De Koninginnen in Leeuwarden.
WEDSTRIJDEN.
POLITIM OVERZICHT.
te huur aangeboden en de socialisten
zullen van hunne voornemens moeten
afzien, tenzij nog te elfder ure de een
of andere schipper zich over hen ont
fermt.
Sedert e e n i g e n t ij d z w e r f t
in Friesland eene bende Zigeuners rond
met een zoogenaamd paardenstal.
De vrij talrijke troep mannen,
vrouwen en zeer veel kinderen reist
in een paar kermiswagens. Zoowel dezen
als de harnachementen der paarden
zien er keurig uit, en ook deze laat-
sten, vijf in getal, zijn fraai en goed
doorvoed.
Het gezelschap zelf echter vormt een
wonderlijk troepje, en menigeen onder
vindt tot zijne schade, dat het volkje
niet te vertrouwen is. In de vorige
week verscheen jhet te Heerenveen en
gaf, bij gelegenheid van de kermis, een
paar voorstellingen. Van de paarden
echter kreeg men er geen enkel te zien,
om de eenvoudige reden, dat de eenige I
artiste, die deze kunstvaardigheid bezat,
te Dedemsvaart door de politie was
ingerekend, beschuldigd van diefstal.
Ook te Heerenveen vervoegden som
mige hunner zich bij verscheidene win
keliers om kwartjes en dubbeltjes van
een bepaald jaartal in te wisselen. Ze
slaagden echter niet, daar de politie
reeds tegen dergelijke manoeuvres was
en had gewaarschuwd.
Naar Akkrum doorreizende, eigenden
zij zich eene groote hoeveelheid ge
maaid gras toe. Door den eigenaar
achtervolgd, werd de zich noemende
directeur van den circus door bemidde-
deling der politie tot betaling van ƒ1,50
gedwongen. Daar de vreemde gasten
op de grens van Utingeradeel geweerd
werden, keerden zij naar Heerenveen
terug, overnachtten bij en in de schuur
van eene herberg en reisden den vol
genden morgen at, zonder iets te doen.
bevorderen. De woorden persoonlijk kinderen, kreeg de afmetingen van
Vrijdagavond ten 7 uur had te Leeu
warden in het paleis van den commis
saris der Koningin het diner plaats, dat
zich kenmerkte door een zeer aange-
namen geest. De commissaris hield een
gevoelvolle rede, waarin hij de ver
wantschap schetste tusschen Friesland
en het Koninklijke huis van Oranje
Nassau, om daarna meer persoonlijk
onze beide Koninginnen te gedenken.
Hij eindigde aldus
Ik stel u voor, geachte gasten, een
feestdronk te wijden aan het welzijn
van Hare Majesteit Koningin Wilhel-
mina en van Hare Majesteit de Ko
ningin-weduwe Regentes, en noodig u
uit van uwe instemming te doen blijken,
door met mij aan te heffen: „Leven
de Koninginnen
Onder den diepen indruk van deze
van zoo innige aanhankelijkheid ge
tuigende woorden, rezen allen van
hunne zetels om met geestdrift in te
stemmen met den heilwensch.
Zichtbaar ontroerd sprak toen de
Koningin-regentes
„Mijnheer de commissarisReeds
dadelijk wil ik de toespraak beant
woorden, waarmede mijne Dochter en
ik door u in de provincie Friesland!
werden welkom geheeten. De woorden
ons toegesproken, stel ik op hoogen
prijs. Ik voeg daarbij de verzekering
dat waar Friesland den alouden band
met het Huis van Oranje-Nassau niet
vergeet, en ons door eene schitterende
ontvangst bewijst, dat de oude traditien,
de oude trouw en liefde nog voortleven
in de harten zijner ingezetenen, wij,
de Koningin en Ik, ons gelukkig ge
voelen in uw midden te zijn en u te
kunnen toonen hoezeer wij belang
stellen in alles wat uwe provincie
betreft en wat haren bloei zou kunnen
tot mij gericht, mijnheer de commis
saris, waardeer ik zeer het is mij eene
aangename gedachte, een groote zedelijke
steun, te weten dat ik in mijne moeielijke
taak niet alleen sta, en ik ben u dank
baar voor de verzekering dat ook het
Friesche volk mij de kracht toebidt,
waaraan ik bij de vervulling mijner
taak zoozeer behoefte heb. Vertrouwend
op God, ga ik met u de toekomst
tegemoet, en ik dank u allen, ik dank
allen die ons op zoo hartelijke wijze
het welkom toeriepen. Dat de dagen,
die wij in uw midden zullen door
brengen, den hechten band tusschen
Oranje en Friesland zullen bevestigen
en versterken, is mijn oprechte weDsch
een wensch, waarmede gij voorzeker
zult instemmen en waarop ik u voorstel
te drinken."
Vrijdagavond ten n ure, juist toen
de koninlijke stoet na den rijtoer het
paleis bereikt had, kwamen de buien
weer opzetten en ontnam de regen aan
de illuminatie haren luister. Maar in
elk geval hebben de koninginnen de
verlichting in vollen glans aanschouwd
en is de moeite der burgerij welbesteed
geweest.
Zaterdagmorgen strijden regenbuien
met den zonneschijn om den voorrang.
Ten halfelf zag men uit alle hoeken
van de stad in lange rijen de kinderen
der scholen uit de gemeente zich
langs de grachten bewegen naar het
Hofplein. Aldaar voor het paleis opge
steld, werd door den directeur van dit
reuzen-kinderkoor juist het teeken tot
den aanvang der aubade gegeven, toen
de kleine koningin zich voor het venster
vertoonde. Toen lieten de zangers hun
nen directeur eenvoudig zwaaien met
den maatstok en keerden zich alle
hoofden naar het raam, om in een
oorverdoovend gejuich het koningskind
te begroeten. Hierbij was geen maatslag
noodig. Aandrift om den jubelkreet in
te zetten, scheen in al deze kinderen
op hetzelfde oogenblik te ontstaan.
Na deze spontane uitbarstingen van
den kindergeest kon met de uitvoering
der liederen worden aangevangen. Gelijk
altoos met een kinderkoor, maakte ook
hier de inzet door 150© kinderstemmen
een aangrijpenden indruk.
De koningin, die alles met nieuws
gierige oogjes volgde, vondt dit blijk
baar het aardigste wat zij hier nog
gezien had. Maar daar telkens als zij
wat lang naar éen punt in de kinder
groep keek, door alle zingen heen een
gejubel opsteeg, wendde zij dan gauw
het hoofd lachende om naar hare
moeder, die aehter haar stond, of ging
k wans wij shet programma lezen.
Eene flinke bui, die intusschen viel,
kon den goeden geest niet verstoren.
Het mooist klonk het lied dat de kin
deren in het Friesch zongen. Dat was
hunne eigenlijke taal, waarvan zij niet
alleen de beteekenis der woorden ken
den, maar waarvan zij den klank der
woorden voelden. En dan het oude
Friesch heeft de frischheid, de oprecht
heid, de kracht die altoos eigen zijn
aan talen welke nog niet onder den
invloed eener schoolsche beschaving
verfijnd misschien, maar ook zeker
verzwakt zijn. De stempel van de
taalmunt is door het lange gebruik nog
niet afgesleten, de kleur van het metaal
nog niet besmoezeld.
Het spreekt vanzelf dat eene groote
menigte uit de burgery ora het plein
op elkaar gedrongen stond. Een paar
velawacnters waren lang bij machte de
plek waar de kinderen vereenigd waren
open te houden, maar bij den aanhef
van het Friesche lied Frysk bloed,
tsjoc/i op scheen het Friesche bloed zoo
onstuimig te worden, dat het zich niet
langer het bedwingen door het consigne
en zich wilde en moest mede uiten. De
menschen stroomden naar de kinderen
toe, en de manifestatie, bedoeld om
dezen keer uit te gaan alleen van de
eene betooging, waaraan allen grooten
ea kiemen deelnamen."
Bij den aanvang waren ten paleize
zes schoolmeisjes toegelaten om Hare
Majesteit namens Hare kameraadjes
een bloemtuil te overhandigen, die door
het koninginnetje recht gaarne werd
aangenomen.
Te kwart over elf kwamen aan het
paleis de rijtuigen voor. Hare Majesteiten
deden een rijtoer naar het nabijgelegen
Stiens, waarop te 2 uren een bezoek
volgde aan de hardddraverij met paard
en chais. r
Voor deze harddraverij zijn uitge-
loofd als prijs door H. M.'de Koningin
een zilveren bokaal, waarvan door H
H. M. de Koningin-Weduwe, Regentes
is toegevoegd het omlijst schoone por I
tret van H. M. de Koningin. Premien
door de proviccie f 150, 100 en fSo.
ie 11 uren aangevangen, bleef het
terrein aan beide zijden van de rijders-
baan, schier geheel verlaten, tot tegen
het uur dat de komst van Hare Majes
teiten in het programma was aangekon
digd. Eeist tegen éen uur zag men de
menschen zich in dichte drommen, de
Marsnmtnerpoort uit, naar de baan be
wegen, zoodat te 2 uur overal de me
nigte dicht opeengepakt langs de baan
geschaard was.
De groote tribune, met de Koninginnen-
loge id het midden, zag onder haar dak
de keur van Leeuwardens, van Fries-
lands bevolking vereenigd; leden van de
staten en van den gemeenteraad, bur
gemeester, autoriteiten op allerlei gebied
en vooral Friesche vrouwen en meisjes'
van welke velen voor de gelegenheid
prijkten met het blinkend gouden hoofd
sieraad, waarover de breedgeplooide
kanten muts, gelijk de middeleeuwsche
kap, en tot over de schouders hangende.
Lycklama's, de Eysinga's, de Si-
mas, de bloem van Frieslands edelvron
wen gingen vooraan in het huldigen van
het oud-vaderlandsch gebruik, maar eene
echte Friezin van uiterlijk was er niet
éene slechts het hootd stak in de
Friesche kap, het bijhehoorend kleed
was door een gewaad van Franschen snit
vervangen. Slechts éene zou de echt
Friesche aracht ook in hare kleeding
eer bewijzen, éene, die nog komen moest,
eene naar wier verschijning ieder haakte.
Het was bekend, dat de Koningin,
toen zij het haar geschonken kostuum
op hare kamer vond, bij aankomst in
het paleis, als een kind zoo blijde zich
getoond had.
Haar eerste woord was: „moeder (de
Koningin-Regentes heeft zich steeds door
hare dochter met het Nederlandache
„moeder" laten aanspreken) moeder,
mag ik het dadelijk aandoen?"
Te twee uur zouden de Koninginnen
verschijnen, maar het uur verstreek en
uet Txe/.f: halfdrie> eer de muziek van
tiet Wilhelmus hare verschijning aan
kondigde. Over dat half uur uitblijven
werden allerlei gissingen gemaakt. Ieder
vond de aannemelijkste, dat het pas
klaar maken van de kap - waarvoor
men wist te vertellen dat de goudsmid
ten paleize was ontboden de komst
vertraagde. Maar eindelijk kwam er aan
het wachten een eind. Het luide gejubel
dat al duidelijker tot ons doordrong,
scheen ons het bewijs. Het was de hoop
die deze kans berekende, dat de Ko
ningin werkelijk naderde.
Daar reed de kleine wagen voor. De
kleme Koningin droeg het Friesche
kleed. Haar blonde blanke hoofdje was
gedoken in de «anten muts, door welks
njne weefsel het gouden ijzer heenscheen.
De verschijning uit een too versprookje!
Nu had men «dat Friesche volk, dat
den naam heeft van „straf en rouw" te
wezen, moeten zien! Het was een onbe-
schujfelijk tooneel van opgewondene
vreugd. „Aandoenlijk mooi," hoorden
wij een stoeren kerel naast ons zeggen.
De harddraverij, die een uur geschorst
was, werd nu voortgezet, zonder echter
bij het publiek veel belangstelling te
wekken. Toen eindelijk tegen halfvjjf het
pleit beslist was, reden de vier overwin
naars voor de tribune. Eerst de prijs-
winner J. Roele te Buiksloot; op hem
volgden I. C. Kuijs, te 's Hage (eerste
premie), A. A. van den Berg te Haar
lem (2e premie), D. Florijn te Rotterdam
(3c premie), om *it handen der Koningin
hunne prijzen in ontvangst te nemen.
Daarna trad de Koningin aan de hand
harer moeder de estrade af om de paar
den van nabij te zien, ze te streelen en
eene versnapering te geven, en wandelde
daarna langs de burgemeesters van
Friesland, die, in groote getale opgeko
men, in een halven kring aan beide zij
den van de estrade stonden geschaard
die hier aanwezig waren als verte
genwoordigers van de provincie, welke
de harddraverij aanbiedt.
En daarmede nam het schoone feest
dat door tamelijk goed weer begunstigd
werd, een einde.
Een o vergefelijke dag voor alle Frie-!
zen, voor alle Nederlanders, die hier
vereenigd waren.
Na afloop van den maaltijd, Hare
Majesteiten door de Provinciale Staten
aangeboden, werd op het plein vóór
het paleis van justitie een vuurwerk
ontstoken, dat schitterend slaagde.
Overal heerschte eene opgewekte
stemming. Op het Hofplein verzamelde
zich na afloop van het vuurwerk eene
talrijke menigte volks, uit onbeklemde
borst vaderlandsche liederen zingende,
en de kleine Koningin hartelijk toe
juichende, toen zij zich even voor het
raam van haar salon vertoonde.
lijke personen onder Leiden en Oegstgeest
kwitantiön te presenteeren, valschelijk
onderteekend met den naam van een
voornaam ingezetene van Rotterdam, en
door zich daarop, zoogenaamd voor een
liefdadig doel, gelden te doen afgeven,
welke hij ten eigen bate aanwendde.
Ofschoon bekl. pertinent zijne schuld ont
kende, opgevende dat de getuigen zich
in den persoon vergist hebben, zoo was
toch adv.-gen. Telders van zijne schuld
zóózeer overtuigd, dat hij het niet eens
noodig geoordeeld had opnieuw getuigen
te doen hooren. De stukken van de be
handeling der zaak in eersten aanleg
leverden bewijzen te over op tegen
bekl., en bovendien kon het Openb.
Min. op een zeer groot zondenregister
wijzen van dezen bekl., die thans reeds
wegens een door de rechtbank te Arn
hem tegen hem ter zake van oplichting
uitgesproken vonnis gevangenisstraf on
derging, en die zich ook eerlang wegens
misdryf voor de rechtbank te Utrecht
zou hebben te verantwoorden. De eisch
was dus dat de^ uitgesproken veroordee
ling zou worden gehandhaafd.
Mr. Modderman, als verdediger op
tredende, bestreed de bewijsvoering en
wees op eenige verzachtende omstan
digheden. Ook voerde hij aan, dat geen
rekening mag worden gehouden met
eene eventueele veroordeelic.g die tegen
bekl. nog zou kunnen >worden uitge
sproken.
Uitspraak a. s. Donderdag.
Op het Braassemer meer werden Zon
dag de roeiwedstrijden gehouden van-1
wege de vereeniging „Hollandia" te
Oudshoorn Woubrugge.
Er was weinig publiek, Het weder was
buiïg, met veel wind.
De uitslag was als volgt
Nommer I, vierriems outrigged gie
ken, 4 deelnemers. Prijs 5 verg. zilv.
med., uitgeloofd door een bestuurslid,
behaald door „Amstel" uit Arasterdam,
met éene boodengte van „Laga" uit
Delft, die de premie (5 zilv. med.)
behaalde. „Normes" uit Amsterdam brak
een riem.
No. III. Vierriems outrigged gieken
(juniores). Slechts 1 deelnemer. Prijs 5
verg. zilv. med. behaald door „Maas"
te Rotterdam.
No. IV. Vierriems inrigged gieken
(juniores). 5 deelnemers. Eene belang
wekkende race. Prijs 5 verg. zilv. med.
door „Njord" te Leidenpremie kunst
voorwerpen door „De Hoop" te Ara- j
sterdam.
„Nereus" en „Maas" hebben tegen
elkander gevaren beide gieken werden
zwaar lek, er hadden echter geen on
gelukken plaats.
No, VI. Tweeriems inrigged gieken
(juniores). 5 deelnemers. Prjjs3 verg.
zilv. med. door „Maas" premie kunst
voorwerpen, door „Amstel".
No. VIII. Single-sculling outriggers
(juniores). 3 deelnemers. Prijsverg.
zilv. med., door „De Amstel"premie
door „Neptunus"„Njord" ledenprijs.
Dit nommer moest overgeroeid wor
den, daar er eene onregelmatigheid heeft
plaats gehad.
RECHTSZAKEN-
L. K. volgens opgave aanspreker,
koopman, waschbaas en boekhandelaar
te Sloten, kwam Zaterdag voor het ge
rechtshof te 'sHage zijne grieven uit
eenzetten tegen het vonnis der haagsche
rechtbank, waarbij hij tot 1 jaar ge
vangenisstraf werd veroordeeld wegens
oplichting, gepleegd door bij aanzien-
Het schijnt, dat de Czaar van Rus
land er op uit is, bewijzen van vriend
schap te geven aan al de groote mogend
heden in Europa. Na de Iransche
manifestatie ontving keizer Wilhelm be
zoek van den beheerscher aller Russen
en nu wordt uit St. Petersburg gemeld,
dat de keizer van Oostenrijk «loor den
Czaar zal worden uitgenoodigd om de
herfstjachten te Spala bij te wonen.
Wanneer al deze beleefdheden aan
duiden moeten, dat de Czaar tegenover
alle mogendheden de meest vredelie
vende begrippen koestert, dan is het
des te beter.
De russische minister van Financiën
Wyschnegradski, die zooals men zich
zal herinneren, eenigen tijd geleden
wegens plotselinge ongesteldheid zijne
functien tijdelijk moest laten varen, is
van een kort buitenlandsch verblijf in
St. Petersburg teruggekeerd en zal z\jn
werkzaamheden weer opvatten.
Zooals men weet is «ie Paus de mee
ning toegedaan, dat de Katholieken in
Frankrijk niet teg^n don regceringsvorm
moeten ageereD, maar tegen het oc ge-loof.
Ook thans heeft de heer Albert de
Mun van den Paus een brief ge
kregen, waarin hem en anderen hoof
den der Katholieken, dit beginsel wordt
voorgehouden en hua aandacht geves
tigd op het wenschelijke om te trachten,
het land te verchristelijken.
In België is nog geen nieuwe minister
voor Binnenlandsche Zakea benoemd,
hoewel de ministerraad jl. Zaterdag
bijeenkwam. Wel is besloten, dat de
Kamers tusschen 12 en 19 Juli weer
bijeengeroepen worden. Men verwacht,
dat Woensdag e. k. de definitieve keuze
van den nieuwen minister bekend zal
worden.
Uit het belgische Congogebied komen
^berichten over aldaar geleverde gevech
ten tusschen soldaten van de Congo-
compagnie en een bende slavenhande
laars, die uit Ulunda kwamen en een
groot aantal slaven bij zich hadden. Na
een korte schermutseling, die niet zeer
bloedig schijnt te zijn geweest, werden
de slavenkoopers op de vlucht gedreven,
en 300 slaven in vrijheid gesteld.
In Chicago komt Dinsdag de demo
cratische conventie bijeen voor de
keuze van een candidaat voor het pre-
Na deze woorden heerschte er stilte in de kamer en het
onderwerp bleef verder onaangeroerd. Mevrouw Murray was
volstrekt niet tevreden met de wijze waarop zij haar deel van
het werk had verricht.
HOOFDSTUK V.
Wal nu te doen
Notaris Riggs was niet zeer verheugd over het verloop van
zaken betreffende de nalatenschap van zijn vroegeren cliënt. De
vordering was niet alleen een groote verrassing voor hem, maar
hij was gedwongen om te bekennen, dat zij geheel billijk was.
Volgens de huwelgksacte was Christopher Honey man den
23Sten Juni 1837 gehuwd met Susan Kidd. De geboorteacte be
helsde, dat Mark, de zoon van Christopher en Susan Honeyman,
was geboren den i9den Maart 1839.
Dick vernam dit den dag na de begrafenis uit den mond van
den notaris zelf. Deze mededeelingen schenen alle theoriën van
Dick betreffende komplotten omver te werpen, en zijn hoop te
vernietigen om de rechten van zijn pas ontdekten neef te ver
nietigen.
„Er is geen enkele zwakke plek te vinden, mijn jongen," zeide
hij, „de feiten zijn tegen ons."
„Maar waarom zou oom dan alles geheim hebben gehouden
vroeg Dick voor de honderdste maal.
De notaris schudde het hoofd alsof hij daarmee te kennen
wilde geven: Ja, waarom?
„En waarom hij zijn zoon al die jarén voor een ieder ver
borgen zou hebben gehouden, is ook onverklaarbaar," vervolgde
Dick. „Het kon zijn, dat hij een slechte en lastige jongen was
geworden, zoodat zijn vader hem den toegang tot zijn huis had
ontzegd, maar wij, die ons leven lang mijn oom hebben gekend,
weten zeker, dat hij nooit over zijne vrouw en zijn zoon heeft
gesproken."
„Ik stem toe, dat dit geval zeer duister en moeielijk is, maar
de rechten zijn niet te betwisten. Een rechter en een jury zouden
ons uitlachen als wij daartoe eene poging waagden. Ik vrees, dat
gij in den stand van zaken zult moeten berusten, en juffrouw
Kidd als uw tante en haar zoon als uw neef zult moeten er
kennen."
„Nooitriep Dick verontwaardigd uit, „beide z\jn bedriegers
en indringers."
„Zacht wat, mijn jongen, zacht wat; de wetten op laster zijn
in dit land nog al tamelijk streng, en voor zoover ik kon be-
oordeelen bij het voorlezen van het testament, zouden uwe
nieuwe tante en haar zoon zeer verheugd zijn om u daarvoor
gestraft te zien, en u een boete te doen opleggen, die gij onmogelijk
zoudt kunnen betalen.
„Het zou toch zonder eenige moeielijkheid gaan. Niemand ter
wereld zou hen uit hun huis kuunen jagen orn er u in te bren
gen. Wanneer wij onze rechten niet kunnen bewijzen, dan zou
den wij de zaak slechts bederven door ze te willen doen gelden.
Ik herhaal, dat voor zoover ik kan beoordeelen wij niets kunnen
doen. Wij zullen evenwei onze oogen goed openhouden, en
wanneer er eenige feiten aan het licht mpchten komen, dan kunt
gij op mijn hulp rekenen. Nu, vaarwel," en de notaris reikte
Dick de"' hand, die deze werktuigelijk schudde, en zonder verder
een woord te spreken het kantoor verliet.
Dien avond hadden Dick en zijn moeder een onderhoud ter
beraadslaging wat hun te doen stond. De jaarlijksche toelage
van den ouden Honeyman zou ophouden en al had de tegen
woordige eigenaar van Rosegrove aangeboden om die niet in te
houden, dan zou zoo zeide Dick, hij liever van honger willen
sterven dan van zulke menschen hulp aannemen.
„Maar wij kuunen toch niet van een salaris van 80 pd. st.
per jaar leven," zeide zij.
„Wij zullen toch zooiets nooit doen. Laat het maar aan mij
over, moeder. Ik zal genoeg verdienen om er behoorlijk van te
kunnen leven."
„Maar Dick, ik wil niet leven ten koste van...."
„Daarin zult gij u dan toch maar moeten schikken," zeide
Dick, „want gij zult tenminste niet lijden onder de lage listen
van die slechte vrouw en haar zoon. Ik zal er mijnheer Murray
morgen over spreken en hem mededeelen, dat ih in mijn vrijen
tijd gaarne als agent van zijne maatschappij zou willen werken.
De andere kantoorbedienden doen het ook, en ik zou niet weten,
waarom ik het niet zou kunnen doen."
Wordt vervolgd)