Haarlem's Dagblad.
NIEUWS- EN AD VERTENTIEBLAD.
9e Jaargang.
Vrijdag 24 Juni 1892#
No. 2751.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADYERTSNTIÊN:
voor de Geabonneerden op
Nieuwe en zeer fraaie Premie
VIJF FM TWINTIG CENTS
„liet Blaadje"
STADSNIEUWS.
Arroadissements-Bectitbank.
BINNENLAND.
FEUILLET ON
Dl IlfiHMI VAI EOElilQfl.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden'1,20,
Franco door het gehesle Rijk, per 3 maande» 1,85,
Geïlluatreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummer»0,05,
Dit blad renchgat dagelijks, behalr. op Zon- es Feestdagen.
BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TelefoeaBammer 151.
vaa 1—5 regel» 50 £a»4»; Iedere regel meer lOCeata.
Greet# letter» aaar plaatarmlmte,
BIJ Abonnement aanzienlijk rabat!
Aborineffiontsa s» Adv«rta»®tei word** aangencmen deer
OHao agartea sa door alle btekjuedebtraa «n oovreattera
Dlreoteup-Uitg#T« J, o. F1SSS300M,
Hoofdagente» voor hit BuitenlandCompagnie 6/nirnle dl jPmlkiié Mlrentflpe TtJ'iSï f 0e., /SHE*' dOJf.54, S«e« ftrfi $1M« ïncHwg Mtedmarin
Aangemoedigd door het groote succes, dat de van tijd tot tijd aan
Geabonneerden aangeboden premiën mochten behalen, heeft onderge-
teekende de eer te berichten, dat hij weder eene
aan de Abonnés van HAARLEM'S DAGBLAD
voor zeer lagen prijs
kan aanbieden, en wel een prachtig uitgevoerde PLAAT,
groot 54 bij 48 cM.
van REMBRANDT.
Het is voorzeker onnoodig, iets tot aanbeveling van deze Premie
te zeggen. Rembrandt's Nachtwacht is een door geheel Europa
beroemd meesterstuk en de reproductie, die thans wordt aangeboden,
maakt in elke huiskamer een goed figuur.
Deze Plaat op zwaar karton gedrukt, biedt ondergeteekende aan
voor slechte
per «tuk, uitsluitend voor Geabonneerden op HAARLEM'S DAGBLAD.
Ten einde ieder in staat te stellen, de Plaat tot zeer lagen prijs,
in lijst en achter glas te bekomen, heeft ondergeteekende eene overeen
komst getroffen met een degelijken lijstenmaker hier ter stede en kan
daardoor de genoemde Plaat, keurig geënoadreerd in zwarten lijst,
(desverkiezende ook zwart met goud) en achter glas, aanbieden voor
slechts EEN GULDEN VIJF EN ZEVENTIG CENTS,
Spoedig zal bekend worden gemaakt, waar deze fraaie Premie zal
worden geëxposeerd en wanneer zij aan het Bureau dezer Courant kan
worden afgehaald.
De Directeur- Uitgever
J. C. PEEREBOOM.
Bij dit Nummer is gevoegd
et Gemeenteraadsverslag van
23 Juni.
Ondergeteekende brengt beleefdelijk
in herinneririg, dat kleine Advartentien
bestemd tot plaatsing in
en in de speciale rubriek in het Zater
dagavondnummer van HAARLEM's
DAGBLAD, k 5 Cts. per regel te zamen,
uiterlijk tot Vrijdagmorgen 12 uur aan
het Bureau kunnen worden ingeleverd.
T. C. PEEREBOOM.
Haarlem, 23 Juni 1892.
In de "Woensdagavond gehouden ver
gadering van het Comité tot Exploitatie
der Staalwaterbron is beslotende
navolgende circulaire te zenden aan de
inschrijvers in de leening:
„Aan de inschrijvers op aandeel en
in de op ie riekten Maatschappij
tot Exploitatie van Staalwater
bron nen ie Haarlem.
In de vergadering op 2 Juni 11. ge
houden konden wij u mededeelen, dat
voor een bedrag van f 122.500 was in
geschreven en dat de gelegenheid tot
verdere inschrijving, ook op halve en
kwart aandeelen, nog eenigen tijd zou
worden opengesteld. Voor dit laatste
bestond des te meer reden daar de
heeren J. LeupeB, F. Lieftinek, C. Prins
Szn., J. Scholtens en rar. F. Willekes
Mc. Donald zich bereid hadden ver
klaard pogingen in het werk te stellen
ten einde verdere inschrijvingen te be
vorderen.
Hoewel die heeren zich met grooten
ijver, ja met toewijding, van hun taak
hebben gekweten, waarvoor wij hun
openlijk een woord van hulde en dank
wenschen te brengen, is het vereischte
kapitaal nog niet bijeen.
Naar aanleiding van de vraag wat het
Comité in de gegeven omstandigheden
te doen staat, hebben die heeren het
denkbeeld geopperd om, vasthoudende
aan het primitieve plan om de leiding
te zijner tijd naar Haarlem te brengen,
inmiddels, zij het ook met minder
kapitaal, te beginnen met het water ia
den Haarlemmermeer te exploiteeren,
ten einde zekerheid te verkrijgen dat
ons staalwater algemeen gewild is en de
exploitatie bevredigende financieele resul
taten afwerpt.
Wij wenschen de inschrijvers in de
gelegenheid te stellen over dat denkbeeld
van gedachten te wisselen en noodigen
u daarom uit tot bijwoning van een
vergadering te houden ©p Zaterdag 25
Juni des avonds te half acht ure, in de
bovenzaal van het Nuisgebouw aan de
Zijlstraat alhier.
Trouwe opkomst wordt verzocht hetzij
in persoon, hetzij bij eenvoudig ge
machtigde.
(w. g.) Het voorloopig Comité, tot Ex
ploitatie van Staalwaterbron'
nen te Haarlemmermeer
Ziehier het plan van de sub-commis
sie, waarvan de circulaire gewaagt.
Deze commissie wil voorloopig het
water nog niet naar Haarlem brengen,
maar het op flinke manier aan de bron
in de Haarlemmermeer aftappen en met
behulp van eene doelmatige reclame,
het water ingang doen vinden zoowel
in Nederland als in het buitenland.
Gelukt dit, dan zal later zeker ge
makkelijker dan thans, kapitaal kunnen
worden gevonden, om het water naar
Haarlem te leiden en een Kurhaus te
bouwen. Dan ook zal men zeker kunnen
zijn, dat de kurgaslen in Haarlem niet
zullen ontbreken.
Men houde wel in het oog, dat de
leiding van Haarlemmermeer naar Haar
lem minstens 70000 gulden moet
kosten. Stelt men den aanleg derhalve
nog uit, dan is het thans voorhanden
kapitaal voldoende, om de exploitatie
op boven omschreven wijze aan te
vangen.
Evenwel, de overeenkomst met de
gemeente Haarlem schrijft in artikel
eén voor, dat de ^uizenleiding van de
Haarlemmermeer naar den Hout binnen
twee jaar gereed moet zijn. Het zal dus
noodig kunnen wezen, om verlenging
van dien termijn aan te vragen.
Het ligt evenwel voor de hand, dat
de Gemeenteraad een eventueel verzoek
van dien aard niet weigeren zal. Im
mers, dit verzoek zal alleen gedaan
worden wanneer het blijkt, dat ons
Staalwater succes behaalt, en dén zal
de Raad zeker tot een dergelijke tege
moetkoming bereid worden gevonden.
Ter zitting van heden Donderdag
werd mr. C. M. Rasch, commies-redac
teur ter secretarie, beöedigd als tijdelijk
commissaris van politie alhier.
Mr. Rasch zal reeds heden zijne
functie aanvaarden.
Het eerst kwamen als beklaagden voor
de Rechtbank N. van Schagen, 20 jaar
koopman, O. de Vries, 19 jaar schip
persknecht en J. C. Siegerist, koopman
18 jaar, beschuldigd van op den 30de 11
Mei te zaïnen en in vereenigiög met
elkander te hebben gestolen een wagen
met leege botervaatjes, worstkisten, een
mand met een potje boter van 7 ons
en een leege zak, een en ander teebe-
hoorende aan den boterhandelaar A.
A. van der Weiden.
De wagen stond onbeheerd op het
Verwulft, daar de knecht zich een
oogenblik had verwijderd.
De drie beklaagden bekennen, maar
zeggen, dat zij den wagen uit baldadig
heid hebben meegenomen, niet om dien
te verkoopen. Toch heeft Siegerist der
tien vaatjes aan een kuiper verkocht.
Het geld hebben zij verbeeld, daarvoor
brood gekocht en de gestolen boter,
nota bene zeven ons, daar geheel op
gesmeerd.
Alle drie de beklaagden hebben re ds
vroeger met de justitie kennisgemaakt.
Siegerist werd tweemaal veroordeeld
wegens diefstal, eens tot 9 en eens tot
6 maandende Vries onderging 3
maanden gevangenisstraf, en ook Van
Schagen heeft twee veroordeelingen
achter den rug.
De sub. off. van justitie releveert, hoe
deze drie beklaagden verdacht zijn van
een onlangs gepleegde poging tot dief
stal, gevolgd door het schieten op een
agent toen deze hen achtervolgde. Al
leen daaraan, dat de agent hen niet
zeker herkent, ligt het dat ze hiervoor
niet vervolgd kunnen worden.
De drie beklaagden zwerven altijd
des nachts met elkaar over de straat.
Het zal dus voor de openbare veilig
heid wenschelijk zijn, dat de beklaag
den een tijdlang onschadelijk worden
gemaakt.
De eisch is voor Van Schagen en
Siegerist veroordeeling tot 18 maanden
en voor de Vries tot 15 maanden ge
vangenisstraf.
De toegevoegde verdediger, Mr. L.
C. Kronenberg, betwist dat het oogmerk
gebleken is om zich een en ander we
derrechtelijk toe te eigenen.
Op grond daarvan acht pleiter noodig,
dat de beklaagden van rechtsvervolging
worden ontslagen, althans een lichtere
straf dan door den ambtenaar van het
O. Mo wordt geëischt, voor het ont
vreemden van de vaatjes, zullen onder
gaan.
Na re- en dupliek wordt de uit
spraak bepaald op 7 Juli.
De voor eenige jaren nieuw
gebouwde Parkschouwburg te Amster
dam, groot 22 aren en 17 centiaren
met het industrieele meubilair, dienende
tot exploitatie is Woensdagavond bij
opbod verkocht. Uit veilconditie bleek
onder andere dat de grondlasten ƒ1148.659
het schoolgeld 412.50 bedragen, ter
wijl f 75 aan de duinwatermaatschappij
voor brandkranen /ioo aan de ge
meente 'sjaars moet worden betaald
voor gebruik van gemeentegrond.
Er waren maar weinig nieuwsgierige
makelaars en commissionairs, die na
herhaalde aanzoeken daartoe geen bod
deden, zoodat er door een der verkoo-
pers bij aanvang 100,000 werd geboden
dat door dienzelfden commissionair, den
heer Blauwboer tot 120,000 werd op
gevoerd en wel voor zijn (principaal, de
Antwerpsche bank, die de grootste en
eerste hypotheekhouder van het ge
bouw is, Met strijkgeld of zoogenaamde
plok werd op ƒ300 gesteld, na den
toeslag- uit te betalen. Over 8 dagen
zal het gebouw bij afslag geveild
worden.
Evenals Dinsdag bij een
winkelier in de Jonkerfranstraat te
Rotterdam een valsch gouden tientje
werd uitgegeven, vervoegde zich ook
dien avond fl uur in den instrument-
winkel van den heer P. Römer, aan de
Oostmolenstraat No. 5, een man, zeer
net gekleed, die, evenals in de Jonker
fransstraat het geval was, door gebaren
te kennen gaf een oliesteentje te willen
hebben. Door de dochter van den heer
Römer weid hem dit verstrekt, waarop
door den vreemdeling met een goud
tientje werd betaald en hij na J 9.50
terug ontvangen te hebben den winkel
verliet.
Speodig werd echter bemerkt dat
het muntstuk valsch was, waarop de
81
HOOFDSTUK VII.
„Hoe lang hebt gij oom Christopher gekend vroeg Dick,
toen hij dien morgen met zijne moeder aan het ontbijt zat.
„O, verscheidene jaren," was het antwoord.
„Ja, maar ik wilde weten hoe lang? Vertel mij dat als 'tu
blieft zoo nauwkeurig mogelijk."
„Voor dat gij geboren waart. Hij was bij ons huwelijk tegen
woordig. Uw vader was zijn eenige broeder en Christopher hield
veel van hem. Laat eens zien; wij zijn gehuwd in 1847 en gij
zijt geboren in 1848."
„Ja, ik ben twee en twintig jaar," zeide Dick. „Maar ik wilde
nog verder teruggaan dan uw huwelijk. Vertel mij eens, wanneer
gij het eerst met oom kennis hebt gemaakt?"
„Ik heb hem bijna zoo lang gekend als nw vader," antwoordde
zij. „Ik was negentien jaar oud, toen ik hem voor de eerste
waal ontmoette, en drie jaar daarna tronwden wij."
„Woonden de broeders nog bij hunne tamilie in huis, toen gij
hen voor het eerst ontmoettet?"
„Uw vader wel, maar uw oom had zijne zaken in Durnford
en kwam slechts van tijd tot tijd zijne familie bezoeken. By was
de oudste en zeide, dat het zijn plicht was om een oogje te
houden op'zijne broeder en zusters, daar hun vader en moeder
niet meer leefden."
„En is dat alles wat gij van oom Christopher weet uit den
tijd, toen gij het eerst met mijn vader in aanraking kwaamt?"
„Ja, alles," zeide mevrouw Honeyman.
„En hoe lang is juffrouw Kidd, voor zoover gij weet, zijne
huishoudster geweest?"
„Zij was toen reeds zijn huishoudster en is dat altijd gebleven."
Klaarblijkelijk wilde Dick uit andere bron nieuwê inlichtingen
putten, want dien middag vereerde hy Durnford met een bezoek.
Hij vreesde, dat het niet gemakkelijk zou gaan om daar iemand
te vinden, die zijn oom dertig jaar geleden had gekend, maar
het geluk diende hem.
Durnford was een klein landstadje, het middelpunt van een
groot laDdbouwersdistrict. Hier was zijn oom directeur geweest
van de plaatselijke bankinstelling eE daarom zouden degenen,
die zijne klanten waren geweest zich zijner nog wel herinneren.
Het station was op eenigen afstand van de stad gelegen, en
onderweg daarheen knoopte Dick een gesprek aan met den
postbode, die aan het station den brievenzak was gaan halen.
De postbode heette Peter Watson, en ofschoon hij wei wat
oud begon te worden, legde hij toch nog iederen dag een afstand
af van niet minder dan vijftien mijlen.
Het was gelnkkig voor Dick, dat hij dezen man zoo toevallig
ontmoette. Gedurende de laatste dertig jaren had Peter een ieder
gekend, die waardig was gekend te worden.
„Ja, ik heb mijnheer Honeyman, den bankier, wei gekend,"
zeide hij. „Niemand kende hem beter dan ik."
„Hoe lang hebt gij mijn oom dan gekend?" vroeg Dick.
„Ja, ongeveer zoo lang als hij te Durnford heeft gewoond,"
zeide Peter. „Ik was toen reeds postbode en woonde in een
aardig huisje nabij den oever. Mijnheer Honeyman had een paar
kamers noodig, en daar wij een zit- en slaapvertrek konden
missen, kwamen wij overeen om die aan hem af te staan. Bo
vendien had hij iemand noodig om iederen dag het een en ander
voor hem te verrichten en daar ik tijd over had, nam hij
ïn dienst."
„Hoe lang is dat geleden?"
„Hoe lang herhaalde Peter, en krabde zich op het hoofd,
terwijl hij den rook wegblies uit een kort zwart pijpje, dat hjj
tusschen zyne lippen hield. „Laat eens zien; mijn Charley werd
een week na zyn komst geboren, en de joDgen is nu drie en
dertig jaar oud."
„Dus dat zou zijn geweest in 1838," zeide Dick.
„Dat zal zo© wat uitkomen, mijnheer," zeide de oude man.
„Was mijn 00m toen vrijgezel?"
„Een wat?" vroeg de oude man, terwijl hij Dick argwanend
aanzag, alsof hij meende, dat de jonge man hem voor den gek
hield.
„Een vrijgezel," herhaalde Dick. „Was hij ongetrouwd?"
„Dat was hij natuurlijk," was het antwoord. „Wanneer hij
getrouwd ware geyeest, had hg toch zeker geene kamers noodig