NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
9e Jaargang.
Donderdag 9 Juni 1892*
No. 2788.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADyEKTENTlEN:
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
FEUILLETON
Een blik in den afgrond.
HAARLEM'S DAGBL
Voor Haarlem per 8 maanden'1,80.
Franco door het geheele Bijk, per 8 maanden 1,65;
Geïlloitreerd Zondagehlad 3 0,30.
Aftonderlijke nummer»0,05»
Dit blad rereehflat degelijk», behalr. op Zon- ea Fecetdagea.
jBireanB3eia« Hontotraat No. 9, Haarlaa. Telafaauauer 131,
ran 15 regel» 50 Cent»; Iedere refel meer 10 Canto.
Greet» letter» naar plaatoraimte.
Bij Aaennement aanxienltjk rabat
Aboaaneatea an Adeerteatifo worde» aaagMoaiaa dear
om» agaat.» sa door alia bookhaadolaroa «a oonraattors-
Directeur-Uitgever J O FIIBIBOOM,
Eoofiat-u» toor Ut Buittetmi: Om>af%U ShUrelt it BuilMti 'Mre*,irt 0, l. DJlSHt t J** JOZB», Sett. Te?ft 81H» Jeeln't HtUmtrtru
Haarlem, 8 Juni 1892.
Heden is de tentoonstelling van
schilderijen in „Felix Favore" bezocht
door 58 personen.
Den 2in Juni a. s. zal te Hoorn een
nationale schietwedstrijd worden ge
houden waaraan o. a. door een deta
chement van het 4» regiment infanterie
alhier in garnizoen bestaande uit 1 offi
cier en 5 onderofficieren of minderen
zal worden deelgenomen.
De heer dr. D. de Haan, oenig fir
mant in de firma de Haan Ra^en,
heeft rijne in Haarlem en elders wel
bekende bierbrouwerij belangrijk uitge
breid, door daaraan eene inrichting voor
de fabricage van beiersch- e* lagerbier
te verbinden. Op ket uitgestrekte ter
rein waar deze fabriek gebouwd is, in
de Spaarnwouderstraat, was de gele
genheid tot uitbreiding alleszins gun-
stig.
Eene vriendelijke uitnoodiging stelde
ons in staat de wijze waarop de fabriek
is ingericht met eigen oogen waar te
nemen. Op een zolder wordt het mout
gekneusd, daarna gezeefd eu eene ver
dieping lager overgebracht iu een roer-
kuip, waar eene machinerie het uog eens
doorslaat. Ee» gedeelte daarvan wordt
dan telkens overgebracht naar deu bier
ketel, dan in de roerkuip teruggevoerd
en blijft daar als het mengsel op 60
graden gebracht is, een uur staau. Ver
volgens wordt het hop er bijgevoegd,
het mengsel gekookt en blyft dit een
paar uur in den ketel.
In tegenstelling met bijvoorbeeld de
likeurstoker^ is aan de bierbereiding
geeuerlei geheimzinnigs verbonden.
Ieder kan de recepten machtig worden,
raits hij van den grond af de iabricage
leert. Meestal gaan dan ook onze jon
gelui naar Duitschland, het laud der
bierbrouwerij bij uitnemendheid «n lee-1
ren daar de geheele fabricage.
Heeft het mengsel uu een paar uur
I na het koken gestaan, daa vrordt het
in de zoogenaamde hopzeef gegoten.
Het hop blijft daarop liggea en de
I vloeistof woidt door een pomp van
groote capaciteit naar den koelzolder
gevoerd in een kolossale bak. Door een
groot aantal luiken aan al de vier
zijden van den zolder wordt een tocht-
wind verwekt, die het bier spoedig af- j
koelt.
Hierna wordt de vloeistof nog eens
I in een koelmachine gevoerd, die bestaat
I uit boven elkaar gelegde koperen pij- j
pen, hierin afgekoeld met ijswater, dan
met buizen naar den gïstkelder ge
voerd en na het gistingproces ondergaan
te hebben, overgepompt in groote vaten
in de kelders waar de ysmachine een
zeer lagen temperatuur onderhoudt, van
drie vier graden boven nul. De pij
pen vau de ijsmachine zijn dan ook
wit bevroren, wat in dezen tijd een
eigenaardiger indruk maakt.
Voor de fabricage van het hollandsch
bier is eene afzonderlijke afdeeling, die
wij echter daar zij tot de vroegere fa
briek behoort, niet behoeven te bespre
ken. Hollandsch bier nu wordt betrek
kelijk weinig meer|gedrenken, maar dat
het artikel vroeger een groot j debiet
had, kan blijken uit het feit, dat in deze
afdeeling een houten met koper besla
gen kuip staat, die niet minder dan
122 hectoliters bevatten kan.
Niet het minst fraaie lokaal in de
fabriak is de machinekamer. De machine
heeft een capaciteit van 35 p. k.in
hetzelfde ruime, keurig bevloerde ver
trek staat de ijsmachine. De stoomketel
heeft eene drukking van 6 atmosfeeren.
Ben en ander is uit de machinefabriek
Breda, vroeger firma Backer en Rueb.
In den koelen kelder proefden wij
het nieuwe brouwsel der firma en hoe
wel dat glas was als een perzik die
naar meer smaakte, zoo kwam het ons
niet raadzaam voor in zulk een Siberi
sche temperatuur de proef te herhalen.
Licht zo* men uit deze kunstmatige
koude in de warmere zomerlucht ko
mende, bevangen raken.
De fabriek houdt dertien man .zomer
en winter door aan het werk. Uit den
aard der zaak zijn de werkuren in de
verschillende seizoenen zeer ongelijk
terwijl des zomers menig uurtje extra
moet worden gewerkt, is de werkdag
des winters betrekkelijk kort.
De firma de Haan 5e Raven heeft
wijselijk het gety ziende verloopen, de
bakens verzet. De smaak van het pu
bliek verandert, de mode doet er wel
licht ook iets aan toe en dat lager,
Pilsener etc. goedkooper zijn dan de
vroeger meest gewilde bieren, legt niet]
het minste gewicht in de schaal.
Dat de vanouds bekende fabriek het 1
door haar imgeslagen nieuwe pad met]
succes en voldoening moge bewandelen
Men verzoekt ons het volgende mede
te deelenj
Zaterdag 4 Juni viel het zoontje van
de* banketbakker S. spelende in de
Leidsche vaart en werd met eigen
levensgevaar door den heer P. v. d. i
Spek gered.
Dinsdagmiddag is bij de rechtbank
alhier conclusie genomen door den
officier van justitie in zake de tolheffing
in de Hillegommerbeek, de pleidooien
waarover, gevoerd door de heeren mr,
H. Ph. de Kanter en mr. Travaglino,
z^n in ons nummer van 12 Mei jl.
medegedeeld.
Door Z. E. A. werd vooral hierop
de nadruk gelegd, dat de eischer in
zijn pleidooi het recht van tolheffen
had bestreden, om iu zija repliek sleohts
op het onrechtmatige van het tarief
der tolheffing te wijzen, zooals dat op
11 Mei 1891 had plaats gehad. Dit nu
had pleiter niet mogen doen als zijnde
in strijd met artikel 134 van het Bur
gerlijk Wetboek. Volgens den officier van
justitie is dus het onderwerp vau het
geding teruggebracht tot de rechtma
tigheid of onrechtmatigheid van het tol
heffen aan de Hillegommerbeek.
Door Z. E. A. wordt een oyerzicht
gegeven, van den toestand en de ge
schiedenis van de Beek gedurende de
laatste eeuwen en waaraan het ontstaan
van de tolheffing te danken is.
In 1722 werd op kosten van den
heer mr. Jan Six, eigenaar van de heer
lijkheid Hillegom 4e Beek verbreed,
waarvoor hij het recht van tolheffing
verkreeg, welk recht in 1813 door Na
poleon werd bestendigd.
Nu is door den eischer die besten
diging bestreden op grond, dat de prefect
van de monden van de Maas voor
waarden heeft gesteld, waaraan nooit is
voldaan. De vergunning werd door den
prefect verleend, onder nadere goed
keuring van den keizer s'il y a lieu
welke voorwaarde niet kan hebben be-
teekend, zooais volgens eischer is uit
gelegd als er nog gelegenheid is, maar
dat deze uitdrukking beteekentzoo
daartoe termen mochten bestaan, het
geen ook de beteekenis is in alle olfl-
cieele stukken uit dien tijd.
Jhr. Six was dus gerechtigd om tol
te keffen, en is dit recht ook op zijne
opvolgers overgegaan. De eischer kan
dus geen schadevergoeding vragen voor
zijn cliënt wanneer hy beweert, dat 0.90
tolgeld niet mocht worden gevorderd,
hoewel ƒ1.20 kon worden geeischt.
Het O. M. concludeert dan ook den
eischer niet ontvankelijk te verklaren,
en hern in de kosten van het geding te
veroordeelen.
Nader zal de dag der uitspraak wor
den bepaald.
In de maand Mei j.l. z ij n b ij
het koloniaal werfdepot aangenomen 127 I
personen, als 76 Nederlanders, 33 Hei-1
geD, 14 Duitschers en 4 Zwitsers, en j
werden van de verschillende korp- j
sen van het leger hier te lande over-|
genomen 48 onderofficieren en minde-
rea, zoodat het totaal der werving 175
man bedroeg, aan wie f41,415 aan
handgelden werd uitbetaald.
In de ie categorie zijn begrepen 10
miliciens die veor 2 jaren, en in de
2e categorie 2 onderofficieren die voor
4 jaren en 4 miliciens die voor 2 jaren
gedetacheerd werden.
Gedurende die maand werden naar
Oost-Indi« uitgezonden in 3 detache
menten 7 officieren, 12 onderofficieren,
4 korporaals en 171 manschappen,ter
wijl 2 officieren en 1 onderofficier af
zonderlijk vertrokken.
Uit Oost-Indië keerden te Harderwijk
terug, 1 soldaat die met pensioen den
dienst verliet, en 9 miliciens die met
paspoort vertrokken of in het genot van
groot verlof werden gesteld.
Uit West-In die keerde 1 sergeant-
majoor terug die met pensioen den
dienst verliet, en 1 korporaal en 12
soldaten, aan wie het paspoort werd
uitgereikt.
De amsterdam sche omni
bus-maatschappij vervoerde gedurende
den m Pinksterdag 67.000 en den 2a
dag 99,600 personen alzoo te zamen
166,600.
Zaterdag 1.1. had in het
Krabbersgat bij Enkhuizen eene aan
varing plaats tusschen de tjalk E. H.
102 van J. Kuiper en de vlet E. H. 23
van D. Lub. De vlet werd bijna geheel
overzeild, acodat belangrijke averij werd
toegebracht aan tuigage en vischnetten.
Twee der opvarenden geraakten buiten
boord, doch werden met veel moeite
gered. De vangst, bestaande uit 5000
ansjovissen, ging verloren.
De s p 0 r t - t e n t o o n s t e 11 i n g
te Scheveningen werd den ia Pinkster
dag door 2092 betalende personen en
den 2h Pinksterdag door 4447 betalende
personen bezocht.
Gedurende die 2 dagen gingen door
de tourniquets, abonnés, aandeel
houders, tentoenstellexs en betalenden
te zamen gerekend 11.000 persenen.
Van de opening der tentoonstelling
tot en met Maandag is de tentoonstel
ling door 21.775 personen bezocht.
Dinsdagmiddag is op Croos-
wijk te Rotterdam ter aarde besteld het
stoffelijk overschot van C. W. baron
Sweerts de Landas Wyborgh, in leven
directeur van het postkantoor aldaar.
Behalve met een aantal fraaie kransen
waaronder een van de commiezen en
een van adsiatenten en bestellers, was
het lijkkleed bedekt met de ordeteeke-
nen van den Nederlandschen Leeuw
en versierselen van lid der ridderschap
van Gelderland.
De lijkwagen werd gevolgd door 80
brievenbestellers, terwijl de adsistenten
de slippen van het lijkkleed droegen.
De stoet trok driemaal rondom het post
kantoor, waar de overige brievenbestel
lers waren opgesteld.
Op de begraafplaats waar tal van be
langstellenden tegenwoordig waren, werd
he; woord gevoerd door den heer J. P.
Hofstede, hoofd directeur der posterijen,
die den overledene schetste als ambte
naar; door den heer De Maris, commies
aan het postkantoor, die den heengega-
nen «hef in eenige gevoelvolle woorden
herdacht en door den heer M. M. de
Moachy, president der Kamer van Koop
handel, die in herinnering bracht hoe
gezien de heer Sweerts bij den handel
was en wat deze in hem verloor.
De oudste zoon van den overledene,
kapitein-luitenant-ter-zee, bedankte voor
de laatste eer aan zijn vader bewezen.
Dr. Wolfson teLeimuiden,
die gewoon is zijne patiënten per rijwiel
te bezoeken, is gevallen en heeft eene
arm gebroken.
Men schrijft uit Utrecht
aan de JV. i?. Ci.:
De biltsche kermis (ofschoon daarvan
al sedert jaren aan de Bilt evenmin een
spoor te ontdekken valt, als van de
biltsche paardenmarkt op Palmzondag)
lokte op den tweeden Pinksterdag weer
honderden wandelaars naar buiten de
Wittevrouwenpoort op den feiltschen
straatweg.
Men kan Jn de laatste jaren niet anders
meer als van honderden wandelaars
spreken, terwijl in vroeger tijd op dezen
dag -en bij zulk fraai weder als wij
Maandag hadden, zich duizenden bij
duizenden op den weg naar de Bilt ver
drongen.
Dan trokken gansche Jan Pleiziers
vol luidruchtig zingende heeren en da
mes, gewapend met groote flesschen en
kleine glazen, naar builen en maakten
de heerlijke bosschen onveilig,
Eerzame burgers, die geen rijtuig be
talen konden, zetten zich met vrouwen
zusters, tantes of moeders, maar in elk
geyal met een lofwaardig talrijk kroost
om de tafeltjes veor de talrijke kroegen
nabij de Gildebrug en dronken daar
bier en aten er hun scharretje bij, die
bij duizenden op dien dag werden rond
gevent. Bekwame schareters rukten den
gedro«gden visch met de tanden van
de graatmaar ten behoeve van de
minder bekwamen, had eene der dames
eene oude schaar medegebracht, want
schar men merkte het op moet,
om minder taai te zijn of te schijnen,
geknipt worden.
Kwartesvinders van elders ofschoon
toen nog niet onder dien weilschen
naam bekend posteerden zich met
hunDe kleine, lichte tafeltjes nu hier dan
daar langs den weg en lieten de men-
schen wedden waar de harten-aas lag,
431
HOOFDSTUK XVI.
„Ik heb vanmiddag mijne instructies ontvangen," zeide Pric-
kett, terwijl hij aan den anderen kant van de tafel ging zitten,
„en deze luidden, dat wanneer het tot eene bekentenis kwam,
er volstrekt geen aanklacht mocht worden ingediend."
Wyncott sloeg zijne oogen op en zag hem aan. De oogleden
waren loodkleurig, de oograndjes waren tengevolge van de slape-
looze nachten geheel rood, terwijl de oogen zelf geheel kleur
loos waren.
„Wist gij het vroeg hij langzaam en onverschillig alsof het
de onverschilligste zaak der wereld gold.
„Ja, mijnheer Esden," gaf Prickett ten antwoord met eerbie
dige deelneming in zijn stem. „Het geval lag reeds zoo duide
lijk voor mij, dat ik heden naar Wootton Hill ben gegaan om
te vragen wat ik doen moest, wanneer de schuldige bekend was.
Gij zult het mij hoop ik niet euvel duiden, mijnheer, maar het
js voor mij een groote verluchting en zoowel ter wille van u als
van mijzelf doet het my genoegen, dat de afloop zoo is. Ik wil
mij geen vrijheden veroorloven met het oog op de positie, die
gij nu inneemt, maar ik heb steeds een eerbiedige, vriendschap
pelijke belangstelling voor u gevoeld, van af den dag, dat ik u
voor de eerste maal ontmoette. Gy zult mij deze woorden niet
euvel duiden. Dergelijke gevoelens hebben niets met zaken te
maken, mijnheer, maar het griefde mij zeer, dat ik u moest be
spieden, en het doet mij genoegen, dat dit pijnlijk werk mij
verder is bespaard. Gij zijt vrij om te gaan waarheen gij wilt,
mijnheer, en ik zal wel vertellen, wat er gebeurd is. Natuurlijk
verwachten wij, dat gij ons uw hulp niet zult weigeren ten op
zichte van Reuben Gale."
„Ik mag dus gaan waarheen ik wil?" vroeg Esden op den
zelfden matten, onverschilligen toon.
„Ja, mijnheer," antwoordde Prickett. „Zoo luiden mijne in
structies."
„Wie heeft ze u gegeven vroeg Wyncott en staarde voor
zich op de tafel.
„Dokter Elphinst«ne en mijnheer Arnold Esden, mijnheer."
Wyncott bewaarde een minuut lang het stilzwijgen, lichtte zijn
hoed op en wischte zich met zijn zakdoek het zweet van zyn
voorhoofd. Hij sloeg daarna met zijn vingers op de tafel.
„Wat gaf u aanleiding om mij te bespieden vroeg hij voor
zich neerziende. Hoewel hij nu voor niets belangstelling gevoelde,
scheen het hem niet geheel onverschillig toe om dit te weten.
„Er waren verscheidene gegevens voorhanden, mijnheer," ant
woordde Prickett, als in de meening, dat de nieuwsgierigheid van
dèn ander niet meer dan natuurlijk en gewettigd was. „Daar hebt
gij bijvoorbeeld uw reis naar Hemsleigh en weer terug Daar
SaTidy Park. Dan uwe houding, toen ik u den looper liet zien.
Dan uw onderhoud met Gale, waarbij ik tegenwoordig was.
Verder uw terugkeer naar hem, toen wij waren vertrokken. Ver
der de inkt in uwe kamer vergeleken by dien van den brief. Dan
de overeenkomst van die plek op de deur vergeleken met die op
de deur van uw kamer. Dan waren er nog vele andere dingen,
mijnheer Esden."
„Jazeide Wyncott na een poos het stilzwijgen te hebben
bewaard na deze opsomming, „ik was een gek."
Prickett schudde droevig het hoofd bij wijze van instemming
met deze woorden, hoewel hij er niet op antwoordde.
„Gij hebt naar het schijnt een gedeelte van het geld terugge
bracht, mijnheer Esden. Maar de juweelen zijn de hoofdzaak.
Waar zijn die?"
„Gale heeft ze uit mijne kamer gestolen," antwoordde Esden
zonder op te zien. Nu hij de bekentenis eenmaal had afgelegd j
scheen hij voor alles onverschillig te zijn. De strijd was voorbij
en nu scheen ook de schande en zijne belangstelling voor alles
verdwenen. Een zware last drukte hem, hoewel het scheen alsof
een ander dien voor hem droeg, en hij had medelijden met dien
ander het was de druk vaD een doffe gevoelloosheid.
„Drommels," zeide Prickett, „die snaak is al even gelukkig
als zijn vader. Hij schijnt te kunnen doen wat hij wil, zonder
dat iets hem ooit deert. Wij zouden nu met hem kunnen doen,
wat wij wilden, en toch kan hij vrij rondloopen met zijne han
den in zijne zakken alsof hij niets heeft misdaan."
„Zij laten hem dus vrij rondloopen?" zeide Esden. „Ommijn