BINNENLAND. vortnd wordt. Op drie zijden vin het voetstuk zinnebeeldige iguren, ter zin duiding vin de dramatische en geeste lijke karaktertrekken van Mendelssohn's werken. Op de achterzijde, boven een grooten liuweikrnns, de woorden „Edles nur kündet die Sprache der Tonen De nederlandsche Koning innen brachten Zondag den dag in het hotel „Frankfurter Hof" te Frankfort a/M. rustig door. Het weder was bui tengewoon warm. Des avonds werd een rijtoer in de omstreken gedaan. De Konicginnen zijn Maandag om g.50 naar Potsdam vertrokken. De consul-generaal Schmidt haalde de Vorstinnen aan het hotel af. In de voor vorstelijke receptiën be stemde zaal in het spoorwegstation wachtten de politie-president, Freiherr Muffing en het gevolg der Koninginnen de vorstelijke reizigsters af, die voor het hotel en het station door de in grooten getale aanwezige nieuwsgierigen begroet werden. De daaronder zich bevindende Nederlanders, ten getale van ongeveer 25, riepen bij het vertrek van den trein Leve de Koningin De nederlandsche gezant te Berlijn, jhr. Van der Hoeven, is Maandagoch tend naar Magdeburg vertrokken, om de nederlandsche Koninginnen aldaar te begroeten. Te Magdeburg legden de Vorstinnen haar incognito af, en het eere-personeel trad aldaar in functie, Heden, na de parade, zouden de Ko ninginnen de nederlandsche kolonie ontvangen. Bezoek van onze Koninginnen aan het Duitsche Hol. keizer in een gereedstaand rijtuig, de keizerin met de koningin in een ander, evenals het eerste met vier paarden bespannen. Begeleid door escadrons van de garde- du-corps, reden de vorstelijke personen langs de in rij geschaarde garde soldaten, die het geweer presenteerden. Door de straten waar de vorstelijke stoet met luid gejuich werd begroet reed men naar het nieuwe paleis, waar de eerewacht paradeerde. de Een particulier telegram van het Han- delsbh behelst het volgendei Het zoo lief gelegen station Wildpark, vlak bij Potsdam, was Maandag voor de ontvangst der koninginnen fraai met de nederlandsche driekleur en planten versierd. Voor het vriendelijk en elegant op getrokken gebouwtje, dat als station voor het hol dient, was de geheele militaire staf des keizers in groot uni form aanwezig. Verder het gevolg van den keizer, de staatssecretaris voor bui tenlandsche zaken, baron Marschall de Bieberstein, en alle in de hoofdstad aanwezige prinsen en prinsessen. Een compagnie jagers van de garde met de muziek en het vaandel was verder op gesteld. Later verschenen de keizer en keizerin met de jeugdige prinsen. De keizerin droeg een licht blauw kleed met gele kant en een lichten hoed. Omstreeks tien minuten over zevenen liep de extra-trein Let station binnen, De keizer ging terstond, met twee ruikers meibloemen in de hand, gevolgd door de keizerin naar den koninklijken salonwagen, welke door de koninginnen vlug verlaten werd. De begroeting was zeer hartelijkde keizer kuste der regentes meermalen de hand, en om armde de kleine koningin die hij op het voorhoofd kuste. Ook de begroeting door de keizerin was zeer hartelijk. De kleine prinsjes gaven allen koningin Wilhelmina een handkus. De regentes droeg hec zwarte wedu- wenkleed de kleine koningin een licht blauwe japon met opgeregen paarlen, en een hoed met blauwe veeren. De voorstelling van het wederzijd- sche gevolg nam weinig tijd in. De keizer geleidde de koninginnen langs de rijen der eerewacht, welker muziek het „Wilhelmus" speelde. Daarna stegen de regentes en de den grooten ouderwetschen schoorsteen j volken, toch een groot verschil bljjtt staat een scherm, slat met de overige opleveren. pracht in overeenstemming is. De kost- Geen der beide rijken wil het andere Aan een telegram van Renter's Office wordt nog ontleend, dat aan het station mede tegenwoordig waren de neder landsche gezant aan het hof te Berlijn, jhr. Van der HoeveD, en de duitsche gezant te 's Hage graaf Rantzau. Op het oogenblik dat de trein het station binnenreed, deed de muziek van de eerewacht het „Wien Neêrlands Bloed" hooren. Ook de omtrek van het station was fraai versierd. Na de aankomst in het nieuwe paleis had een kleine maaltijd plaits, waaraan alleen door de naaste omgeving werd deelgenomen. De keizer zou heden na afloop der parade zich te paard aan het hoofd van de vaandel-compagnie plaatsen, en deze, zoowel als het standaard-escadron, per soonlijk langs het slot voeren, waar koningin Wilhelmina op het balkon zou verschijnen. De correspondent van de N. R Ct, meldt o. a. het volgende: Kort vóór de aankomst der Koning ineen was ik in de gelegenheid de ver trekken te zien welke Haar in het nieuwe paleis tot verblijf zullen dienen. Sedert half April woont de keizerlijke familie in het genoemde paleis, dat te midden van heerlijk groen op de uiterste grens der gemeente Potsdam in het uitgestrekte Wildpark gelegen is. Kudden tamme en wilde herten, waaronder zeer groote, grazen in dit park. De vertrek ken der nederlandsche gasten bevinden zich in het paleis in de onmiddellijke nabijheid der keizerlijke woonkamers. Het is een wensch van onze Keizerin geweest, dat hare vorstelijke bezoeksters uit Nederland in het gezellige nieuwe paleis, en niet in het stijve Potsdammer „Stadtschloss" verblijf zouden houden. De jonge Koningin heeft hierdoor ge legenheid ook gedurende deze dagen van feestelijkheden veel in het parit, te midden van zonneschijn en voorjaars groen en in gezelschap van 's Keizers kinderen, te vertoeven. De vijf logeer kamers der vorstinnen zijn gelegen in den linkervleugel van het paleis, gelijk vloers met de tuinterrassen. Eerst komt men in eene voorkamer, waarvan eene heerlijk gesneden oude eikenhouten kast in hollandsehen stijl het voornaamste sieraad uitmaakt. Dan volgt een klein receptievertrek, waar de meubelen met roodc zijde bekleed zijn. Aan de wan den hangen eenige schilderijen van oud-hollandsche meesters. De stook plaats is gevuld met eene versiering van heerlijke frissche bloemen. Eene zijdeur voert uit dit vertrek naar de jaspis galerij, aldus genoemd omdat hare wanden met deze soort van edele stee- nen ingelegd zijn. Deze galerij maakt geen deel uit van de eigenlijke woon vertrekken, maar kan gebruikt worden als eene wandelplaats, waar het altijd koel is. Uit de receptiezaal voert de hoofddeur in het eigenlijke groote salon der Koninginnen, dat met fijnen smaak ingericht is. De vloer is met een per- ziech tapijt bedekt; aan de wanden hangen kostbare gobelin - behangsels heerlijke bloem-versieringen geven aan dit ruime en sierlijke vertrek een deftig, en toch gezellig karakter. De algemeene tint is donkerrood; dit is de kleur van de met zijde bekleede stoelen en canapés, de purperen overgordijnen, en baarheid van het ameublement wordt opgevroolijkt door overal gegroepeerde heldergroene bladplanten en door eene menigte bloem - versieringen, waarin voortdurend de nederlandsche driekleur, het rood, wit en blauw, of de oranje kleur den hoofdtoon uitmaakt. In het midden der kamer staat eene bewon derenswaardig schoone bloementafel van ouderwetschen boute-arbeid, waarop een reusachtige ruiker van zeldzame blauwe, witte en roode bloemen geplaatst is. Tegen den linkerwand ontwaart men op eene andere bloementafel een fijn bouquet van louter geelachtig roode bloemen, de echte oranjekleur. Eene groote en eene kleinere schrijftafel in het salon zijn voor de Koningin-regentes en haar dochtertje bestemd. Op deze laatste staat een kabinet-photographie- portret der Koninginnenuit Den Haag afkomstig, dat de Keizerin in het laatste oogenblik vóór de komst der reizigsters op deze plaats heeft gezet. De keizerlijke gastvrouw heeft persoonlijk ove. de inrichting der logeervertrekken haar oog laten gaan en in enkele onder- deelen der inrichting veranderingen aan gewezen. Ik trof juist het oogenblik dat de Keizerin, na alles bezichtigd te heb ben, de kamers weder verliet. Nog moet onder de versieringen van het salon vermeld worden eene marmeren groep, een kampenden Hercules voorstellende, benevens eene chineeschc kast van hooge waarde. Aan het salon grenst de ruime slaap kamer der beide Koninginnen. Voor de Koningin-regentes is een praalbed be stemd, met rood zijden behangsel en goud-bronzen versieringen. Aan weers zijden hangen aan den wand twee groote 'oud-hollandsche schilderijen, het eene Diana voorstellende ter jacht gaande, het ander eene Venus, van nimfen om ringd. De toilettafel is in sierlijken rococo-stijl, wit met goud, en voorzien van zilveren toilet-benoodigdheden. Bij het venster staat een manshooge spiegel met zilveren omlijsting. Het kleinere ledikant van Koningin Wilhelmina staat nLt ver van dat harer moeder in eenen hoek van het vertrek. Boven het hoofd einde der jonge vorstin hangt eene schoone schilderij, dat vriendelijk op hare legerstede schijnt neer te zien. Het stelt eene maagd Maria voor, die met moederlijke liefde haar kind arme 1 heeft en vriendelijk groetend eene vlucht jonge speelnooten toelacht, die met kinderlijken schroom haar naderen, In verband met het bezoek van onze koningirnen aan het duitsche hof bespre ken verscheidene duitsche bladen de verhouding tusschen de beide volken, De Nordd. AllgemZeitung meldt o. het volgende Met levendige instemming volgde het Duitsche volk den keizer in het vorig jaar bij zijn bezoek aan het bevriende hof in den Haag, en met onvermengde vreugde ziet het thans de Koningin der Nederlanden en hare moeder als gasten van het Duitsche keizerpaar op den bo dem van het oude Mark verblijven. De Gerraaansche stamverwantschap heeft niet alleen in de betrekkingen tusschen beide naburige landen, maar ook in die tusschen de wederzijdsche vorstengeslachten bizondere uiting ge vonden. Het sinds de oprichting van het Duit sche Rijk bij beide volken ontwaakte bewustzijn, dat zij veel omvattende be langen gemeen hebben, stelt de erken tenis op den voorgrond, dat Nederland en Duitschland de hun door de wereld geschiedenis opgedragen roeping te be ter kunnen vervullen, naarmate zij vreed zamer naast elkander wonen en naar mate zij minder gestoord zich elk kun de roodachtige, met arabesken vannen ontwikkelen naar hun aard, welke, matgoud doorwerkte behangsels. Voor ondanks alle stamverwantschap bij beide last zijn. Het nut echter, dat zij onder zekere omstandigheden voor elkander opleveren, is groot. In het bizoader wordt in Duitschland hoog gesteld de krachtsinspanning, waarmede Nederland zich tot de hoogte van een der eerste handeldrijvende landen heeft opgewerkt, en die rang weet te handhaven. Ook op kunst- en ander gebied zijn wij ééo en is menig Nederlandsch voort brengsel ons een voorbeeld. Niet het minst eindelijk, moeten w|j hoogschatten de vaderlandslievende dap perheid van het groote volk, welks vor stengeslacht zooveel groote helden telt als de Oranjes. g Hoe meer de Nederlanders de over tuiging erlangen dat ook het doel, waarnaar Duitschland met zooveel vol harding streeft, een werk des vredes zal ook het volk zijn samgenooten minder gaan wantrouwen, en leeren ge loof hechten aan het woord des keizers dat onze tjja gewijd is aan onderling welwillend verkeer. Het artikel eindigt met den wensch dit uit de wederzijdsche verhouc^ng voortspruitende verplichtingen en voor deelen in beide landen steeds meer op prijs zullen gesteld worden. Het prospectus is ver- schenen van de naamlooze vennoot schap Rotterdamsch hyppodróme, con certgebouw en theater. Voor het maatschappelijk kapitaal van ƒ150,000, verdeeld in 150 aandee- len 1000, zijn reeds 41 aandeelen ge plaatst. De vennootschap stelt zich ten doei het maken van een ijzeren hyppodróme (diameter 38 M.ingericht voor circus-, concert- theater- en tentoonstellings gebouw. Het is zoo geconstruceerd, dat doorjden arbeid van een persoon het ge bouw van circus te veranderen is in een concertgebouw, doordat de stalles en praket-plaatsen op rails staan, en ver schuifbaar zijn. Boven het tooneel is een ijzeren nis, die hydraulisch naar de laagte gaat; de orkestinrichting is ook verplaatsbaar en de grootste helft van het dak kan bij warm weder openge schoven worden. Het gebouw, bij circus, geeft plaats voor 2740, bij concert voorstelling voor 2400 personen. Het terrein waarop dit gebouw ge sticht zal worden is op het Stations plein te Rotterdam. De totale oppervlakte is 2100 M3. en is voor ongeveer f60,000 te koop (ongeveer 29 per M2) Het voornemen is 4 of 6 bouw- perceelen, ter grootte van ongeveer 600 M1., voor ƒ25,000 te verkoopen, alles in overleg met de aandeelhou ders. Het doel der onderneming is alleen het verhuren der lokalen, niet zelve te esploiteeren. N. R. Ct. Dezer dagen had te Hilver- sum eene aanbesteding plaats. Iemand uit Bussum wilde ook inschrijven. Of schoon hij ook meende vroeg genoeg te komen, kwam hij, toen de brief jës al gelezen werden en de inschrijving dus gesloten was. De oorzaak lag hierin, dat hij volgens den tijd van Bussum (Greenwichtijd) rekende, terwijl men te Hilversum zich aan den amsterdam- schen tijd hield. Te Dedemsvaart werd Za terdag een arbeider, op het veld werk zaam, door een zonnesteek getroffen. Naar zijne woning vervoerd, was hij slechts weinige uren later een lijk. Te Deventer is uit de Klin- kebeltskolk opgehaald het lijk van den metselaar A. uit Nijmegen die aan de waterleiding te Deventer werkzaam was. Hij ging tusschen 12 en 1 uur Vrijdag morgen in de kolk baden en zonk on middellijk in de diepte weg. Te Welsrijp is de 17 jarige O. Hiemstra bij het baden verdronken. Te Roermond is Zaterdagmiddag een achttienjarige jongen bij het baden ver- dronken. In het gesticht Calvariën- berg te Maastricht is opgenomen een persoon, die nabij Eijsdea kraaiennesten uithaalde en bij dit bedrijf uit een zestig voet hoogen boom viel en levens gevaarlijk gekneusd werd. Te Kuilenburg is Zondag middag een jongeling van 18 jaar on der het zwemmen ia de Lek verdronken. Vijf mannen, uit Groninger, die Zondag voor pleizier uit visschen wilden gaan, kwamen te Ruischerbrug, waar zij bij het huis van den visscher T. Zonderman een bootje in 't Dam» sterdiep zagen. Niet wetende, dat zulk een rank visschersscheepje geen vijf man kan dragen, gingen alle vijf te 1 gelijk er in om aan den anderen kant van 't Diep te komen. Al spoedig zonk het bootje. Drie wisten zich door zwem men te redden en een werd buitendien nog door een zijner kameraden gered, maar de vijfde zonk spoedig en werd eenigen tijd later als lijk weer opgehaald. De ongelukkige, 27 jaar oud, Bierling genaamd en sigarenmakersknecht, laat eene weduwe met twee kinderen na. Een i4jarige knaap te Arum (Fr.) is hg het klimmen uit een boom gevallen en aan de gevolgen van dien val overleden. RECHTSZAKEN- In de Maandag gehouden zitting vau den Hoogen Raad te 'sHage werd door jhr.mr. T. W. van Styrum, alhier, gepleit over de vraag of het Zuider Spaame al of niet als eene rivier is te beschouwen, en zulks naar aanleiding van het vonnis van den kantonrechter alhier, bevestigd door de rechtbank alhier, waarbij H. V. tot geldboete veroordeeld werd we gens het visschen met den hengel in het Zuider Spaarne, welk feit door den bekl. werd erkend, doch waarvan hij de strafbaarheid betwistte op grond dat het Zuider Spaarae is te beschouwen als een vlotbaar en bevaarbaar water, waarvan met het oog op de jacht en visscherij de Staat als eigenaar moet worden oeschouwd en waarin dus het visschen met den hengel zonder akte of vergunning is toegestaan. De kan tonrechter besliste evenwel dat het Zuider Spaarne is een afgesloten stil staand water, geen stroomen water of rivier. Jhr. rar. Van Styrum, Maandag de tegen het veroordeelend vonnis aange voerde en bij memorie ingediende mid delen van cassatie nader toelichtende, gat een overzicht van de geschiedenis der jachtwet om te bstoogen, dat de leer van het beklaagde vonnis ten aanzien der ten deze verleende vrijstelling veel te beperkt is, tegen de bedoeling der wet. Het Openbaar Ministerie zal 13 Juni conclusie nemen. POLITIEK OVERZICHT. D^ antisemiet Ahlwardt, die onlangs in eene brochure beweerde dat de israe- litische firma Löwe Co. 25000 totaal onbruikbare geweren aan het leger had geleverd, heeft een démenti gekregen van niemand minder dan van den mi nister van Oorlog zelf. Deze heeft in den Reiehsanseiger gepubliceerd, dat bedoelde geweren uitstekend voldoen. In tusschen wordt Ahlwardt door de firma Lüwe ook gerechtelijk vervolgd. De Germania verzekert, in strijd met andere dagbladberichten, dat de vorst bisschop Kopp niet geroepen geweest is om ten aanzien der kerkelijke be grafenis van wijlen den heer Von Forc- kenbeck eene beslissing te nemen. vertrok Edith, verheugd en met hoop vervuld voor hare beide beschermelingen. Eerst na den lunch had Elphinstone hiervoor de gelegenheid, en Arnold op het grasperk vindende, greep hij zijn arm en noo- digde hem uit tot een kleine wandeling. „Ik heb iets te zeggen, mijn jongen," zeide hij, „en wij kunnen het zeer geschikt onder het wandelen bespreken. Het is een schoone middag en volstrekt niet te heet voor zulk een lichaamsoefening." Arnold stemde toe en zij begaven zich op weg maar het be wuste, gezellige onderhoud zou dien middag niet plaats hebben, want nauwelijks waren zij op den straatweg of zij zagen Prickett, die met haastigen stap in hunne richting kwam aanloopen. Hij trad op hen toe, tot hij een meter van hen was verwijderd, en bleef toen staan, terwijl hij met zijn gehandschoende hand zijn hoed aanraakte. „Het doet mij genoegen u hier buiten te ontmoeten, heeren," zeide hij. „Indien het mogelijk is, zou ik de dames nu liever niet willen zien. Ik heb u iets bizonder ernstigs te zeggen, en ik zou het u gaarne willen mededeelen, waar wij niet gehoord en gezien kunnen worden." Over dezen aanhef waren beiden eenigszins verwonderd en eene kille gewaarwording als van vrees bekroop hen, hoewel zij ieder op hunne wijze moedig genoeg waren. „Wij zullen niet gestoord worden," zeide de dokter, „wanneer wij het hek daarginds doorgaan naar het veld." Onder diep stilzwijgen gingen zij op weg totdat zij in het mid den waren van een weiland, dat dertig morgen groot was. Zij stonden daar op eene kleine verhevenheid en geen levend schep sel was in ft zicht. „Heeren," zeide Prickett van den een naar den ander ziende, „het heet, dat ik hier ben gekomen om van miss Pharr een cheque te ontvangen en daarmede het geld te betalen, dat door de dieven van de juweelen wordt geeischt. Het schijnt dus, dat deze zaak ten einde loopt, maar het is een feit, dat ze nu eerst begint. Alvorens verder te gaan, heeren, moet ik er u op voor bereiden, dat hetgeen ik u te zeggen heb, u zwaar zal treilen Ik geloof wel, dat gij uw kalmte zult kunnen bewaren, maar het zal u moeite kosten, hoewel het toch noodzakelijk is." Er lag zoo iets beslists en plechtigs in zijn toon, dat zijne toe hoorders reeds bang werden zonder nog iets van de waarheid te kunnen vermoeden. „Het is verder onnoodig, mijnheer, om er nu nog omheen te draaien," vervolgde Prickett en wendde zich tot Arnold. De dokter hoorde een zweem van medelijden en eerbied in zijn stem, hetgeen hem verwondering baarde. „De zaak is, mijnehee- ren," zeide Prickett aarzelend, terwijl het duidelijk zichtbaar was, dat hij voor zijne bekentenis terugdeinsde, terwijl een vier tal oogen hem in spanning aanzagen „de zaak is, heeren, dat de persoon, die onderteekende als „de bedroefde vader" niemand anders is dan mijnheer Wyncott Esden." Arnold strekte beide armen uit, greep Prickett bij de omslagen van zijn jas en schudde hem driftig heen en weer zonder een woord te spreken. Elphinstone's vriendelijk, oud gelaat was doodsbleek geworden, maar hij legde zijne handen om Arnolds polsen, en trok die terug. „Dat is onnoodig, mijn jongen," zeide hij met schokkende stem, „geheel onnoodig." „Ja, mijnheer," zeide Prickett kalm en droevig, „het is onnoo dig. Geen beleedigingen, mijnheer," voegde hij er bij, toen Ar nold zijne armen liet neervallen, en in verbijstering en woede voor hem stond. Het verwondert mij niet, dat gij er door zijt geschokt. Ik ben er ook door getroffen, maar ik vertel de gan- sche waarheid niets meer of minder. Mijnheer Wyncott Esden en de „bedroefde vader" zijn een en dezelfde persoon." „Arnold," zeide de oude man bewogen, „laat mij het woord hier voeren. Ik heb steeds zeer waardeerend over u hooren spreken mijnheer Prickett, en ik kan niet vermoeden, dat gij zulk een groote vergissing zoudt hebben begaan, wanneer de feiten niet duidelijk spreken. Welke zijn de bewijzen?" „Ja, heereD," zeide Prickett, nog steeds op weifelenden en medelijdenden toon, „wanneer gij mij wilt aanhooren zal ik alles vertellen. Om te beginnen moet ik u mededeelen, ik weet niet of het u reeds bekend is, dat mijnheer Wyncott Esden tot over zijne ooren in de schulden zit, en zijne schuldeisehers het hem zeer lastig maken." {Wordt vervolgdj)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 2