Kleine Mratniën. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. DE MOORD 9e Jaargang. Vrijdag 18 Maart 18S>2. No. 2670. ABONNEMENTSPRIJS ADYERTENTIÊN: Zaterdagavond-nummer. „Het Blaadje" op den Haamslngel. STADSNIEUWS. Arrondissements-Rechtbank. BINNENLAND. FEUILLET ON RUBY. Hoofdagenten voor het BuitenlandCotngagnie BinéraU ie fxliieiti Mtremfbi ffi L. BA WBM f C», JO MM F. Stee., lea jfi 8Mb InsBsxrf 1Ksntmartre, Directeur-Uitgever J. C. ïlIBüMOOlfj Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 to janden 1,65. Geïlluütreerd Zondagsblad 3 0,30. Afzonderlijke nummer»0,05. Dit blad verschijnt dagolflki, behalte op Zon- en Feestdagen. Hqrean Kleine Hontstraat No. 9, Haarlem. TelefoousaBer 152. ra® 15 reg-eis 50 Ceïtaieder» regal mserj IC- Ceat». Greets leiter» naar plaatcmiMlei Bij Abonnement aanzienlijk rabatj Abo&nsme&te» as. Advertentie» srordes aasgeaomoa daar ons. agenten «s door alle boekhudelarsa en oonrantier». VOOR HET Ondorgeteekende verzoekt beleefd aan H.1I. Adverteerders, om hnnne Annonces bestemd voor het Zaterdag avond verschijnend Nummer van dit Blad, zoo spoedig megclijk aan het Bureau in te zenden, in het belang eencr goede rangschikking en be hoorlijke uitvoering. De Directeur-Uitgever, C. .i Ondergeteekende brengt beleefdelijk in herinnering, dat kleine Advertentie' bestemd tot plaatsing in en in de speciale rubriek in het Zater- dagavondnammer van HAARLEM s DAGBLAD, d 5 Cts. per regel te zamen, uiterlijk tot Vrijdagmorgen ia uur aan het Bureau kunnen worden ingeleverd. De DirecteurUitgever. J. C. PEKREBOOM. Zooals wij onlangs meldden, had de justitie besloten ©m, zoodra het ijs weer uit het water zou zjjn, den Raamsingel te doen afvisschen met een „zegen", om te trachten het wapen op te halen, I dat de dader van den moord in die gracht kan hebben weggeworpen. Hedenmorgen (Donderdag) ongeveer I 9 uur ving men met het visschen aan. Een beroepsvisscher,Koelemij, met twee helpers, had zich voor een sora van I ƒ25.bereid verklaard het werk op zich te nemen. De heer rechter-com- missaris, jhr. mr. de Geer woonde het werk bij. In den morgen werd niets gevonden. Men had een eigenaardige proef ge nomen omtrent de deugdelijkheid van deze wijze van afvisschen. Wij hoerden reeds vroeger door velen twijfel opperen over de mogelijkheid, om met een zegen een bijl of mes uit een gracht op te halen. „Wanneer zoo'n voorwerp", zoo zeide men, „in een gracht wordt gesmeten, dan zinkt het een eind in den modder. Komt nu de zegen er tegen aan, dan neemt het net zulk een voorwerp niet op, maar werpt het omver en dan Verdwijnt het allengs ge heel en al." Blijkbaar dacht ook de justitie aan dit bezwaar. Althans zij liet als proef, hedenmorgen een bijltje met een touwtje er aan om het te herkennen, in den singel werpen en daarop de piek met den zegen afvisschen. Toen het net werd opgehaald, was dat bijltje er niet in De steen der wijzen is met deze w$ze van visschen derhalve nog niet gevonden. Niet veel grooter succes zou het denkelijk hebben om, zooals een guitige lezer ons gisteren schreef, niet den reusaehtigen magneet, dien TeyIers Museum alhier in haar bezit heeft, aile ijzeren voorwerpen op té halen. Te 1V2 uur in den namiddag werd het werk hervat. De politie onder den adjunct-inspecteur Wolfirara, hi-ld de vrij talrijke nieuwsgierigen op behoor lijken afstand. De uitslag was niet gunstiger dan die van den morgen, er werd niets opgehaald dat eenige aan wijzing zou kunnen geven. Sommige» spreken er van om een duiker te laten komen, anderen stellen zich veel voor van het afdammen van een gedeelte van de gracht. Beide ma nieren zijn zeer kostbaar. Naar wij vernemen is Alida Seeders, weduwe Oxener, die Zaterdag gearres teerd is, eenigszins ongesteld. Haarlem, 17 Maart 1892. Door den generaal-majoor inspecteur der infanterie zijn aan de compagnies-com mandanten voorschriften verstrekt, hou dende aanwijzingen, in verband met de opleiding van de militie lichting 1892 (bij wijze van proef) bij de compagnies. Tot dusverre had de opleiding plaats bataljonsgewijze onder den luitenant adjudant. De leening van de gemeente Schooten is geheel geplaatst ten kantore van den heer P. van Brederode, kassier, alhier. Hedenmorgen omstreeks 9% uur is een paard gespannen voor een wagen aan de Hagebrug bij de Hagestraat op hol gegaan. De eigenaar en voerman genaamd J. L. Smit, wonende Brouwer- straat kon het paard niet meer houden, waardoor de wagen op den Burgwal tegeo een gaslantaarnpaal werd geslagen en Smit in het water van den Burgwal terecht kwam, terwijl het paard naet de leraoen achter zich er verder van door ging dat later in de Spaarnwouderstraat is gegrepen. Smit is er met deu schrik en een nat pak afgekomen, van de gaslantaarn zijn 4 ruiten gebroken. Heden stonden terecht voor de Recht bank alhier, Pieter Blommaert, kleer maker 17 jaar oud, Wessel Ylstra, 18 jaar, zonder beroep en Hermanus Col- laert, katoendrukker, 36 jaar oud. Pieter Blommaert was knecht bij zijn oom H. van Roode te Heemstede, maar werd ten laatste koppig en eigenwijs, zoodat zijn oom hem de betrekking op- zeide. Blommaert nam nu het rijwiel van zijn oom weg, ging daarmee naar Amsterdam en verkocht het onder een valschen naam aan een smid voor tien gulden. Daarmede is echter zijn dossier nog niet compleet. Hij ontstal een paar schaatsen aan een kleinen jongen, Pieter Vogelsang, nam althans van zekeren van Wort een paar aan, dat hij wist dat gestolen was; stal nog een ander paar van den winkelier J. H. Schous alhier, nam eenige dagen later een ketel weg, toebehoorende aan den winkelier J. Blau, stal op dienzelfden dag een taart van den banketbakker J. Huijberts en den 9^eQ Februari 2 schoenen van den winkelier Klein. Hij pleegde alzootus- schen 5 December, den dag dat hij met het rijwiel doorging en den 9<len Fe bruari, niet minder dan zes diefstallen. De beklaagde Collae.t heeft de ge stolen schoenen verkocht aan Helena Maria Molitor. Toen Blommaert en Collaert den 9den Februari met zooveel sucees den schoenendiefstal hadden begaan, ver langden zij naar meer. Met medewer king van den derden beklaagde Ylstra stalen zij uit een turfschip esn bed met peluw, door in te breken in de roef. Alle drie de beklaagden erkennen het ten laste gelegde. De subs. off. van justitie Mr. Joh. P. van Outeren, beschrijft Blommaert als een persoon, die vóór den diefstal van het rijwiel, zeer goed bekend stond, terwijl Collaert niet minder dan elf veroordeelingen wegens diefstal heeft ondergaan en IJlstra ook reeds tweemaal voor diefstal gevangen heeft gezeten. De eisch is tegen beide eerstgenoemden I der, de burgemeester van Delft, woonde 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf elk en tegen IJlstra 1 jaar. Voor een der feiten (den diefstal van schaatsen van den jongeheer Vogelsang) vraagt spreker vrijspraak voor Blommaert daar dit feit rechtens niet is bewezen. De heer Mr. Joh. Spoor, ambtshalve als verdediger toegevoegd, roept voor Blommaert de clementie der rechtbank in. Blommaert toch gedroeg zich vroeger goed, naaar is in slecht gezelschap ge raakt en in ellende en honger voor de verzoeking bezweken. Spreker verzoekt Wessel IJlstra te doen plaatsen in een opvoedingsgesticht, daar gevangenisstraf blijkbaar geen invloed ©p hem heeft en verder betwist Mr. Spoor het me dedaderschap van Collaert en conclu deert tot vrijspraak voor dezen, wat den diefstal van het bed en peluw be treft. Na re- en dupliek bepaalt de recht bank de uitspraak op Donderdag e. k. Als lid van het bestuur van den Romolenpolder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude, is gekozen de heer A. van den Berg te Schalkwijk. De in Juli a. s. te Aalsmeer te hou den nationale tentoonstelling, mag zich in veler belangstelling verheugen. Z. E. de commissaris der Koningin schonk het comité een verguld zilveren me daille, terwijl vele hooggeplaatste col leges en autoriteiten de tentoonstelling zullen bezoeken. H. M. de Koningi n-R e g e n t e s heeft Woensdag een bezoek gebracht aan den koninklijken grafkelder te Delft en legde eenige palmtakken neder op de lijkkist van Koning Willem III. H. M. heeft laten vervaardigen en doen plaatsen twee geslagen ijzeren hekken tusschen de pilaren en den muur in den grafkelder, waardoor verkregen is een nieuwe plaats, welke ruimte biedt voor drie grafsteden. Op last van H. M. de Regentes is Woensdag in die ruimte geplaatst de kist, bevattende het stoffelijk overschot van Z. M. Koning Willem III, in tegen woordigheid, ingevolge Hr. Ms. verlan gen, van generaal graaf Dumonceau, adjudant-generaal en kapt. jhr. De Ranitz, adjudant en particulier secretaris van H. M. De commissaris van den kon. graikel- mede deze verplaatsing, welk op pas sende wijze volbracht werd. bij. De laatste rustplaats van onzen Yorst is nu in een aan drie zijden open vlak overge bracht. Dientengevolge is thans de kist van Koning Willem III, tot dusver rustende boven het graf van Z. K. H. Alexander, Prins van Oranje, geplaatst tegenover die van Koning Willem I. Door deze verschikking is tevens meer dere plaatsruimte verkregen. §D e opper-ceremonie meester maakt bekend, dat het hof, ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin regentes, ingaande den i7en dezer, den lichten rouw zal aannemen voor den tijd van veertien dagen, wegens het overlijden van Z. K. H. Lodewijk IV, groothertog van Hessen en den Rijn. Generaal Smit uit de Tran- vaal .houdt nog steeds, in gezelschap van zijn zoon, verblijf in het „Hotel des Pays-Bas" te Utrecht. Naar ge meld wordt, laat zich de toestand van zijn gezicht niet ongunstig aanzien een der oogen is met goed gevolg geope reerd, tengevolge waarvan de generaal, in een bijna duister vertrek vertoevende slechts zelden bezoek mag ontvangen. Dinsdag is te Utrecht in den ouderdom van 73 jaren overleden de vice-admiraal J. M. L. Brutel de la Rivière. Eenige punten van be- schrijving van de 41ste algemeene ver gadering, dit jaar te houden door de Vereeniging tot bevordering van Fa- brieks- en Handwerksnijverheïd in Nederland, zijn door het hoofdbestuur reeds openbaar gemaakt. Het zijn voor namelijk die onderwerpen, welke op de vorige algemeene vergadering onafge daan bleven. Zij betreffen 10. keuze van gas of electriciteit voor verlichting van fabrieken en werk plaatsen 20. overheidsplicht voor de verzeke ring van werklieden tegen de gevolgen van ongelukken bij werken; 30. wijze van verwarming van spoor weg compartimenten, vooral met 't oog op de 3e klasse; 40. rijkswet tot pensionneering van arbeiders, werklieden, klerken, dienst boden enz., van beiderlei kunne; 50. wet omtrent den waarborg van gouden- en zilveren werken 60. maatregelen om de binnenlandsche scheepvaart tot meerderen bloei te brengen 70. regeling tot bevaarbaarheid van de rijksvaarwaters bij strenge vorst en in vallenden dooi (voorstel Utrecht); 80. uitbreiding en nadere regeling van het onteigeningsrecht, speciaal met 't 141 HOOFDSTUK IX. Een bescheiden verzoek. Omstreeks een half uur na het vertrek van van Grootz, voelde Karl Landsberg, die aan zijne schrijftafel zat, een windvlaag, die de papieren voor hem deed opwaaien. Toen hij zich snel omkeerde, zag hij een forschen man bij zich staan, die met nieuwsgierige blikken naar de verschillende documenten keek, die met inge wikkelde berekeningen gevuld waren. „Otto von Klipspohr 1" riep Karl uit, terwijl hij van zijn stoel opsprong. „Dezelfde," antwoordde de zachte stem van zijne vroegeren compagnon. „Na de vele scherpe brieven, die tusschen ons ge wisseld zijn, kom ik hier eigenlijk niet om onze vroegere vriend schap te hernieuwen, maar wil liever de les herhalen, die ik van een juwelier, dien wij beiden kennen, geleerd heb en zeg u daarom, dat ik alleen voor zaken hier kom." „Het is waar, dat onze briefwisseling van de laatste twee jaar niet van de aangenaamste was," antwoordde Karl Landsberg. „Ik zie hierin volstrekt geen reden, waarom wij de zaak, waar voor gij gekomen zijt, niet op eene kalme wijze zouden kunnen behandelen." „Een mooi en edel gevoelen, inderdaad," grinnikte Otto, „maar luister eerst naar hetgeen ik te zeggen heb en laat ons dan be slissen, op welken toon ons gesprek gevoerd zal worden. Ik ben geheel en al geruïneerd, ben genoodzaakt Parijs te verlaten en moet geld hebben." „Luister nu op uw beurt naar mij," antwoordde Karl. „Gij zult geld hebben; juist toen gij binnenkwaamt wilde ik hierover aan mijn bankier schrijven." „En hoe groot was de som, die uwe grootmoedigheid mij had toegedacht „Gij zult, denk ik, wel moeten bekennen, dat ik u niet on edelmoedig behandeld heb. Ter gedachtenis aan de vriendschap, die eens tusschen ons bestond, maar die sedert lang begraven is, heb ik mijn bankier bevolen u den 30a van elke maand 10 000 bancs uit te betalen." „Is dat alles, wal gij voor mij wilt doen vroeg Otto met een harden, onaangenamen lach. „Vind gij, dat ik meer voor u moest doen vroeg Karl. „Laat ik u eens vertellen, hoe ik de zaak beschouw," ant woordde Otto, „dat zal tijd en nutteloos getwist sparen; 10.000 francs is een bagatel, vergeleken bij de som, waarop ik recht heb. Ik kwam van avond hier om u te dwingen mij uit de ven nootschap te koopen, die wjj eens als vervaardigers van edelge steenten aangingen. Daar deze handel op bedrog berust, zal de wet mij niet ondersteunen in mijn eisch; maar ik kan u ruineer ren door uw geheim te openbaren en mij dan wreken, door u voor het overige van uw leven, tengevolge van deze beschuldi ging, naar de galeien te doen zenden." „Gij zijt gekriep Karl uit, terwijl hij hem verwonderd aan staarde. „Over het algemeen genomen, zijn mijne eischen niet hoog," vervolgde Otto. „Voor het bewaren van uw geheim en het doen voortgaan van de zaken, zooals zij zqn, vraag ik slechts tien millioen francs, die mij binnen eene maand moeten worden uitbetaald. Ik weiger in verdere onderhandelingen te treden; met minder ben ik niet tevreden en het staat aan u mijn voorstel zonder uitstel aan te nemen of te verwerpen." Karl's gelaat werd rood van woede over de onbeschaamdheid van dit voorstel. „Dit is al te bespottelijk," zeide hij eindelijk, „tenzij gij krank zinnig zijt; neem het maandelijksch inkomen, dat ik u aanbied, aan en verlaat mij. Zie," zeide hij, terwijl hij onder het spreken Otto den biief, dien hq aan den bankier had geschreven, toe schoof; „zie, hier is het bewijsstuk; durf uw onbeschaamd voor stel te herhalen, en ik zal het met éen pennestreek vernietigen." „Dus moet ik begrijpen, dat gij weigert mijn aanbod aan te nemen?" vroeg Otto met een woedenden blik op zijn vroegeren vriend. „Gij moet wel gek zijn om mij dat nog te vragen." „Ik wil een afdoend antwoord hebben op mijn eisch." „Dan verwerp ik dien geheel. Ga nu heen en laat mij uw ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 1