NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
Europeesche Slavernij.
DE MISDAAD
9 e Jaargang.
Maandag 29 Februari 1892
No 2654
A BOK N EM EKTSPRIJS
ABVERTENTIËN:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
op den llaamsingel.
STADSNIEUWS.
FEUILLETON
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20
Franco door het g-eheele Rijk, per 3 rne-Rnden 1,65
Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummers0,05=
Dit blad .erschtjnt dagelijks, behalve op Zoa- en Feestdagea.
Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlero. 1elefooBEHgAtssr022,
15 repels 80 Cent»; iedere regel meer 10Cents,
Grot-U letters natssr plaatsraiisite.
Bij Absnnemest aamiitsfilijk rabatj
Abawa©®eiitea fefc Advertentiëa worden Mfigeacms. dovr
oasB! agaat.» es door allo fcosthstadoiarea en ooansutier».
Direoteur-Uitgever J
FlïilBÖOM,
Hoofdagenten toor het Buitenland Compagnie GSnérale ie Pnilitdis Strengere 8, L. BA li BS g' Co., JOSH t. JOMBS, iucc., fergt 81 hit Itnlour/ Menimartre,
EERSTE BLAD.
Bij dit Nummer der Courant wordt
aan hen, die op het GeïU. Zondagblad
inteekenden, No. 9 van dat tijdschrift
toegezonden.
De Directeur- Uitgever
C. PEEREBOOM.
Gisteren (Vrijdag) avond te tien uur
vernamen wij, dat op den Raamsiügel
No. 10 een verschrikkelijke misdaad was
gepieegd. Wij spoedden ons er heen en
reeds te half twaalf konden wij, dank
zij de vertrouwbare inlichtingen der
politie, het navolgende bulletin althans
in de sociëteiten en koffiehuizen hier
ter stede verspreiden. Heden (Zaterdag)
morgen was dat bulletin in tal van
■sigarenwinkels aangeplakt.
Dit bulletin luidt als volgt:
„Heden (Vrijdag) avond heeft hier ter
stede een verschrikkelijke misdaad plaats
gehad. Twee oude vrouwen, 82 en 84
jaar, de weduwe Stokman en hare zuster
de weduwe Dekker zijn in hare woning,
Raarasingel 10, dood gevonden, met
wonden, waarschijnlijk door bijlslagen
veroorzaakt. Na den moord heeft de
dader brand geslicht in de woning,
klaarblijkelijk met het doel om demis
daad te verbergen. Een voorbijganger,
die ongeveer 9 uur voorbijkwam en
rook uit het huisje zag slaan, maakte
alarm, en toen men binnendrong en het
begin van brand bluschte, werd de vree-
selijke daad ontdekt. Zonder twijfel is
diefstal de beweegreden er van geweest,
daar al de laden van de linnenkast waren
opengetrokken en er in het gansche
vertrek groote verwarring heerschte.
De justitie was spoedig ter plaatse.
Tal van nieuwsgierigen verdrongen zich
voor de woning.
Wel heeft de politie eenig vermoeden
wie de dader is, doch met zekerheid
valt daaromt.ent nog niets te melden.
Van de wed. Dekker was het bekend,
dat zij niet onbemiddeld was."
Zaterdagmorgen te 9 uur begaven wij
ons weder naar de plaats des onheils. De
vensters waren uit het huisje genomen,
de rechter commissaris Jhr. mr. A. G.
de Geer met zijn griffier mr. A. J. van
Thiel, waren aanwezig, benevens dei Laat ons ihans mededeelen, hoe de
heer officier van justitie Jhr. mr. A. J.1 misdaad werd ontdekt. Even voor ach-
Rethaan Macaré en de subs, officier van j ten ontdekte een jongen, die het huis
justitie, mr. Joh. P. van Outeren. Later voorbijkwam, dat er groote rookwolken
verschenen nog andere leden van de
rechterlijke macht.
Door de opening van het weggeno
men venster maakte de photograaf de
heer Pörtzgen op last der justitie eene
opname van het inwendige van het
vertrek, terwijl agenten van politie de
nieuwsgierigen op een afstand hielden
en zorgden, dat niemand bleef staan
Door de welwillendheid van den heer
officier van justitie werd voor ons eene
uitzondering gemaakt. Wij wierpen een
blik door het venster en mochten de
kamer binnentreden. Het schouwspel
was afschuwelijk. Vlak bij het raam lag
op den grond een der beide vrouwen,
de borst ontbloot, de kleederen half
van 't lijf gescheurd, (ie handen
en de borst geschroeid, en aan
den middelvinger nog de vingerhoed.
Het gezicht is als 't ware ineenge
schrompeld, verkleind en geel als een
wassen masker, de haren hangen er
overheen, vermengd met geronnen bloed.
De eene voet is geslagen om den poot
der tafel, blijkbaar om zich te verwe
ren.
Dit is Koosje van der Wens, weduwe
van Nicolaas Bekkers, in het bulletin
abusief wed. Dekker genoemd.
Het tweede slachtoffer, Aagje van
der Wens, weduwe Stokman, zit op
een stoel achter in het vertrek.
Een groote wond boven haar oog,
doet denken aan een bijlslag. Ook haar
zijn de bovenkleeren van het lijf gerukt
en ook haar gezicht vertoont hetzelfde
afschuwelijke doodsmasker als dat van
hare zuster. De wanorde in het vertrek
niet te beschrijven. Alles is openge
rukt en opengescheurd, tot zelfs de
raatias en de kussens van het ledifcant
en het kussen van den stoel. De veeren
liggen rondom op den grond, een half
afgewerkte lappendeken, met het maken
waarvan de twee vrouwen den tijd door
brachten, daarnaast.
Van de bedgordijnen is nog slechts
een zeer klein gedeelte verbrand en
verschroeid overgebleven. Een en ander
is met petroleum begoten. Ook werden
lucifers gevonden. De klok (merk
waardige bizonderheid) staat op half
naar builen s'.oegen. Hij waarschuwde
den bewonei van het naastbijgelegen
huis, No. 8, den heer de Boer
en deze de deur gesloten vindende,
trachtte door hèvig met een schaats op
den wand te slaan, de vrouwen, die hij
meende dat ingeslapen waren, wakker
te krijgen. Toen dit niet gelukte, klom
men (er waren inmiddels meerdere per
sonen bijgekomen) de schutting over
en trachtte door de achterdeur binnen
te komen. Dit mislukte, de rook doofde
de lamp uit en eindelijk kwam men
door de achterdeur open te brekeD,
in de kamer.
Hier bleek, dat de brand onbedui
dend was. Gebrek aan versche lucht
was oorzaak, dat het vuur zich weinig
had verspreid en alleen het smeulende
hout groote rookwolken veroorzaakte.
Met een vijftal emmers water werd het
vuur weldra geblu.cht en vond men
tegelijk de beide lijken.
Hetzij door den schrik, dan wel door
den dicht-u rook, men bespeurde aan
vankelijk niets van de wonden, die de
beide vrouwen hadden en meende, dat
zij door den rook waren gestikt.
Zoo luidde dan ook de boodschap,
welke de agent van politie no. 6 bracht
aan dr. I. van Praag, dien h(j om me
dische assistentie ging vragen.
Toen deze medicus in de kamer van
den moord kwam, constateerde hij on
middellijk dat hier misdaad in het spel
was. Evenwel werd hem niet toegestaan,
de wonden van de beide slachtoffers
nader te onderzoeken. Zeker was het,
dat beide den laatsten adem hadden
uitgeblazen, maar de toestand van de
kamer en van de lijken wilde de justi
tie die inmiddels, in de personen van
de voorgenoemde heeren, ter plaatse
was, onveranderd laten, ten einde Za
terdagmorgen eene photografische op
name daarvan te doen vervaardigen.
Zooals wij mededeelden, is die opname
dan ook inderdaad geschied.
Tot drie uur in den nacht heeft de
justitie instructie in de zaak gehouden
op het politie-bureau Verschillende per
sonen zijn daaibij gehoord, maar het
gerucht als zou er eene arrestatie hebben
negen, maar was altijd een halfuur j plaats gehad van iemand, die later
voor, zoodat mag worden aangenomen,weer is losgelaten, is volkomen on-
dat het vreeselijke feit te acht uur is
begaan en dat de klok tengevolge van
de worsteling, die moet hebben plaats
gehad, is blijven stilstaan.
De zoldering en de vloer zijn ge
deeltelijk verbrand, op de tafel staan
drie koffiekopjes. Geen pen is in staat,
om het afschuwelijke schouwspel volle
dig te beschrijven.
juist.
Hedenmorgen nam de rechter van
instructie den zoon en twee schoonzoons
van vrouw Stokman en den heer Lin-
deraan; kleermaker in de Gierstraat al
hier, die de beide vrouwen wel kent,
in het verhoor. Een andere zoon van
de eene vermoordde is de bekende
straatfiguur Barend Stokman.
Hoe en waarvan leefden die beide
vrouwen De weduwe Bekkers 4s rente
nierster en haar geld wordt beheerd
door haren neef, F. van der Plas te
's Hage. Deze bracht of zond haar elke
3 maanden zooveel, als hij dacht dat
zij noodig zou kunnen hebben. Het
laatste had zij veertien dagen geleden
f 50.ontvangen.
De moord wordt des te raadselachti
ger, wanneer men weet dat de beide
vrouwen des avonds zeer voorzichtig
waren in het toelaten van personen.
De achterdeur was steeds gegrendeld,
de voordeur voorzien van een stevige
ketting. Er was met bekenden af
gesproken, dat zij ef op een bizondere
manier tikken, of hoesten of lachen
zouden, opdat de bewoonsters de stem
konden herkennen.
De werkster geheeten juffr. Ochsler,
LaDge Raamstraat 19c, is Vrijdagavond
te half acht vertrokken, het derde kopje
op de tafel is blijkbaar het hare.
Even over acht uur ontdekte de
voorbijkomende jongen den rook. De
misdaad moet derhalve in dat korte
tijdsverloop zijn gepleegd. Wij hebben
reeds gezegd, dat het den dader om diefstal
moet te doen zijn geweest. Daarop dui
den de opengetrokken laden, het open
gescheurde beddengoed, daarop ook
schijnt te wijzen de half afgerukte klee
ding der ongelukkige slachtoffers. Wat
is natuurlijker dan dat demoordenaar,
toen hij in de meubelen niets vanzyne
gading vond, den vrouwen de kleeren
van het lijf heeft gerukt, om te onder
zoeken of daar ook geld of kostbaar
heden waren verborgen?
Er is geen wapen gevonden, waar
mede de daad kan zijn gepleegd. Wel
vond de justitie een handbijltje op het
erf achter de woning, maar daaraan was
geen spoor van bloed te zien en men-
schen, uie de vrouwen kenden, verkla
ren dat zij dit voor huishoudelijk gebruik
bezigden. Bij de schutting die het erf
afscheidt, staat weliswaar een omgekeerde
emmer, die de moordenaar kan gebruikt
hebben om gemakkelijker over de schut
ting te klimmen, maar daaraan mag
niet veel waarde worden gehecht, daar
immers de achterdeur gegrendeld was.
Wie de moordenaar is, kan natuurlijk
nog zelfs niet worden gegist, de justitie
zal een moeilijk onderzoek te voeren
hebben. Het is zelfs de vraag, of niet
meer dan éen persoon de daad heeft
gepleegd, zoowel omdat alles in zoo
korten tijd is
oogenblik a/gewacht, waarop de werk
ster is vertrokken en hebben zij daarop
een vrouwenstem nagebootst en zijn onder
een of ander voorwendsel, bijvoorbeeld
door te zeggen: „ik ben de werkster en
heb wat vergeten," binnengelaten.
Zeer waarschijnlijk is dit echter niet,
daar dan de worsteling in het portaaltje
had moeten plaats grijpen en de aan
gevallenen ruimschoots tijd hadden ge
had om hulp te roepen.
Een andere mogelijkheid is, dat de
dader (of daders) al voor het vertrek
der werkster, in huis verborgen was
of wel zich schuilhield op het erf en
door iDklimming in het achter-venster
is binnengekomen.
Wij vernemen echter ook, dat de
weduwe Stokman stokdoof was en niet
dan wanneer dat hoog noodzakelijk was,
van haren stoel opstond. Wellicht heeft
deze omstandigheid den moordenaar nog
gediend.
Een paar jaar geleden is er in het
zelfde huis ook inbraak gepleegd terwijl
de bewoonster uit de stad was. Er werd
toen niets gestolen, en de dader werd
niet ontdekt. Dezen middag heeft men
de kamer eenigzins opgeruimd, en zal
het een en ander op den vuilnisbelt
worden vernietigd.
Hedenmorgen te 11 uur zijn de
beide lijken naar het St. Elizabeths
Gasthuis overgebracht, om daar te worden
geschouwd. Dit werk werd verricht door
de doctoren Van Linden van den Heu-
vell, Lodewijks en Van Praag.
Toen wij ons te halfdrie aan het St.
Elizabeths-Gasthuis vervoegden, om te
traehtenjiiets te vernemen van de resul
taten, welke de lijkschouwing heeft op
geleverd, kon aan dien wensch niet wor
den voldaan, daar de doktoren nog
daarmede bezig waren.
Wij zullen natuurlijk onze lezers van
alles op de hoogte houden.
Haarlem, 27 Februari 1892.
In de rotonde van het Museum van
Kunstnijverheid alhier is aanstaande
Zondag 28 Februari de belangrijke ten
toonstelling van afbeeldingen van oude
en moderne meubelen nog geopend. De
oude meubelen zijn voor het grootste
gedeelte uit het tijdperk van Lodewijk
XV en werden in het Luikerland ver-
geschied, als omdat deivaardigd.
buren volstrekt geen schreeuwen of gil-1 Daar dit fabrikaat een bizonder type
len hebben vernomen, wat toch zeker i vertegenwoordigt en de moderne meu-
het geval had moeten zijn, wanneer éen bels van de detailteekeningen hunner
man het feit had bedreven. onderdeelen vergezeld zijn, is deze ten-
Hoe zijn de daders binnengekomen Toonstelling zeer instructief voor den
ook hiernaar kan voorloopig slechts wor- j meubelmaker,
den gegist. Mogelijk hebben zij het
21
Vlug draafden de paarden over den vlakken weg, met ver
langende blikken zagen de ruiters naar het kleine dorpje, vol
lust, om zich met hunne tegenstanders te meten, zonder een
enkelen blik te slaan op het prachtige vergezicht rondom hen,
bestraald door de zon, wellicht zonder te bedenkeD, hoe zij den
dood te gemoet reden.
Twee waren er, die niet vervuld waren van die krijgszuchtige
gevoelens: Strömann, die met een somber gelaat naast zijne
makkers reed en zijn oude oppasser, die op zijn gelaat trachtte
te lezen, wat in zijn ziel omging, nog vol onrust en bezorgd
heid wegens het heftige gesprek van daareven.
Even vóór het dorp hield de bende halt. De officieren waren
door bittere ondervinding, te goed met de gewoonten hunner
vijanden bekend, dan dat zij niet zouden weten hoe dezen vaak
uit hinderlagen hen bestookten of van achter heggen en struiken
op hen schoten zonder zichzelve bloot te geven.
Met de hand aan de wapens reed de bende stapvoets het dorp
binnen. Geen franc-tireur was daar te zien. Geen enkel schot
begroette den vijand, geen alarmkreet waarschuwde hem, op
zijne hoede te zijn. Op het plein echter vóór de kerk was de
geheele bevolking van het dorpje, zeker door de nadering der
vijanden verschrikt, te zamen gekomen en zag half toornig, half
angstig naar de gehate Pruisen, die stellig niet met vredelievende
bedoelingen waren gekomen.
Op bevel van den bevelvoerenden officier, vormden de huzaren
onmiddellijk een carré, om zich te beveiligen tegen alle onver-
hoedsche aanvallen. De officieren beraadslaagden fluisterend met
elkander.
Eindelijk wendde de kolonel zijn paard, verhief zich trotsch
in den zadel en overzag de bevreesde menigte, die zich nog
dichter opéén drong als wilden zij zich voor zijn blik verbergen.
Zijn oog vestigde zich weldra op een forschen *boer, die met de
vuisten gebald in den broekzak, de indringers norsch opnam.
Met een wenk beval hij eeoigen zijner manschappen den boer
bij hem te brengen. Hoewel zij De oogen van toorn en haat
flikkerden, toen de soldaten hem ruw voortstieten, verloor hij
zijne bedaardheid niet en zag den pruisischen officier onver
schrokken in de oogen.
„Waar zijn de schurken gebleven, die gij franc tireur noemt
vroeg de Pruis baxsch in slecht fransch.
„Ik weet van geen franc-lireurs," antwoordde de boer kalm
en vastberaden.
„Ge liegt. Zij zijn hier verborgen of een oogenblik geleden
vertrokken. Spreek op! Wijs ons, langs welken weg zij ver
trokken zijn Spoedig, of
„Ik weet van geen franc-tireurs," herhaalde de boer kalm.
De officier werd toornig over die hardnekkigheid. „Pas we
op, wat ge zegt. Eén woord van mij en ge wordt doodge
schoten
„Doe het I Eén moord meer of minder komt er bij u niet op
aan, roovers, moordenaars riep de boer met een uitbarsting van
nationalen haat.
Woedend gaf de officier een wenk. Een zestal der huzaren
hief de geweren op en legde aan.
Strömann zich bevond vlak vooraan en had alles met de meeste
aandacht gevolgd. De fierheid van den eenvoudigen dorpeling
boezemde hem eerbied en sympathie in. Alles vergat hij in dat
oogenblikzijn eed, zijn moeder, zijn levensgevaar. Met de snel
heid van den bliksem sloeg hij plotseling met zijn sabel de drei -
gende geweren naar omlaag
„Soldatenriep hij luid, „durft ge een man dooden, omdat
hij zijn land niet wil verraden Nooit, zoolang ik het kan ver
hinderen
Met éen sprong van zijn paard, plaatste hij zich tusschen de
geweren en den boer in.
Het was alsof de verbazing over deze ongehoorde daad van verzet
allen in steenen beelden had veranderd. Ontzet zagen de sol
daten naar den verroetelen luitenant, en de oude Karl drong in
doodsangst vooruit.
Wordt vervolgd,