NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
Europeesche Slavernij.
9e Jaargang.
Woensdag 2 Maart 1892
No 2656.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
De Justitie en de Pers.
STADSNIEUWS.
FEUILLETON
HAARLEM
DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1,20
Franco door het geheele Rijk, per 3 wanden 1,65.
Geïlluitreerd Zondageblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummere. 0,05.
Dit blad .erKhflnt dagel(jk«, behalve op Zon- en Feeatdagen.
Bareae Kleine Hontatraat No. 9, Haarlem. Telefeeaaauier 122
va« 1—5 regel* 50 Celt*; federe regel meer 10 CeaU.
Groete letter* naar plaat*rai*ite.
Bij Abonnemeit aauienlijk rabat)
Atoiaeacntei ea Adrerteitiëa worden aangeaoaiii dorr
ot» agenten ea doer all* torkkandelarta «a cocractietf#
Direoteur-Citgever J. C. f EEREBOOM.
Hoofdagenttn voor Ut Buitenland: Omfognit 6 her al, de fnU Ui-, dreef in 0 l bdfil C», JOJIX I. JCtfii, I*rf, Slfc'i Itnimrg Mntmartri,
Terwijl de justitie al haar best doet,
om een draad in handen te krijgen, die
haar tot den moordenaar(s) van de
weduwen Stokman en Bekkers zal voe
ren, gaat de pers voort met zooveel
mogelijk détails te verschaffen aan het
publiek, dat niet alleen gaarne weten
wil, onder welke omstandigheden de
moord is gepleegd, maar ook niets
liever zou zien dan de aankondiging
dat de moordenaar gevat is.
De pers stelt derhalve op haar eigen
hand een onderzoek in, de verslag
gevers trachten ieder, van wien zij ver
moeden dat hij eenig naricht kan geven,
uit te hooren, en doen dus, maar op
kleiner schaal en met geringer hulp
middeleD, hetzelfde wat de rechter
commissaris doet, die met het onder
zoek van de zaak belast is.
Men zou zoo zeggen, dat waar twee
categoriën van personen, aan den eenen
kant de heer rechter-commissaris met
rijksveldwachtrechercheurspolitie
agenten aan den anderen kant de
nieuwsbladen, hetzelfde werk doen, om
hetzelfde doel te bereiken, namelijk
ontdekking van den misdadiger, dat
daar same?iwerking aangewezen en ge
wenscht was. Nu is er inderdaad van
samenwerking van de justitie met de
pers in ons land weinig sprake. Hoogst
zelden wordt aan de bladen door een
rechter van instructie aan eene neder-
landsche rechtbank, inlichting verschaft
over een strafzaak die in onderzoek is.
Daardoor zijn de bladen aan zichzelve
overgelaten en verplicht, op hun eigen
hand een onderzoek te doen, omdat het
publiek dat belang stelt in en belang
heeft bij de zaak, terecht door zijne
courant wenscht te worden ingelicht.
Aan den anderen kant klaagt de
justitie 7.00 nu en dan over onvolledige
of onjuiste berichten, of wel is van
meening, dat de bladen door de mede-
deeling van een of ander detail, de
nasporing der justitie bemoeilijken, door
dat die mededeeling den dader tot dub
bele voorzichtigheid kan aansporen,
terwijl hij anders, onbezorgd, allicht in
den val geloopen zou zijn.
Nu is er o. i. een weg in te slaan,
die beter dan de tot nu toe gevolgde,
naar het doel, d. i. tot de ontdekking
van den misdadiger, leidt en wel deze
„Alles, wat de nieuwsbladen vernemen,
onderwerpen zij voor het in de courant
wordt geplaatst, aan de goedkeuring
der justitie. Verklaart deze het voor en-
juist, of meent zij dat in het belang
van het onderzoek de openbaarmaking
van dat bericht voorloopig niet ge-
wenscht is, dan laat de courant het
achterwege.
Maar daartegenover moet dan ook
staan, dat de justitie uit eigen beweging
aan de plaatselijke nieuwsbladen doe
toekomen al de mededeelingen, die zij
voor publiciteit geschikt acht, en dat
zij bij de keuze een ruimen blik hebbe.
En hiermede komen wij tevens op onze
tweede stelling: dat de justitie in Ne
derland veel meer gebruik kan maken
van de publiciteit, die de nieuwsbladen
verschaffen, om tot de ontdekking van
misdadigers te geraken.
In het buitenland doet men gansch
anders dan hier. Terwijl in Nede.land
de verslaggevers nooit door de justitie
worden gewaarschuwd, dat hier of(daar
iets is voorgevallen,haast zich in Frankrijk
en in Engeland de jnstitie of de politie,
om aan de couranten te melden, dat er
een belangrijke misdaad is gepleegd en
verzoeken om ten spoedigste een ver
slaggever te zenden.
Een voorbeeld zal het verschil dui
delijk maken. Steler wordt in Ne
derland een oude man vermoord en
bestolen. De justitie vindt in zijn saam-
geknepen handen een stuk groen laken,
blijkbaar afkomstig van een jas, de jas
van den moordenaar. Dadelijk wordt
het lapje verwijderd uit de hand, bij de
in beslag genomen vo«rwerpen gevoegd
en iedereen, die het gezien heeft, strikte
geheimhouding opgelegd, allereerst en
allermeest tegenover de pers. Dan wor
den alle menschen, laat ons zeggen
ioo, die maar eenigszins onder ver
denking vallen, in verhoor genomen.
Geen hunner heeft ooit een groene jas
bezeten. Het lapje ligt er en is als aan
wijzing volslagen nutteloos.
Maar in Frankrijk doet men anders
Daar roept men de verslaggevers bij
elkander, laat elk hunner het lapje
zien en op den avond van denzelfden
dag lezen tienduizenden bij tiendui
zenden menschen, waarschijnlijk ook
de moordenaar zelf, dat de dader een
groene jas aanhad.
Wat doet nu de misdadiger Natuur
lijk stopt hij de jas weg, draagt ze niet
meer. Nu denken zijne kennissen of
buren allicht„hoe vreemd, dat X. die
groene jas niet meer draagt. Wacht
eens, stond niet in de krant, dat de
moordenaar een groene jas droeg Zou
hij misschien de moordenaar wezen
En ziedaar de misdadiger ontdekt
door hulp van de pers.
Maar hierover behoeft niet lang te
worden geredetwist, de ondervinding
leert, dat door de hulp der couranten
dikwijls misdadigers zijn ontdekt. Zoo
werd de justitie op het spoor van Eyraud,
den moordenaar van Gouffé, gebracht
door le Petit Journalzoo waren het
de engelsche bladen, die den diefstal
door mevr. Osborne begaan, aan het licht
brachten.
En deze voorbeelden kan men naar
willekeur vermeerderen, want hun aan
tal is zeer groot.
Laat ons na deze uitweiding nog
eene enkele bizonderheid over den
moord mededeelen. Hedenmorgen te
half negen hebben de uitvaartdiensten
voor de beide slachtoffers plaats gehad
in de O. L Vr. Kerk op het Spaarne.
Het kerkgebouw was opmerkelijk vol.
Wat de begrafenis betreft, men hat:
ons medegedeeld dat de opneming der
lijken (die zooals men weet zich in het
St. Elizabeths-Gasthuis bevinden) heden
Dinsdagmorgen te 10 uur zou plaats
hebben. Naar het schijnt, is dat ook op
een bordje in de Gasthuispoort mede
gedeeld, maar dat bordje is weer weg
genomen. De portier van de inrichting
vertelde ons, dat inderdaad de begrafe
nis op io uur bepaald, maar later door
de justitie afgezegd was.
Zeer verschillende geruchten doende
rondte, o. a. dat de beide vrouwen
elkander zouden hebben aangevallen.
In deze treurige zaak klinkt die be
schouwing zeker komisch.
Een juistere opmerking is deze, dat
de moordenaar, van zijn standpunt zeer
dom heeft gehandeld door onmiddellijk
na den moord het huisje in brand te
steken, op een uur dat iedereen nog
wakker en op den been is, en de brand,
dus ook de moord, spoedig ontdekt
moest worden. Veel veiliger zou hij ge
handeld hebben, door bijvoorbeeld te
twaalf uur terug te komen en dan den
boel in brand te steken. Dan zoude
men eenvoudig twee verbrande men
schen hebben gevonden en de misdaad
nooit gebleken zijn.
Gelukkig, dat de misdadiger daaraan
niet heeft gedacht of er den moed niet
voor heeft gehad. Dan toch zou hij onge
hinderd rondloopeu en wie weet welke
misdaden nog meer bedrijven, terwijl
er thans ten minste hoop bestaat, dat
hij zijn gerechte straf niet zal ontgaan.
De rechter van instructie heeft tot
Maandagavond laat weder nieuwe ge-
tuigenverhooren aigenomen, doch voor
zoover ons bekend is, zonder direct
resultaat.
Omtrent de aanhouding te Amsterdam
meldt het Rblad
Bij den tapper Icke op het Damrak,
gaf Vrijdagavond een omstreeks 22-
jarig infanterist een pakje in bewaring,
inhoudende een zilveren met bloed be
vlekten suikerstrooier, suiker en thee
lepeltjes, een juweelen broche, eenige
snoeren bloedkoralen. Een en ander was
gewikkeld in een exemplaar van de dien
avond verschenen Oprechte Haarlem-
sche Courant. Dit wekte argwaan, in
verband met den alhier gepleegde
moord.
De politie werd met het gebeurde
in kennis gesteld, waarop de man bij
zijn terugkomst werd aangehouden. Hij
verklaarde des ochtends te Leiden voor
den dienst te 2ijn afgekeurd. De kost
baarheden zouden behooren aan zijn
vroegeren baas, schipper van een zand-
scheepje, en waren door hem op ver
zoek van den schipper uit de bank van
leening te Leiden gelost. De schipper,
die te Amsterdam zou komen, zou hier
zijn eigendom terugontvangen.
Het onderzoek der justitie bracht ter
stond aan het licht, dat dit verhaal
niet waar was. De aangehoudene viel
daarop door de mand en erkende een
valschen naam te hebben opgegeven,
en te zijn bloemkweekersknecht alhier.
Volgens zijne bekentenis beeft hij de
kostbaarheden gevonden in een hooi
berg, waar hij zich te slapen had ge
legd.
In verband met deze verklaringen
rees het vermoeden, dat men den dader
van een in den nacht van Donderdag
op Vrijdag te Lisse gepleegden diefstal
voor zich had. Na lange aarzeling werd
ook dit bekend.
De gevonden voorwerpen zijn reeds
door de bestolenen herkend. De aan
gehoudene is daarop Maandagochtend
gevankelijk naar hier gevoerd.
Het blijkt dat hij bij het plegen van
de misdaad een ruit »eeft ingetrapt en
zich daarbij aan de vingers kwetste.
Van daar de bloedsporen aan enkele
der voorwerpen.
De aangehoudene moet reeds eenige
vonnissen wegens diefstal hebben onder
gaan.
Hedenmiddag kwartier over drieën
reed de lijkstoet de poort van het
Gasthuis in de Kleine Houtstraat uit. De
twee lijkwagens werden door mannelijke
en vrouwelijke familieleden in vier
koetsen gevolgd.
Een groote menigte had zich in de
Kleine Houtstraat verzameld. Twee
ageLten van politie handhaafden de orde.
Toen de treurige stoet op de be- j
begraafplaats aankwam, was daar in
weerwil van de afwezigheid van alle|
publiciteit van het uur der begrafenis,1
een groote menigte samengestroomd, die
de politie met moeite in be
dwang hield. Nadat de lijkdienst'
de kleine kapel was verricht door
den heer kapelaan Haf kenscheid, wer
den de lijkkisten met de gebruikelijke
plechtigheid naast elkander in de groeve
afgelaten. Op de eenvoudige zwarte lijk
kisten lagen twee kransenop de eene
stond „Lieve grootmoeder, rust in
vrede"op de andere „Lieve tante,
rust in vrede."
De ijzige wind woei hevig op den
doodenakker, het sombere van de na
tuur was geheel in overeenstemming met
het droevige van deze plechtigheid.
Zeker zullen velen in deze oogenblikken
de hoop hebben uitgesproken, dat de
vreeselijke misdaad niet ongewroken
blijve.
Haarlem, i Maart 1892.
Het Museum van Kunstnijverheid
alhier, is gedurende de maand Februari
laatstleden, door 881 personen bezocht.
Het stedelijk museum van schilderijen
en oudheden op het raadhuis is in de
maand Februari jl. bezocht door 306
niet betalende en door 49 betalende
personen.
Men meldt ons
De heer N. Nelis heeft zich in Haar
lem als architect gevestigd, en met ge
noegen bezichtigden wij een door hem
uitgevoerd werk aan het Spaarne, hoek
Turfmarkt. Het uiterlijk van dit gebouw
is onder zijne leiding veranderd en her
nieuwd en heeft het geheel thans door
zijn talent een ander aanzien verkregen.
De architect had niet te beschikken
over rijke middelen, toch heeft hij zich
van zijn taak gekweten op eene manier,
die wij niet aarzelen meesterlijk te
noemen en die hem als een waarachtig
kunstenaar doen kennen. Het materiaal
van rooden en gelen baksteen, wat bijna
hoofdzakelijk hier is gebruikt, heeft hij
keurig weten te rangschikken de lijnen
en vormen, die de gevel evenals de
zijkant thans vertoont, zijn met de
grootste kennis behandeld. Hoewel
spaarzaam gebezigd, is de witte savo-
nièresteen voortreffelijk tot zijn recht ge
komen.Statig verheffen zich de bouwkun
dige muurvlakten en de afwisseling in
hoogte en diepte der verhoudingen en
profileringen bewijst de zekere hand van
een voortreffelijk stijlkenner. Het Spaarne
is een uitmuntend sieraad rijker gewor
den en wij bevelen gaarne eene be
zichtiging aan van een der eerstelings
werken van dezen veelbelovenden jongen
kunstenaar. Moge de onbetwistbare
groote verdiensten van zijn werk hem
eene ruime protectie bezorgen, en wen-
schen wij, dat zij, die in de gelegen
heid zijn om bouwkundige werken te
laten uitvoeren, gedachtig mogen zijn
dat zij met de bevordering van kunst
zich zeiven een monument stichten,
dat nog zeer lang spreekt ook van hun
streven het goede met bet schoone te
verbinden.
In de departements vergadering van
de Maatschappij „tot Nut van 't Alge-
{Slot.)
„Karl," zeide zij ernstig, „luitenant Strömann is in deze schuur
opgesloten, nietwaar
„Helaas, ja!" antwoordde Karl droevig, „hoe kon hij zich ook
zóóver vergeten en dat tegen den kolonel
„Zich zoover vergeten 1" herhaalde het meisje. „Schaamt ge
u niet, dien wreeden kolonel nog vóór te spreken Hij is slecht
en de luitenant heelt edelmoedig gehandeld, door dien armen
boer te bevrijden
„Kind, ge weet niet wat ge zegt. In een leger moet onbe
perkte gehoorzaamheid heerschen even zoo goed, als ik den
luitenant onderdanig ben, moet deze bukken voor de wil zijner
superieuren."
„Maar als die superieuren nu laag en slecht cn gewetenloos
handelen
„Ook dan," antwoordde Karl bedaard.
Het meisje haalde de schouders op en zweeg. Eensklaps trof
een vreemd, gedempt geluid haar oor en onwillekeurig zag zij
naar den hoek der schuur, vanwaar het geluid scheen te komen.
Karl, haar blik volgende, wendde zich om en keek eveneens naar
den hoek. Haastig wendde het meisje zich af, doch het was te
laat. De soldaat had begrepen w&t er in de schuur voorviel en
deed een stap naar den hoek.
„Karl," zeide het meisje smeekend, de hand op zijn arm leg
gende, „Karl, luister naar mij...."
„Laat mij los," zeide Karl, terwijl hij hare hand trachtte af te
schudden, „ik weet, wat ge zeggen wilt, maar het is onmogelijk,
geheel onmogelijk
„Zeg dat niet, Karl, zeg dat nietWat zou u beletten het te
doen, als ge wildet."
„Wat het mij zou beletten?" hernam hij droevig, doch fier.
„Begrijpt ge dan niet, d~t ik mijn eerekruis niet waardig zou
zijn, als ik laag gei.oeg was om mijn land en Koning te ver
iaden
„Verraden herhaalde zij driftig. „Meent ge dan, braaf te
handelen, door uw jongen meester te beletten, zich door de vlucht
aan een vroegen dood te onttrekken? Hebt gij mij niet vaak
verteld, hoe zijn moeder hem in uw zorg heeft aanbevolen?"
„Sul, stil," zeide de oude soldaat, zich afwendende, „maak mij
mijn plicht niet zwaarder, dan ze reeds is. Gij kunt dat niet
begrijpen."
Het meisje zag in, dat zij voordeel had behaald. „Vervult gij
dan zóo die plechtige belofte? Zoudt gij ooit weer voor haar
durven verschijnen, zoudt ge haar durven zeggen, dat hij omge
komen is, terwijl gij hem hadt kunnen redden
Dikke tranen druppelden Karl in den grijzen baard. „God,
welk eene beproevingMaar toen, zich losrukkende, vervolgde
hij: „Neen, neen, en duizendmaal neen, ik kan niet, ik wil niet."
En reeds greep hij het geweer, om door een schot de soldaten
in het dorp tot zich te roepen.
Maar nóg hield het meisje vol. „Karl," zeide zij met klem,
„zijt ge dan geheel gevoelloos Durft ge éen, twee menschen-
levens op het spel zetten. Maar wees overtuigd, dat de arme
verlaten moeder u vervloeken zal. Zijn bloed kome over uw
hoofd 1"
Huiverend liet de oude soldaat zijn wapen zinken en bleef
staan. De vreeselijke tweestrijd, die in hem woedde, werd zicht
baar in het zenuwachtig trekken van zijn mond. Ter éene zijde
het ingeroeste plichtsbesef, ter andere zijde zijn plechtige belofte
en zijne liefde voor zijn jongen meester.
In gespannen verwachting stond het meisje naast hem en
trachtte op zijn gelaat te lezen, welk besluit hij genomen had.
Reeds zag zij, hoe het gat in den wand der schuur allengs groo-
ter was geworden en dat de gevangene weldra zijn vlucht zou
beproeven.
Eindelijk wendde de oude soldaat zich weder tot haar, en zij
schrikte van de kleurloosheid van zijn gelaat. „Welnu," zeide
hij met moeite, „ik zal het doen. Maar ga heen, ik kó,n u niet
meer zien I"
Bedroefd over deze hardheid en tegelijk verheugd over den
goeden uitslag harer pogingen, verwijderde zich net meisje, even.
wel niet, zonder nu en dan om te zien naar den ouden schild
wacht.