NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
RUBY.
9e Jaargang.
Zaterdag 2 April 1892.
No. 2683.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVEKTENTIlN:
STADSNIEUWS.
De Koopman van Venetië.
HEUIL
.TON
Voor Flasrlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheels Rijk, per 3 maanden 1,65.
Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummer0,05.
Dit blad rersetijjat dagel(jks, behalve op Zon- en FewCdagea.
jüareoo Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefooanascmer 121,
T»a 15 regel# 50 Ce&ts; ieder# regel Jmeer,: 10 Ceatr
Gresie lettere a&&? pla&tends&fce.
Bij AbenneMeat aanxiealijk rabat
Abonnementen ce Adverteatië::- wordo# sMgesome» do®ï
oasa agontea e.a door ill* boekkisdolirox m eournatiwifc»
Directeur-Uitgever J. C. F21SlBOOU<
Hoofdagenten voor kei BuitenlandCompagnie Générale de Pttilietté 3tr*ng\n Sa I, HAS33 §r JQMM 3. J0&3&% lafjit Slèis Imfct&f
Het bijvoegsel van het blad dat
Zaterdagavond verschijntzal bevatten I
Vit Insulinde. Twee slachtoffers van
het bijgeloof onder de Javanen{His-1
torisch) De Ether drinkers.
Haarlemmer Halletjes Ho. CXXX1I.
Binnen en Buitenlands .he berich- j
ten. Varia. Kleine advertentiën
uit Het BlaadjeNo. XII Ad-
verientiën enz.
"i
No. 14 van het Geïllustreerd Zondags
bladdat in Haarlem uitsluitend aan
Geabonneerden van HaarlenCs Dagblad
wordt geleverd, zal bevatten:
In handen der justitie, met illustratie.
In de russische bosschen, met il
lustratie. Een herinnering aan den
hertog van Wellington in Orthes.
Klaagvrouwen. Aardbevingen, met
illustratie. Dieren en planten. Hui
lende Derwischen in Constantinopel,
met illustratie. In de reddingsboot,
met illustratie. Door het ijs gezakt,
met illustratie. Richard Leeuwenhart,
met illustratie. Hoe men zich van
Zigeuners bevrijdt. Een rekengenie.
Een middeleeuwsche juffer op be
zoek, met illustratie. Vorstin Darinka.
Een krijgsraad aan boord, met il
lustratie. Reddingsmiddel bij brand,
met illustratie. Chicago, de wonder
stad. Aan het station, met illustratie.
Mariages de Raison. Voor de
huisvrouw. Wanneer de suiker be
kend werd. Koper verbruik. Op
het ijs, met illustratie. Anecdoten.
Schaakrubriek. Mededeelingen.
eene voordracht zal houden over
tarief'voor notarissen."
.het
Haarlem, i April 1892
Het stedelijk museum van schilderijen
en oudheden op het raadhuis is in de
jl.
bezocht door 248
door 89 betalende
maand Maart
niet betalende
personen.
In de Donderdagavond gehouden
ergadering van de vereeniging „Voor-
Dg" zijn tot leden van het bestuur
ekozen de heeren J. H. Pannekoek,
M. Wijt en P. H. van der Ley. De twee
eerstgenoemde heeren hebben staande de
vergadering de benoeming aangenomen.
Daar de heer van der Ley afwezig was,
zal later worden medegedeeld of ge-
oemde heer zich de benoeming heeft
aten welgevallen.
De atdeeling Noord-Holland der
broederschap van candidaat-notaris-
sen in Nederland zal op Zaterdag 2
pril a. s's avonds 7 ureD, eene ver-
adering houden, waarin mr. C. A.
chterberg, eere-lid der broederschap
n inspecteur der registratie te 's Hage
De uitslag van den personeelen kegel-
wedstrijd en den wedstrijd op de vrije
baan uitgeschreven door de kegelclub „de
Phoenix" alhier, en welke 31 Maart
zijn gesloten, is als volgt:
Personeele wedstrijd, ie pr. W. van
Veen, 69 p.20 pr. J. Labach, 63 p.
3e pr. J. B. K., 63 p.4e pr. BJömer,
62 p.5e pr. Joh. Molijn, 49 p.
Consolatieprjs. Van Beek, 49 p.
Vrije baan. ie pr. J. B. K. 79 p.;
2e pr. J. C. van Breemen 78 p 3e pr.
J. A. van Dapperen 78 p.; 4e pr. H.
v. d. Most 76 p.; 50 pr. Dr. K. Prins
75 P 1 6e pr. Seelig 75 p.; 7epr.Tibbe
73 p 8e pr. C. v. d. Berg 73 p 90 pr.
J. Meester 73 p.; ioj pr. E. Buijs 73
p.iie pr. Labeck 73 p 120 pr. Polak
72 p.130 pr. H. v. Breemen Jr. 72
p.; 14e pr. P. vanHemert 71 p.15e pr.
G Bies 70 p.; 16e pr. H. .Wiwel 69
p.; 17e pr. Kruseman 69 p.; 18e pr.
A. van Zijl 69 p.; 19e pr. Simonsz 69
p.20e pr. J. K. van Campen 68 p.
Eereprijs. J. B. K. 530 p.
Consolatieprijs. J. Sacré 292 p.
Hegenprijs. J. B. K. 11 p.
Achtenprijs. J. B. K. 19 p.
Zevenprijs. J. C. v. Breemen 21 p.
De Barakken Yoer Lijders aan
besmettelijke ziekten in het
St. Elizabeths-Gastkuis.
In het afgeloopen jaar is door den
Gemeenteraad het besluit genomen, om
de lijders aan syphilis en scabies, die
tot dusverre in het Stads Armen- en
Ziekenhuis worden verpleegd, over te
brengen naar het St. Elizabeths-Gasthuis.
Tengevolge van dat besluit zullen
bedoelde patiënten worden gehuisvest
in het achtergedeelte van het Gasthuis,
waar tot op dit oogenblik de lijders
aan besmettelijke ziekten werden ver
pleegd. Voor laatstgenoemden zijn in
den tuin van het gesticht de barakken
gebouwd, waarvan wij thans eene be
schrijving wenschen te geven.
Wanneer men, afgaande op den klank
van het woord barakken, ruwe houten
getimmerten meent te vinden, zal men
zich zeer vergissen. De naam „paviljoen"
zou zeker beter voor deze gebouwtjes
passen.
Het zijn er drie in getal, een voor
maDnen, een voor vrouwen en éen voor
kinderen. In den eenvoudigen, maar
netten gevel prijkt het wapen van het
Gasthuis.
Treedt men de gebouwtjes aan de
voorzijde binnen, dan komt men door
breede, openslaande deuren in de re
convalescenten-kamer, die op het zuiden
ligt, zoodat de herstellende patiënten
van de zon kunnen genieten. Door een
andere deur komt men in de zieken
zaal.
In twee van de barakken vindt men
in die zaal acht beddeD, in de derde
slechts zes (die voor kinderen). Overi
gens is de inwendige inrichting van alle
dezelfde. Overal in de ziekenkamers zijn
de vlakke kanten weggenomen en is
alles rondgemaakt, zoodat de vertrekken
bacterieuvrij zijn geworden. Ook de
hoeken zijn rond. Ia het midden staat
een kachel, die aanvoer van versche
lucht heelt. De ijzeren kribben zijn zóó
ingericht, dat ze gemakkelijk uit elkaar
geslagen en schoongemaakt kunnen
worden.
Tot reiniging van de ziekenkamer is
eene kraan van de waterleiding bij de
deur aangebracht. Achter elke krib is
ventilatie, terwijl er een practische
waschtafei is geplaatst, waarop de kom
men gekanteld kunnen worden en het
vuile water uitstorten in een afvoer
kanaal, dat daaronder ligt.
Door een deur komt men in een
naast de reconvalescenlenkamer gelegen
vertrekje tot berging van vuil goed. Dat
vertrekje heeft een eigen buitendeur in
den tuin, zoodat het vuile goed wan
neer het weggehaald wordt, geen an
dere kamer behoeft te passeeren.
Aan de andere zijde van de recon-
convalescentenkamer en daarmede ver
bonden, is een keukentje voor de
pleegzuster, die de zieken verzorgt.
Maar er is nog meer. Achter in de
gebouwtjes vindt men een kamertje voor
de verpleegster, dat telefonisch verbon
den is met het Gasthuis. Daarnaast is
een badkamer gebouwd met Geyser,
voorts is er in dit gedeelte van het
gebouwtje een flinke kast tot berging
van bij de verpleging benoodigde ma
terialen en een tweetal privaten.
Al de drie paviljoenen zijn door een
overdekten gang verbonden, wat niet
alleen den toegang tot alle gemakkelijk
maakt, maar ook een zeer practisch
middel is, om frissche lucht in de ge
bouwtjes te krijgen zonder tocht te ver
oorzaken.
De gebouwtjes hebben eene afmeting
van 7.30 bij 13.30 meter, het kleinste
van 7.30 M. bij 11.55.
Hiermede hebben wij een kort over
zicht gegeven van de inrichting dezer
gebouwtjes. Onze gemeente-architect de
heer Jacques Leijh, heeft iuderdaad veel
eer van dit werk, dat wegens het doel
waarvoor het bestemd is, natuurlijk
bizondere zorg heeft vereischt.
j Ons rest thans nog, mede te deelen
dat naast de barakken is gebouwd een
ontsmettingslokaaltje voor den dokter,
bestaande uit drie vertrekjes en voorzien
van twee deuren. Door de eerste deur
komt de dokter in het eerste lokaaltje,
trekt daar zijn jas enz. uit, gaat door
het tweede in het derde lokaaitje, trekt
daar zijn ziekenplunje aan en verlaat
door de tweede deur het lokaaltje om
zich naar de patiënten te begeven, om
terugkeerende denzelfden weg andeisom
te volgen. Tevens vindt de dokter in
het laatste vertrekje gelegenheid om zich
te wasschen en te ontsmetten.
Aannemer van de verschillende ge
bouwtjes is de heer P. A. Poppink,
wien een woord van lof zeker toekomt.
Wij eindigen met een gelukwensch
aan het Gemeentebestuur en Regenten
vun het St. Elisabeths Gasthuis, die
hebben samen gewerkt, om deze inrich
ting totstand te brengen aan ons reeds
zoo nuttige Gasthuis, tot heil van de
lijdende menschheid.
Wanneer het seizoen zóóver is ge
vorderd, dat men zijn huis verlaat bij
daglicht om naar de komedie te gaan,
dan wordt de kans voor den tooneel-
speler om een groot publiek te zien,
tamelijk klein. Dat de schouwburg Don-
derdaga vond goed bezet was, toen „het
Nederlandsch Tooneel" den „Koopman
van Venetië" opvoerde, mag men dan
ook zeker daaraan toeschrijven dat men
de gelegenheid had, onzen grootsten
acteur in een zijner grootste rollen
te zien.
Bouwmeesters „Shylock" is bekend
ook over onze grenzeD. Zijne vertolking
van Donderdagavond heeft aan den
roep, die over deze zijne creatie uit
gaat, geen afbreuk gedaan, maar zijn
naam als groot tooneelspeler onder ons,
zeker nog bevestigd. Het tooneeltje
waarin Bassanio hem het geld te leen
vraagt en dat van de rechtspraak waren
meesterstukken. Dat een enkel moment
niet van overdrijving was vrij te pleiten
(het afscheid van Tubal en de woorden
„tot vanavond in de synagoge") legt
inderdaad weinig gewicht in de schaal.
Bouwmeester werd goed gesecondeerd.
Mevrouw Holtrop als Portia, en de
dames Lorjé en de Leur resp, als
Nerissa en Jessica verdienen lof. Gepo
seerd en deftig als altijd was de heer
Spoor een goede type van den rijken
venetiaanschen koopman.
Schulze deed het gansche publiek
schudden van 't lachen door zijne, mis
schien wel wat gechargeerde vertolking
van het rolletje van Lancelot Gobbo.
Een enkel woord van lof aan den
heer Smits, die de rol van Lorenzo te
vervullen had. Deze jonge acteur weet
veel gloed in zijn spel te leggen, een
eigenschap die men weieens vergeefs
zoekt bij den jeuDe amoureux van het
gezelschap, den heer de Jong, die ons
als Bassanio niet zeer kon voldoen.
Als laatste voorstelling van het abon
nement, kan hiervan met recht gezegd
worden dat „eind goed al goed" was.
Donderdagavond hield de gemeente
raad van Zandvooit eene vergadering
waarin na voorlezing en goedkeuring der
notulen van de vorige vergadering de
bekende zaak omtrent de exploitatie der
zeebaden ter sprake kwam.
De heer Kaufmann stelde voor ge
meente-exploitatie. Daar niemand hier
over het woord verlangde, stelde de
Voorzitter voor de verschillende geval
len van exploitatie, en wel „gemeente
exploitatie, publieke verpachting of on-
derhandsche verpachting" in stemming
te brengen. J
Het voorstel van den heer Kaufmann
(gemeente-exploitatie) in stemming ge
bracht, werd verworpen met 5 stemmen.
Vóór stemden de heeren Van der Mije
en Kaufmann.
Het voorstel „publieke verpachting"
werd eveneens verworpen.
De heer Van der Mije stemde tegen
en de heer Kaufmann bleef buiten
stemming.
Hierna werd met 5 tegen 2 stemmen
besloten, het strand tot het plaatsen van
badkoetsen en strandstoelen onderhands
te verpachten.
Tegen stemden de heeren Van der
Mey en Kaufmann.
Hierop kwam de vraag aan de orde
op welke wijze die onderhandsche ver
pachting zou plaats hebben.
De heer Teenman weuschte verpach
ting bij gedeelten en per strekkenden
meter.
Dit voorstel in rondvraag gebracht,
werd aangenomen met 5 stemmen tegen
idem den heeren van der Mije en Kauf
mann.
Daarna stelde wederom de heer Teen-
man voor den pachtprijs te bepalen op
f 5.per strekkenden meter. Dit voor
stel was gegrond volgens de voorsteller,
op de opbrengst van de gemeente-ex
ploitatie in 1891.
Het voorstel werd echter verworpen
met 4 tegen 3 steramen, die van de
heeren Drayer, Teenman en van der
Salm.
De heer Kaufmann wenscht aan
Burgemeester en Wethouders over te
j laten den prijs te bepalen van de strand-
pacht.
j De voorzitter, mr. P. N. Engelberis
i achtte dit overbodig, omdat men de
goedkeuring op het genomen besluit van
Gedeputeerde Staten moest afwachten.
171
HOOFDSTUK XVIII.
De nacht verstreek en in het oosten werd het reeds licht,
I Weldra blonk de zon in al haar pracht en deed de regendrup
pels, die nog aan takken en bladeren hingen, glinsteren. Er waren
Rlechts weinig sporen van het vreeselijke on weder van den vorigen
■vond overgebleven. De vogels zongen als verheugd over den
srugkeer van het mooie weder, alles scheen blij en vroolijk
«halve éen ding, dat niet met de vroolijkheid van het landschap
•vereenstemde.
Dit was een kleine optocht van arbeiders, die zich langzaam
ings de straten bewoog in de richting van Landsberg's huis.
)e gewone suffe uitdrukking op de gezichten der boeren was
erdwenen en had plaats gemaakt voor eene van vrees en
fschuw.
Een zestal mannen, die langzaam voortschreden, droegen op
lunne schouders een deur, die uit de hengels was genomen en
vaarop iets lag, dat bedekt was door een paar jassen.
Eensklaps struikelde een der dragers over een oneffenheid van
den weg, een der jassen viel van de geïmproviseerde baar en
eene tengere witte hand, waaraan een paar glinsterende ringen
schitterende,werd zichtbaar en hing slap neer alsof zij aan eene doode
behoorde.
Met eene uitdrukking van medelijden sprong een der mannen
vooruit en bedekte de hand opnieuw, daarna zette de optocht
zich weer in beweging. Toen de mannen Landsberg's huis had
den bereikt werd de deur dadelijk geopend door den bediende,
die eenige uren te voren zijn meester zoo onbeschaamd had toe
gesproken en na een kort gesprek gaf hij de dragers bevel hun
last op het biljard in het midden van de vestibule neer te
leggen.
Door het rumoer uit de kamer gelokt, kwam Karl met Ruby
aan zijn arm, de vestibule binnen.
„Wat beteekent dat vroeg de jonge man.
De arbeiders keken onnoozel voor zich heen en trappelden
met hunne voeten, maar gaveu geeu antwoord. De bediende trad
echter voorwaarts en beantwoordde zijne vraag door het woord
„Moord
Mooid! Het woord scheen door het geheele huis te weerklin
ken alsof de kiosken van een duizendtal kerken het woord door
het geheele land hadden uitgebazuind.
Moord 1 De honden begonnen te blaffen en de koeien te loeien
alsof zij hun stem verhieven tegen die vreeseljjke misdaad, die
het eerst in den vorm van broedermoord op aarde was geko
men. Moordde wind scheen het woord op te nemen en het
door woud en veld te doen weerklinken, tot het de zee had be
reikt, waar de golven weigerden er zich mee te belasten en het
op de kust wierpen met een hevig geklots, waarin de vreeselijke let
tergrepen toch duidelijk hoorbaar waren.
Karl schrikte op. „Wat meent gij hiermee F" vroeg hij.
„Dit," antwoordde de man, terwijl hij met een vlugge bewe
ging van de hand de jassen verwijderde en liet zien wat op de
geïmproviseerde baar lag.
In hetzelfde rijke, zwartzijden gewaad gedost, waarin zij het
pijnlijke onderhoud met Landsberg had gehad, lag Paula, barones
von Klipspohr, dood terneer.
Haar ravenzwarte lokken hingen verwilderd over haar blanken
hals en schouders, terwijl de marmerwitte armen met kwets
uren bedekt waren. Haar voeten en de rok van haar japon
zaten vol slijk en klei, terwijl de schoone gelaatstrekken onken
baar waren door wonden alsof een woeste hand haar met kracht
op een hoop steenen had geworpen. De oorzaak van haar dood
was echter duidelijk zichtbaar; een klein gaatje aan den hals,
door blauwachtige plekken omgeven, toonde aan, waar de kogel
zijn teeken had achtergelaten.
„Genadige hemel!" zeide Karl, terwijl zijn gelaat de grootste
afschuw uitdrukte, toen hij dit vreeselijke schouwspel zag. „Paula
Savelli dood en zoover ik kan zien vermoord."
Met deze woorden boog hij zich, en terwijl hij zijn arm onder
den nek van de doode legde, hief hij het hoofd op uit de on
gemakkelijke houding, waarin het zich bevond.
De plotselinge beweging scheen inwendig een uitwerking op
de doode te hebben, want toen het hoofd was opgeheven, vloei
den een paar bloeddruppels uit de wonde en vormden een spook.