U B Y. NIEUWS- EN DE MOORD 9e Jaargang. Donderdag 24 Maart 1892# No. *2675- ABONNEMENTSPRIJS: ADt-ERTENTIfiN: STADSNIEUWS. BINNENLAND. It.uiij) te Amsterdam. h EUILLETON EB TEN TIE BLAi). Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Bijk, per 3 maanden 1,65. Geïllustreerd Zondagablad 3 0,30. Afzonderlijke nummers0,05, Dit blad serachijst dagel'jk», behalve op Zon- en Feastdagea. JUerean: illeiae Houtstraat Ne. 9, Haarlem. Têlefceaasaaer l%% ras 1—5 regel» 50 Ceafe; kaar# regal m«ar| 10Cast*, ftwk letter» naar plaaieraisetflt Bij Av?,&nea.siit aasiieaiijk oasis «gsstès i sf. Adför&ottfeëa wordë® - o- dcöff all* baekktesdsii&s* -sa eciUïstsl^a. Direoteur-Ultgever J. O, JP B X B Is if - 21. Hoofdagenten too? let BuitenlandCompagnie Ghdrale de PuWelti Sirenglre l. 5-fi ij i Ls^ dÜM3f JGMM. Seta fnr§i 81% Jesiewf Mmtmteiri. op den Biiamstogel. Door de po'itie alhier is bekeurd de slijtster in sterken drank M., woonachtig aaa de Ruijchaverstraat ter zake het verkoopen van sterken drank in bet klein zonder daarvoor de vereischte vergunning te bezitten. Heden morgen te n uur werd de gevangen genomen Alida Seders, we duwe Oxener, in den gevangenwagen van het Huis van Arrest op de Boter markt, gebracht naar het Paleis van Justitie, om daar opnieuw te worden verhoord. Achter op den wagen zat de adjunct-inspecteur Tjassens Keijzer, ter wijl een viertal politieagenten op de Botermarkt waren geposteerd, orn even tueel te kunnen optreden. Terzelfder tijd was de werkster naar het Paleis vau Justitie ontboden, ora eveneens een nader verhoor te onder gaan. Na afloop der heden door den heer Rechter-Commissaris afgenomen ver- hooren, heeft de officier van justitie alhier, overwegende dat de aanvankelijk tegen Alida Seders, weduwe van Hen drik OxeDer, gerezen bezwaren door de nader ingewonnen informatiën niet vol doende bevestigd zijn om tegen haar eenigen rechtsingang te vragen, hare onmiddellijke invrijheidsstelling gelast. Dit is reeds door ons in een bulletin medegedeeld. Haarlem, 23 Maart 1892 Voordracht voor directeur van de Stads Bank van Leening No, 1. G. Moerbeek, ambtenaar aan die inrichtingNo. 2. H. W. Panburg, gepens. kapitein van het N. I. Leger te ApeldoornNo. 3. C. Stolp, oud hoofdonderwijzer in Indië en tot 1 Nov. 1891 administrateur van deLijra- fabriek te Deltt. De benoeming zal geschieden in de eerstvolgende raadsvergadering. Naar men verneemt is de heer J. H. Krelage alhier, benoemd tot eerelid der Société Royale d'Agriculture et de Botanique te Gent in België. Naar wij vernemen zal het Mannen koor „Excelsior" zijn eerste uitvoering geven op Zondag 3 April in de zaal van „FeJix Favore." In het „Ingezonden Stuk" van den heer J. v. R„ zie ons vorig nummer staat in de 6e zinsnede abusief „des te meer echter" voor „des neen echter", en in de 7e zinsnede „beroering" voor „bewering." Dinsdagavond tusschen 8 en 9 ure is bij den winkelier P. in de Koning straat een houten bakje met geld uit de ©Dgesloten toonbanklade ontvreemd. Als lid van het bestuur van den ver- eenigden Binnenpolder onder Haarlem- merliede c. a., is gekozen de heer J. Nelis, te Houtrijk en Polanen, Men meldt aan het Ban delsblad dat H. M. de Koningin-Re gentes den jongeheer Stoete, die zich bij de voorstelling ten Hove op 4 Maart jl. in het tooneelspel „De Kleine Lord,' evenals de andere altisten van „Het Nederlandsch Tooneel," zoo goed van zijn taak heeft gekweten, een geschenk gezonden van ƒ250. Daaraan werd de wensch toegevoegd dat die som zou worden geplaatst op een spaarbank, met bepaling dat de jaarlijksehe renten bij het kapitaal zullen worden gevoegd totdat de nu iojaiige den leeftijd van 18 jaar zal hebben bereikt. De gewone audiëntie van den minister van Koloniën zal Vrijdag niet plaats hebben. BI ij kens telegram van den goeverneur-generaal van Nederlandsch- Indië van 22 dezer, wordt de goever- nements-koffieoogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 495,430 pikols. Naar wij van goederhand vernemen schrijft ue Zwolse he Ct. zijn de bezwaren,die van alle zijden rijzen tegen de invoering van den nieuwen tijd in het burgerlijk leven, zéo talrijk, dat de Regeering overhelt |tot terugkeer op haar besluit om de algemeene in voering in Nederland te bevorderen. Den 17011 Maart overleed te Nice onverwacht de gepensioneerde vice-admiraal-titulair H. Camp in den ouderdom van 82 jaar. Het Vaderland verneemt, dat dr. Reeling Brouwer, ie geneesheer aan het krankzinnigengesticht te 's Hage, zijn ontslag heeft ingediend. „Generaal" Booth zal bij zijne komst te Rotterdam vergezeld zijn van „kolonel" Nicol, die laatstelijk ruim 7 jaren in Australië vertoefde, en „ko lonel" Pollard. Na door den heer Oli- phant en verschillende chefs van daar en omliggende plaatsen verwelkomd te zijn, zal hij, met zijn gevolg in twee open rijtuigen, zich gelijk reeds was gemeld begeven naar de woning van den heer P. R. Mees aan de Leuveha- om te 11 u. 25 m. met den trein van het station D.P. naar Amsterdam te vertrekken. Volgens Bet Ce n tr 11 m z u 1- len, zoo de meubelmakers te Amsterdam het werk staken, de katholieke werklieden daaraan deelnemen. De Standaard acht de grieven der werklieden billijk sen dringt er op aan dat de patroons hun besluit intrekken. Als een bewijs, hoe hei electrisch licht ia de hoofdstad vorde ringen maakt kan gemeld worden, dat het bekende Amstel-hotel gêheei van dit licht zal worden voorzien. Het getal dakloozen, dat door het „Leger des Heils" in zijn Toe vluchtte Amsterdam wordt opgenomen bedraagt thans 83 personen, terwijl 31 personen in het logement van het „Leger" den nacht doorbrengen tegen betaling van 20 cent. Uit Amsterdam meldt men aan de JSt. R. Cl.: Dinsdagavond viel hier eene ramp voor, zoo groot als waarvan maar wei nigen heugenis hebben. In eene drogis terij in de Huidenstraat 33 had te 7 uren 45 eene ontploffing plaats ver moedelijk door benzine veroorzaakt, die schrik en ontsteltenis in heel de om geving teweegbracht. De drie verdie pingen hcoge voorgevel stortte in, zoo dat een viertal voorbijgangers twee jongens en twee dienstmeisjes eerst naar de overzijde geworpen en aldaar onder rookend puin bedolven werden. Een deel der ruïne kwam terecht in de winkelkast van den banketbakker, hoek Keizersgracht en Huidenstraat, waardoor een paar knechts gekwetst werden. Op hetzelfde oogenblik sloegen de vlammen hemelhoog uit het half inge storte perceel 33 en tastten weidia de banketbakkerij aan de overzijde en het belendende perceel, een sigarenwinkel, mede hoek Keizersgracht, aan. Terwijl hulpvaardige personen in het ingestorte en brandende perceel 33 drongen om de gewonden onder het puin weg te halen, rukte de brandweer met veel materieel aan. Terstond wer den een paar stoomspuiten en de in de nabijheid zijnde brandkranen in werking gebracht om de vuurpoel zooveel moge lijk te bedwingen. Met het blusschingswerk ging het reddingswerk gepaard. Verschillende personen werden gevonden, in het ge heel 10, die allen naar het gasthuis veryoerd werden. Eenigen hunner, die lichte kwetsuren hadden bekomen door het breken van glasruiten of vallende stukken hout of steen, werden door de in de nabijheid wonende geneesheeren of apothekers spoedig geholpen. Hoe groot het getal is, kan moeilijk worden opgegeven. Van 15 huizen in de Huidenstraat zijn de voorgevels beschadigd en meest alle ruiten verbrijzeld. Ook aan de achterzijde van vele perceelen is veel schade aangericht. In enkele dezer hui zen bleven de klokken op 7 oren 45 min. stilstaan. In vijf belendende gebou wen werden verschillende meubelen als bij eene aardbeving door de vertrekken geslingerd, in sommige werden kozijnen losgerukt. Inmiddels wierpen stoomspuiten en brandkranen eene groote massa water op de drie brandende gebouwen, en gelukte het tegen half tien het vernie lend element te keeren, zoodat de stoombarkas Jan van der Beyden alleen nog het smeulend puin bleef besproeien. Omstreeks 10 uur werden de belen dende perceelen en die aan de overzijde op last der brandweer ontruimd en werden de gevels der verbrande ge bouwen omlaag gehaald. Deze maat regel was noodzakelijk omdat nog vier personen vermist waren, nl. de vrouw en het kind van Eupen, den drogist bij wien de brand ontstond, voorts de heer Weidrager, de sigarenhandelaar hoek Keizersgracht en de weduwe Wijle, die den kelder bewoonde onder den banket bakkerswinkel aan de overzijde. Eene oude juffrouw van 83 jaren die op de benedenste verdieping en een juffrouw die op de tweede verdieping woonden, werden met nog 9 anderen personen en kinderen naar het gasthuis vervoerd. Aldaar aangekomen was een knaapje bezweken. 5 hunner konden na verbonden te zijn het gasthuis weder verlaten. Het tooneel der verwoesting is niet te overzien. De ontsteltenis in heel de stad is groot. Van alle kanten stroomen honderden nieuwsgierigen aan, die echter door de politie op een afstand worden gehouden. De burgemeester, wethouders en vele raadsleden waren geruimen tijd op de piaats des onheils tegenwoordig. Te n uren 30 was de brandweer bezig de verbrande gebouwen te ontruimen. Men zou trachten de vermiste personen op te sporen. Te 12 uren werden de weduwe Wijle, en kort daarna ook de vrouw Van Eupen beide misvormd en geheel verkoold van onder het puin weggehaald. Zij werden in een groote zwarte Gasthuis mand naar het Binnengasthuis vervoerd. Onderscheidene personen worden nog vermist, onder wie het eenig dochtertje Van Eupen, 2 jaar oud. De man, die den ganschen avond zijn vrouw zocht, is wezenloos van smart en schrik. Even na middernacht werd de oude vrouw Broekman gevonden, die in het voorhuis van perceel 33 den laatsten adem uitblies. Naar het kind wordt nu nog in dit perceel gezocht, waarna dat van den sigarenhaadelaar aan de beurt komt. Omtrent deze ramp lezen wij nog nader in het Handelsblad dat de brand zich heeft beperkt tot de drogisterij en sigarenwinkel No, 35, welke totaal zijn uitgebrand terwijl van twee naburige huizen de daken zijn verbrand. Dins dagavond zijn niet minder dan 10 gewonden en een doode, een knaap van 14 jaar in het gasthuis opgenomen. De Ochtendbode vermeldt, dat na middernacht het getal dooden v ij i is, wanneer bij juffrouw Broekmans een logé was, terwijl gewond waren drie mannelijke en vier vrouwelijke personen. Dinsdag werd te Leiden met militaire eerbewijzen ter aarde besteld het stoffelijk overschot van wijlen den kapitein A. J. F. Van Gorkum, van het 40 regiment infanterie. Ten huize van eenmaga- zijnhouder op den Gedempten Burgwal te 's Hage, heeft zich bij ^een der be dienden een geval van nona (slaapziekte) voorgedaan. Dinsdagochtend is de lijder ontwaakt, dcch dadelijk weer ingeslapen. Visschers van Egmond vin- gen een steur van 500 pd. Het dier bracht ƒ25 op. De op strand gezeten he fa- bende Vlaardingsche vischsloep Koningin Wilhelmina (V. L, 145) is, zooals Dinsdag bij duiker -onder zoek is geble ken, onbeschadigd. Ter zake van bedriegelijke bankbreuk is door den officier van justitie te Arnhem de aanhouding be volen van den timmerman H. K., al daar woonachtig, doch thans voort vluchtig. In de afgeloopen week (van 1319 Maart) zijn te Groesbeek we derom zes personen door de pokken aangetast, terwijl twee inwoners aan de gevolgen der ziekte bezweken zijn. Ook te Wijchen (Gelderland) hebben zich 3 gevallen van pokken voorgedaan. Op de jl. Vrijdag te Wouw (N.-B.) gehouden voorjaars-veemarkt bestond de geheele aanvoer uitéén kalf. Dinsdagochtend zijn te Bedum twee schepen tusschen de stoot- palen van de spoorbrug beklemd ge- rrakt, zoodat deze niet kon worden 19! HOOFDSTUK XIII. „Als gij niet van die visioenen gesproken hadt, Karl, dan zou ik waarschijnlijk mijn geheim nog wat langer bewaard heb ben. Nu is er echter geen enkele reden om dat te doen en daarom zal ik u maar ronduit zeggen, dat uw beschermengel mijn pleegkind is." „Uw pleegkind riep Karl uit. „Wel, ik heb nooit geweten, dat gij er een hadt" „Ik zal u vertellen, hoe ik aan haar gekomen ben. Gij weet, dat ik in de voetstappen van mijn vader en grootvader getreden ben; de mannelijke ieder, der familie van Grootz zijn van vader op zoon handelaars in edelgesteenten, hebben vaak leeningen met de regeering gesloten en hebben soms particulieren geld voorgeschoten; maar ik kan u met de hand op he£ hart verze keren, dat zij nooit zooveel rente gevraagd hebben als andere geldschieters doen. Eenige jaren geleden waren mijn vader en ik voor zaken in Parijs. Lodewijk XVI was juist onthoofd, de Nationale Conventie had veel geld noodig, en hoewel het zeer gewaagd was handelsbetrekkingen met dit lichaam aan te knoopen, waren de voorwaarden zoo voordeelig, dat wij na lang beraad slagen besloten hadden de leening te sluiten. De zaak was spoe dig afgehandeld, doch wij bleven nog een tijdlang in Parijs, in de hoop daar wat edelgesteenten te kunnen opdoen, die in dien tijd soms voor weinig geld te krijgen waren. De agent, met wien wij in betrekking stonden, kwam ons op een goeden dag zeggen, dat een engelsche heer, Olifant geheeten, die reeds laDgen tijd in Frankrijk woonde, eene kostbare verzameling familie-juweelen wilde beleenbn. Het was het eenige wat hem nog van het vor stelijk ver mogen restte, dat hij door zijne kostbare levenswijze geheel had verkwist. Wij maakten de afspraak om den volgen den morgen aan het huis van mijnheer Olifant te zijn, dat in eene der beste gedeelten van Parijs stond. Precies op tijd waren mijn vadêr, de agent en ik ter bepaalde plaatse. Daar de con cierge niet wist, waar mijnheer Olifant's bediende was, ging hij hem zelf waarschuwen, daar het hem bekend was, dat genoemde heer bezoekers vei wachtte. Hij klopte aan de kamerdeur, maar kreeg geen antwoord. Na herhaalde malen getikt te hebben, traden wij de kleine voorkamer binnen, en toen wij daar niets vonden, gingen wij verder tot in het salon. Deze kamer scheen ook ledig, maar plotseling uitte de concierge een kreet van schrik en hief het lichaam van mijnheer Olifant op, dat achter de ka- nap« verborgen lag.- Met een oogopslag zagen wij, dat hij ver moord was en de dolkwaarmee de moord was geschied, stak nog tot het gevest in zijne berst. Er was geheel geen bloed gevloeid en de arme man was waarschijnlijk gedood, zonder zich te hebben kunnen verdedigen, daar geen spo ren van worsteling in het vertrek zichtbaar waren. Verschei dene open laden en kasten bewezen, dat diefstal de be weegreden van den moord was geweest. De politie was weldra op de plaats des onheils. Het was klaarblijkelijk, dat iemand van de voorgenomen beleening der juweelen had geweten en na zijn misdaad gepleegd te hebben er in geslaagd was te ont snappen." „Waar is de bediende van mijnheer Olifant vroeg de prefect van politie. „De concierge wist het niet; hij had hem dien dag bijna niet gezien." „Er moet dadelijk een onderzoek naar zijne verblijfplaats werden ingesteld, en als hij nog in Parijs is zal zijne kans tot ontsnapping niet groot zijn." „De politie verzegelde alles en alle bewoners van het huis moesten een verhoor ondergaan." „Er was echter iets, dat aan het waakzaam oog der politie was ontsnapt. Ik kan geen bloed zien, en het gezicht van een lijk maakt mij ellendig. Ik zou, ik weet niet wat voor een glas water gegeven hebben en keek de kamer rond om te zien of ik geen karaf zag. Toen ik niets van dien aard opmerkte wankelde ik naar de aangrenzende kamer, in de hoop, daar te vinden wat ik hoog noodig had. Ik bevond mij nu in eene prachtig gemeu belde slaapkamer en zag in een bedje in een alkoof een aller liefst meisje, dat in haar slaap glimlachte. Zachtjens hief ik haar op en droeg haar naar de andere kamer, waar ik mijn vondst aan den prefect van politie liet zien. Ik gevoelde diep medelij-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 1