WEDSTEIJDEÏT. De Koninginnen in het Noorden. Lsttsren en Kaast. beide dochters van den heer Römer onmiddellijk de straat opliepen. Zij zagen den kooper in den Houttuin gaan, en terwijl beiden hem volgden tot aan de Zevenhuizensteeg, riep eene van haar aldaar de hulp van een agent in, terwijl de ander hem bleel volgen. Op de Nieuwehaven gelukte het hem in te halen, en hij ging toen, daartoe aangezocht, vrijwillig met den politie man naar het bureau aan de Kaasmarkt, echter niet zonder eerst getracht te heb ben het valsche tientje tegen een echt, dat hij aanbood, te verruilen. Nabij de Kaasmarkt gekomen, zagen twee jongens dat door hem iets weg geworpen werd, hetgeen bleek te zijn een rolletje gottden tientjes, hetwelk de jongens daarna aan het politiebureau aldaar deponeerden. Bij het vervolgens door de politie ingestelde onderzoek bleek de arrestant dezelfde te zijn, die in de Jonkerfransstraat een gelijk feit pleegde, terwijl men voorts verneemt, dat hetzeltde door hem ook in een winkel aan de Van der Takstraat moet zijn herhaald, Het bleek, volgens legi timatiepapieren, in zijn bezit gevonden, dat men te doen heeft met een geboren Italiaan, die slecht Fransch spreekt en zich van deze taal bedient om zich hier verstaanbaar te maken. De vreemdeling heeft bekend het feit gepleegd te heb ben met de wetenschap dat de gouden tientjes, die alle zeer juist nagemaakt zijn, valsch waren. In zijn bezit werden nog henderdnegentien, alle even keurig bewerkte valsche gouden tientjes ge vonden, welke de politie in beslag nam. De man wordt voorloopig aan het bureau Kaasmarkt gehouden, tot nader oyer zijn lot beslist zal zijn. Een veehouder te 'sGrave- land die buskruit wilde gebruiken als geneesmiddel voor zijne kalveren, welke eene verzwering onder in de pooten hadden, heelt door het ontploffen van het kruit ernstige brandwonden in het aangezicht bekomen. Hem was de raad gegeven de hoeven der dieren te doen springen, opdat de vuile stoffen der verzwering zich zouden verwijderen. Zeker niet de raad van een ervaren veearts 1 Te Zevenaar deed zich in de vorige week het geval voor dat eene vrouw, die voor den ambtenaar van den Burgerlijken Stand was verschenen om toe te stemmen in het huwelijk van haar dochter, verklaarde [die toestem ming te weigeren, indien de ouders vaa den bruidegom niet onder eede ver zekerden, dat zij hun zoon als huwe lijksgift een kalf zouden meegeven. Wijl aan die sommatie geen gevolg werd gegeven, bleef de vrouw bij haar wei gering volharden en konden de trouw lustigen weder, zoeals zij gekomen waren, vertrekken. De oudste ingezeten van Nijeveen, Hendrik Snijderis zijn 100ste levensjaar ingetreden. Hij werd geboren den ióden Juni 1793. Als soldaat nam hij onder Napoleon aan verscheidene veldslagen deel, terwijl hij later onder de verbondenen het groote leger hielp verslaan. Snijder mag zich steeds in eene goede gezondheid ver heugen. De heer Davenport (Sequah) ontving van de gezamenlijke werklieden van de werkplaatsen der Staatsspoor wegen te Zwolle een prachtige en kost bare zweep met goud gemonteerd. Uit Enschede meldt mens Woensdagmiddag om 1.28 is een goe derentrein ontspoord. Zestien wagens zijn uit de rails gelicht. Ongelukken zijn niet te betreuren alleen is de materieele schade belangrijk. De door den heer Dudok de Wit aangeboden roeiwedstrijd heeft Woens dag op de Vecht te Breukelen plaats ge had. Hoewel de regen soms bij stroomen neerviel, was het een opgewekt feest, dat werd opgeluisterd door de muziek van het ie reg. veldartillerie. De uitslag was als volgt: Race voor vierriems ontrigged gieken (2000 meter zonder keerpunt). De stu dentenvereniging „Triton" behaalde daarin den eersten prijs. Zij legde de baan af in 6 min. 29 sec. en behaalde daardoor de groote zilveren medaille, uitgeloofd door de gemeente Breukelen- Nijenrode, benevens 5 zilv. med., be schikbaar gesteld door den heer Dudok de Wit. Tweede was' „Laga" uit Delft, in 6 min. 29% sec., prijs 5 kunstvoor werpen. Derde „Nereus" uit Amster dam. Triton won met ploeg „P. P." be manning Quidam (boeg), J. S. Stoop Jr., B. Borneman G. von Faber, (slag) en P. W. Filet (stuurman). In den 2ea wedstrijd, voor vierriems inrigged gieken voor juniores, afstand 2000 meter met drie keerpunten wen „Nereus", Amsterdam, in 7 m. 51V5 sec,, den eersten prijs. „Njord", Leiden, in 7 min. 52 Vs sec,, den tweeden prijs. „Triton" deed niet aan dezen wedstrijd mede. In den wedstrijd voor juniores voor „skiffs" kwam Triton ook niet uit. ie prijs „Njord", Leiden; 20 prijs „De Hoop", Amsterdam. Hierna volgde een wedstrijd voor tweeriemsrs inrigged gieken, afstand 2000 M. met 2 keerpunten. „Triton", Utrecht, won den ien prijs in 8 min. 31 sec, 3 zilveren medailles en 3 kunst voorwerpen van den heer Dudok de Wit. 2e was „De Hoop", Amsterdam in 8 min. 32VÏ sec.; 30 was „Njord", Leiden, ia 8 min. 51V5 sec.; „Laga" van Delfl, waarvoor een plaatsvervangende ploeg uitkwam, gaf den strijd op „Tri ton" won met „Boot Y," bemand door de heeren Borneman, Faber (roeiers) en P. W. Fillet (stuurman). In N°. 6, wedstrijd „Sriffs" voor Se niores won „De Hoop" uit Amsterdam. „Njord" uit Leiden was 2 „Triton" kwam niet uit. Hierna volgde een wedstrijd voor Ju niores met gieken, waarvan de uitslag nog niet was bekend, en eindelijk wed strijden van veenschippers en turf boe ren. Het geheel werd besloten met een diner, waarna de prijzen door den heer Dudok de Wit werden uitgereikt. Alle prijzen waren, behalve de eerepenning door BreukelenNijenrode uitgeloofd, nog beschikbaar gesteld een door de gemeente BreukelenSt. Pieters, bene vens een 40-tal door den heer Dudok de Wit, die ook eenige kunstvoorwer pen gaf. Het door den heer Dan. de Lange en zijn koor Dinsdag gegeven concert te Frankfort a/M. was bezocht door 942 personen. Het schijnt dat Ibsen langzamerhand met zijn vaderland verzoend wordt daartoe zal waarschijnlijk wel bijge dragen hebben, dat de Noren hunnen dichter op het voorbeeld van buiten landers zijn begonnen te waardeeren. Sedert een jaar woont Ibsen nu in Christiania, waar hij wel zal blijven wonen. Hij heeft ten minste niet, zooals in andere steden waar hij woonde, 0. a. te Rome en te München gemeubi leerde kamers gehuurd maar een prach tig huis, gelegen in de mooiste wijk van Christiania, betrokken. Hij leeft even geregeld als hij te München deed in de Beiersche hoofstad ging hij iederen avond naar het Café Maximiiiaan; nu leest hy zijn couranten in het café Grand-Hotel, waar hij door de menigte, die voorbij gaat, nieuwsgierig, maar met zekeren eerbied wordt aangegaapt. (De Portefeuille De heildronk van den commissaris der Koningin aan het eerste diner is het regeeringshotel te Groningen van Dins dagavond, luidde als volgt: Uwe Majesteit moge mij veroorloven, dat ik van de bekomen vergunning om hier enkele woorden te mogen spreken, gebruik maak om, nu in ruimeren kring, den welkomstgroet te herhalen, waar mede ik het voorrecht had Uwe Ma jesteiten Woensdagochtend aan de greos onzer provincie te begroeten. „Het is geen overdrijving als ik zeg dat geheel de provincie met hartelijke, ongeveinsde geestdrift en vreugde zich over het vooirecht verheugt binnen hare landpalen te hebben de jonge Vorstin, in wie ze de koninklijke waardigheid eerbiedigt niet alleen maar die zij lief heeft en vereert als de eenige overge blevene van het doorluchtige stamhuis, welks eeuwenheugende lotgevallen de geschiedenis zijn van het Nederlandsche volk. „De juichtonen door duizenden en nog eens duizenden op den weg Uwer Majesteiten aangeheven, de vlaggen, wimpels en festoenen, waarmee schier iedere gevel zich tooide, dat zal Uwe Majesteiten de overtuiging schenken dat ook hier van geslacht tot geslacht in het hart des volks de dankbare herin nering is blijven leven aan wat Neder land sinds meert dan driehonderd jaar is verplicht, en dat niet minder innig en warm dan elders ook hier onder de wenschen van ieder welgeaard burger de bede op den voorgrond staat: Dat de Almachtige wiens hand het lot van vorsten en volken regelt en bestuurt, zijne rijkste zegeningen moge schenken aan de jeugdige Koningin, op wier hoofd niet alleen de kroon, maar ook de hoop en verwachting rust van het j Nederlandsche volk. „Maar ook U, Mevrouw, geëerbiedig de Regentes, roepen de jubelkreten die onder de samengevloeide scharen tel kens opstijgen, een welgemeend en har telijk welkom toe. Met ongeduld en blijde verwachting heeft men hier den dag verbeid, waarop men U hulde en dank zoude kunnen bieden, hulde voor de liefde en trouw ais gade ea moeder door Uwe Majesteit aan den dag ge legd; dank, warmen dank voor de toe wijding waarmede Uwe Majesteit de belangen behartigt van haar tweede vaderland. Nederland gevoelt enbeseit, mevrouw, het gewicht van de taak, op uwe schouderen gelegd in een tijd (waarom zouden we het verbloemen?) in een tijd, niet minder ernstig dan de dagen waarin Juliana van Stolberg het jeugdig en ontvankelijk gemoed van den grooten Willem van Oranje met geest drift en bezieling vervulde voor de grootsche taak die hem te wachten stond. Reeds nu, geëerbiedigde Vorstin, koesleren wij op goeden grond de ver wachting dat in u aan ons vaderland eene tweede Juliana van Stolberg ge schonken is en dat door u Nederland binnen weinige jaren in Koningin Wil- helmina eene Vorstin zal bezitten, zoo toegerust voor hare koninklijke roeping, zoo edel en trouw als haar groote voor vader, de Zwijger is geweest. „Het Nederlandsche volk is een dank baar volk, Mevrouw! Het zal u voor de onschatbare weldaad dankbaar zegenen en in zijne geschiedboeken met eerbie digen dank en in onuitwischbaar schrift naast de namen van Willem van Oranje en zijne voortreffelijke moeder den naam van Koningin Emma opteekenen, vereenigd met dien van Koningin Wil- helraina." Het antwoord van de Koningin- Regentes luidde: „Mijnheer de commissaris! Ik dank u zeer voor de vriendelijke woorden, waarmede u de Koniügin en Mij inde provincie Groningen hebt welkom ge- heeten, en voor de wenschen namens de provincie voor de toekomst mijner dochter uitgesproken. De bewijzen van liefde waarmede de Koningin en ik ook heden in uwe provincie werden entvan- gen, beschouw ik als gelukkige voortee kenen voor de toekomst mijner dochter, want véor alles zal bij de vervulling van de gewichtige taak die haar wacht naast Gods hulp de liefde ea trouw van het Nederlandsche volk haar onontbeer lijk zijn. Daarom ben ik gelukkig met de Koningin uwe provincie te kunnen bezoeken, en dankbaar voor de hartelijke genegenheid, die ons van alle zijden door de bevolking van Groningen werd be toond. „Ik behoef u niet te verzekerea, dat ik zeer gevoelig ben voor de woorden persoonlijk tot mij gericht. De belang stelling en toewijding waarmede het Nederlandsche volk mij volgt in de taak waartoe ik op dit oogenblik geroepen ben, vervult mij met dankbaarheid en ik vind daarin de schoonste beloonbg voor mijn oprecht streven om werkzaam te zijn tot heil mijaer dochter, en tot heil van het vaderland, dat mij daarbij ook den steun van de bevolking uwer provincie niet zoude ontbreken, ik wist het, en het werd mij heden slechts be vestigd. „Ik hoop dat de bevolking der provincie Groningen overtuigd zal zijn van de gevoelens van belangstelling en liefde waarmede wij tot haar komen, en dat de dagen, die wij in Groningen ^zullen doorbrengen, gelukkige dagen zullen zijn voor u voor ons, dan zal de band, die ons allen vereenigt nog wor den versterkt tot heil van ons dierbaar vaderland. Ik stel u voor daarop te drinken." Woensdag te 10 uren verleende H. M. de Koningin-Weduwe-Regentes audiëntie aan corporatiën, civiele en militaire autoriteiten, commissiën en particulieren, in het Paleis van Justitie. Daar verschenen o. a.de leden van Gedeputeerde Staten, een aantal bur gemeesters uit de provincie, de Gro- ningsche leden der beide Kamers, de leden van den gemeenteraad, de rector magnificus, de leden van den Senaat en eenige curatoren der hoogeschool de directeuren en leeraren van de mid delbare scholen uit de provinciede rector van het gymnassium aldaar en de leeraren, vertegenwoordigers van het schooltoezicht, de directeur van het landbouwproefstation, militaire autori teiten, de hoofdambtenaren der belas tingen, de consuls, leden der reehter- rechterlijke macht uit de provincie, de ingenieur van den waterstaat, de leden der Kamer van koophandel, de geestelijken der verschillende gezindten, het R. K. armbestuur, de regenten der Groningsche weeshuizen, de besturen van het doofstommen-instituut, van de Harmonie, van de harddraver^-veree- niging en van het gesticht voor ver waarloosde kinderen. Ter audiëntie verschenen ook vijf oudstrijders, waaronder 2 van 91 jaar. Zij werden door de Regentes met groote hartelijkheid toegesproken. 2 ^socialisten (Manninga en Urban) boden een ver zoek om gratie aan voor Geel. De professoren der universiteit werden door den rector-magnificus dr. Symoas aan Hare Majesteit voorgesteld. Hij zeide dat de hoogeschool van Groningen het zich eene eer acht, hulde te mogen brengen aan de Koningin-Regentes der Nederlanden, die de overtuiging heeft gevestigd, dat zij groote belangstelling koestert in het hooger onderwijs. Spre ker durfde Hare Majesteit de verzeke- ring geven, dat de professoren in hun onderwijs en {voorbeeld geleid worden door een streven om een generatie te vormen, die den trooa uit overtuiging zullen ichragen. Met 'den wensch, dat de jonge Koningin tot geluk der natie moge opwassen onder de hoede van eene moeder, zelve dochter van een land dat de wetenschap ten allen tijde heeft weten hoog te houden, eindigde prof. gymons zijne waardige toespraak. Hare Majesteit antwoordde, dat de gevoelens door den rector-magaifieus uit naam der professoren uitgesproken, haar met vreugde vervullen, en onder hield zich daarna eenige oogenblikken met de hoegieeraren. Het bezoek, door Hare Majesteiten gebracht aan het Doofstommen-instituut heeft op allen, die er bij tegenwoordig waren een diepen indruk gemaakt. In een der leerzalen waren langs de wanden de leerlingen geschaard, waarvan de twee jongste meisjes (Gerada Pasman en Hiskje Dijkstra) houquetten aanbo den. In de zaal waren verder tegen woordig de hoofddirecteuren en hootd- directrices der inrichting, de onderwijzers, de geestelijken enz. De president Guyot, kleinzoon van den stichter, sprak Hare Majesteiten toe en herinnerde er in zijn welkomstgroet aan, dat te dezer zelfde plaatse reeds zoo vaak Oranjevorsten door het bestuur dezer inrichting zijn gehuldigd. Spreker stelde eerst den di recteur mr. Reuyl aan de Koninginnen voor en daarna alle bestuursleden. Daarna werd onder leiding van den heer Reuyl een rondgang door de in richting gemaakt. In de verschillende klassen werd eene les gehouden in het spreken, lezen, cijferen enz., waarvan de resultaten verrassend waren. De belangstelling welke Hare Ma jesteit in dat onderwijs toonde was zeer groot en telkens vroeg zij den directeur inlichtingen omtrent het gehoorde en geziene of maakte de kleine koningin op dit of dat opmerkzaam. Toen wij het gebouw binnentraden werd juist een ziek meisje uit de ziekenkamer overge bracht naar een vertrek aan de straat zijde. Het (kind had daarom gesmeekt, omdat het vreesde anders de Konin ginnen niet te zullen zien. Na het Doofstommen-instituut werd door de Koninginnen nog bezocht de Ambachtsschool. Aan den ingang op gewacht door den voorzitter van het bestuur, jhr. mr. W. C. A. Alberda van Ekenstein, werden Hare Majesteiten naar de feestelijk versierde receptie kamer geleid, alwaar de directeur der school, de heer E. Riepma, de secretaris van het bestuur jhr. mr. D. R. de Marees van Swinderen, de wethouder van onderwijs en eenige dames aanwe zig waren. De bouquetten ontbraken ook hier niet. Zij werden aangebeden deor freule Alberda en mejuffrouw Wilhel- mina Kiewit de Jong. Bij zijnen welkomstgroet bood de voorzitter van het bestuur namens de leerlingen aan de jonge Koningin een allerliefst schrijftafeltje aan van itali- aansch notenhout, een werkstukje d: aan de aanstaande handwerkslieden alle eer aandoet en voor de degelijkheid van het practiseh onderwijs getuigt. Gaarae werd dit geschenk door Hare Majesteit voor de jonge Koningin aan vaard. Met de grootste belangstelling werden daarne de verschillende lokalen werkplaatsen bezocht. De jongens wa ren druk aan den arbeid in hun ge wone werkpak, tot groot genoegen der Koningin. In een paar lokalen waren de werk stukken en teekeningen van de verschil* lende klassen tentoongesteld. De Regentes beschouwde alles met ingenomenheid en vertrok na Hare bizondere tevredenheid over een ander te hebben betuigd. Woensdagavond te halt zeven was diner van 60 couverts op het stadhuis, aangeboden door de gemeente. Behalve gehad „Heeft hij al dien tijd bij u gewoond?" „Neen zeker niet; hij wilde een eigen huis hebben, zoodat hij zich in dat huisje op den hoek ging vestigen, terwijl een zekere juffrouw Kidd voor zijne huishouding zorgde." „En in welk jaar gebeurde dat?" „Ongeveer vijf jaar, nadat hij te Durnford was komen wonen." „Dus hij heeft vijf jaar bij u gewoond?" „Al dien tijd, misschien nog wel een paar maanden langer." „Woonde juffrouw Kidd te Durnford?" „Neen, zy was hier geheel vreemd." „Heeft zij mijn oom wel eens in uw huis bezocht?? „Nooit." „Waar kwam zij vandaan „Dat wist niemand. Zoodra het huis leeg was liet uw oom er meubelen inbrengen; op zekeren dag kwam zij hier en nam direct haar intrek in het huis. Uw oom ging er een paar dagen later wonen en hij is in dat huis gebleven, totdat hjj naar Wa- terborough vertrok." Dick bedankte den ouden man, keerde naar de stad terug en had weer een onderhoud met den notaris. Het was nu duidelijk gebleken, dat zijn oom in 1837 te Leadmoor was getrouwd met juffrouw Kidd, dat zij op hun trouwdag van elkaar scheidden, dat zij met een vreemdeling vertrok, dat zijn oom na met haar gehuwd te zijn van haar sprak als van juffrouw Kidd, dat zijn oom in 1838 te Durnford ging wonen, waar hij verscheidene jaren lang voor ongehuwd doorging; dat in 1839 te Lowchester een kind werd geboren en als den zoon van Christopher en Susan Honeyman weid inge schreven, dat juffrouw Kidd in 1843 te Durnford de huishoud ster werd van mijnheer Honeyman, en dat zij die betrekking bleef vervullen tot op het oogenblik van den dood van zijn oom. Deze punten legde hij den notaris voor. „Gij hadt advocaat moeten worden, mijn jongen," zeide zijn vriend. „Gij hebt die zaak goed aaDgepakt. Nu zal het geheim wel spoedig kunnen worden opgelost." „Ik hoop het," zeide Dick ernstig; „ik speel om een hoogen inzet, hat mooiste meisje, dat mijn vrouw kan wordeD, en een jaarlijkech inkomen van tienduizend pond." „Houd moedig vol, mijn jongen. Gij werkt voor een goede zaak. Ze begint er nu al wat beter uit te zien, maar ze staat nog niet vast genoeg op hare beeuen. Wij kunnen nog niets bewijzen." Dick zette zijn onderzoek voort, maar het tijdstip voor het vinden van een bewijs was nog veel verder verwijderd, dan hij op dat oogenblik wel vermoedde. HOOFDSTUK VIII. Mark Honeyman of Mark Kidd had nu vasten voet op Rose- grove, en genoot zooveel mogelijk van zijne erfenis. Ofschoon het nu zijn huis was, zoo was hij er toch volstrekt niet thuis. De meest oppervlakkige beschouwer zou opgemerkt hebben hoe zonderling hij zijn rol van grondbezitter speelde. Een ding echter kon hij zeer goed doen. Om zijn eigen woor den te gebruiken hij kon het geld uitstekend laten rollen. De oude Honeyman had geleefd als iemand, die duizend pon1 kon verteren, maar hij leefde als iemand, die tienduizend pond kon verteren. Zonder den invloed van zijne moeder zou hij dat be drag zelfs nog hebben overschreden. Waar hij zijne eerste dertig levensjaren had gesleten, was aan zijne nieuwe kennissen geheel onbekend. Hoe hij die jaren had doorgebracht, kon gemakkelijk worden geraden door een ieder, die nu zijne manieren leerde kennen. Wanneer Dick Mark als zijn neef had willen erkennen, dan zouden zijne fijnere begrippen omtrent fatsoen weldra alle vriend schap onmogelijk hebben gemaakt. Goed gezelschap en matigheid hadden voor Mark geen be koring. Volgens zijne meening was het beste gezelschap, wat het meest opgewonden was en deel nam aan de grootste slemppartijen. Matigheid was een woord, dat hij niet begreep. Hij had zijne lusten steeds geregeld naar de omstandigheden. Gewoonlijk hield hij niet op met drinken alvorens er niets te drinken was, wanneer hij niet in staat was om zijn hand naar z\jn mond brengen. Het was gelukkig voor Marks reputatie, dat zijne vroe gere vrienden niet in Water borough woonden. Wanneer hij zich door zijn onvoorzichtigheid niet zelf reeds had verraden, dan zouden zij dat hebben gedaan door hun buitensporigheid. Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 2