doorgaand rem werk, gasverlichting,
stoom verwarming, enz. aanwezig moeten
zijn. en a*. omdat de tot nu gebezigde
draaistellen zeer zwaar zijn.
„Als een fout der tot nu gebruikte
draaistellen km aangevoerd worden
dat de wagenbak op ket midden van
het draaistel moet rusten, waarvan het
gevolg is dat slingeren van den bak en
vermindering van de drukking der wielen
op de rails ontstaan.
„Om het gewicht der draaistellen, het
schommelen van den wagenbak en de
vermindering van druk der wielen op de
rails zooveel mogelijk te verkleinen en
tegen te gaan, werd door den heer
Stous Sloot een wagen met draaistellen
geconstrueerd; deze trukwagen wijkt
in zijne constructie van de tot nu |ge«
bruikte systemen af door de plaatsing
der draagveeren en de ophanging van
den wagenbak.
«Een niet gering te schatten voordeel
nog is, dat bij toepassing van dat sys-
teem-Stous Sloot het gevaar voor derail-
keren vermindert.
„De beproeving leverde de beste re
sultaten opde ingenieur, die haar
leidde kwam tot de conclusie, „dat de
truckwagen systeem Stous Sloot, door
de eenvoudige en doelmatige inrichting
en aanbrenging der veeren en den daar
door verkregen rustigen zekeren gang
van den wagen, de aandacht van des
kundigen verdient
Zondag is door trein 40 bij
de Wijtenbachstraal, in de nabijheid
van station Amsterdam, een jongen
overreden.
Uit 's-Hage wordt gemeld:
Drie onlangs uit de bedelaars-kolonie
ontslagen mannen die Zondagavond te
zamen op de wandeling waren, kregen
aan den Bezuidenhoutschen weg twist
had hij zeker Inoodig, wijl hij dienst
had genomen onder den naam van J.
Smith. Ook de amerikaansche consul
te Amsterdam deed zijn best en de
afgeloopen week deed den ouden zee
man gelukkig worden, zoo, dat hij bij
na zijne krukken van zich wierp.
Wat toch was het geval? Hem werd
bericht dat de Unie hem van 29 De
cember 1890 af, toen zyn verzoek be
handeld werd bij het pensioenbureau te
Washington, tot 4 Maart jleen pen
sioen was toegekend van ƒ425 in eens
en dat hem verder een pensioen werd
toegelegd van 30 per maand, zoolang
hij leeft, of daarna, als hij voor haar
mocht komen te overlijden, aan zijne
weduwe.
Te Vlissingen zijn door de
politie aangehouden en in bewaring ge
nomen twee jongelieden van 16 en 17
jaren, herkomstig van Chemnitz (Saksen),
die voornemens waren naar New-York
te vertrekken. Een hunner had de kas
zijner ouders geplunderd.
Ook in andere plaatsen van
land, waar Zondag meetings zijn
over de verdeeling van het geld, dat
een hunner nog van zijne uitgaanskas
had overgehouden.
Een van de drie trok hierbij zijn
zakmes en bracht daarmede zijn tegen
stander een stoot in de borst toe, zoo
danig dat de verwonde kort na zijne
overbrenging in het politie-posthuis aan
het Bezuidenhout aan de gevolgen
stierf.
De dader, een 60-jarige bekende be
delaar, werd terstond gearresteerd ea
ging zonder eenig verzet naar het poli
tie-bureau mede. Bij zijne inhechtenis
neming had de getroffene nog Diet den
geest gegeven.
De dader is Maandagochtend te halt
twaalf onder sterk politie-geleide naar
het ziekenhuis gebracht, om daar met
het lijk te worden geconfronteerd. Te
dier plaatse moet hij de misdaad be
kend hebben, en van daar werd hij
naar de gevangenis overgebracht.
Nader verneemt men, dat
de wed. Willeboer, wier man door het
bekende spoorwegongeluk te Rotterdam
om het leven kwam, de tusschenkomst
van een advocaat heeft ingeroepen, om
in der minne van de Maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen ƒ20,000
te verkrijgen.
Te Hindeloopen woont een
reeds bejaard zeeman, A. Jappes, die
Oost en West heeft doorkruist en vele
avonturen beleefd. O. a. heeft hij als
soldaat dienst genomen in legers der
Vereenigde Staten van Noord-Amerika.
Naderhand werd hij weer zeeman. Voor
een paar jaar bij zijne vrouw thnis zijnde
en gereed staande om het zeegat weer
uit te gaan, werd de man plotseling
door een beroerte getroffen, waardoor
hij genoodzaakt was op krukken te
gaan. Zijn toekomst was donker: be
jaard, gebrekkig en arm
Daar scheen een ster in het duister.
Er werd gezegd, dat de Unie geneigd
was aan de oud-strijders pensioen [te
verleenen. Hulpvaardige handen, o. a.
van den heer D. Witteveen, burgemees
ter aldaar, steunden den oude en steun
gehouden, is het zeer kalm toegegaan,
In Maastricht werden door den socia
list Vliegen op de openbare straat toe
spraken gehouden, zonder dat er rust
verstoringen plaats hadden. Slechts wer
den er in de fabriek van den heer de
Beaumont eenige ruiten ingeworpen,
In Deventer was een vergadering in
de open lucht, welke door 4000 men-
schen werd bezocht, en waar deheeren
van Zomeren en Duivenbode uit Am
sterdam als sprekers optraden.
Ook de meeting te Zaandam droeg
een zeer bezadigd karakter. Aldaar
werden 2500 entreekaartjes afgegeven.
Verder kenmerkten zich de betoo
I gingen in Winschoten, Wolvega, Appel
teruggekeerd. Daar hij slecht van gezicht
vreest men dat hem een ongeluk
overkomen is.
Zaterdagavond 11 uur is
plotseling te Groningen overleden Willem
Albert Scholten, geb. 6 Oct. 1819te boe
nen op de Veluwe. Zijn eerste fabriek
vestigde hij te Groningen in 1841 en hy
kwam zelf in 1861 daar wonen. Thans
hij eigenaar van 24 fabrieken en
31 boerderijen. Hij was stichter der
Nederl. Amerikaansche Stoomvaartmaat
schappij, van de GroningerRotter-
damsche Stoombootmpij., van het Kin
derziekenhuis enz. In de provincie Gro
ningen was hij de hoogst aangeslagene.
Zijne veelzijdige verdiensten werden
erkend door zijn benoeming tot ridder
van den Nederlandschen Leeuw in 1870,
van het Legioen van Eer in 1870, van
de Stanislasorde in 1883.
Uit Leeuwarden meldt men:
De stad was Maandag weder zoo
rustig mogelijk. Al meer en meer is aan
den dag gekomen, dat de baldadigheden
bij de opstootjes van Zondag hoofd
zakelijk door opgeschoten knapen wer
den gepleegd. De arbeidende stand nam
er zoo goed als geen deel aan. De in
hechtenis genomen vier personen zijn
weder losgelaten, drie reeds Zondag
avond, de vierde de knaap die een
dolkmes bij zich had Maandagoch
tend.
scha, Diepenveen, Hengeloo, Vlissingen,
Eindhoven enz., door niets bizonders.
In Dordrecht was de vergadering
zeer levendig, omdat aldaar bij het
debat, nadat Polak uit Amsterdam ge
sproken had, drie personen het woord
voerden, welke de anarchistische leer
verkondigden.
Men meldt uit Osch:
Zaterdagnacht is een aanslag gepleegd
op den heer M. v. Leeuwen, boterfa-
brikant aldaar. Er werden vijf kogels
gelost, die alle in de slaapkamer door
drong :n. Gelukkig werd het schot ge
mist.
De justitie doet een streng onder
zoek.
Zondagnacht omstreeks
diie uur ontstond een hevige brand
het huis van den bakker Bannink te
Borkeloo. Gelukkig was er weinig wind
Ongeveer 6 uur 's morgens was het ge
vaar voor de belendende perceelen gewe
ken. Eene. koe is behouden, maar de
inboedel geheel vernield en het huis
totaal uitgebrand. Een en ander was
tegen brandschade verzekerd. Oorzaak
onbekend.
Uit Rokanje meldt men:
Zeer weinig regen is er in de afge
loopen maand April alhier gevallen.
Slechts 15,4 mM. werd in den regen
meter afgetapt, tegen 24.8 mM. in April
1891. De barometers stond afwisselend
onder o tot 7 en boven o tot plus
3. De thermometer varieerde van 38®
tot 52° Fahr. des morgens 8 ure.
Zondagavond om half elf
wilde te Enschede de 24jarige fabrieks
arbeider uit Oldenzaal, P. H. Hulskotte,
op een trein der Geldersche Overijsel-
sche locaalspoorweg springen, terwijl
deze reeds in beweging was. Hij kwam
te vallen, werd een eind meegesleept,
en toen men hem opnam bleek hij reeds
dood te zijn; bij zijn val had hij zijn
nek gebroken.
Vr ij dagochtend heeft de
dijkwachter A. G. L. te Ierseke zijne
woning verlaten en is tot heden niet
Lstteran sa Kaast,
tot zeven dagen gevangenisstraf ver
oordeeld.
In den avond van 22 Februari jl.
maakten twee personen, die nog al veel
van klinkende namen schenen te houden,
kennis in het café „Casino" te 'sGra-
venhage. De een, kellner van beroep,
en in den morgen van bovengenoemden
datum uit de celgevangenis te Ssheve-
Diogen ontslagen, presenteerde zich als
baron T. v. A. v. N., en de ander,
concierge van beroep, vond het deftiger
staan om zijn eenvoudigen naam v. Z.
vergrooten door er nog „tot Z." aan
toe te voegen.
De kennismaking werd gevierd met
een glaasje en nog een glaasje, en aan
het slot van de fuif was de heer v. Z.
half dronken en zijn portefeuille met
ƒ80 aan bankpapier kwijt, terwijl A. A.
K. de gewaande baron achter
slot werd gezet, verdacht zich de por
tefeuille toegeëigend te hebben. Maandag
had hij zich deswege voor de rechtbank
's Gravenhage te verantwoorden. Bekl.
ontkende op de meest stellige en brutale
wijze, doch de bewijzen tegen hem
waren zóo sterk, dat het O. M., niet
tegenstaande cie ontkentenis, het ten
laste gelegde wettig en ©veituigend be
wezen achtte en tie veroordeeling van
den bekl. vorde.de tot 1 jaar on 6
maanden gevangenisstraf.
De toegevoegde verdediger mr. L.
van Praag betuigde dat het wettig en
overtuigend bewijs geleverd was.
Uitspraak over 8 dagen.
Inhoud van „Eigen Haard" aflevering
4 Aleiöa Ploegers (vervolg) door Louise
B. B. Duel in 'tbosch (bij de plaat.'
Ridderliefde door L. V. N., De nieuwe
Stadsschouwburg van Amsterdam, Hip
polyle Adolphe Taine (portret), De
,Ecole des Beaux-Arts" te Parijs (mei
ülustr.) Schetsjes uit het araerikaansch
leven. Een zeldzaam gehoor (bij de
plaat). Als de baker uit is, door A
tiarrewijn. De waardin, naar een schil
derij van Pieter de Hooch. Impressies
Wederzien, door A. C. L. Mi—Caiêm!
in Parijs, raar het duitsch van Otto
Brandes, Johannes Bosboom en mevrouw
Bosboom Toussaint (bij de plaat). Een
kort verblijf op de Crag te Pinang, door
Anna v. B., Graflegging, van Albrecht
Durer, De lotgevallen van een pareldui
ker, met illustr. Hoc men zich op een
leziDg voorbereidt, door Francisque
Sarcey, Het kind en het vogeltje, bij de
plaat. Kennen, door A. C. L. Het
Comenius-gedenkteeken. geillustr. Een
diplomaat, door A. Peaux, Abrus Prae-
catorms, Vrij, door M. A. S. Meyboora,
Sprekende photografieën, geillustr. Bis
marck's 77ate verjaardag, verscheiden
heden, feuilleton en advertentifia.
RECHTSZAKEN
De rechtbank te Leeuwarden heeft
A. H. de B., vroeger bestellende post
bode van Sneek op Rauwerd, wonende
te Sneek, die zich had schuldig gemaakt
aan het valschelijk teekenen van 16
postwissels en aangeteekende brieven
met geldswaarde en de gelden en brie
ven voor zich had gehoudeD, schuldig
verklaard aan 16 misdrijven van ver
duistering, 16 misdrijven van valschheid
in geschrifte en 16 misdrijven van het
gebruik maken van drie valsche ge
schriften, en hem veroordeeld tot een
jaar gevangenisstraf. De rechtbank ge
lastte daarop zijne onmiddellijke gevan
genneming. De beschuldigde had vol
ledig bekend.
Dezelfde rechtbank heeft een 19-jarigen
voermansknecht wegens mishandeling
van een voor een wagen gespannen
paard, door het zonder noodzaak her
haaldelijk met een stok te slaan en
de zijde te steken, iets waaraan hij
zich bijna dagelijks schuldig maakte.
KOLONIËN-
BATAVIA, 1 April.
Onlangs is door den minister van
koloniën aan den G G. te kennen
gegeven dat, in afwachting van eene
beslissing nopens het opium-monopolie,
mogelijke verbeteringen in de werking
van het bestaande stelsel niet achter
wege behoeven te blijven. De indische
regeeriDg heeft zich dien wenk ten nutte
gemaakt en in de Java&chc Cl. van 28
Maart is een besluit afgekondigd, hoofd
zakelijk inhoudende: De hoofden van
gewestelijk en plaatselijk bestuur en de
europeesche ambtenaren van het open
baar ministerie zijn bevoegd, tot ont
dekking van overtreding der wettelijke
bepalingen betreffende het opium-mo
nopolie, de huiszoeking uit te strekken
tot het onderzoek van de geschriften,
boeken en andere papieren van hen,
die verdacht worden in strijd met die
wettelijke bepalingen te handelen.
Het ondersoek kan door de hoofden
n gewestelijk en plaatselijk bestuur
ook worden opgedragen aan andere
europeesche ambtenaren, die tot het
doen van huiszoeking ter ontdekking
van overtreding der wettelijke bepa
lingen op het stuk van 's lands middelen
en pachten in het algemeen, of van het
opiummonopolie in het bijzonder be
voegd zijn verklaard of kunnen worden
aangewezen. De verdachte kan, des ver
kiezende, bij het onderzoek tegenwoor
dig zijn, of zich doen vertegenwoordigen
het proces-verbaal van bevinding
mede teekenen, of door zijn vertegen
woordiger doen teekenen.
Indien door het onderzoek eene over
treding aan het licht gebracht, of de
verdenking tegen hem, by wien het
onderzoek gehouden wordt, bevestigd
is, worden de geschriften, boeken en
andere papieren, welke aanwijzingen
van schuld inhouden of als stukken van
overtuiging kunnen dienen, in beslag
genomen en, na verzegeling of waar
merking, onverwijld bjj den betrokken
ambtenaar van het openbaar ministerie
overgebracht.
Wanneer het onderzoek heeft plaats
gevonden bij inlanders of met hen
gelijkgestelden, geschiedt de overbren
ging bij het betrokken hoofd van ge
westelijk of plaatselijk bestuur.
In eene particuliere correspondentie
uit Kotta Radja van 12 Maart aan de
Dcli-Ctleest «en:
Kotta Radja is in spanningaanhou
dend komen berichten dat onze hoofd-
veste zal worden aangevallen van den
kant van Nesoe. Deze berichten werden
tot heden nog niet bewaarheid.
iDe vorige week werden de posten te
Nesoeh en in ten kraton verdubbeld,
ten gevolge van een loos alarm. Een
schildwacht aan de Ossterface van den
kraton had veel volk door de aan die
zijde liggende kampongs zien trekken,
en hiervan gerapporteerd. Eenige vrou
wen van soldaten, die van dit rappor
teeren gehoord hadden, begonnen al
dadelijk te roepen„orang Atjeh soeda
massok"- Het geschreeuw werd in de
kazernes herhaald en dit gaf aanleiding
dat een officier van het 30 bat, naar
zijne compagnie ging en daar „gewa
pend appel" liet blazen. De troepen
kwamen onder de wapens, patrouilles
werden uitgezonden enz. in het kort
de alarmstelliag werd ingenomen, doch
van den vijand werd niets vernomen.
Den volgenden dag bleek bij onderzoek
dat het volk, dat door den schildwacht
was gezien, terugkeerende feestvierenden
waren van Lamreng, ^alwaar een feest
en een bokkengevecht was gehouden.
Op den i4<len Maart, des avons,
raakte een brigade maréchaussées bij
Boekit Karan slaags met eene bende
Atjehers. De vijand liet één doode in
onze handen, terwijl wij geene verliezen
leden.
Naar aanleiding van het gebeurde te
Lamdjamoe en den overval van de
wacht aan de poort van Penajoeng
hatstleden Woensdag (16 Maart), waar
bij in het geheel 5 geweren van ons
werden buit gemaakt, is door den G»e-
verneur bepaald, dat zoo lang die ge
weren niet zijn teruggebracht, het volk
van de VI Moekims geene vergunning
heeft om ia onze linie te komen, passen
worden geweigerd.
De goeverneur is van zijne inspectie
reis langs de N. en O. kuststaatjes op
Zondag 20 dezer teruggekeerd. Met den
Gseverneur zijn ook van Segli en Edi
teruggekeerd de kapiteins Van Geusau
jhi. Graafland, met eene geheime
commissie derwaarts gezonden.
In den avond van Zondag op Maan
dag 21 dezer hebben een paar brigades
maréchauseées. die tusschen Lamreng
en Lambaroe post hadden gevat, eene
bende Atjehers, die bezig waren de
rails bij Lamreng op te breken, verrast,
Een vuurgevecht had plaats, waarbij
wij geene verliezen leden en de vijand;
twee dooden in onze handen liet, be
nevens een aantal kleederen en breek-
gereedschappen. Volgens de bloedspo
ren moeten de Atjehers met verschei
dene gewonden het terrein hebben ver
laten. De twee lijken werden den
volgenden morgen voor het politiebureau
ter schouwing neergelegd. Volgens eeni°
gen waren zij afkomstivan eene kam
pong binnen onze linie, doch door de
hootden werden zij niet herkend; deze
beweerden, dat het gedroste dwangar
beiders waren.
Van Kemala, den sultai szetel, kan ik
u melden, dat de pretendent in de kaar
ten van Toeanko Haschim heeft ge
loerd en thans met zijne trouwe hoe-
loebalangs en pangliraa's aldaar terug
is. Toeanko Haschim vond het niet
raadzaam in des sultans nabijheid te
blijven en is van Kemala naar Meijta-
raera (Metaram) uitgeweken. Welke ge
volgen deze oneeDigheden zullen hebben,
zal wel later blijken. In elk geval zal
deze botsing in de sultanspartij ons ten
goede komen.
Op Edi is het zeer rustig.
Said Djatar, het hoofd aan Soengei
Rajja, is naar Edi opgeroepen, om in
tegenwoordigheid van de radja's van
Edi en Perlak gehoord te worden over
den inval van volk van Aloerloh en
Hjkertijd vertoefde een jong meisje bij ons, die, zooals ik reden
heb om te gelooven, veel met den predikant ophad, welke toe
genegenheid door dezen werd beantwoord. Plotseling ontdekte
de jonge dominé, dat zij weldra een rijke erfgename zou worden,
wat dezen d^gelijken man zoo afschrikte, dat hij zoo spoedig mo
gelijk vertrok en het jonge meisje in den waan bracht, dat zij
iets had misdreven. Als gij ooit dien jongen predikant mocht
ontmoeteD, zeg hem dan, dat hij zeer dwaas en onverstandig ge
handeld heeft."
„Ik weet toevallig iets van de omstandigheden van dat geval
af," antwoordde Arnold, die als een jong meisje bloosde en zijne
oogen onafgewend op het kleed gevestigd hield. „Ik weet, dat
de jonge man het verstandigste deed, wat hem in de gegeven
omstandigheden te doen stond."
„Had het meisje hem een blauwtje laten loopen?"
„Neen," zeide Arnold, „hij heeft dat nooit gewaagd."
„Beste Arnold, ik geloot toch, dat hij zeer veel van haar
hield."
„Spreek er, als het u belieft, niet meer over," zeide Arnold,
opstaande. „Als gij mij hier liet komen om mij dit te zeggen,
dan kan ik niet anders doen, dan u te bedanken, daar ik weet,
dat gij het vriendelijk meent. Hoewel die joDge man verleden
jaar zoete gedachten koesterde, zal hij zich daar stellig nu niet
meer aan overgeven."
„Maar als deze zoete gedachten nu eens verwezenlijkt werden.
Gij kunt het meisje verleden jaar wel gekwetst hebben."
„Er is volstrekt geen reden om zooiets te veronderstellen,"
zeide hij zoo beslist, dat Edith bijna niet voort durfde gaan.
//Als ik dat dacht, dan zou het dwaas en wreed van mij zijn
om u zooiets in 't hoofd te brengen. Ik geloof, dat zij verleden
jaar veel om u gaf en het nog doet."
Edith bloosde, waardoor zij er veel jonger uitzag dan anders.
„Ik kende een meisje," vervolgde zij half tusschen lachen en
schreien in, „dat er alles voor gegeven zou hebben, als iemand
voor haar had gedaan, wat zij nu doet. Maar het mocht niet zoo
zijn en het meisje is nu eene oude vrijster. Ze is wel niet onge
lukkig, maar toch lang zoo gelukkig niet als zij had kun
nen zyn."
Arnold boog zich over zijn nichtje heen, kuste haar en liet
haar hoofd voor een oogenblik tegen zijn schouder rusten. Toen
stond Edith op, veegde haar tranen met haar zakdoek af en
vervolgde
„Op deze wijze zal ik de zaak niet beter maken, gij zult
alleen denken, dat ik eene dwaze, senrimenteele oude vrijs
ter ben."
„Ik wil niet ontkennen," zeide Arnold langzaam, dat ik mij
verleden jaar soms vele illusies maakte, ofschoon ik er tot nu
toe niemand iets van gezegd heb, en dat ook nooit meende te
doen."
„Daar ben ik zeker van/' zeide Edith.
„Ik geloof niet, dat juffrouw Pharr iets om mij gaf en had
mijn reden daarvoor. Had ik evenwel niet van haar vermogen
gehoerd, dan zou ik toch gepoogd hebben, haar hand te ver
werven."
„Juist zooals ik dacht. Dwaze kerel
„Maar een meisje met haar fortuin," vervolgde Arnold, zonder
op Edith's opmerking te letten, „eD met haar kans op een rijken
echtgenoot, kon ik moeilijk vragen zich in het oostelijk einde
van Londen te willen gaan begraven en te wonen onder de
menschen, met wie ik verkeer. Ik heb zooveel met mijn ambt
op, dat ik het voor geen geld van de wereld vaarwel zou willen
zeggen, en ik heb geen recht om een rijk weelderig opgevoed
meisje te vragen, mijn werk met mij te deelen. Ronduit gezegd
beste Edith, is de eenige fout, die ik in het karakter van juf
frouw Pharr ontdekt heb, dat zij een weinig bedorven is en dat
zij daardoor niet zou kunnen dragen, datgene waarin andere vrou
wen zich met opgewektheid kunnen schikken. Laat ons nu
verder hierover zwijgen. Dat is het beste, dat wij kunnen doen."
Edith was nog lang niet uitgepraat, maar haar neef was zoo
beslist, dat zij over dit onderwerp niet verder durfde uitweiden,
uit vrees, dat zij hem daardoor eene verklaring zou ontlokken
die hij niet meer zou kunnen herroepen.
Zij was een te goede diplomaat om een volkomen nederlaag
te wagen, als zij met een tijdelijke kon ontsnappen en gaf daar
om liever aan zijn wensch gehoor.
Gedurende een korten tijd spraken zij over koetjes en kalfjes
en gingen toen te zamen naar buiten.
{Wordt vervolgd?)