NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DE ZWARTE KOFFER.
10e Jaargang.
Zaterdag 23 Juli 1892.
No. 2776.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad versohijnt dagelijks, behalve op Z.n- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekbandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOI.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangêre G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSuccParijs 31 bis Faubowrg Montmartre.
Het bijvoegsel van het blad dat
Zaterdagavond verschijntzal bevatten
De Bottelier door James Payn.
Ingezonden. Binnenen Bui
tenlands che berichten. Varia
Kleine adverienliën uil het Blaadjeu
No. XXIX. Adverteniièn enz.
fÏMRLEM, 22 JUÜ 1892.
Het museum van schilderijen op het
Stadhuis bevat, zooal bekend is, bijna
alles wat onze beroemde Frans Hals
met zijn geniaal penseel heeft gewrocht.
Enkele zijner voortbrengselen zijn echter
„dwalende" (men spreekt van drie) en
daaronder bekoort ook het portret van
den haarlemschen predikant Casparus
Sibélius.
Dit portret nu, toebehoorende aan
een liefhebber te Amsterdam, is ten
verkoop tentoongesteld in een binnen
kamer bij de boekhandelaars Van Cittert
Zonen op de Oude Groenmarkt.
Het stuk is uitstekend geconserveerd
en moet tienduizend gulden opbrengen.
Is er niet een Croesus te vinden, die
het stuk aan ons Museum cadeau wil
doen
De heer Matthias van Thiel en me
juffrouw Maria Spruit, woonachtig in de
Schachelstraat alhier, herdachten Don
derdag den dag waai op zij vóór eene
halve eeuw door den echt werden ver
bonden. Het gouden paar verheugt zich
nog in eene goede gezondheid, de bruid
is geboren 6 Mei 1818 en de bruide
gom 19 October 1806. Ter hunner ieer
hebben een aantal buren de vaderland-
sche vlag van hunne woningen uitge
stoken.
Nog steeds komen in alle couranten
berichten voor o ver de ramp te Saint
Gervais, dat zooals men weet door den
val van een geheelen gletscher, totaal en
een daarop gevolgde overstrooming is
meegesleept met al de menschen, die er
zich bevonden.
De boekhandelaars de Haan Zoon
alhier geven eene photographische af
beelding uit, van het badhotel en zijne
omgeving voor de ramp. Velen zullen
zich zeker deze goed uitgevoerde af
beelding willen aanschaffen, als herin-
neiirg aan de ontzettende ramp. De prijs
•ervan is 50 cents.
Naar wij vernemen, zal gedurende de
aanstaande kermis in de concertzaal der
sociëteit „de Kroon" alhier, optreden
het alom gunstig bekende specialiteiten
gezelschap van Rotterdam, onder di
rectie van den heer H. van Os.
Voor de a. s. verkiezing van twee
leden voor de Prov. Staten heeft de
anti-rev. kiesvereeniging te Haarlem
mermeer dezelfde candidaten gesteld als
de anti-rev. kiesvereeniging te dezer
stede, namelijk de heerenG. B.
't Hooft te Haarlemmermeer en mr. v.
Waterschoot van der Gracht te Amster
dam.
Verscheidene amsterdam-
sche bladen berichten „van bevoegde
zijde" te hebben vernomendat
H. M. de Koningin-regentes een nieuw
reglement heeft vastgesteld op het be
zichtigen van het koninklijk paleis te
Amsterdam, dat met ingang van 1®.
Augustus a.s. in werking zal treden.
Daarin wordt o. a. het volgende be
paald: Ieder die het paleis wenscht te
bezichtigen, moet zich, tegen betaling
van ƒ0,50; ieder, die den toren wenscht
te beklimmen, tegen betaling van0,25,
voorzien van daartoe strekkende per
soonlijke kaart.
Deze kaarten zijn verkrijgbaar aan
het koninklijk paleis, in eenige der
voornaamste hotels en in eenige der
voornaamste boekwinkels daar ter stede.
Hotelhouders en boekhandelaars, die
kaarten wenschen te verkoopen, kunnen
het verzoek daartoe richten aan den
adjunct-intendant, den heer Six, die
daarop beslist. Worden hun kaarten ver
strekt dan geschiedt zulks met een
reductie van 10 pet. van den verkoop
prijs.
Van de opbrengst der toegangsgelden
wordt een gedeelte uitgekeerd aan het
dienstdoend personeel in het koninklijk
paleis aldaar. Het overige wordt gestort
in het fonds voor weduwen en weezen
van hofofficianten.
In verband met deze bepaling wordt
aan het personeel uitdrukkelijk verboden
fooien aan te nemen. Overtreding van
dit verbod zal zeer streng worden ge-
straft.
Men schrijft aan de N.B. Cl.
Sedert geiuimen tijd is men aan
's rijks Munt te Utrecht bezig met de
vervaardiging van guldens, gemunt met
de beeltenis van onze Koningin Wil-
helmina. In tal van jaren werd deze
muntsoort niet meer geslagen, en aan
gezien aan het slaan van elke bizondere
munt eigenaardige bezwaren schijnen
verbonden te zijn, ligt hierin wellicht
de oorzaak dat de muntslag van onzen
nieuwen gulden niet onvoorwaardelijk
schoon kan worden genoemd.
Het Koninginnekopje (geteekend
W. S.) is goed geslaagd en blijkbaar
van denzelfden graveur, die ook de beel
tenis van het vijjf en twintig cents-stukje
vervaardigde. In een vorig bericht had
den wij reeds gelegenheid met lof hier
van te gewagen, en het doet ons ge-
Doegen dezelfde gunstige getuigenis thans
te kunnen herhalen.
Maar, zooals wij zeiden, is de munt
slag zelf weder volstrekt niet onberis
pelijk en, hoewel gelukkig deze guldens
niet in even groote mate door techni
sche gebreken worden ontsierd als
vroeger de kwartjes, zoo zijn toch ook
bij deze muntstukken de sporen niette
miskennen van eene misschien te haas
tige, maar zeker niet uiterst zorgvuldige
aanmunting.
Tal van guldens, die wij onder de
oogen kregen, staafden dit oordeel. Zoo
is bijvoorbeeld bij het munstuk, dat
vóór ons ligt, aan beide zijden de pa-
relrand niet goed uitgemunt.
Het opstaande randje, hier breeder,
daar smaller, is zeer ruw en hoekig en
vertoont nog duidelijk de vijlstreken die
het plaatje, alvorens te zijn gemunt,
heeft ondergaan.
De kant, waarop de woorden „God
zij met ons", is zeer ongelijk van dikte,
en bij sommige stukken, die wij zagen,
zyn de letters dezer woorden niet altijd
duidelijk uitgemunt.
Het is te begrijpen dat bij de aan
munting van guldens en andere munt
stukken, waarvan op éen dag dikwijls
duizenden geslagen wordeD, niet elk stuk
geheel onberispelijk kan zijn doch daar
staat tegenover dat juist in de scherpte
van den beeldenaar en de zorgvuldige
afwerking van het geheele stuk een der
voornaamste kenmerken is en moet
gelegen zijn, die ook den leek in
staat stellen aanstonds met beslistheid
een echt van een nagemaakt stuk te
onderscheiden.
En teveDs bezit men in die scherpte
van afmaking een waarborg tegen het
namaken van de munt.
Meerendeels toch worden valsche
geldstukken gegoten, en slechts eens bij
uitzondering treft men er aan, die laEgs
galvanischen weg vervaardigd werden,
terwijl nog zeldzamer zijn de stukken
op nagemaakte stempels geslagen. Dit
laatste geschiedt tot heden vermoedelijk
alleen in lndie door de Chineezen.
Bij het gieten nu, waarvoor vaak zeer
onvolkomen gipsen vormen worden ge
nomen, doch dikwijls ook zeer goed
afgewerkte, krijgen in den regel de
letters van het randschrift ronde kanten,
en wordt de parelrand onzuiver. Eene
voorname reden dus om zorg te dragen
dat dergelijke onzuiverheden althans
niet bij de echte munstukken voorko
men. Maar ook afgezien van deze za
kelijke opmerkingen, mag het betreurd
worden, dat eene zoo aanzienlijke rijks
instelling als de Munt stukken aflevert,
die in bet buitenland zeker de be
wondering van deskundigen niet zullen
opwekken.
Onder leiding van den heer
G. Kappenburg Pz. had Donderdag in
een der zalen van „Artis" de tweede
zitting der 47e algemeene vergadering
plaats van het Nederlandsche Onder
wij zersgenootschap.
Bij het rapport der commissie, belast
met het onderzoek der geloofsbrieven,
protesteeren Groningen en Arnhem tegen
het leit, dat men de groepen, die zich
in hunne afdeelingen na ontvangst van
den beschrijvingsbrief afscheidden, als
afzonderlijk afdeelingen heeft beschouwd,
waardoor bijv. Groningen, een afdeeling
van 106 ledeD, nu beschouwd is als
slechts 81 leden te telleD, waardoor aan
de afdeeling nu 5 in plaats van 6
stemmen zijn toegekend.
De voorzitter wijst er in zijn repliek
op, dat de historie van het Genootschap
het hoofdbestuur thans het recht heeft
gegeven te handelen zooals het gehan
deld heeft. In Groningen zelf hebben
in vroeger tijden eenmaal vier afdee
lingen le gelijk bestaan. Een desbe
treffende motie van Groningen kan dus
niet in stemming worden gebracht.
Amsterdam erkent, dat het hoofdbe
stuur in zijn recht was, maar stelt voor,
dat aan Groningen II en Arnhem II
op deze vergadering het recht van
stemming niet worde verleend.
Het hoofdbestuur brengt de vraag in
stemming, of aan alle afdeelingen, zooals
zij op de lijst geplaatst zijn, het recht
zal worden verleend. Met 129 tegen
116 stemmen verklaart de vergadering
zich daartegen, zoodat Arnhem II en
Groningen II buiten stemming blijven.
Na afdoening van enkele huishoude
lijke zaken en mededeelingen van het
hoofdbestuur wordt bij stemming uit
gemaakt, dat de eerstvolgende algemeene
vergadering te 's Hertogenbosch zal
worden gehouden.
Aan de orde komen daarna de vol
gende voorstellen
I. Tot het completeeren en in goeden
staat houden der boeken en het aan
schaffen van nieuwe werken voor de
Paedagogische Bibliotheek wordt over
het jaar 1893 uit de kas des Genoot-
schaps toegestaan de som van 100.
II. Uit de kas des Genootschaps
wordt over 1892 aan het Ondersten
ningsfonds een subsidie verleend van
400, te kwijten uit het batig slot van
1891.
Hl. Als feestgave van het N. O. G.
bij de herdenking van zijn vijftigjarig
bestaan wordt aan de jongste instelling
van het Genootschap, het ondersteu
ningsfonds, uit het vaste fonds eene
som uitgekeerd van vierduizend gulden.
IV. Aan de hoofdcommissie voor het
ondersteuningsfonds wordt, tot weder-
opzeggens toe, jaarlijks uit de kas van
het Genootschap voor vergaderkosten
de som van ƒ100 verstrekt.
Deze voorstellen worden bij accla
matie goedgekeurd.
Volgt een voorstel tot wijziging van
het reglement voor het Ondersteunings
fonds, waarbij ten eerste wordt vastge
steld, dat het ondersteuningsfonds ten
doel zal hebben
ie. de deelneming in de Levensverz.
Mpij. v. h. N. O. G. door bijpassing
van premien mogelijk te maken voor
hen, die de geheele premie niet kunnen
betalen
2e. wanneer de deelneming wegéns
onvoldoende gezondheid wordt gewei
gerd, nadat de ondersteuning in het
betalen der premie was toegestaan, de
geheele premie te storten in de Onder
wijzers-Spaarbank ten voordeele van de
na te laten betrekkingen;
30. wanneer de deelneming wegens
onvoldoende gezondheid geweigerd is,
na hun overlijden aan hunne weduwen
of kinderen tijdelijken of voortdurenden
onderstand te verleenen
noodlijdende onderwijzers of hunne
nagelaten betrekkingen te ondersteunen.
In verband daarmede ondergaan ver
schillende artikelen van het reglement
wijziging.
Voorstel van Schiedam.
Art. 46 der wet aldus te lezen
„Het hoofdbestuur bestaat uit negen
leden. Vijf van hen wonen in de plaats,
waar het hoofdbestuur is gevestigd, de
vier overige leden wonen elders.
In het hoofdbestuur hebben minstens
twee onderwijzers zittiDg, die niet aan
het hoofd eener school geplaatst zijn.
Leden, die van woonplaats veran
deren, blijven in functie, zoolang het
mandaat duurt."
Het voorstel Schiedam wordt na
eenige discussie verworpen.
Nu volgt een voorstel van Groningen
aangaande aanvulling en wijziging van
eenige artikelen, betreffende het lid
maatschap en het stemrecht.
Het hoofdbestuur heeft op dit voorstel
een ongunstig preadvies ingediend.
De afgevaardigde der gew. vereeng.
Groningen dient een motie in, strek
kende om behandeling van het punt
in kwestie uit te stellen tot de gewone
10-jaarlijksche wetswijziging (die in
1897 zal plaats hebben).
De heer Gerhard stelt in het licht,
dat het voorstel-Groningen niet anders
is dan het gevolg van de handelwijze
der afdeeling-Arnhem, die de bepaling
HOOFDSTUK VII.
„De dames zijn in hechtenis genomen met niets meer of min
der dan een lijk onder haar bagage," zeide ik. „Het was in een
zwarten koffer verborgen. Nu is de eerste vraag, of de koffer
urn miss Simpkinson toebehoorde?*1
„Ja," zeide miss Simpkinson haastig veel te haastig naar
mijne meening.
„Beste Edith,*' aldus begon haar verloofde.
Zjj legde hem met een gebiedenden wenk het stilzwijgen op.
„Ik zeg u, dat de koffer mg toebehoort, Austin. Vraag het
maar aan Susan. Het dient nergens voor om hierover weer te
gaan redetwisten. Van wien zou hij anders kunnen zijn
«Ja van wien zeide Harvey met een vermakelijke verbaasde
gelaatsuitdrukking.
„De tweede vraag is deze," vervolgde ik. „Wie is de ver
moorde dime? Tot dusverre heeft men het lijk nog niet her
kend."
„Die vraag kan ik beantwoorden," zeide Harvey, en een droe
vige trek overschaduwde zijn innemend gelaat. „Ik wilde wel,
dat ik het niet kon. Miss Simpkinson had ze ook kunnen be
antwoorden, en heeft naar mijn oordeel zeer onverstandig ge
handeld door niet oogenblikkelijk aan de fransche autoriteiten
alle inlichtingen te geven, die zjj kon verschaffen. Ja, Edith, dat
is ook iets, waarover ik ik het tot myn spijt met u altijd oneens
moet zijn.
„Maar wie i s het dan riep ik ongeduldig uit.
„Naar hetgeen miss Simpkinson mij vertelt, bestaat er niet de
minste twjjfel, of het lijk is dat van mijne tante," antwoordde
de leeraar, terwijl hij de kamer op en neer liep om zyne ont
roering beter te verbergen; „en hoewel het natuurlijk een pijnlijk
onderwerp is, zal ik aan de politie mededeelen, wat zij rechtens
moet weten
Miss Simpkinson stond op en trad voorwaarts.
„Om 's hemelswil I" riep zij hartstochtelijk uit, „heb medelijden
met ons allen en bewaar het stilzwegen."
„Edith," zeide ée jonge man zeer zacht en teeder, terwijl hij
haar arm door den zijne legde, „gij hebt ongelijk, groot ongelijk.
Er zijn oogenblikken in ons leven wanneer wij aarzelen, maar
meestal weten wij maar al te goed, waar het pad der deugd
ligt. Ik moet spreken, liefste. En bovendien, wees daarvan ver
zekerd, wanneer ik het niet doe, dan zullen anderen het doen."
Hij keek mij aan.
„Hoe lang denkt gij, dat de fransche politie noodig zal heb
ben om het zonder mijn hulp te kunnen opsporen zeide hij.
„Zij kennen de voorletters van den naam van de eude dame,"
gaf ifc ten antwoord, „haar waarschijnlijke woonplaats, het num
mer en den fabrikant van haar horloge, terwijl zij hare kleeren
en haar portemonnaie in hun bezit hebben ik zou denken
van drie dagen."
„Die moeite kan ik hun uitsparen. Mijn tante heette Elizabeth
Raynell. Zij was ongehuwd en woonde te Upper Norton Crescent
13, Haverstock Hill. Zij woonde den laatsten tijd te Southend
ter wille van haar gezondheid, en aldaar moet moet/' dit
laatste bracht hij er eenigszins stamelend uit, „moet zij haar dood
hebben gevonden."
Miss Simpkinson liet zich weer op haar sofa neervallen, en
verborg haar gelaat in hare handen.
„Ik geloof, dat gij gelijk hebt, mijnheer," merkte ik op, „en
duidt het mij niet ten kwade, dat ik het u zeg, door de politie
te helpen zooveel het in uw macht ligt. Het leidt tot niets om
feiten te vei bloemen, die toch nu of later aan het licht komen,
en zulk eene handelwijze kan nog slechts een ernstiger aanzien
geven aan hetgeen neem mij niet kwalijk, dat ik het zeg
nu reeds een slechten indruk maakt."
Ik was vertoornd over de onverstandige handelwijze van miss
Simpkinson.
Zij trok hare handen van haar gelaat weg.
„Dat weet ik," zeide zij.
„De moord werd te Southend bedreven," ging ik voort; „ik
wist dat reeds voor dat ik hier kwam. Waarom werd de moord
gepleegd
Br heersehte een doedsche stilte. De verloofden zagen elkaar
angstig aan.