BwTh) advertentieblad.
ruby.
9e Jaargang.
Zaterdag 26 Maart 1892»
No, 2677.
A BOK NEMEN TSPKIJS
ADYEBTENTXEN;
NABETRACHTING
STADSNIEUWS.
Derde Bach-concert.
EUILLE TO N.
HAARLEMS DAGBLA
Voor Haarlem per 3 maanden1,80.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
GeïlluBtreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummers0,05
Dit blad «enohflst dageljk», behalve op Zon- on Fesstd&geic.
[Buroao Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. felefoeaatuBoses- 13
vaa 15 regel» 50 Centa; ieder» regel meer. '.0 OssiV;.
Groais latte?» naar pl»«S»?sl3Sta,
Bij Ahennessemt «ssasiealijk rabatj
Abestasmenêta an Advertoatsea words» aangoaomaa door
osesa agenten es door all* bcokfc&adelsrsa an oonraotis' i
Dirocteor-üiigevs? J. O. i? E E R E E O M,
Hoofdagent™ voor het Buitenland: Compagnie Blnérelt it iinllk-iti Birengère 0j L. BAS SM fr (k, J&MX JOXJU, huoe- Aartje 81 hit fnutssr g Aoxliua?ir$.
Ret bijvoegsel van het blad dat
Zaterdagavond verschijntzal bevatten
Van Ruis, tiaar het Engelsch van R.
Macdonatd Allen. Haarlemmer
Halletjes Ho. CXXXI. Binnenen
Buitcniandsche berichten. Varia.
Kleine advertentien uit Ret Blaadje
No. XI. Advertcntien enz.
uit den
GEMEENTERAAD.
XXXXI.
Het asoet mij van 't hart, dat ik nog
maar zelden met zooveel genoegen de
raadsvergadering heb bijgewoond, als
gepasseerden Woensdag. Wel werdea
wij een kwartiertje weggestuurd (de
oomes moesten eerst nog even praten
zonder dat de kleine jongens er bij
waren) raaar toen de vergadering weer
voor ons geopend was, werdea er dan
ook goede dingen gedaan.
De sluis te Spaarndam is, zooals men
weet, de verbinding van het Spaarne
met de zee. Die sluis nu is veel te
klein, dan dat schepen van eenigen
diepgang ea grooten omvang haar zou- j
den kmmen passeeren. Wat hebben wij
dus aan de verbinding met desa oceaan
Niemendal. Het gaat er mee als met
de wandeling langs het Spaarne naar
den Hout. Langs het Spaarne gaat het
goed en in den Hout is 't heel plezierig,
maar als iemand uit het bosch naar
het water wil gaan ot omgekeerd, moet
hij een eind ver door de chocolade -
achtige brij in de onbestrate Rustenbur
gerlaan ploeteren.
Is dat eene behoorlijke verbinding?
Maar we hadden 'tover de sluis. Al
jaren geleden is er over geklaagd en
weer geklaagd en er is een stapel brie
ven gewisseld met Gedeputeerde Staten,
van 1885 af.
Ik kan niet zonder rillen aan de hoogte
van dien stapel denken 1 Men ziet uit
dit jaartal, dat de kwestie nu niet be
paald „heet van den naald" is gegaan
en intusschen hadden de fabrieken aan
het Spaarne er de last van. Vooral de
werf „Conrad", die wel kleine schepen
hier kon maken, raaar de grootere die
meer diepgang hadden, moest laten
vervaardigen aan den Kinderdijk.
Maar aan alle lijden komt een einde.
Op voorstel van B. en W. heeft de
Raad besloten, /a van de kosten van
het maken eener nieuwe sluis te beta
len wanneer ook de Provincie Noord-
holland ec het Rijk elk Va willen geven.
Tusschen de regels door kan men lezen
dat zij dat ook stellig wel zullen doen.
Dat Va is 70.000, maar zooals
de koopman zegt, „je bent er nog
nietAls die nieuwe sluis klaar
is, moet het Spaarne worden uit
gediept, anders kunnen groote sche
pen hier tóch nog niet komen. Dan
moeten er flinke los- en laadplaatsen
worden gemaakt, de brug in zij kanaal
C. moet verbreed worden, kortom er
komen nog wel eenige opcenten bij de
hoofdsom.
Maar daarover behoeft raen zich niet
bezorgd te maken. In de eerste plaats
niet, omdat vrij zeker al spoedig nieuwe
industriën aan de oevers van het Noor
der Spaarne zullen verrijzen, die werk
lieden zullen noodig hebben, welke hun
loon in Haarlem zullen verteren. En in
de tweede plaats niet, omdat de direc
teur van de werf Conrad, de heer P.
Goedkoop Dzn., voor de vennootschap
die tegenwoordig deze fabriek exploi
teert, heeft aangeboden om tienduizend
gulden te storten in de gemeentekas als
vergoeding van de kosten, te maken
nadat de sluis klaar zal wezen.
Kijk, dat heeft mij nu recht veel
plezier gedaan 1 Men mag nu zeggen
„ja, die werf Conrad is belanghebbende",
maar men vergete niet, dat niemand
deze fabriek tot zulk eene royale bij
drage had kunnen dwingen en dat de
Raad het plan ook zou goedgekeurd
hebben, als het aanbod ware uitgeble
ven. In Engeland moge men al zoover
wezen, dat de eigenaars van terreinen
enz. betalen in de kosten van publieke
werken, waardoor hunne bezittingen in
waarde rijzen in ons land is dat
nog zoo niet en daarom is de geheel
vrijwillig gegeven bijdrage van de werf
„Conrad" een woord van hulde waard.
Toen kwam er eene discussie waarin
ik minder plezier had. Moet de plaat
selijke schoolcommissie zich bemoeien
met scholenbouw of niet? „Jazeker",
zei de heer Van der Mersch en menig
ander met hem, „want het is van groot
belang voor 't onderwijs, hoe een school
gebouwd wordt." „Weineen," zei de
burgemeester, „de schoolcommissie heeft
er niets mee te maken en ik houd niet
van die uitbreiding van macht." (Eigen
lijk is de burgemeester heelemaal niet
gesteld op commission.) „Bovendien in
die commissie zijn soms zulke jonge
leden en die weten er nog weinig
van."
Toen er gestemd werd, waren vijftien
leden het met den burgemeester eens
en daar er drie leden weg waren,
schoten er maar dertien heeren over,
die meenden dat een Commissie van
Toezicht op het Lager Onderwijs toch
ook wat te maken heeft met den bouw
van scholen. Deze moeten het dus af
leggen tegen de vijitien, die oordeelden
dat de Commissie wel moet toezien,
dat het programma van onderwijs goed
worde nageleefd, maar zich niet mag
bemoeien met de vraag, of de lokalen
zóo zijn ingericht, dat het programma
zoo kan worden uitgevoerd, dat het
het grootste nut voor de leerlingen af
werpt.
„In raadslen wandelt de mensch op
aard
De burgemeester werd boos op den
heer de Clercq. Dat had ik al wel zien
aankomen, 't Was maar een kwestie van
tijd. Onze Raadsvoorzitter wordt anders
niet gauw boos, wel wetende dat toorn
een slechte raadgever en ironie veel
scherper is. Maar dezen keer viel de
berg toch om de heer de Clercq durfde
namelijk zeggen, dat een zeker soort
van vrouwen tegen haren wil worden
gevangen gehouden in het „Buiten
huis."
„Als dat waar wasriep de burge
meester uit, „dan zoude het bestuur
daarvan al wel lang door meneer een
officier van justitie zijn op de vingers
getikt. U mag zoo niet kleuren I"
Nu moet men niet denken, dat de
heer de Clercq bloosde, omdat de bur
gemeester zoo van „kleuren" sprak.
Ónze voorzitter bedoelde „opsieren."
En dat doet de heer de Cleicq wel
eens.
Wat de heer officier van justitie ant
woordde Niets. Maar daarom kan ik
toch wel zeggen, wat deze ambtenaar
dacht. In de vergadering van 4 Maart
zeide de heer Macaié //Wettelijk heb
„ik het bezwaar, dat de Raad iets doet
„waarvoor ik hem geheel onbevoegd
„houdt, n. 1. dat de Raad eene vrouw
„kan opnemeu en in het Gasthuis hou-
„den tegen haar zin. De wet zegt, dat
„men alleen van zijn vrijheid beroofd
kan worden, krachtens een rechterlijk
„bevel. Dat bevel is er niet."
Aan zulke woordenwisselingen is wei
nig plezierigs, maar wat mij groet ge-
neegen deed, was dat de heeren Van
de Poll en Van Dieren Bijvoet, de twee
veteranen in onzen Raad, ronduit het
Stads- Armen- en Ziekenhuis onvoldoen
de noemden en aandrongen op het
bouwen van een nieuw.
Dezen beiden leden van den Raad
kan de voorzitter toch niet ten laste
leggen, dat zij „kleuren." Eu daarom
deed het mij zooveel plezier, dat juist
deze twee heeren met bedaardheid
maar met ernst, aandrongen op verbete
ring in deze. Het is de tweede reden
waarom ik met veel genoegen de raads
vergadering heb bijgewoond.
Haarlem, 25 Maart 1892
Kolonel Vogelcommandant van
het regiment Grenadiers en Jagers,
kwam heden morgen met den trein
van 9 u. 30 min. alhier aan en heeft
in de infanterie-kazerne afscheid geno
men van HH. officieren van het 3e
bataljon en der militaire school.
Zijn Hoog EdelGestrenge vertrok
weder met den trein van 10 u. 23 m.
naar de Residentie.
Was het vorige concert der Bach-
vereeniging bijna uitsluitend aan solo
voordrachten gewijd, Donderdagavond
mochten we ons weêr in de medewer
king van een orkest verheugen. Afge
zien van de uitvoering als zoodanig
leverde dit al aanstonds het dubbele
voordeel op dat het programma meer
groote en belangrijke werken bevatte
en dat de voordrachten der solisten
minder gevaar liepen, door gebrek aan
voldoende afwisseling zich de onver
deelde aandacht der toehoorders te
zien ontgaan. Wanneer aan het opnoe
men dezer algemeene voordeelen zich
de vermelding m^g voegen dat veel van
het ten gehoore gebrachte aan hoog-
gestelde eischen voldeed, zal men be
grijpen dat het laatste concert zich waar
dig aansloot bij het vele schoone dat
de Bachvereeniging reeds te genieten
gaf. Als degene, wier aandeel in het
succes van den avond ontegenzeggelijk
het grootst was moet genoemd worden
Mej. Wally Sehauseit, concertzangeres
uit Dusseldorf.
Een stem, zóó frisch, zóó door en
door gezond krijgt men niet dikwijls te
hoorenwat meer zegteen zóó na
tuurlijke, echt muzikale voordracht be
hoort in de concertzaal bepaald tot de
zeldzaamheden. En dat het der zange
res evenmin aan teerheid en warmte
ontbreekt, bewezen voldingend de lie
deren van zeer verschillend genre, die
zij ter voordracht had uitgekozen.
Aan te stippen welke harer voor
drachten als het best geslaagd moeten
worden beschouwd, acht ik overbodig.
Uit alles wat zij zingt, spreekt volko
men meesterschap over haar orgaan en
juist begrip van wat zij zegt en zingt, j
Iets minder mild met loftuitingen moet I
ik zijn, nu ik het een en ander ga aan-
stippen omtrent den viool-solist, den
heer G. Veerman uit Utrecht. Voor-;
zeker legde zijn spel getuigenis af van
groot talent, bizonder in die nummers
die aan zijn techniek geen al te hooge
eischen stellen als b. v. de middensatz
uit het viool-concert en SvendserCs
RatnanceDoorloopend gaf hij blijk
van veel muzikaal gevoel, van menige
goede eigenschap met betrekking tot
toon en streek. Van den anderen kant
evenwel moet ik wijzen op eigenaar
digheden in zijn voordracht, die men
misschien verouderd zou kunnen noe
men en die zich openbaren, nujeensm
een misplaatst glissando, dan weer in
een willekeurig versnellen of vertragen
der rhythmische beweging ot in het hoor
baar veranderen van positie midden in
een muzikale phrase, altemaal dingen
die de heer Veerman weliswaar met
verscheidene min of meer befaamde be
spelers van strijkinstrumenten gemeen
heeft, maar die daarom, voor zoover ik
weet, onder de muzikale schoonheden
nog geen burgerrecht hebben verkregen.
Het orkestrale gedeelte was in handen
van den heer C. Coenen eu zijn schare.
De verschillende nummers, waarin
zich dit orkest deed hooren, bleken met
zorg te zijn bestudeerd. Dit viel vooral
in de ouverture van Schubert en in de
karakteristieke nummers van Grieg op
te merken. Ases Tod bood gelegenheid
den schoonen klank van het strijkorkest
te genieten en „In der Halle desBerg-
königs" muntte uit door duidelijke
accurate voordracht.
Opvatting en uitvoering dezer num
mers en niet minder der begeleiding
van het vioolconcert geven den heer Coe
nen en zijn orkest recht op hooge waar
deering. Minder voldeed mij de sympho
nic van Mendelssohn. Gaarne schrijf ik
mijn onvoldaanheid voor het grootste
deel toe aan de compositie, die mij
noch van vinding, noch van bewerking
belangrijk wil toeschijnen, maar toch
zou, geloof ik, meer duidelijkheid bij
de houte blazers en over 't geheel meer
doorschijnendheid aan de finale dat
min of meer monotone hebben ontno
men dat mij er nu in hinderde. De
eerste satz werd flink gespeeld en ook
het Andante con moto liet als uitvoering
weinig te wen?chen over. Hoezeer ik
ook bij mij zelf, en waarschijnlijk me
nigeen met mij, den wensch formuleer
de, dat de heer Coenen ons liever op
een symphonie van Beethoven, Brahms
of derg. hadde vergast, verdient het
toch in hem gewaardeerd te worden
dat hij niet mee doet aan de meer en
meer veldwinnende mode Mendelssohn
uit de rij der groote componisten te
dringen. Hij bewijze echter aan den
meester den dienst hem van zijn gun
stigste zijde te doen kennen.
PHILIP LOOTS.
De Rechtbank veroordeelde Don
derdag Pieter Blommaert, Hermanus
21Ï
HOOFDSTUK XIV.
„Moge de hemel de vrouw, die hij getrouwd heeft, beschermen,
want dat heelt zij wel noodig," zeide Paula op een toon, die
haar oom deed ontstellen. „Zoo'n koud wezen als hij is, hij zal
haar gevoel langzamerhand dooden door zijne stelselmatige in
achtneming van de regelen der wellevendheid, als hij haar niet
geheel voor zijne geliefde wetenschap verwaarloost. Hij is den
rijkdom, dien hij op zoo'n onbegrijpelijke wijze gekregen heeft,
volstrekt niet ^vaard; het kostbaarste bezit der wereld, de liefde
eener vrouw, nog minder."
„Bedaar wat, Paula," bracht de man hier tegen in. „Is hij
uw weldoener niet zijt gij hem niet een onbekrompen inkomen
verschuldigd
„Heb ik er hem om gevraagd? Het is een verdrag, dat hij
met zijn geweten heeft aangegaan. Bovendien had ik er recht
op en wel op het tienvoudige, want was hij niet de oorzaak van
den dood v;n mijn echtgenoot?" liep Paula woest uit.
De goeue man was zijn ieven lang een voorstander van rust
en vrede geweest. Toen hij zijn nicht nu zoo vertoornd zag, liep
hij naar het venster en stond met de handen in de zakken naar
buiten te staren.
„Boor eens, oom," vervolgde de barones scherp, „spreek nooit
dien naam meer uit in mijne tegenwoordigheid. Ik heb het ge
heele geslacht Landsberg gevloekt. Plij getrouwd. Ha! ha! De
dwaas heeft het middel der wrake in de handen gesteld van de
vrouw, die hij heeft beleedigd en ik zal die kans niet verwerpen.
Houd toch stil oom, ik ken ai die praatjes wel omtrent christe
lijke liefdadigheid en vergevensgezindheid, ik ben nooit een goede
leerling van u geweest en op dit oogenblik zullen uwe preeken
meer kwaad dan goed stichten."
De oom haalde de schouders op, maar daar hij het nuttelooze
van een woordenwisseling -met zijne nicht inzag, verliet hij zacht
fluitende de kamer.
De barones stond ook op alsof zij hem wilde volgen, maar
veranderde eensklaps van voornemen, zij zonk voor de tafel op
de knieën neer, en terwijl zij haar hoofd met beide handen
ondersteunde, barstte zij in een hevigen tranenvloed uit.
HOOFDSTUK XV.
De geheimzinnige mededeeling.
Een der mooiste gedeelten van het graafschap Kent, hadden
Karl Landsberg en zijne vrouw tot hunne woonplaats uitgekozen.
Er was geen geld gespaard om het huis in- en uitwendig keurig
in orde te brengen.
De eenvoudige grondbezitters van het graafschap beschouwden
met bewondering de prachtige karpetten, mooie gordijnen en
kostbare schilderijen, die zulk eene voorname plaats in h;.t huis
van mijnheer Landsberg besloegen. Eerst waren zij een weinig
geneigd geweest om den vreemdeling op een afstand te houden,
maar toen zij vernamen, dat zijne vrouw eene Engelsche was en
dat de vreemdeling zelf gaarne hunne taal sprak, bovendien een
goed jager was en er eene uitmuntende tafel op nahield, waar
aan de beste wijn niet ontbrak, geraakten zij met zijne verschij
ning verzoend. Zij vergenoegden zich nu met te zeggen, dat
Landsberg een goede kerel was, en dat zij het drommels jammer
vonden, dat hij een vreemdeling was. Ruby was met diep leed
wezen van haar besten pleegvader gescheiden en ook Jozef was
zoo ontdaan geweest, dat hij zonder zijn geliefden Stemberger de
scheiding stellig Diet had kunnen doorstaan. Hij had nu reeds
meer dan eens zijn pleegdochter bezocht, want hoewel Frankrijk
en Engeland nog met elkander in oorlog gewikkeld waren en
het Kanaal wemelde van zeeroovers van beide natiën, toch
waren de smokkelaars van beide stranden met elkander bevriend
en iemand, die geld had, behoefde weinig moeite te doen om
in Engeland of Frankrijk te landen zonder last van de regeering
te hebben. Ofschoon van Grootz zeer op zijn gemak was gesteld,
toch had hij meer dan eens zeeziekte getrotseerd om eenige
dagen bij Ruby en haar echtgenoot door te brengen.
Karl zat op zekeren dag in zijne studeerkamer, toen hem
plotseling eene zachte hand op den schouder werd gelegd en hij
Ruby's lieve stem hoorde.