De Kaninginnea in het Noorden. WEDSTAIJDEtT. van het hek gestoken. „Sander mijn éen! Mijn twee! Mijn diie Sander!" Het is een schreeuwen en grijpen en dringen, alsof het leven der vrouwen er van afhing. Sommigen hangen de mutsen achter op den rug, terwijl zij door kracht van redeneering, maar vooral van elleboogen, hare concurrenten trach ten voor te komen. Sander staat inmiddels kalm aan den binnenkant van het hek en reikt de manden daarover heen toe, terwijl hij teltNoordenbroek, éen, twee, drie, vierSchele Mie, éen, tweeSteenen Trui, éen, twee, drie, vier l Ho, meer krijg je er niet. ïeder wat van de stok- visch, hoor!" Zoo krijgen allen eene beurt. En al die dames schreeuwen intus- schen wild dooreen, terwijl zij de aard beien in ontvangst nemen „Wat kosten ze Sander En Sander antwoordt bedaard: zes- tien I Nevens Sander staat eene vrouw met een boekje in de hand, die onder al dat rumoer de namen der klanten noteert en het aantal manden, dat zij op krediet gekocht hebben. Want alles gaat op kredietbetalen zou te lang ophouden, dat is van latere zorg. En na korten tijd zijn dan ook alle manden verdwenenhet duurt geen half uur ©f de straten der stad, tot in de verste bui tenwijken, weergalmen van het ge schreeuw der vrouwen: „Versche are- beie! zes centen een glas vol!" {O. D.) Op last der rechtbank te Roermond is P. H., uit Echt, gedeti neerd als verdacht van brandstichting, bij gebrek aan bewijs ontslagen. Dezer dagen is de gemeente Dordrecht in het bezit gesteld van het legaat Beelaerts, zools men weet be- staaode uit teekeniDgen, autografen, boeken, munten en gedenkpennigen, alle betrekking hebbende op Dordrecht. Het is een berg van interessante ge denkstukken uit vroeger en later tijd. O. a. vindt men er onder Eene kleine 1500 munten van de eerste helft der 12e eeuw at; 232 leg penningen van de Munt aldaar, van de jaren 1430 tot 1647223 gedenkpen ningen, betrekking hebbende op die gemeente, waaronder zeer belangrijke op de De Witten; trouwens onder al die penningen zijn zeer kostbare en zeldzame exemblaren. Een uitgebreide collectie platen, teekeningen en prenten rakende de Sy node, de De Witten, of persoonlijke gebeurtenissen op deze gemeente be trekking hebbende. Portefeuilles met portretten van ad miraals en zeeheldenteekeningen op en in deze gemeentetwee portefeuilles van meesters van daar; autografenet telijke boeken, waaronder rederijkers en oude kronijken; en eindelijk nog eene groote collectie boeken, het meeren- deel betceking hebbende op deze ge meente. Het geheel is getaxeerd op eene waarde van 10,800. Donderdagmorgen zijn Hare Majes teiten per extra-trein uit Groningen naar Winschoten vertrokken en werden ontvangen door het gemeentebestuur. Een aardig effect maakte de schare jonge meisjes, in dubbele rij geschaard van den waggon tot de wachtkamer, allen in het wit met oranjesjerpen, die voor de voeten Harer Majesteiten bloemen strooiden. Eerst waren door de jonge dames Wicners en Ort bou- quetten aangeboden. De wachtkamer was tot ontvangkamer ingericht en fraai versierd. Aldaar werden Hare Majes teiten door den burgemeester toege sproken. Ook hier evenals te Groningen had den Hare Majestejten bij hare inkomst da hulde in ontvangst te nemen van de visschers en vischvrotlwen, die eene kroon droegen, waaronder Hare Majes teiten doorgingen. Een 73-jarige vis- scher die 60 jaar de Dollard bevoer, sprak een rijmpje voor de Koninginnen uit, dat met een „Leve de Koningin" I eindigde. Hare Majesteiten aanvaardden deze hulde blijkbaar met welgevallen. Langs de rijk versierde straten en onder warme ovaties der bevolking toog de vorstelijke stoet naar het Hotel Wisseman, alwaar aan HH. MM. een déjeuner was aangeboden door de Staten der provincie. Tot de genoodigden behoorden de goeverneur VanPanhuys en echtgenoote, jhr. Alberda van Men- kema en Dijksterhuis, kamerheer in buitengewonen dienst van wijlen Z. M. den Koning, de leden der Eerste en Tweede Kamer uit de provincie, de rector-roagnificuB der universiteit te Groningen, de burgemeesters van Gro ningen, Scheemda, Winschoten en de wethouders en den secretaris van laatst genoemde gemeente, gs. Penon uit Westerlee, die op zich genomen had bij het monument te Heiligerlee, eene rede te houden, enz. enz. Alvorens naar Heiligerlee te ver trekken werd door H. M. de Koningin- Regentes eene audiente verleend aan den heer Bouwes van Bourtange, ter aanbieding van een adres van de inge zetenen van Westerwolde. In beknopten vorm wordt in dat stuk de tegenwoordige toestand van het landschap ontvouwd en aangetoond, dat zonder kanalisatie Westerwolde on herroepelijk moet ie gronde gaan, ter wijl het, bij afdoende kanalisatie, eene schoone toekomst mag verwachten. Tevens wordt gewezen op den treurigea toestand van net oostelijke deel der oude heerlijkheid, dat nog voortdurend onder water staat, tengevolge van de in 1824 voor de landsverdediging nood zakelijk geachte inundatie. Om die redenen wordt dringend H. Ms. onder steuning ingeroepen voor de pogingen die worden aangewend om verbete ringen te brengen in den toestand van Westerwolde. Het adres is gevat in een keurig be werkten omslag, van buiten van blauw zijden plunche, van binnen met oranje zijde bekleed en dichtgebonden met oranjelinten. Aan het déjeuner was naast H. M. de Regentes gezeten het oudste lid van Gedeputeerden, de heer Leuringh; naast de Koningin die een bleufané-toiletje droeg, de commissaris der Koningin jhr. Van Pauhuijs. De zaal van den maaltijd prijkte iu de hoeken met opgaande bloem versie ringen, terwijl langs de muren zich guirlandes van groen slingerden Na tuurlijk ontbraken niet de beeltenissen der Koninginnen en de wapens van rijk en provincie. Dat de vermoeienissen der laatste da gen van geen nadeeligen invloed zijn geweest voor onze Koningin, bleek be halve uit haar frisch uiterlijk, uit de opgewektheid waarmede zij aan den maaltijd deelnam. Wat aardig, echt kin derlijk gedroeg zij zich aan tafel, guitig hare oogjes door de zaal doende dwa len en aardig snappende met haren buurman, soms nog een beetje onhandig van de voorgediende schotels nemende. Het Hof wordt door eigen lakeien be diend, waarvan twee nestellakeien spe ciaal de Koninginnen bedienen. Het menu was als volgt samengesteld: Hors d'oeuvres variés; consommé a la reine; petits caisses au ris de veau truf- fées; fondus au parmesan; langoustes k la jardinière; filet de boeuf k la Pêri- gueux; petits pois chaudroid de cailles k la Talleyrand; compöte k la Macé- doine aux middles; fruits corbeilles Ot hello; glace; dessert: fruits. Het muziekkorps (onder directie jvan Heuckenroth) opende met den Heiliger- lee-feestmarsch van den dirigent. Bet oudste lid van Gedeputeerden mr. Leuringh sprak bij het nagerecht Hare Majesteiten toe. Het was eene blijde tijding zeide hij toen wij vernamen dat onze pro vincie met een bezoek van Uwe Maje steiten zou worden vereerd. Er heerscht thans vreugde binnen de palen der pro vincie Groningen in eiken rang, bij eiken stand. Er is een wedijver ontstaan om hulde te brengen aan de Vorstinnen die worden toegejubeld overal waar zij ver schijnen. Maar die vreugde bestond steeds, die jubel deed zich altoos hooren daar, waar een vorst uit net Oranjehuis zich ten onzent vertoonde. En het i3 geen uiting van het oogenblik, geen opwelling uit opgewonden harten; het is de uiting van diep gewörteide gehecht heid, van liefde en verknochtheid aan Oranje, die reeds van drie eeuwen her dagteekent. Ik zeg dit met klem, omdat in sommige streken van ons vaderland de meening bestaat dat de gezindheid voor ons Koningshuis in Groningen minder warm zou zijn dan elders. Waar uit ook voortgevloeid, die meening is eene dwaling. Andere provinciën mogen ons evenaren in gehechtheid, verknocht heid en trouw, overtreffen doen zij er ons niet in. Wij verheugen ons weer een telg van dat Huis in ons midden te mogen ziea, die ondanks, of misschien naar aanleiding harer jeugd, overal on middellijk aller hart veroverde. Spreker vroeg toen verlof der Koningin als herinneringsgeschenk te mogen aan bieden een juweelkistje, welk geschenk door de Koningin met een helder ge sproken „dank u mijnheer!" aanvaard werd. Ten slotte stelde spreker voor, met den uitroep„Leve de Koningin nen de heilbede te bezegelen die uit aller hart hier oprijst voor hetj geluk en den voorspoed van het Huis van Oranje. Dit geschenk bestaat in een massief zilveren byouteriekistje, inwendig be kleed met gecapitonneerd satijn en be sloten in een prachtig etui met zilveren koninklijke kroon. Dit kistje, in de fabriek der heeren Van Kempen, te Voorschoten, vervaar digd en ontworpen, onder toezicht van den heer B. O ving, is kunstig bewerkt in rijken renaissancen stijl en wordt gedragen door vier kloeke zilveren leeuwen, terwijl op het deksel de groep van Heiligerlee prijkt, die, artistiek ge modelleerd en gedreven, in vermeil is uitgevoerd. Ter wederzijde van het kistje zijn het koninklijk wapen en het wapen der provincie Groningen in email aange bracht, versierd met de heraldiek ge dreven schildhouders „en haut relief", terwijl op de hoeken keurig bewerkte seraphijnen met vredepalmen en rijke ornamentiek prijken. Op het deksel zijn onder de greep in sierlijke letters de volgende inscrip ties gegraveerd 1 Graaf Adolf van Nassau bleet in den roemrijken slag,; Oranje met Nederland verbonden. 23 Mei 1568.De eerste zege in de Sojarige worsteling voor de vrijheid der Nederlanden. 23 Mei 1868. Door het nageslacht der ouderen gewijd. Een met blauw fluweel bekleeed keu rig geneden voetstuk vertoont aan de voorzijde een zilveren medaillon, waarop gegraveerd „De Staten van de provincie Gronin- „gen aan Koningin Wilheimioa ter ge degenheid van Harer Majesteits bezoek „te Heiligerlee den 230a Juni 1892." Te ongeveer 3 uren werd deor de vorstelijke personen een bezoek gebracht aan de sociëteit „Harmonie", die keu rig versierd was. Bij de komst van Hare Majesteiten hief de muziek van het ie regiment uit Leeuwarden het volkslied aan. Door het bestuur naar de zetels geleid in het midden der zaal op eene verhevenheid, ontvingen Hare Majesteiten uit handen van twee jonge meisjes de keurig bewerkte programma's der matinée. Te half vier vertrok de vorstelijke stoet naar Heiligerlee. Op den heuvel van Heiligerlee ston den Donderdag nabij de tent der Ko ninginnen vier oudjes, zooveel als hunne gekromde ruggen dit toelieten in mili taire houdiag. Zij zagen met verlangenden blik naar de plaats waar Hare Majesteiten door het opgeslagen zeil zichtbaar wa ren. Reeds onder de rede van ds. Peaon schenen zij de aandacht der Regentes te hebben getrokken, althans niet zoo dra had de spreker geëindigd ea den dank van Hare Majesteit in ontvangst genomen, of zij liet rich omtrent hen inlichten. Het was een schoon oogenblik toen daarna de Koningin-Regentes met haar dochtertje op de «mdstrijders toetrad, en ieder naar zijnen naam en ouderdom en omstandigheden vroeg. Het bleken te zijn B. Derger, van Fiasterwolde, J. H. van Dijk, L. Harm viel en Berend Foc- keus, van Mildwolde. Een hunner kon den drang zijns harten niet weerstaan, en greep de han^. der Koningin. Sommi gen uit het gevolg maakten toen aan stalten om deze gemeenzaamheid te ver hinderen. De Koningia-Regentes echter nam het niet alleen niet euvel, maar drukte met hare dochter de hand van alle vier. Zij waren door deze vriende lijke tegemoetkoming zóó geroerd, dat een der oudjes ae tranen in de oogea sprongen. Het bezoek aan het monument, dat geheel gerestaureerd thans eenen waar- digen indruk maakt, behoort tot eene der gelukkigst geslaagde manifestaties gedurende het verblijf der Koninginnen in het noorden. Langs de helling van den heuvel stond de schooljeugd ge schaard, de jongens met vlaggetjes, de meisje met korfjes in de hand, waaruit zij den weg voor de Koninginnen met bloemen bestrooiden. Nadat Hare Majesteiten de tent voor het monument hadden betreden, nam de heer P. Penon het woord om Hare Majesteiten welkom toe te roepen ©p den heuvel vau Heiligerlee. Hij deed dit als rechtgeaard Nederlander, als evange liedienaar en als oud lid der hoofdcom missie, die voor 20 jaar het Heiligerlee- monumeat heeft helpen stichten. Wij behoeven niet te vragen vervolgde spreker wal Üwe Majesteiten heelt be wogen om bij uwe komst in dit gewest, deze plek te willen betreden. Ook voer u, evenals voor ons, beteekent Heiligerlee de eerste lichtstraal der hope iu den donkeren nacht van knechtschap en ver drukking. Hier hebben uwe edele voor zaten Lodewijk en Adolf van Nassau, voor de vrijheid gestreden en stierf eerstgenoemde den heldendood. Het is heden niet voor het eerst, dat wij leden van Uw geslacht aan deze plaats ont moeten om zamec den band te beves tigen, die Neêrland en Oranje tot éen onverbreekbaar geheel maakt. Helaas, zij zijn niet meer, die Koning, die Prin sen, die met ons éen van denken en gevoelen, naar deze heilige plek opgin gen ter bedevaart. Maar al die voorzaten herleven voor ons in de jonge Koningin, die onder uwe hoede tot ons is gekomen. Majesteiten! hebt dank voor uw vor stelijk en veelbeteekenend bezoek aan Heiligerlee. Plet ga, onder Gods bestuur, U en ons gemeenschappelijk vaderland wel. Hij neme U onder de vleugelen van zijn vaderlijke hoede en spare U tot in lengte van dagenten rijken zegen voor ons land en volk! Ncê'land aaosre nooit vergeten, wat onschatbare welda- den het aan het vorstenhuis van Oranje heeft te danken. Het moge aan wet en orde getrouw, steeds kracht zoeken in iiefde voor uw geslacht. Dat geve God! Na de begroeting der oudstrijders deden moeder en dochter eene wande ling om het monument en bestegen toen weder hare rijtuigen om naar Scheemda te rijden, en te 5 uren per extra-trein te Groningen terug te keeren. Geheel de weg van Winschoten naar Heiligerlee geleek een zegetocht. Bij de bevolking, die iu dichte rijen aan beide zijden der straat opeengepakt stond, heerschte groote geestdrift, en het was voor de volgrijtuigen dikwerf zeer moeie- lijk zich eenen doortocht door de men- schenraassa te banen. Overal waar de stoet voorbijkwam waren versieringen aangebracht. Op de grens van elke gemeente prijkte een eere poort. De bekende klokgieterij der firma Van Bergen te Heiligerlee passeerende, waren voor de inrichting een aantal klokken opgesteld, wier veels temming gebeier reeds van zeer verre gehoord werd. Telkens waar het pas gaf weiden bouquetten aangeboden, zoodot te Gro ningen aan een lakei opgedragen moest worden den bloemenschat naar het ko- ninklijk rijtu g te brengen. Te Scheemda, waar aan het station door de Exploitatie-Maatschappij weder voer eene fraai ingerichte ontvangkamer was gezorgd, betuigden de Koninginnen den burgemeester haren dank voor de schoone ontvangst die haar overal was bereid geweest, en betuigde de Koniugin- Regentes hare bewondering voor de schilderachtige streek die zij had leeren kenaen. Langs de tussehenstations reed de koninklijke trein met verminderde vaart, oradat overal (1e schoolkinderen geschaard stonden om hare Majesteiten een lied toe te zingen. Des avonds na het diner in het re- geeringshotel, ai waar o. a. de rector magniicir- der univeisiteit en de com mandanten der beide eerewachten tot de genoodigden behoorden was er receptie, welke door een groot aantal dames en heeren werd bezocht. Heden hadden de wedrennen op het landgoed Vogelenzang bij het station De Punt plaats. Het internationaale biljarlconcours dat op 26, 27 en 28 Juni in de feest zaal der SpoittentoonstelJing te Scheveningen zal worden gehouden, belooft zeer belangwekkend te worden, daar de voornaamste binnen- en buiten- landsche champions op het biljart daar aan zullen deelnemen. Bedeelde feest zaal is voor dezen wedstrijd uitmuntend ingericht, en werdt gehouden op de kolfbaan, zoodat de. toeschouwers een goed gezicht op het concours hebben, daar deze baan lager ligt das hunne standplaatsen. Een representant van het huis Toulet, te Brussel, komt met een speciaal biljart voor dezen wedstrijd over. De prijzen welke uit kunstvoorwerpen bestaan, worden bij exposanten der tentoonstelling aangekocht. De commissie bestaat uit de heeren graaf H. van Byiandt, president; J. Leembruggen, vice-president; en H. Wilden, secretaris. Bij verdere uitslag van den roei- wedstrij 1 te Breukelen is als volgt Tweerieras gieken junioresdeelne mers 1. „Njord", van Leiden, ploeg „Ha ha" (bemanningC. Beekhuis, boeg; A. Vervoort, slag; dr. P. H. Darasté, stuurman)2. „Laga", van Delft, ploeg „Trapardoeli" (bemanning H. J. van Roijen, boegL. Ouwerling, slagA. P. Petri, stuurman)3. „de Maas", van Rotterdam, ploeg üiraore" die moesten worden ingespannen, en hem met de noodige koetsiers naar huis moesten rijden." „Hij kon t©ch niet met twee rijtuigen naar huis worden gebracht," zeide Dick. „Zoo dronken als hij was, was hij nog wei in staat om een prachtig plan uit te voeren. Hij liet het vier-wielige rijtuig op de binnenplaats van de herberg brengen, liet het paard afspan nen, en voor het paard van den cab spannen. Een der koetsiers moest als jockey op het voorste paard plaats nemen, de andere koetsier ging in den cab...." „De ander ging er in vroeg Dick. „En wat deed Mark Kidd dan „Klom er achter op, op de plaats van den koetsier, waarna de stoet zich in beweging zette, onder luid gelach van degenen, die er omheen stonden. In het rangschikken van een optocht is Barnum een kind bij hem vergeleken." „Wat moet die man krankzinnig zijn," zeide Dick, die nu ondanks zichzelf moest lachen. „Hij gaat den goeden weg op ten opzichte van u, myn jongen/' zeide Lewis. „Hij zal zijn nek nog eens breken, en dan zult gij eigenaar worden van hetgeen hij nooit had moeten hebben." HOOFDSTUK IX. De zoon van mijn vroegeren vriend. „Mag ik u den zoon van mijn vroegeren vriend voorstellen," zeide Murray op zekeren dag tot een heer, die hem voor zaken op het kantoor van de Onderlinge Verzekeriög was komen op zoeken. Dick was niet ver van deze personen verwijderd aan een lessenaar bezig een paar documenten in te vullen, en hoorde den vader van Lucy op deze wijze van Mark Kidd spreken. Het was hem opgevallen, dat Mark op het kantoor steeds goed werd verwelkomd, en door den directeur zelfs met zekeren eer bied werd behandeld. Maar om van hem te hooren spreken als „de zoon van mijn vroegeren vriend" was bijna meer dan hij verdragen kan. Ware de vreemdeling niet aanwezig geweest, dan zou Dick ongetwijfeld uit naam van zijn overleden oom, die familiebetrekking hebben gelogenstraft. Dat hij dit niet deed was een bewijs, dat hij de raadgevingen van notaris Riggs om voor zichtig te zijn, niet in den wind sloeg, en dat hij de noodzake lijkheid inzag om de laatste kans niet te verliezen van de zaak nader te kunnen ophelderen. „Mark Honeymande zoon van Christopher Honeyman," herhaalde de heer, toen Murray hem dtn naam had genoemd. „Gij wilt toch niet zeggen van den ouden Honeyman?" vroeg hij met verbaasd gelaat. „Zeer zeker," antwoordde Murray, die nu gewend geraakte aan zulke uitingen van verbazing en ongeloof. „Neem mij niet kwalijk," zeide de heer, van Murray naar Mark ziende, „gij zult mij mijne verbazing niet euvel duiden, maar ik wist niet, dat de oude heer een zoon had. Het doet mij evenwel genoegen kennis te maken." Met deze woorden drukte de bezoeker den jongen man har telijk de hand. „Uw gelaat komt mij bekend voor. Ik zou wel eens willen weten, aan wien gij mij doet herinneren. Het zal echter wel verbeelding zijn." „Het eene gelaat gelijkt zoo dikwijls op het andere, dat gij waarschijnlijk u wel zult vergissen," zeide Murray. „Gy zult mijnheer Honeyman waarschijnlijk nooit meer gezien hebben, want hij is eerst voor korten tijd hier komen wonen, eerst na den dood van zijn vader." „O juist," zeide de heer. „Dus waarschijnlijk op het vasteland opgevoed „Dat nu juist niet," zeide Mark met een gedwongen glimlach, en een poging doende om kalm te sehynen; „in een ander ge deelte van het land." „Ah zoo," antwoordde de vreemdeling. „Nu vaarwel, het doet mij genoegen met u kennis gemaakt te hebben." Met een gevoel van verlichting ging Mark zitten en hield zijn blik gevestigd op Murray, die den vreemdeling de deur uitliet. Bij die gelegenheid kon Dick voor de eerste maal het gelaat van den onbekende zien. „Dr. Wilson van Lowchester," zeide hij by zichzelf. „Als het mogelijk is, moet ik hem een oogenblik te spreken zien te krijgen." Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 2