DE BOTTELIER
BINNENLAND.
INGEZONDEN.
Nog iets over Brussel.
GEMENGD NIEUWS.
DOOK
JAM BS PAYN.
Toen ik als jongmensch naar Londen
kwam, kreeg ik een aanbevelingsbrief
mee voor de familie Lollen. De heer
Pullen was een ryk man, die in Cornwallis
met uuyn-exploitatie zijn geld had ver
diend. Zijn vader was mijnwerker en
omdat deze zyn brood had verdiend
met zijn handen en houweel, werd zijn
zoon van de conversatie met de omwo
nende familiën uitgesloten.
Maar in Londen is men zoo kleingees
tig niet. Daar neemt men de menschen
voor wat zy zyn en vraagt niet naar
hunne familie on antecedenten. Men ver
welkomde er Pollen, omdat hy gastvry
was en zyn vrouw, omdat zy zich volstrekt
niet op hun geld verhoovaardigde en als
een of ander kwaadaardig persoon verteld
had, dat Pullens vader een mijnwerker
was geweest, zou men in Londen denkelijk
gezegd hebben, dat dit een argument
was voor vroegtijdige huwelijken.
Hoewel myne ouders te Porthperran
in Cornwallis niet veel met de Pullens om
gingen, gaven zy my toch, toen ik naar
Londen op een kantoor ging, een brief
voor den heer Puilen, die toen te Londen
woonde. Zy woonden echter tamelyk ver
van myne kamers af en ik maakte van
hun gastvrijheid geen al te groot gebruik,
terwyl bovendien de gasten aan hun
tafels meerendeels menschen van mid
delbaren leeftyd waren die my niet aan
trokken. Jongelui zag ik er nooit, want
de Pullens hadden geen kinderen.
Bovendien was er nog een andere
reden, die my van al te talrijke bezoeken
by de Pullens weerhield, namelyk hun
bottelier Bellamy. Misschien zal dat
iemand vreemd voorkomen, maar Bellamy
was zoo deftig en ik zoo jong en hy liet
my dat zoo gevoelen. Nooit zag ik een
bottelier, die drukkender plechtig en
statig was, dan hy. Een rechter had niet
imposanter kunnen wezen, dan Bellamy.
Naar hy beweerde, had hy vroeger ge
diend in deftige huizen by personen met
lange titels en ik denk, dat het hierdoor
kwam, dat beide, de heer en mevrouw
Pullen, bang voor hem waren. Mevrouw
Pullen beschreef hem wel altijd als een
//kostbare schat*, maar ik geloof toch,
dat zy hem heimelyk vreesde en van
Pullen zelf weet ik dat zeker.
Feitelyk stonden de echtgenooten onder
de plak van hun bottelier, die deze wel niet
met hardheid, maar met deftigen ernst
en waardigheid voerde. Over mij oefende
hy eveneens een soort van patronaat
uit, by deed my gevoelen dat ik zoo
jong was, gaf my eeDs op een diner een
wijnglas minder dan een ander, als om
my te waarschuwen de wynen niet door
elkander te drinken en verzuimde zelfs
eens aan een lunch, my een servet te
geven.
Vandaar dat ik in langen tijd dikwijls
niet op Vigo Sequare kwam. Op zekeren
middag in September giDg ik er met een
bezwaard hart heen. Ik had dat bezoek
al twee maanden geleden moeten brengen
en ik kon nu niet te kieskeurig wezen,
omdat al mijne vrienden uit de stad
waren en een diner bij Pallen, zelfs met de
drukkende tegenwoordigheid van Bellamy,
beter was dan alleen, in een restauratie te
dineeren.
Stel u voor, hoe verbaasd en ontsteld ik
was toen ik Vigo Square bereikende, voor
het huis van Pullen een lijkbaar zag staan,
terwyl een oogenblik daarna een dood
kist werd uitgedragen en de deftige bot
telier in de deur staande, met een
waardige buiging voor de familieleden
die in de ry tuigen zaten, het hoofd ont
blootte voor den doode, die daar werd
weggedragen. Zooals de man daar stond,
maakte by den indruk op my van een
volleerden schurk te wezen en tegelyk
trof my het sterfgeval in het huis van
myn vriendelyken gastheer. Wie was er
dood Pullen zelf of zijn vrouw Ik
achtte het ongepast, dat aan den botte
lier te vragen en ging derhalve de straat
weer at.
In de couranten vond ik des avonds
niets en de wederzijdsche vrienden, die
my op de hoogte hadden kunnen bren
gen, waren de stad nit. Veertien dagen
later ontmoette ik Pallen plotseling op
straat. „Het is dns zijn vrouw geweest,*
dacht ik en hoewel hij ex nu juist niet vroo-
lyk uitzag, maakte hy op mij ook niet den
indruk van een liefhebbend echtgenoot,
die pas weduwnaar geworden is. Toen
hij mij zag, glimlachte hij en riep
„Wel, je bent my haast een vreemde
geworden. In hoeveel tyd ben je niet op
Vigo Square gewest
„De vorige maand ben ik aan uw huis
geweest, meneer,* antwoordde ik, „maar
onder die treurige omstandigheid (bet
was op den 18den) ben ik natuurlijk niet
binnengegaan.*
„En waarom niet vroeg hij luchtig.
//Ik zou bly zyn geweest je te zien, als
ik thuis was geweest.
„Maar by een sterfgeval in huis, myn
waarde heer....*
„Wat bedoel je? Ik heb geen sterfge
val iu mijn huis gehad
Ik vond dit bizonder wreed en lomp
van den ouden Pullen.
Zijn vrouw was toch altyd vriendelijk
en goed voor hem geweest.*
„Wel, ik begryp n inderdaad niet,*
antwoordde ik wel wat stroef, „maar ik
heb een doodkist nit uw huis zien dragen
en de lykstoet naar het kerkhof zien
gaan.*
„Heh je dat gezien vroeg hy zeer
ernstig. „Was het uit myn huis?*
„Zeker.*
„Zoo zoo Hy keek neerslachtig en
nadenkend, als iemand die slecht nieuws
hoort. „Nu, beste jongen, doe my het ge
noegen en zeg er niets van, voordat ik
je nader gesproken heb.* En hiermee
schudde hy my de hand en ging haastig
weg.
Klaarblykelyk had het verlies van zyn
vrouw zyn verstand beneveld. Hoe was
het anders mogelyk, dat hy twyfelde aan
wat ik gezien had en my tegelykertyd
vroeg, het geheim te houden
Een week daarna reeds, wat ik wel
vroeg vond, rroeg Pullon my op Vigo
Square te dineeren. Ik ging er met groo-
ten tegeozin heen, daar de toch verve
lende diners er no, zonder de vrouw des
huizes, nog saaier zouden wezeD.
Tot myn verbazing werd ik niet door
Bellamy ontvangen, maar door eene jon
geren bottelier, dien ik niet nalaten kon te
vragen. „Waar is Bellamy waarop de
man antwoordde „ik ben hier nog maar
een paar dagen, meneer en ik ken
Bellamy niet I*
Een paar dagen 1 wel, wie een paar
minuten in huis was geweest moest
Bellamy kennen.
Dit was mijn eerste verbazing, maar
de tweede schok was nog grooters in
de voorkamer vond ik mevrouw Pullen,
bezig met een haakwerkje, die mij tege
moet kwam en my vriendelyk welkom
heette.
„Wat hebben we je in lang niet ge
zien zei hy. Ik was te verschrikt
om iets te antwoorden. „Je had dood en
begraven kannen wezen, zonder dat we
er iets van wisten,* ging zy voort. Ik
dacht by myzelven dat ik dat van haar
verwacht had. „Maar je bent toch ge
komen, al heb je niet aangebeld, niet
waar en zy lachte hard en zennw
achtig.
Wat beteekende dit alles toch Had
den zy dan een anderen bloedverwant
verloren
Het was een groote verlichting voor
my, dat Pullen eindelyk in de kamer
kwam. We gingen weldra aan tafel (ik
was de eenige gast) en de nieuwe bot
telier gaf my behoorlyk een servet en
evenveel glazen als aan de andereo,
Toen de bediende heenging, kon ik het
niet meer uithouden.
„Mevrouw," zeide ik, „waar is toch
uw uitmuntende Bellamy gebleven
„Ge moet niet hard over hem denken,
over mijn echtgenoot meen ik,* zei
mevrouw Pallen. „Ik weet dat Bellamy
uw vriend niet was, maar het gevoel
van verlies dat wjj geleden hebben
doordat ons vertrouwen op hem werd
geschokt, kunt gy u niet voorstellen!*
„Myn opinie van dien man, mevrouw,
is allesbehalve gunstig*.
„Dat wist ik*, antwoordde zy kalm_
„en daarom vertellen we het je ook,
omdat we zijn verkeerdheden door
ontdekt hebben.*
„Door my
„Myn man en ik hadden het meeste
vertrouwen in Bellamy, we zouden hem
ongeteld geld hebben toevertrouwd. Ik
moet daD ook zeggen dat we nooit eeD
zilveren lepeltje hebben vermist.*
„Dus was de man toch eerlijk?1
vroeg ik.
„Volstrekt niet. Hy was alleen eerlyk
in kleine dingen, om des te beter in het
groot te kunnen stelen.*
„Hy gooide een sprot uit om een
haring te vangen,* zei de heer Pullen.
„Ja, hy genoot zóódanig ons vertrou
wen, dat wij des zomers als wy naar
buiten gingen, het huis in Londen drie
maanden lang geheel aan hem overlie
ten, en nooit iemand verzochten eens een
kijkje te nemen hoe alles ging. De
andere dienstboden stonden meer onder
hem, dan onder ons en wy voelden ons
za§r gerust. Alles werd ons met groote
stiptheid bericht.*
„Nooit zag ik een stipter man,* viel
Pullen hier in.
„Hy zond ons zelfs alle circulaires,
die er kwamen.*
„Als wy terugkwamen,* ging mevrouw
Pullen voort, „zag alles er nit zooals
het behoorde. Bellamy scheen verrukt
ons te zien, rapporteerde zeer gunstig
over de andere bedienden en was zoo
zuinig geweest met de brandstof, dat wy
ons er over verbaasden.*
t:. „SomB waren er meer kolen, dan toen
wy heengingen,* voegde de heer Pullen
erby.
„Hoe is dat mogelyk?* vroeg ik.
„Ja, dat was nu juist wat ook onze
nieuwsgierigheid opwekte. Op een of
andere manier kregen wij den indruk,
dat er iemand in het huis was geweest
tydens wy naar buiten waren. Er was
geen bewys van. maar we voelden het.
Als het vrienden van Bellamy waren ge
weest waren het natuurlyk respectabele
menschen, maar het was toch niet pli
zierig, te moeten denken dat Bellamy's
vrienden ons huis gebruikt en op onze
bedden hadden geslapen.*
„Natuurlijk niet,* zei ik, „maar waarom
vroeg u er Bellamy niet naar?"
„Och, mijn man wilde met hem liever
over zulk een moeielyk onderwerp Diet
spreken. Hy hoopte er dus het bette vau
tot hij n ontmoette en van n hoorde, dat
er eene begrafenis uit ons huis was ge
weest. Ten vroeg myn man er de buren
naafi
Je weet dat wy het altyd zoo prettig
vonden, dat in Londen niemand zich met
zyn buren behoeft te bemoeien, maar
lomtijds kan dat toch wel lastig wezen.
De baren hadden de begrafenis gezieB
een paar hadden zelfs de gordynen
neergelaten, denkende dat het bij ons
was; maar zy hadden er niet meer op
toen zy bemerkten dat het huis
aan anderen verhuurd was.*
„Het huis verhuurd? Uw huis?*
„Ja. daar zit nu juist de knoop. Bel
lamy verhuurde als wy naar buiten wa
ren, het huis voor drie maanden voor
honderd golden per maand. Hy zei dat
zyn meester dat gelast had en stak dus
300 gulden extra in zijn zak, behalve
dnbbel loon als bottelier, want hij kreeg
van den huurder ook loon.*
„Alles zou goed gegaan zyn met dien
armen Bellamy,* vervolgde haar man,
„wanneer ongelukkig niet zyn huurder
of eigenlyk onze huurder in dien
korten tyd gestorven was en op zooiets had
hy niet gerekend.
Hy had maar juist tyd genoeg, om
hem te begraven en alles in orde te
brengen voor onze komst.*
„Ge hebt hem toch aangeklaagd, hoop
ik. Een man die uw vertrouwen zoo
schandelyk heeft misbruik, verdient geen
Dade
Mevrouw Pullen stak vol afgryzen de
handen omhoog. „Bellamy naar de ge
vangenis zenden Dat zouden wy nooit
kunnen doen. Natuurlyk hebben wy hem
moeten ontslaan, maar het zou ons spy-
ten als zijn toekomst werd bedorven
door een
„Misrekening,* mompelde haar man,
„Juist, dat is het woord. We hebben
je dit alles verteld, beste jongen, om je
te verzoeken zoolang het Bellamy zon
kunnen schaden, nooit een woord te rep
pen van Bellamy's mis rekening,
ook niet te Porthperran l*
Op Eikenduinen by'sHage
werd Vrydag het stoffelijk overschot ter
aarde besteld van den generaal-majoor
Beyen, oud-minister van oorlog, lid van
den Raad van State, Op den dooden*
akker waren onder anderen aanwezig de
heer Birtema van Groveatina, adjudant
der Koningin, als vertegenwoordiger der
Regentes, de oud-minister Heemskerk,
Bergansius en Den Beer Portugael, leden
van den Raad van State, het oud lid van
dien Raad De Vries, de refendaris Bake,
de generaals Snyders, Klerck, Gever
Deynoot, de kolonel Henckens, plaatselijk
commandantde pens. generaals Netscher
en Verspyck, minister Smidt, de voor
zitter der Rekenkamer, hooggeplaatste
ambtenaren uit de collegien van staat,
voorts predikanten, ouderlingen en diake
nen der Nederl. Hervormde gemeente,
alsmede een deputatie uit de „Nederl.
Evangelische Protestantsche Vereeni-
ging." De broeder van den overledene
dankte voor de bewezen eer, inzonderheid
den vertegenwoordiger der Regentes,
wien hy verzocht den dank der familie
leden aan de Vorstin over te brengen.
.Nu het TJ. D. voor eenige
dagen op een leemte heeft gewezen,
welke in de contröle by de spoorwegen
bestaat, worden van andere zyde nog
eenige staaltjes medegedeeld, die zeker
by de betrokken maatschappij een punt
van overweging zullen uitmaken. Zoo
zegt de Amü. Ct.
„Do abonnementskaarten, hetzg le,
2« of 3e klasse, zyn natuurlyk ook per
soonlek? doch op dio kaarten, geldig op
een zeker traject, ontbreekt het portret
van den houder, waardoor de gelegen
heid is opengesteld, d«t ook andere
huisgenooten van datzelfde abonnement
gebruik maken. Immers noch conduc
teur, noch controleur kunnen zien of
weten, dat de voornaam van den houder
eiet overeenstemt met de voorletters op
de abonnementskaart vermeld, en meer
malen gebeurt het dan ook, dat twee of
drie personen van eenzelfde kaart ge
bruik maken, de houder en eigenaar
dagelijks, de broeder of broeders een
maal per week des avonds. Andere
„smokkelreisjes*, minder ingrypend, doch
op groote schaal gedaan, zyn vooral des
Zondags aan het station Haarlem op te
merken bij de avondtreinen naar Am
sterdam, waarby door de conducteurs
zeer zelden en, indien de trein te laat
is, nooit wordt gecontroleerd. De reizigers,
voorzien van plaatsbiljetten S« klasse,
stappen heel gerust in do 2e, 2» klasse
reizigers in de le klasse.
„Heeft men plaats genomen en wordt
er gecontroleerd, welnu dan is het nog
de tyd, de „vergissing* te merken
of zich den beambte een plaats in minder
rang te doen aan wy zen, welke klasse
volgens hu line meening vol(?) was.
„In den regel vooral by de treinen
40, 122 en 46 worden de portieren met
den uitroep „allen voor Amsterdam en
Halfweg* dicht geworpen en ongestoord
bereikt men de hoofdstad, waar, by de
verbeterde contróle, aldaar deze
overtreding natuurlijk niet kan worden
geconstateerd*.
Men meldt onsuifcAmater-
dam:
Aan de Nederl. Fabriek van Werk
tuigen en Spoorwegmaterieel (voorm. Kon.
Fabr. van Stoom- en andere Werkt.) te
Amsterdam werden dezer dagen tal van
nieuw gebouwde spoorwegwagens afge
leverd. Voor de Nederlandsch Zuidafri-
kaansche spoorwegmaatschappij werden
een honderdtal open goederenwagens
gebouwd, voor de Nederl. Staatsspoor
wegen worden gebouwd 18 bagagewa
gens voor den internationalen dienst be
nevens een honderdtal gesloten goederen
wagens voor de Holl. Spoorwegmaatschap
py een zelfde getal platte en gesloten
goederenwagens en zyn er nog een aan
tal in bewerking. Het afgeleverde werk
ziet er keurig en soliede uit en kan
zeker met het baitenlandsche fabrikaat
wedy veren. Het plan is om, ten einde
aan het contract met de Nederl. spoor
wegmaatschappijen te voldoen, de in
richting derwijze uit te breidea, dat on
geveer vijf honderd spoorwagens per jaar
kunnen worden afgeleverd, dns tien stuks
per week.
Het stroomt nogsteedspa-
tienten naar den arabischen oogarts Goo-
lam Kader. Des avonds, wanneer „kos
teloos consult* plaats heeft, wordt „queue*
voor zijn huis gemaakt.
Zelfs op de beste dagen van
het Bedouloen kamp was de Weesper-
zyde te Amsterdam niet zoo vol als
Donderdagavond, terwyl nu bovendien ook
de overkant even dicht bezet was. Alles
voor het vuurwerk dat ter eere van
Ooms op eene schuit voor het café der
roeivereeniging „De Amstel* werd afge
stoken.
Ondanks het minder gunstige weer
slaagde het vuurwerk uitstekend vooral
het Bengaalsehe vuur maakte een zeer
fraai effect wanneer het de rivier ver
lichtte, waarop vele bootjes heen en
weer schoven en de oevers waar, in de
donkere massa der lichamen, alleen de
tallooze gezichten uitkwamen.
Het slotnummer was een waardig
besluit van het geheelonder veel
geknetter en gesis zag men een Sculler
verschijnen in chassinet, hetgeen met
levendig gejuich begroet werd, terwijl
het iu genoemd café opgestelde muziek
korps het Volkelied speelde.
De Badensche regeering
verzoekt de uitlevering van Christiaan
Wohlgemuth, geboren te Wallstadt in
Baden, laatst woonachtig te Weiher in
Hessen, 37 jaar, ineengedrongen, groot
1,6 voorhoofd kaal, kleur gezond. Hij
spreekt met Frankforfcsch dialect. Op den
rechterarm is hy met een militair teeken
blauw getatoueerd. Hij wordt verdacht
van op 29 Juni jl. te Sulzbach in Baden
nit een woonhuis door middel van braak
te hebben ontvreemd ongeveer 900 mark
aan goud- en zilvermunt en een donker
geruite broek en hoed. Opsporing en aan-
houding wordt verzocht en bericht aan
het departement van justitie,
Foor don inhoud dezer rubriek stelt de Redatiit
zieA niet aansprakelijk.)
WEDSTRIJDEN.
De wieier weds try den, morgen (Zondag)
te Scheveningen te houden, zullen be
zocht worden door de voornaamste bel
gische wedstrijders, o. a. door den heer
Robert Protin, safety-kampioen van
België op de baan, en den heer J. G.
van Ooien, kampioen van België op den
weg, beiden van Luik.
Holland's en Belgie's beste krachten
voor wieler-sport zullen dus te zamen
zijn, en eenige fraaie eindspurten te
zien geven (Bultman, Protin, Van Ooien
negen anderen op den faoogen bi
cycle).
Een der belangrijkste nummers zal
voorzeker zyn het rijden voor de derde
maal om het prachtig zilveren schild
uitgeloofd door den heer J. P. H. Ra
demaker, cacao-fabrikant te Scheveningen
Dit schild, dat geschonken werd, om
gedurende iederen wedstrijd van dit
seizoen te doen verrijden, dus vyf maal,
zal het eigendom worden van hem, die
het meest aantal malen wint. Op 26
Mei en 19 Juni werd het ieder maal
gewonnen door den heer P. de Waardt,
van Rotterdam.
Ook de hardloop-nummers beloven
interessant te zyn, daar de heeren Ver-
streepen en Noojaar, beiden van Ant
werpen, geduchte mededingers zyn voor
onze Hollandsche athleten.
Eenige leerlingen eenerj Engelsche
school hebben in een gewone vierriems-
booü het Kanaal overgeroeid en daarbij
een reoord gemaakt. Zy vertrokken 's
morgens om 5,20 uit Folkestone en kwa
men om 10.50 te Boulogne aan. Een
stoomjacht vergezelde de boot.
Letteren en Kunst.
Wanneer men met vrienden en be
kenden zooeens praat over het concours
te Brussel, dan wordt geregeld gevraagd;
„hoe zong „Crescendo*, hoe zong „Zang
en Vriendschap* Kannen onze zangerg
nu heelemaal niet tegen de Belgen op?
Waren er geen duitsche vereenigingen
En zoo voorts, en zoo voorts.
Meneer de Redacteur, ik ben lid van
een dezer beide vereenigingen, van
welke doet er nu niet toe. Dat belet even
wel niet, dat ik ze allebei een goedhart
toedraag en waarschijnlijk van allebei
lid wezen zou, wanneer ik er tyd voor
had en het door de vereenigingen werd
toegestaan. Ik mag dan ook zeggen, dat
ik heelemaal onpartijdig ben. „Crescendo*
gun ik even graag een prys als „Zang
en Vriendschap* en ik waardeer de goede
eigenschappen van de twee vereeniging.n
even veel.
Laat ik dan nn eens vertellen, wat ik
in Brussel gehoord en gezien heb over
onze Haarlemsche Mannenkoren.
„Crescendo* heeft by het zingen in
de prima vista afdeeling een moei
mededinging gehad. Dat koor uit Meohe-
len was tweemaal zoo groot en
klaarblijkelijk heelwat lezers.
Nu zeggen sommige menschen „'t ie
geen kunst, om een tweeden prijs te
halen, als er twee vereenigingen en twee
pryzen zyn.*
U zal ook wel weten, meneer de
Redacteur, dat er menschen zyn die
praten over dingen, waarvan ze geen
verstand hebben. Zoo iB het hier ook.
De menschen, die zoo oordeelen, moesten
bedenken dat een jury als ze dat wil
doen, een tweeden prys inhouden kan,
De jury, die „Crescendo* den tweeden
prys gaf, heeft dat gedaan met alge-
meene stemmen. My dunkt, dat ii
een bewys, dat de vereeniging den prys
goed verdiend heeft.
„Zang en Vriendschap* heeft den twee
den eoncoursprys gekregen omdat het
het verplichte koor zoo goed gezoDgen
heett. In het vrye nummer „Deus
nostra spes* zakten ze al gauw
misschien was er anders een kansji
weest op den eersten. Nu ging Presburg
er mee stryken, de man heeft hem we
zenlijk verdiend.
„Crescendo* had een kwade kans inde
mededinging met de Belgen. Gaat men
naar 't buitenland, dan is een korps zan
gers nooit compleet en de concurrentie
werd nog moeielyker, omdat de Belgen
gewoon zyn te combineeren. Voor een
concours als dit voegen eenige liederta
fels zich by elkander, de beste zangerg
worden uitgekozen, en bij loting wordt
bepaald wie directeur wezen en hoe het
koor heeten zal.
Dat is al een reden, waarom voor de
Hollanders de concurrentie met Belgen
zoo moeilyk is. Verbeeld je, wat een man
nenkoor zon je krijgen als „Zang en
Vriendschap* en „Crescendo* zich voor
een concours eens by elkaar voegden!
Er zijn nog meer redeDen, die ons
Haarlemmers doen achterstaan, ook bjj
het koor van Presburg. We komeo niet
trouw genoeg op de repetities.
De heeren Andriessen en Robert zul
len het u wel zeggen: „we tobbeu altyd
met de slechte opkomst van de zangers.
Waarom komen jelui dan ook niet
beter op, zangbroeders De mannen van
„Onderlinge Oefening* weten wel, wat ze
voor hebben met trouw op de repetities
te verschijnen. In prima vista zingen ze
niet mee, want noten lezen daar doen
ze niet veel aan, maar de party kennen
ze uit het hoofd en wenden de oogen
van den directeur niet af.
En dan komt er ook nog wel een
beetje by, dat de tenoren in België beter
zyn dan de nederlandsche, maar daaren
tegen winnen onze bassen het. Dat komt
dus weer overeen nit.
Duitsche liedertafels gaan zelden op
buitenlandsche concourseD. Raar, hé, dat
er onder dat muzikale volk zoo weinig
goede mannenkoren zijn. 't Is evenwel
zoo en niet anders.
Mocht een lid van een van de ver
eenigingen willen gaan uitvisschen wie
ik ben, laat hy dan de moeite sparen.
Ik heb dit alleen gezegd omdat wij
Haarlemsche zangers, veel meer kunnen
doen, dan we gedaau hebben en als ik
met deze weinige regelen de lui weer eens
wat opgepord heb, dan heb ik myn doel
bereikt en is het ook niet noodig dat ik
myn naam noem, maar kan ik alleen on
derteekenen,
EEN ZANGER.
Van Zola's „Débacle* is het hon
derdste duizendtal nu reeds verschenen.
Zyn eerstvolgende werk zal niet de be
schrijving van den pelgrimstocht naar
Lonrdes,zijn zooals eerst gezegd werd,maar
een nieuw deel van den Rougon-Mac-
quart Cyclus, welke dus niet gesloten
is met „La Débacle*. Het nieuwe werk
zal tot titel dragen „Le Docteur Pascal*
en in het voorjaar verschijnen.
De groote fabriek van Coe-
kerill, te Seraing in België ontving de
dagen een order vau 35 locomotieven
met tenders voor de Riazau Oeralfik-
spoorweg in Rusland. Dit is nog eeus
om te watertanden voor de industrie in
dezen slappen tijd
Te Londen is een proefge*
nomen met electrische lantarens voor
de politie, welke zeer goed voldoen.