NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Een blik in den afgrond.
9e Jaargang.
Dins ia# 3 Mei 1892.
A iPH
No. 2708.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERT ENTI.ËN:
DE MEIBETOOGIÏTG
te HAARLEM.
STADSNIEUWS.
j Op de aardappelen- en botermarkten
zijn in de atgeloopen maand April
FEUILLETON
DAGBL
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,63.
Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummers0,05.
Dit blad verschQat dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Korean Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telef.saaanaer 132.
va» 15 regel* 50 Cents; ieders regel meer 10Caste.
Greete letters »aar plaaisrmintei
Bij Aioennement aamxisalljk rabalg
Aboaaameatsa sa Advsrtsatiia wordsa aaagsaoasa deer
ease agaïtsa sa door all. boekkaadalarsa «a eooraatiers.
Direoteur-Cltir.r.r 1 C FIISPBOöMi
Hoofdagenten voor iet Buitenland: Compagnie Glnértle de fntlieüi £<n<fèrt t, BJ9M1 Ce^ JêM'd t, JOXMS, lass., Fsrft SlHe Innlenrg Menimnrtre
Om eens te manifesteeren op eene tot
hiertoe in Haarlem weinig gevolgde
manier en ook om een groot aantal
Dersonen daaraan te doen deelnemen,
ïadden de vakvereenigingen hier ter
stede besloten, de gebruikelijke betoo
ging op den eersten Mei, ten gunste
van den achturigen arbeidsdag ts hou
den in de open lucht op het voormalige
sportterrein „de Phoenix."
Te een uur zou het feest aanvangen
en een uur vroeger te 12 uur, werd
men aan de Spaarnezijde binnengelaten.
Op het terrein bij den ingang stonden
eenige personen, die met luider stemme
te koop aanboden het feestnummer
van Recht voor Allende Vrijheid, een
preek van kolonel Ingersoll, de brochure
van D. de Clercq over den 8 urigen ar-
'beidsdag en andere geschriften.
Wandelde men het terrein op, dan
werd het oog het eerst getrokken door
een klein, ruw opgetimmerd spreekge
stoelte, omhuld met rood doek en waarop
een plakkaat was bevestigd, dat in rood
op wit te lezen gafMej. W. Diucker.
Hier zou de voorzitster van de Vrije
Vrouwen Vereeniging derhalve optreden.
Gelijke spreekgestoelten waren op drie
andere punten van het terrein geplaatst,
respectievelijk voorzien van de namen
der drie overige sprekers, A. H. Gerhard
van Amsterdam, rar. D. A. van Eek
van Leeuwarden en P. L. Tak, van
Bussum.
Te kwart over twaalven begon een
liefhebbers fanfare gezelschap uit Am
sterdam eenige vroolijke melodiën te
blazen. De muziektent zelve prijkte met
een achttal banieren van vak- en poli
tieke vereenigingen, waarbij natuurlijk
de roode vlag der sociaal-democratie
niet ontbrak. Boven op de tent wapperde
een roode wimpel en daarboven
een omgekeerde nederlandsche vlag. Op
de ruïne van het gebouw zag men de
fraDSche driekleur.
Op twee punt n van het terrein was
limonade, sinaasappelen, bier en brood
jes te verkrijgen. De roode toegangs
kaarten werden volgens het voorschrift,
zichtbaar gedragen. Langzamerhand
groeide de menigte aan. Er waren vele
werklieden, maar ook tal van nieuws
gierigen, daarbij vrouwen en zelfs kin
deren. Buiten de hekken van het terrein
waren honderden menschen geschaard.
De politie hield zeer wijselijk volstrekt
geen machtsvertoon. Bij de tourniquets
handhaafden twee politieagenten de
orde®p het terrein zelf was slechts
een inspecteur in uniform en geen
enkele agent; later op den middag al
leen een tweetal adjunct-inspecteurs in
politiek.
Overigens was de geheele politie dien
dag in dienst. Ten einde in geval van
moeilijkheden dadelijk gereed te zijn,
was geen enkele politieambtenaar dezen
dag vrij.
Het was bijna halftwee, toen de heer
J. G. ten Bokkel, lid van het bestuur
van „Volksbelang" en redacteur van
de Dageraadhet spreekgestoelte van
juffrouw Drucker besteeg om de bijeen
komst te openen. Spreker heette allen
hartelijk welkom en wees er op, dat
wat dit Meifeest zoo belangrijk maakt, de
overtuiging is dat in alle landen die
men beschaafde landen pleegt te noe
men, op dit oogenblik een dergelijk
feest wordt gevierd. Niet van een land
alleen kan een groote verbetering uit
gaan, men moet dat gezamenlijk doen
en de solidariteit der arbeiders wordt
inderdaad steeds grooter.
Spreker deelde verder mede, dat de
vier sprekers tegelijk het woord zouden
voeren, elk 30 k 45 minuten dat daarna
eene pauze zou worden gehouden, af
gewisseld door muziek en zang en dat
hierop weer de sprekers zouden optre
den, terwijl het geheel zou worden be
sloten met een optocht langs het ter
rein.
DaD, dit programma zou niet verwe
zenlijkt worden. Toen de vier sprekers
hun gestoelte beklommen, stroomde de
groote massa naar juffrouw Drucker,
terwijl de andere helft om het spreek
gestoelte van den heer Gerhard ging
staan, zoodat de heer Tak slechts een
twaalftal volgelingen zag en de heer
Van Eek niet voor stoelen en banken
(want die waren er niet) maar dan toch
voor de graszoden had moeten praten.
Er werd deihalve besloten, dat de
heeren Tak en van Eek na de pauze
er {dus elke spreker maar eenmaal zou
optreden.
Mejuffrouw Drucker begon met te
zeggen, dat er over den achturigen ar
beidsdag niet veel nieuws te zeggen is.
Hij is alleen mogelijk voor fabrieksar
beiders omdat men in fabrieken een
dubbelen ploeg werkvolk nemen kan,
in andere vakken is hij onmogelijk.
Ook moest de verdeeling van het werk
in sommige vakken anders zijn, daar
deze in den zomer teveel en in den
winter volstrekt geen werk hebben.
Spreekster bestreed het argument van
de tegenstanders, dat de arbeider als
hij maar 8 uur behoeft te werken, in
zijn vrije uren zal gaan drinken. Mis
schien zullen zij in den beginne wat
uitspatten, maar dat zal allengs verbe
teren, omdat men hen tot goede uitspan
ning zal weten te krijgen.
Maar als er geene verandering komt
in het huishouden, dan zal de vrouw
slecht varen bij een 8 urigen werkdag
voor den man, Haar werkdag zal dan
wel 20 uur per dag wezen. Zondags
moet zij veel meer Dog doen dan in
de weekhaar man zijn boord omdoen,
de kinderen mooi aankleeden, na de
wandeling eten koken. Krijgt nu de
arbeider den 8-urigen arbeidsdag dan
zal hij vaker willen uitgaan en heeft
zijn vrouw het des te drukker.
Men moet de vrouw eerst gaan ont
wikkelen op dit oogenblik begrijpt zij
de beteekenis van 8 urigen arbeid, nog
niet goed. Maar voert men tegelijkertijd
ook voor haar den 8-urigen arbeidsdag
in, dan zal ze nog meer slavin zijn dan
thans.
Zekere Admiraal trad in debat en
zei, dat de spreekster den 8-urigen
arbeidsdag meer afgebroken dan ver
dedigd had. Wat zijn vrouw deed, kon
hem niet schelen wanneer zij werkte,
moest z<j zelf maar weten.
Juffrouw Drucker beantwoordde den
spreker.
De heer Gerhard, tegelijkertijd het
woord voerende, begon met te zeggen,
dat dit geen gemaakte feestdag is, maar
een die geboren is in het gemoed van
het volk, die zijne beteekenis hoofdza
kelijk daaraan ontleent, dal op ditzelfde
oogenblik millioenen hetzelfde feest
vieren.
Wanneer de arbeiders 8 uur werken,
zullen zij meer gaan vragen. De arbei
ders kunnen den toestand niet veran
deren de theoretische behandeling der
zaken moeten zij aan anderen o verlaten,
maar hunne kracht de ruw-massale
kracht moet den stoot geven.
Spreker betoogde voorts, dat philan-
trophie en christelijke liefde niet genoeg
kunnen doen tot leniging der ellende.
Loonsverhooging is daarom het eerste
noodige, maar daarbij verkorte werktijd
om als een redelijk mensch te kunnen
werken en te genieten van het leven.
Ten slotte ging spreker na, in welke
landen de achturige arbeidsdag is inge
voerd en releveerde, dat de algemeene
toestand daar vooruitgaat.
Na eene zeer langdurige pauze, waarin
de mannenzangvereeniging en het ge
mengde koor eenige liederen ten gehoore
brachten, traden ongeveer te vier uur
de heeren Tak en vac Eek op. Eerst
genoemde wees er op, dat heden vele
klokken in Nederland 20 minuten ach
teruit waren gezet. Is dat nog noodig,
vroeg spreker, in een land dat zoo
achter is Onze belastingwetten, ook de
thans aanhangige, zijn onvoldoende, ons
vakonderwijs is bijna geheel afwezig.
De regeling van het arbeidscontract
heeft men altijd maar laten waaien en
het eenige goede middel, om tot een
arbeidscontract te geraken is de acht
urige werkdag.
Thans wordt over lijf en beurs van
den arbeiders beschikt zonder dat zijne
opinie gevraagd wordtdaarom moeten
we algemeen stemrecht hebben. En men
komt tot aaneensluiting, de regeerende
klassen beginnen de eischen der arbei
ders te gevoelen.
De 8-urige arbeidsdag is geen panacée,
goen middel voor alle kwalen, maar hij
opent in elk geval den weg tot zon
nige velden uit het moeras van ellende,
waarin de arbeider zich thans bevindt.
Het is geen zaak van den socialistrichen
werkman alleen, ook de calvinistische
en de roomsch-katholieke arbeiders heb
ben de zaak op hunne congressen ter
sprake gebracht.
In 1810 reeds wisten de londensche
boekbinders door eene werkstaking hun-
Den arbeidsdag t®t tien uur terug te
brengen.
Spreker ging daarop na, hoe de verkorte
arbeidsdag werkt in de landen, waar hij is
ingevoerd en beschrijft het leven van den
werkman, die 12 k 14 uur daags werkt.
Men kan tegenwoordig niet meer ont
kennen, dat er werkeloosheid is en dat
de arbeider van zijn loon niet leven
kan. Op een congres van hygiënisten is
erkend, dat door een langen werkdag
het geslacht achteruitgaat. De arbeider
verslijt gauw en dat is schade ook voor
den algemeenen maatschappelijken toe
stand.
Mr. Van Eek droeg eene vrij uit
voerige rede voor, die evenwel uit den
aard der zaak na de drie hierboven
gegeven uittreksels, verder onbesproken
kan blyven.
Intusschen was het reeds kwartier
voor vijven geworden. Men stelde zich
nu op met de banieren en trok met de
muziek voorop, het terrein rond.
Den geheelen middag was en bleef
de stemming rustig en kalm, er was
zelfs naar het ons toescheeniets
mats in de betooging. Wellicht
kwam dit ook daardoor, dat gelijk juf
frouw Drucker terecht opmerkte, er
over de zaak weinig nieuws te vertellen
valt.
Ruim vijf uur ging men rustig en
kalm heen.
Hoewel feitelijk door het hoofd ]der
politie slechts tot vier uur permissie was
gegeven, trad de politie zeer wijselijk
niet tusschenbeide, toen dat uur werd
overschreden. Men kreeg dan ook geene
optochten in de stad en de straten van
Haarlem hadden een niet drukker aan
zien. dan des Zondags gewoonlijk het
geval is.
Aan de betooging werd door vele
personen van buiten deelgenomen. Zoo
waren er manifestanten uit Haarlem
mermeer en zelfs een troepje uit St.
Pancras etc.
Het maakte een eenigszins zonderlin
gen indruk, dat juffrouw Drucker het
woord richtte tot de schare, met een
grooten hoed met kolossale veeren en
glacé-handschoenen aan.
Waarschijnlijk waren op het drukste
oogenblik 2000 personen op het terrein.
Haarlem, 2 Mei 1892
VERGADERING van den Raad
der gemeente Haarlem, op Woensdag 4
MA 1892, des namiddags te 1 uur.
De volgende stukken en punten zullen
aan de orde worden gesteld.
1. Mededeelingen en ingekomen stuk
ken; 2. Zitting met gesloten deuren.
Door Zijne Excellentie den m. v. O.
is bepaal J, dat de toestemmingen tot
het aangaan van een huwelijk aan
miliciens, die zich niet in werkelijken
dienst bevinden, door de corpscom
mandanten nameDs den Minister kun
nen worden uitgereikt. Zij behoeven
voortaan niet meer hunne schuld in de
uitrusting en reserverekening aan te
zuiveren en kunnen hunne verzoeken
indienen op ongezegeld papier. De mi
liciens die bij hun vertrek met groot
verlof aan buitengewone korting waren
onderworpen, morten, voor dat hun
bovenbedoelde bewijs kan worden uit
gereikt, de som aanzuiveren ..die hun
eventueel door vertrek met groot ver-
lof niet gekort is kunnen worden. Den
miliciens die hun vierde dienstjaar heb
ben volbracht wordt het bewijs onmid
dellijk uitgereikt als daartoe een verzoek
wordt gedaan, zonder dat door hen
eenige betaling geschiedt.
Beroepen bij de Chr. Ger. Gemeente
te Halfweg ds. A. Brink te Almkerk.
In de r. k. kerken is Zondag afge
kondigd dat Z. D. H. de bisschop van
Haarlem, de verleende dispensatiën op
onthoudings- en vastendagen heeft in
getrokken.
aan ge v. verk. laagste hoogst» pr.
Aardappn. 178 HL. 165 HL. f 2.50
Appelen 44 - 36 f 2.-
I Péren. 49 36 f 2.
p. KG.
Boter 560 lel. 402 k 1. f 1.—
p. stuk.
Biggen 326 stuks 272 stuks f5.
i Schram. 276 253 f 10.—
f 6-
f 7.—
f 6.—
p. KG.
t 1.25
p. stuk
l 9.—
i f20.-
Op de heden alhier gehouden paar
denmarkt werden aangevoerd 141 paarden
meest alle van inlandsch ras en eenige
131
HOOFDSTUK VI.
„Nu, ik h®op, dat gij daarmee zult rondkomen," antwoordde
'haar moeder. Als zij zoo jong geweest was als haar dochter,
dan had zij stellig statig het vertrek verlatennu evenwel, stond
mevrouw Wyncott haastig op om een eind aan dit gesprek te
maken.
wLoop niet te snel, mama," zeide Edith met eene vergevens
gezindheid, die de verbittering van haar tegenpartij ten top deed
stijgen. „Gij zult u maar warm maken en daarna de reactie onder
vinden."
Dit tooneeltje, dat d* teerhartigheid van juffrouw Wyncott moet
doen uitkomen, zal den lezer oogenschijnlijk een denkbeeld van het
tegendeel geveD, maar dit was toch niet het geval. Als haar
raceder ten opzichte van andere zaken maar een honderdste van
dat verdriet ondervond, dat zij hiervoor aan den dag legde, dan
zou
hier
zij stellig op Edith's sympathie hebben kunnen rekenen. Maar
was een liefdesgeschiedenis in 't spel, die Edith met alle
kracht en macht wilde bevorderen. Zij wilde juffrouw Pharr en
haar neef Arnold bij elkander brengen, niettegenstaande nooit
eenig man haar met zijne oplettendheden had overladen. Boven
dien was er iets van vrome voldoening voor haar in de gedachte
om juffrouw Pharr's duizenden uit de handen van dien wereld-
ling te redden en in die van een dienaar des Heeren te voeren.
Terwijl juffrouw Wyncott haar naaiwerk voortzette, dacht zij
met misnoegen aan de toornende houding van juffrouw Pharr's
kamenier.
Van het eerste oogenblik af had zij een tegenzin in haar ge
kregen, maar nooit was zij haar slechter bevallen dan in het
korte onderhoud van dien morgen. Graingers manieren waren
ontegenzeggelijk zeer trotsch en natuurlijk wilde zij evenmin als
andere dames uit de hoogte door haar ondergeschikte behandeld
worden.
Hoe meer juffrouw Wyncott over deze manieren dacht, des
te meer afkeer kreeg zij van haar. Nu was het een feit, dat
Grainger van nature een zacht en gedienstig meisje was, maar
de aanstaande komst van Esden had haar stijf en terughoudend
doen zijn. Bovendien had het meisje, toen zij den brief op de
post had gebracht, eene zeer onaangename ontmoeting gehad.
Het huis en het station lagen beide aan den straatweg, maar
op een tamelijk aanzienlijken afstand van elkander. Om in het
dorp te komen moest men een boschje door, dat door een kleine
beek was doorsneden. Toen Grainger dit naderde, zag zij een
beer op de brug staan, die met zijn elbogen op de leuning
rustte. Z\j verhaastte haar stap om hem voorbij te komen, want
zij was een meisje, dat in de stad was opgevoed en de eenzaam
heid en de stilte van het boschje boezemde haar eenige
vrees in.
Toen zij op ongeveer zes schreden afstands van den heerwas
gekomen, keerde hij zich om en ging midden op de brug staan,
zoodat er geen plaats voor haar was om hem voorbij te komen.
Zij deinsde met een gesmoorden uitroep achteruit.
„Laat mij, als het u belieft, voorbijgaan, mijnheer Esden?"
„Gij schijnt drommels veel haast te hebben," zeide hij, ter
wijl hij haar aankeek. Zijn gezicht stond niet bizonder
vroolijk.
„Ja, ik heb haast," antwoordde zij, „want ik doe eene bood
schap voor juffrouw Wyncott. Laat mij voorbij."
„Vroeger hadt gij nooit zooveel haast om van mij vandaan te
komen," zeide Esden.
„Ik begrijp niet, dat gij nog met mij over deze vroegere tijden
durft spreken, dat gij nog het hart hebt om...."
En toen begon zij te schreien tot groote verlegenheid en
eenigszins tot verbazing van Esden. Zij wendde zich van hem af
om haar zakdoek te vinden en verborg er toen haar gelaat in.
Zij snikte zenuwachtig en er scheen een hevige strijd in haar
binnenste te woeden. Esden sloeg zijn arm om haar middel en
trachtte haar zoo te troosten, maar zij rukte zich van hem los
en keek hem scherp aan met haar zakdoek in de handen ge
klemd en haar gelaat geheel ontdaan van 't schreien.
„Zijt gij een man," bracht zij er hartstochtelijk uit. „Welk recht
hebt gij om mij hier tegen te houden?"
„Ik dacht nooit, dat gij dat zoo erg vondt, Polly," zeide
Esden.