zyn gevolg. Het ge
voel van eerbied voor den meerdere in
rang breekt de rijen der oogstgangers
Een oogenblik verwarring De stemmen
zwygen, het breede voetpad wordt onmid
dellijk ontruimd, allen verdringen zich
den wegkant in de struiken^ onder
dWerggeboóuite, allen hurken neef tfiöt
het hoofd ter aarde gebogen of het ge
laat ter zyde gewend, wacht men gedul
dig het oogenblik af, waarop de groote
Heer is gepasserd
Daar komt hij aan, de javaansche
patriciër, te paard gezeten I De trots blikt
hem de oogen ait. Wat kan hem die
nederbuigende meDSChenmassa schelen 1
Daarom verwaardigt hij zich niet naar
die wezens om te zien. Maar toen hij
de plaats naderde, waar Browidjojo met
zyn gezin lag nedergehurkt, viel zyn
donker oog op het gelaat van Kamisa
Onwillekeurig door den glans van haar
schoonheid getroffen, houdt by 'n oogen
blik zyn paard io, keert zioh om tot den
man, die vlak achter hem rydt, spreekt
dezen eenige woorden too en vervolgt
zynen weg
Na dit klein oponthoud staan de padi-
ders en snydster weder op en vervolgen
tallooze ryen def zwaar bevrachte halmen, j schertsende en lachende den weg naar
die aanstonds door rappe handen zullen
worden afgesneden een voof öeü l
Daar hoort geduld by. Maar de Ja
vaan is goduldig 1
En vader BrowidjojoZijn hart zwol
op van vreugde toen hy te midden der
vroolyke dorpelingen zyn schoone dochter
Kamisa aan den arbeid zag. Zy was
schoon Hoe rank vertoonde zich haar
gestalte, in geen keurslyf gekneld, hoe
fraai was haar leest, hoe sierlyk waren de
vormen van haar lichaam, hoe bevallig
hare bewegingen. En zoo 'tU ware
hun dofp-
Höe zij daar met gejuioh werden ont
vangen zal ik U niet beschryven, L ga
dit met stilzwijgendheid voorby.
Het komt in myn verhaal te pas U
vertelleD, dat 't huwelijk tusachen
Drono en Kamisa was ia orde gebracht.
Men wachtte slechts op de bepaling van
den huwelijksdag
Maar vier of vijf dagen na den heu-
chelyken dag des oogstes kry.it Browid
jojo een voornaam bezoek. Van wien
denkt gij? De volgeling van eenjavaan-
2en Zaterdagavondpraatje.
CXXVII.
't Heeft deze week nogal wat aan re
genen gedaan. Niet ronduit ferm, open
hartig geregend, maar zoo benepen, zoo
kniezerig regende het, alsof het ons zoo
steelsgewyze, zoo by druppeltjes tegelyk,
moest worden toegediend. Ik was niet
best gehumeurd, want sedert een dag of
wat was ik ai, hoe zal ik dat zeg
gen was ik nu, was ik wel zeker
twintigmaal op een dag gegaan naar
het kleinste vertrek in myn huis, waar
geen tafel staat en geen stoel en geen
piano, om van schilderyen aan den wand
niet te spreken.
Wie nu niet weet welk appartement
ik bedoel, moet maar eeDs om inlichting
gaan vragen by den wethouder, die de
faecaliën-helasting heeft uitgevonden,
Enfin, tengevolge van die herhaalde
bezoeken was ik naar en slap en daar
kwam by, dat de eene helft van de spy
zen die ik graag eet, my door den dok
ter verboden was, terwij ik in de andere
helft op dat oogenblik geen trek had,
En zoo zat ik dan in myn grooten leunstoel
voo" het hoekraam, tureDd naar de
menseben die voorbij kwamen, gemid
deld drie en een half in een uur, en
daar ik niets beters te doen had, ging
ik peinzenover den keizer van China,
dia engelsch leert en over den nieuwen
khedive van Egypte, dien men eDgelsch
wil leeren denken en over de nieuwe
voorstellen van de gasfabriek en over
de idems van de Hollandsche Spoor over
de overwegen.
En opeens betrapte ik myzelven, ter
wijl ik bezig was te denken, hoe de
wereld er wel zou uitzien als al de
measchen vegetariërs waren en met nie s
dan groenten en grutterswaren hun kos
telijk leven onderhielden.
schen aristocraat was de bedoelde gast,
die tot het dorpshoofd was gekomen mot
de vraag of liever met de boodschap, dat
de patriciër aan Kamisa da hooge eer
wilde bewijzen om haar een eereplaats af
te staan onder zijne vrouwen
Alweer zoo'n openbaring van het
Fatum
Browidjojo ontroerde toen by deze
woorden vernam en met het hoofd ter
aarde gebogen, bewaarde hy het stilzwij
gen. Lezer, wat moest hy doen? Zyn kind
overgeven aan de luimen en grillen van
den patriciër? Deed hij dit niet, dan
stond hy aan den rand van een ravyn,
waarin de hardvochtige hem zou ver
pletteren, gaf hij niet toe dan zou de
ellendeliog hem 't giftig staal in 'c hart
wringen om zijn dorst naar bloedige
wraak aan 'fc rookend bloed van den
rampzalige te stillen. Browidjojo trachtte
tijd te winneD, hy onderwierp zich ge
laten aan den ijzeren wil van den grooten
Heer; by zou het stof «ycer voeten kussen,
maar verzocht eenige dagen uitstel met
de plechtige belofte, dat wanneer zekere
plichten welke het gebruik voorschreef
vervuld waren, hy zyn dochter by zijn
gebieder 20u brengen.
Met dit antwoord ging de boodschap
per zijns weegs en nauwelijks was hij
uit het gezicht verdwenen, of Browidjojo
zond den vader van Drono een boodschap,
dat hy het huwelijk tusschen Drono on
Kamisa binaen acht dagen wenschte
voltrokken te vsien. Hij gaf een bloot
voorwendsel de ware oorzaak verborg
hy in de diepte van zyn hart 1
Niet laDg daarna had de huwelijksplech
tigheid plaats en ik behoef U niet to
zeggen,welke gewaarwordingen Browidjo
jo overmeesterden, welk 'u pijnlijken
indruk zijn hart ontving toen de dorps
priester de vereeniging der jongelieden
inzegende de woorden
hO God! vereenig gij den mftfl xcev
vrouw, zooals gy het water met de
dauw vereenigt!"
Toen was 't alsof 'c hart van Browidjojo
brak, alsof een priem zijn hart doorboorde,
alsof zyn gelnk voor eeuwig van hem
werd weggeslingerd, aleot Allah hem had
overgeleverd aan den Vorst van het Rijk
der buitenste duisternis!
EeD traan biggelde hem laDgs de kaken,
een traan opgeweld uit de bron der smarts,
uit een hart geslingerd tusschen Hope
en Vreeze! Ja de vreugde teekende
zich op zyn gegroefd gelaat, maar
zy was slechts de vermomming van bitter
lyden, de valsche openbaring van den
vergiftigden worm die aan zyn hart
knaagde
Vreeselijk was de woede van den
javaan ohea edelman, toen deze mis
leiding hem ter oore kwam en hot
//Sterven zal hij klonk van de lippen dos
mans, die zich in zijn plannen zag ge
dwarsboomd, in zyn trots zag geknakt!
Niet lang daarna ving het lijden aan.
Een wolk van zware beschuldigingen
daalde op Browidjojo's hoofd neder. Hy
werd aangeklaagd ter zake van verduiste
ring der landrente. Browidjojo had zich
de belastinggelden toegeëigend. Hy moest
bezwijken voor den borg deF aantijgingen,
die hem trachtte te verpletteren. Hy be
zweek ook en werd door de Regeering
ontslagen uit een dienst, waarin hij
zoowel door ijver als Bauwgezette
p ichtsbetrachting bad uitgemunt.
Na deze schandelijke vernedering, deze
i
zegeviering der Ondeugd over de Deugd
trok Browidjojo zich terug io het landelijk
leven en woonde zeer gelukkig met
vrouw, dochter en schoonzoon! Nog te
veel geluk I De Wraakaemer zon nog
op andere middelen om den ongelukkige
nog lager te doen zinken.
Op zekeren nacht drongen vyf ver
momde booswichten de woning des ramp
zaligen binnen. Twee hunner wierpen
zich op het dorpshoofd, die zich trachtende
te verdedigen eenige zware knodaslagen
op het hoofd ontving, zooiat hy bedwelmd
nederstortte.
En toen bij 't aanbreken van den
dageraad een lichtstraal zijn woning
binnendrong en Browidjojo ontwaakte
o ware hy maar nimmer ontwaakt
zag hy, dat hy in zyn bloed lag te
baden.
Met moeite richtte hy zich op, keek
ia 't rond en "wat hij toen zag deed hem
t bloed in d'aadren stollen Zyne
vrouw, Drono en zija oogappel Kamisa
lagen als stomme getuigen van de Wraak
in hare afschuwelijkste gedaante, allen
dood, allen op de wreedaardigste wyze
vermoord
En nu denkt gij was de Wraak ge
voed? Nog niet! Browidjojo leefde nog
iu vrijheid en ongedeerd! Nauwelijks
van zijn wooden hersteld werd bij
medeplichtig verklaard aan een emok
keiparty.
Laag har tigen, omgekocht door het ver
leidelyk, metaal wisten op eenj slinksche
manier eene kleine hoeveelheid opium iu
zyne woni igte verbergeD, die bij de gerech
telijke huizoeking natuurlijk de beschuldi
ging rechtvaardigde. Browidjojo werdj nu
voor de rechterschaar gedagvaard, waar
hij werd veroordeeld, maar wyiselijk ont
vluchtte 1
Toen. zwierf hy rond als ellendeling
en vagebondEen Hollandsch toerist
7?nd hem terug wel JL£0 ureu V8B
KfaodogaD, als eeü koeli op 'n landgoed
arbeidende in 't zweet zyns aaaschyns.
En toen de rechtgoaarde Nederlander
nadat hy het verhaal ha l gehoord op
'n toon van ontwaardiging uitriep
«Dat schreeuwt naar wraak! Volg
mij iiair Batavia ik zal U recht ver
schaffen 1#
Gaf de Javaan ten antwoord
wNeen Mijnheer, fik bid U zeg aan
niemand wat ik U heb toevertrouwd I
Gy kunt my niet helpen, niemand kan
my helpen, dat is myn Noodlot, daartoe
ben ik geboren, voor my is geen troost,
geen hoop, geen verwachting in eeuwig
heid l"
Mij verhaal is geëindigd.
Ik heb U 't beeld gosebetat van een
rampzalige geen product van ver
beeldingzooals er duizenden in Java nog
rondzwalken als slachtoffers van de tiraut
nie hunner eigen ^hoofden indirec-
al« slachtoffers van 'n slecht georganiseerde
rechtspraak 1 O rechters van Insulinde,
die geroepen zyt om te oordeelon, om te
vonnisseö naar den maatstaf van 't Recht,
wee fU zoo gy dien maatstaf breekt, zoo
gy vergrypt aan de vrijheid van het
volk, welks zedelijk geluk, maar ook
welks zedelijke vernietiging afhangt van
'twoori dat Uwen lippen ontvliedt!
Of zult gij ook zeggen ffhet Noodlot
ïl zoo
Haarlem Januari '92.
TJAMPAKA.
z/Dat is dan ook een van-den-hak-
op-den-tak-peinzerij," zal men zeggen.
Maar och, hoe kunnen iemands gedach
ten niet in een ommezien van het een
op het ander vliegeD, terwyl er toch wel
degelijk een geheel© schakel van denk
beelden tusschen ligt. Hoj kan men er
bijvoorbeeld toe komen om, als men wat
hoofdpyn heeft, al voortpeinzende te den
ken over de boeken van Gustave Aimard?
Op deze manier.
Wat heb ik eene akelige hoofdpyn.
De poeiers van den dokter helpen ook
al weinig. Ja, die doktoren kunnen ook
lang niet alies, wat ze graag zouden
willen. Daar heb je nu Sequah met zyn
prairieflower, die de lui dan toch maar
geneest. En al gebruikt hy daar nu van
die malle indiaansche platen by, met
die vrouw erop, wat hindert dat Ja,
die Indianeneen vreemd volk toch.
Wie was dat ook weer, die Franschman,
die zoolang met die Roodhuiden geleefd
en ze beschreven heeft O ja, dat was
Aimard. Gustave Aimard, met zijn ver
halen over squaws en wigwams en de
calumet of vredespijp en den strydbyl
die begraven was
En ziedaar in weinig seconden de ge
dachten overgesprongen van hoofdpyn
op Gustave Aimard, veel sneller dan ik
het neerschrijven of de geachte lezer het
lezen kan
Maar om op mijn chapiter terug te
komen. Ik dacht er dan over, hoe de
wereld er zou uitzien, wanneer wy alle
maal vegetariërs waren.
Heel gauw zal die tyd wel niet komen,
dat ieder vegetariër zal wezen. Een
vegetariër zooals men weet, mag niet
anders dan plantaardig voedsel hebben,
groenten, erwten, boonen, aardappelen
enbrood fe discrétioD, liefst brain
brood. Ze eten geen vleesch, geen visch
eigenlijk geen eieren ook, hebben van
alles wat naar spiritnaliëa riekt, een
onpeilbaar diepen afkeer, gebruiken dan
ook geen jenever, brandewyD, cognac,
H. M. de Koningin en H. M„
de Koningin-regentes zyn voornamens in
den loop der volgende week een bezoek
te brengen aan de stad Leiden. HH. MM.
zullen aldaar in den namiddag eenige
uren doorbrengen en eenige mnsea en
merkwaardige gebouwen bezoekeD.
P ro b a t u m e s t Tegen drie
overbekende ongesteldheden wendt men
een Noord Hollandsch dorp de vol
gende middelen aan
tegen influenzahet zaGd van den
Driesprong in een wit wollen kous om
de lendenen of onder het hart dragen.
Ander zand dan dat van den Driesprong
deugt natuurlyk niet
tegen kiespijn', des Vrijdags geregeld
de nagels knippen
tegen hoofdpijn; by het kleeden altijd
eerst do rechterkous aantrekken,
Te Borgen-opZoom is een
dienstmeisje, A, J L., oud Si jjaron,
gearresteerd en gevankelijk naar Breda
vervoerd, wegens het plegen van op
lichterij. Zy heeft een goudsmid, den
heer S. W., weten te bewegen tot af
gifte van gouden sieraden ter waarde
van f 48, op oaam van eene mevrouw
K. in de Stationstraat aldaar. De op-
lichtster had reeds een gedeelte der sie
raden te gelde gemaakt.
Te Groesheek breidt de
pokziekte zich zeer uit. Een tien'al ge
zinnen zyn weder aangetast en verschei
dene lijders bezweken.
Op een redactie-bureau in
een kleine stad in ons land we d van
de week op zekeren morgen aan de>
deur geklopt. Op het //binnen'' vaa den.
redacteur verscheen een bejaarde boerin
met een allesbehalve vriendelijk gezicht.
,/Ben ik hier terecht op de kranteo-
fabriek vroeg zy.
//Ja moeder", was 't antwoord, daar
mén wel begreep, wat ?y bedoelde,.
tfIs de baas te spreken".
z/Neen, moedertje", zeide de redacteur,
z/maar je kunt my evengoed vertellen,
wat je wilt. Moet je soins een advertentie
geplaatst hebben".
«Dank je. Als ik 'n meid noodig heb,
heb ik de krant niet noodig, want ze
loopen al gauw geuoeg, as ze weten,,
dat myn dienst open is. Nee, ik wou
je vragen of je me honderd van die
pampiertjes op dezelfde grootte en honderd
twee duim langer^n breeder op de kran-
tenfabriek kan laten maken".
En ze haalde een stuk ran een oudeü
Rett er dammer te voorschyo, dat er vet
en vuil en allesbehalve smakelijk uitzag.
//En wat moet er op staan, moeder?"
was de vraag.
z/Wel, allerhande mopjes. Zie je, 't is
voor me zoons, om d'r brood in toedoen,
as ze na d'r karrewei gaan. Dan hebben
ze meteen nog wat te lezen. De een blyft
twee //schoften" weg, dus die heeft groo-
ter pampier noodig as de andereen voor
wat zal je 't geld verspille. Nou, kan
je ze maken, maar d'r mot op alle wat
anders staan, anders is het geen aardig
heid".
z/Ja, dat begryp ik, moeler, maar
daar kan je oude kranten ook voor ge^
bruikeD. Zie daar staan er een hoopje,
neem die maar mee en knip ze thnis op
maat".
//Dank je wel, daar is 't niet om te
doen, in wou ze op maat en volgen©
sherry en likeuren.
Nu zou ik zoo zeggen, dat men als men
dat alles afschaft, ook een deel levens
genot weggeeft. Ik ben er niet voor om
van een maag een afgod te maken, maar
ik houd er evenmin van om een lichaam
te onderwerpen aan een willekeurig op
gemaakt stelsel van leefregel. En zoo
lang er nog vaders en grootvaders zyn,
die als carnivoor (vleeschetend schepsel)
tachtig of negentig jaar oud worden,
zoolang zullen er zoons en kleinzoons
wezen, die er volstrekt geen heil in
zien, om een lekkeren biefstuk of sma
kelijk kippenboutje te versmaden terwille
van ryst in water, rijst in melk, ryst
met krenten, rijst met rozynen
kropsla.
Er zijn doktoren, die beweren dat de
planten-etende meusch gezooder is
(en dus langer leeft) dan hy die vleesch
eet, maar daartegenover staan andere
doktoren, die hun patiënten zonder aar
zelen een lekker stuk gebraden vleesch
voorschrijven en zelf oek wel een kalfs
karbonade beknabbelen.
Enfin, iedereen kan by zichzelven wel
bedenken, wat hij zou missen, wan
neer hy niet anders dan groenten,
grutten en brood meer eten mocht. Maar
niet minder schrikkelyk is de gedachte
aan die geweldige massa beesten, die
wy in onze omgeving zouden krygen,
als er geen een meer geslacht werd.
Verbeeld ude koeien, steeds aan
groeiend in aantal, elkaar allengs ver
dringend op de landeryen en niet het
minst des winters in de stallen. Wat
ter wereld zouden we met die beesten
beginnen Melk drinkt een rechtgeaarde
vegetarier nietdat noemt hy kinderkost
en de zuigelingen zijn met hun allen
niet in staat, die kwantiteiten melk te
verorberen. De boter en de kaas zouden
te geef wezen, dat was «en goed ding.
Maar al die malsche ossenlappen en die
sappige biefstukken zouden voor altyd
altyd op vier pooten blyven rond-
alcohol houdende bieren, portwijn, madera, 1 wandelen ik mag er niet aan denken,
En dan heb je de varkens, die lieve
snurkdieren. Wat zou het plezierig
wezen, als dat nette, zindelijke, sympa
thieke volkje in zoodanige mate aan
groeide, dat ze niet meer in de hokken
geborgen konden worden en de straat
opwandeledn, in het voorbygaan hunne
eeuwig snuivende neuzen tegen uw pan
talon duwden, of tusschen uw beenen
doorlooponde u doodbedaard lieten
omver tuimelen.
Eieren is een door vegetariërs ver
smaad artikel. De kippen en hun
product zouden dus onaangeroerd blyven
en de poelier kon zyne matten gerust
oprollen, want ook hazen en konijnen
zou men rustig laten voortleven.
Stel u eens even voor, als ge kunt,
dat er geen konijnen meer werden ge
dood. De slagers zouden er natuurlyk
ook het mes wel bij kunnen neerleggen
de visschers konden wel aan het
strand in de zon gaan liggen, want
natuurlyk eet een vegetariër ook geen
schelvisch, kabeljauw of haring.
En o, o, wat zou dat een vermakelyke
grap wezen, wanneer een vyf en twintig
jaar alle visschen in de zee met rust
werden gelatea. Van de haaien wil ik
nog niet eens spreken, maar de haringen
wat zouden die talryk wezen, wauneer
men ze hun natuurlyk haringleven kalm
leiden en hun natuurlyken haringdood
sterven liet 1 De zee zou zoo dik kun
nen worden van de tallooze visschen,
dat de stoombooten er niet dan met
moeite door en overheen zouden kunnen
komen. Zeilschepen zou de vaart totaal
belet zyn. Viel er een man over boord,
wat nood 3 een driedubbele school harin
gen zou hem opvangen en dryvende
houden, totdat een reddend touw hem
omhoog zou hyschen. Alleen zou mis
schien een van die hongerige haringen
hem in de kuiten byten Want wat een
honger zouden ze hebben, die tallooze
visschen En zij, die zich niet met eigen
gemaakte stelsels van speciale voeding
ophouden, zouden in een hap aenschen-
vleeach geen been zieo.
Nu zal ik er maar niet teveel van
zeggen, dat het voor een groot deel van
de menscbheid een gemis zou wezun om
volstrekt geen alcohol meer te gebruiken.
Er zijn tienduizenden, die nooit te veel
hebben gebruikt en het nooit zullen doen
ook; die eiken dag een bittertje, een glas
port of een glas cognac drinken, die er
een uitstekende gezondheid bij behouden
en voor wie het eene ontbering zou we
zen, een gemis van een klein dee> levens
genot, wanneer zy dat eene glas moes
ten afschaffen
Maar teveel zal ik daarvan niet zeg
gen, want als men over drankyebruik
niet in afkeurenden ziu spreekt, meenen
sommigen dadelyk, dat daardoor het drank
misbruik wordt aangeprezen. En daar-
tusschen ligt toch, naar my dunkt, een
zeer groote afstand.
De vegetariër heeft behalve zijne ge-
gezondheid, nóg een reden, waarom hy
geen vleesch of vioch wil eten hij wil
geen levoad wezen ten zynen pleziere
den dood aandoen. Dat principe is heel
mooi, ik zal het niet ontkennen, en
iemand die een hond of een ander beest dat
wy niet voor onze voeding noodig hebben,
voor zijn plezier doodmaakt zou mijn vriend
niet wezen. Maar in de praktijk gaat zulk
eea principe toch niet op. Om nu niet
van ratten en muizen te gewagen, wat
■ouden wy beginnen, als alle katten die
het eerste levenslicht zagen, in het leven
moesten blyven? Wat ter wereld zouden
wij met die heirlegers van katten aan
vangen en zouden wy niet heel gauw
genoodzaakt wezen, ze toch uitte roeien,
omdat onze rust en veiligheid er door
in gevaar werd gebracht
Liefde voor de dieren is de plicht van
een mensch, maar ze moet stemmen met
de praktijk, anders wordt de mensch de
dupe van zyn theorie.
FIDELIO.