DE BOTTELIER BINNENLAND. INGEZONDEN. Nog iets over Brussel. GEMENGD NIEUWS. DOOK JAM BS PAYN. Toen ik als jongmensch naar Londen kwam, kreeg ik een aanbevelingsbrief mee voor de familie Lollen. De heer Pullen was een ryk man, die in Cornwallis met uuyn-exploitatie zijn geld had ver diend. Zijn vader was mijnwerker en omdat deze zyn brood had verdiend met zijn handen en houweel, werd zijn zoon van de conversatie met de omwo nende familiën uitgesloten. Maar in Londen is men zoo kleingees tig niet. Daar neemt men de menschen voor wat zy zyn en vraagt niet naar hunne familie on antecedenten. Men ver welkomde er Pollen, omdat hy gastvry was en zyn vrouw, omdat zy zich volstrekt niet op hun geld verhoovaardigde en als een of ander kwaadaardig persoon verteld had, dat Pullens vader een mijnwerker was geweest, zou men in Londen denkelijk gezegd hebben, dat dit een argument was voor vroegtijdige huwelijken. Hoewel myne ouders te Porthperran in Cornwallis niet veel met de Pullens om gingen, gaven zy my toch, toen ik naar Londen op een kantoor ging, een brief voor den heer Puilen, die toen te Londen woonde. Zy woonden echter tamelyk ver van myne kamers af en ik maakte van hun gastvrijheid geen al te groot gebruik, terwyl bovendien de gasten aan hun tafels meerendeels menschen van mid delbaren leeftyd waren die my niet aan trokken. Jongelui zag ik er nooit, want de Pullens hadden geen kinderen. Bovendien was er nog een andere reden, die my van al te talrijke bezoeken by de Pullens weerhield, namelyk hun bottelier Bellamy. Misschien zal dat iemand vreemd voorkomen, maar Bellamy was zoo deftig en ik zoo jong en hy liet my dat zoo gevoelen. Nooit zag ik een bottelier, die drukkender plechtig en statig was, dan hy. Een rechter had niet imposanter kunnen wezen, dan Bellamy. Naar hy beweerde, had hy vroeger ge diend in deftige huizen by personen met lange titels en ik denk, dat het hierdoor kwam, dat beide, de heer en mevrouw Pullen, bang voor hem waren. Mevrouw Pullen beschreef hem wel altijd als een //kostbare schat*, maar ik geloof toch, dat zy hem heimelyk vreesde en van Pullen zelf weet ik dat zeker. Feitelyk stonden de echtgenooten onder de plak van hun bottelier, die deze wel niet met hardheid, maar met deftigen ernst en waardigheid voerde. Over mij oefende hy eveneens een soort van patronaat uit, by deed my gevoelen dat ik zoo jong was, gaf my eeDs op een diner een wijnglas minder dan een ander, als om my te waarschuwen de wynen niet door elkander te drinken en verzuimde zelfs eens aan een lunch, my een servet te geven. Vandaar dat ik in langen tijd dikwijls niet op Vigo Sequare kwam. Op zekeren middag in September giDg ik er met een bezwaard hart heen. Ik had dat bezoek al twee maanden geleden moeten brengen en ik kon nu niet te kieskeurig wezen, omdat al mijne vrienden uit de stad waren en een diner bij Pallen, zelfs met de drukkende tegenwoordigheid van Bellamy, beter was dan alleen, in een restauratie te dineeren. Stel u voor, hoe verbaasd en ontsteld ik was toen ik Vigo Square bereikende, voor het huis van Pullen een lijkbaar zag staan, terwyl een oogenblik daarna een dood kist werd uitgedragen en de deftige bot telier in de deur staande, met een waardige buiging voor de familieleden die in de ry tuigen zaten, het hoofd ont blootte voor den doode, die daar werd weggedragen. Zooals de man daar stond, maakte by den indruk op my van een volleerden schurk te wezen en tegelyk trof my het sterfgeval in het huis van myn vriendelyken gastheer. Wie was er dood Pullen zelf of zijn vrouw Ik achtte het ongepast, dat aan den botte lier te vragen en ging derhalve de straat weer at. In de couranten vond ik des avonds niets en de wederzijdsche vrienden, die my op de hoogte hadden kunnen bren gen, waren de stad nit. Veertien dagen later ontmoette ik Pallen plotseling op straat. „Het is dns zijn vrouw geweest,* dacht ik en hoewel hij ex nu juist niet vroo- lyk uitzag, maakte hy op mij ook niet den indruk van een liefhebbend echtgenoot, die pas weduwnaar geworden is. Toen hij mij zag, glimlachte hij en riep „Wel, je bent my haast een vreemde geworden. In hoeveel tyd ben je niet op Vigo Square gewest „De vorige maand ben ik aan uw huis geweest, meneer,* antwoordde ik, „maar onder die treurige omstandigheid (bet was op den 18den) ben ik natuurlijk niet binnengegaan.* „En waarom niet vroeg hij luchtig. //Ik zou bly zyn geweest je te zien, als ik thuis was geweest. „Maar by een sterfgeval in huis, myn waarde heer....* „Wat bedoel je? Ik heb geen sterfge val iu mijn huis gehad Ik vond dit bizonder wreed en lomp van den ouden Pullen. Zijn vrouw was toch altyd vriendelijk en goed voor hem geweest.* „Wel, ik begryp n inderdaad niet,* antwoordde ik wel wat stroef, „maar ik heb een doodkist nit uw huis zien dragen en de lykstoet naar het kerkhof zien gaan.* „Heh je dat gezien vroeg hy zeer ernstig. „Was het uit myn huis?* „Zeker.* „Zoo zoo Hy keek neerslachtig en nadenkend, als iemand die slecht nieuws hoort. „Nu, beste jongen, doe my het ge noegen en zeg er niets van, voordat ik je nader gesproken heb.* En hiermee schudde hy my de hand en ging haastig weg. Klaarblykelyk had het verlies van zyn vrouw zyn verstand beneveld. Hoe was het anders mogelyk, dat hy twyfelde aan wat ik gezien had en my tegelykertyd vroeg, het geheim te houden Een week daarna reeds, wat ik wel vroeg vond, rroeg Pullon my op Vigo Square te dineeren. Ik ging er met groo- ten tegeozin heen, daar de toch verve lende diners er no, zonder de vrouw des huizes, nog saaier zouden wezeD. Tot myn verbazing werd ik niet door Bellamy ontvangen, maar door eene jon geren bottelier, dien ik niet nalaten kon te vragen. „Waar is Bellamy waarop de man antwoordde „ik ben hier nog maar een paar dagen, meneer en ik ken Bellamy niet I* Een paar dagen 1 wel, wie een paar minuten in huis was geweest moest Bellamy kennen. Dit was mijn eerste verbazing, maar de tweede schok was nog grooters in de voorkamer vond ik mevrouw Pullen, bezig met een haakwerkje, die mij tege moet kwam en my vriendelyk welkom heette. „Wat hebben we je in lang niet ge zien zei hy. Ik was te verschrikt om iets te antwoorden. „Je had dood en begraven kannen wezen, zonder dat we er iets van wisten,* ging zy voort. Ik dacht by myzelven dat ik dat van haar verwacht had. „Maar je bent toch ge komen, al heb je niet aangebeld, niet waar en zy lachte hard en zennw achtig. Wat beteekende dit alles toch Had den zy dan een anderen bloedverwant verloren Het was een groote verlichting voor my, dat Pullen eindelyk in de kamer kwam. We gingen weldra aan tafel (ik was de eenige gast) en de nieuwe bot telier gaf my behoorlyk een servet en evenveel glazen als aan de andereo, Toen de bediende heenging, kon ik het niet meer uithouden. „Mevrouw," zeide ik, „waar is toch uw uitmuntende Bellamy gebleven „Ge moet niet hard over hem denken, over mijn echtgenoot meen ik,* zei mevrouw Pallen. „Ik weet dat Bellamy uw vriend niet was, maar het gevoel van verlies dat wjj geleden hebben doordat ons vertrouwen op hem werd geschokt, kunt gy u niet voorstellen!* „Myn opinie van dien man, mevrouw, is allesbehalve gunstig*. „Dat wist ik*, antwoordde zy kalm_ „en daarom vertellen we het je ook, omdat we zijn verkeerdheden door ontdekt hebben.* „Door my „Myn man en ik hadden het meeste vertrouwen in Bellamy, we zouden hem ongeteld geld hebben toevertrouwd. Ik moet daD ook zeggen dat we nooit eeD zilveren lepeltje hebben vermist.* „Dus was de man toch eerlijk?1 vroeg ik. „Volstrekt niet. Hy was alleen eerlyk in kleine dingen, om des te beter in het groot te kunnen stelen.* „Hy gooide een sprot uit om een haring te vangen,* zei de heer Pullen. „Ja, hy genoot zóódanig ons vertrou wen, dat wij des zomers als wy naar buiten gingen, het huis in Londen drie maanden lang geheel aan hem overlie ten, en nooit iemand verzochten eens een kijkje te nemen hoe alles ging. De andere dienstboden stonden meer onder hem, dan onder ons en wy voelden ons za§r gerust. Alles werd ons met groote stiptheid bericht.* „Nooit zag ik een stipter man,* viel Pullen hier in. „Hy zond ons zelfs alle circulaires, die er kwamen.* „Als wy terugkwamen,* ging mevrouw Pullen voort, „zag alles er nit zooals het behoorde. Bellamy scheen verrukt ons te zien, rapporteerde zeer gunstig over de andere bedienden en was zoo zuinig geweest met de brandstof, dat wy ons er over verbaasden.* t:. „SomB waren er meer kolen, dan toen wy heengingen,* voegde de heer Pullen erby. „Hoe is dat mogelyk?* vroeg ik. „Ja, dat was nu juist wat ook onze nieuwsgierigheid opwekte. Op een of andere manier kregen wij den indruk, dat er iemand in het huis was geweest tydens wy naar buiten waren. Er was geen bewys van. maar we voelden het. Als het vrienden van Bellamy waren ge weest waren het natuurlyk respectabele menschen, maar het was toch niet pli zierig, te moeten denken dat Bellamy's vrienden ons huis gebruikt en op onze bedden hadden geslapen.* „Natuurlijk niet,* zei ik, „maar waarom vroeg u er Bellamy niet naar?" „Och, mijn man wilde met hem liever over zulk een moeielyk onderwerp Diet spreken. Hy hoopte er dus het bette vau tot hij n ontmoette en van n hoorde, dat er eene begrafenis uit ons huis was ge weest. Ten vroeg myn man er de buren naafi Je weet dat wy het altyd zoo prettig vonden, dat in Londen niemand zich met zyn buren behoeft te bemoeien, maar lomtijds kan dat toch wel lastig wezen. De baren hadden de begrafenis gezieB een paar hadden zelfs de gordynen neergelaten, denkende dat het bij ons was; maar zy hadden er niet meer op toen zy bemerkten dat het huis aan anderen verhuurd was.* „Het huis verhuurd? Uw huis?* „Ja. daar zit nu juist de knoop. Bel lamy verhuurde als wy naar buiten wa ren, het huis voor drie maanden voor honderd golden per maand. Hy zei dat zyn meester dat gelast had en stak dus 300 gulden extra in zijn zak, behalve dnbbel loon als bottelier, want hij kreeg van den huurder ook loon.* „Alles zou goed gegaan zyn met dien armen Bellamy,* vervolgde haar man, „wanneer ongelukkig niet zyn huurder of eigenlyk onze huurder in dien korten tyd gestorven was en op zooiets had hy niet gerekend. Hy had maar juist tyd genoeg, om hem te begraven en alles in orde te brengen voor onze komst.* „Ge hebt hem toch aangeklaagd, hoop ik. Een man die uw vertrouwen zoo schandelyk heeft misbruik, verdient geen Dade Mevrouw Pullen stak vol afgryzen de handen omhoog. „Bellamy naar de ge vangenis zenden Dat zouden wy nooit kunnen doen. Natuurlyk hebben wy hem moeten ontslaan, maar het zou ons spy- ten als zijn toekomst werd bedorven door een „Misrekening,* mompelde haar man, „Juist, dat is het woord. We hebben je dit alles verteld, beste jongen, om je te verzoeken zoolang het Bellamy zon kunnen schaden, nooit een woord te rep pen van Bellamy's mis rekening, ook niet te Porthperran l* Op Eikenduinen by'sHage werd Vrydag het stoffelijk overschot ter aarde besteld van den generaal-majoor Beyen, oud-minister van oorlog, lid van den Raad van State, Op den dooden* akker waren onder anderen aanwezig de heer Birtema van Groveatina, adjudant der Koningin, als vertegenwoordiger der Regentes, de oud-minister Heemskerk, Bergansius en Den Beer Portugael, leden van den Raad van State, het oud lid van dien Raad De Vries, de refendaris Bake, de generaals Snyders, Klerck, Gever Deynoot, de kolonel Henckens, plaatselijk commandantde pens. generaals Netscher en Verspyck, minister Smidt, de voor zitter der Rekenkamer, hooggeplaatste ambtenaren uit de collegien van staat, voorts predikanten, ouderlingen en diake nen der Nederl. Hervormde gemeente, alsmede een deputatie uit de „Nederl. Evangelische Protestantsche Vereeni- ging." De broeder van den overledene dankte voor de bewezen eer, inzonderheid den vertegenwoordiger der Regentes, wien hy verzocht den dank der familie leden aan de Vorstin over te brengen. .Nu het TJ. D. voor eenige dagen op een leemte heeft gewezen, welke in de contröle by de spoorwegen bestaat, worden van andere zyde nog eenige staaltjes medegedeeld, die zeker by de betrokken maatschappij een punt van overweging zullen uitmaken. Zoo zegt de Amü. Ct. „Do abonnementskaarten, hetzg le, 2« of 3e klasse, zyn natuurlyk ook per soonlek? doch op dio kaarten, geldig op een zeker traject, ontbreekt het portret van den houder, waardoor de gelegen heid is opengesteld, d«t ook andere huisgenooten van datzelfde abonnement gebruik maken. Immers noch conduc teur, noch controleur kunnen zien of weten, dat de voornaam van den houder eiet overeenstemt met de voorletters op de abonnementskaart vermeld, en meer malen gebeurt het dan ook, dat twee of drie personen van eenzelfde kaart ge bruik maken, de houder en eigenaar dagelijks, de broeder of broeders een maal per week des avonds. Andere „smokkelreisjes*, minder ingrypend, doch op groote schaal gedaan, zyn vooral des Zondags aan het station Haarlem op te merken bij de avondtreinen naar Am sterdam, waarby door de conducteurs zeer zelden en, indien de trein te laat is, nooit wordt gecontroleerd. De reizigers, voorzien van plaatsbiljetten S« klasse, stappen heel gerust in do 2e, 2» klasse reizigers in de le klasse. „Heeft men plaats genomen en wordt er gecontroleerd, welnu dan is het nog de tyd, de „vergissing* te merken of zich den beambte een plaats in minder rang te doen aan wy zen, welke klasse volgens hu line meening vol(?) was. „In den regel vooral by de treinen 40, 122 en 46 worden de portieren met den uitroep „allen voor Amsterdam en Halfweg* dicht geworpen en ongestoord bereikt men de hoofdstad, waar, by de verbeterde contróle, aldaar deze overtreding natuurlijk niet kan worden geconstateerd*. Men meldt onsuifcAmater- dam: Aan de Nederl. Fabriek van Werk tuigen en Spoorwegmaterieel (voorm. Kon. Fabr. van Stoom- en andere Werkt.) te Amsterdam werden dezer dagen tal van nieuw gebouwde spoorwegwagens afge leverd. Voor de Nederlandsch Zuidafri- kaansche spoorwegmaatschappij werden een honderdtal open goederenwagens gebouwd, voor de Nederl. Staatsspoor wegen worden gebouwd 18 bagagewa gens voor den internationalen dienst be nevens een honderdtal gesloten goederen wagens voor de Holl. Spoorwegmaatschap py een zelfde getal platte en gesloten goederenwagens en zyn er nog een aan tal in bewerking. Het afgeleverde werk ziet er keurig en soliede uit en kan zeker met het baitenlandsche fabrikaat wedy veren. Het plan is om, ten einde aan het contract met de Nederl. spoor wegmaatschappijen te voldoen, de in richting derwijze uit te breidea, dat on geveer vijf honderd spoorwagens per jaar kunnen worden afgeleverd, dns tien stuks per week. Het stroomt nogsteedspa- tienten naar den arabischen oogarts Goo- lam Kader. Des avonds, wanneer „kos teloos consult* plaats heeft, wordt „queue* voor zijn huis gemaakt. Zelfs op de beste dagen van het Bedouloen kamp was de Weesper- zyde te Amsterdam niet zoo vol als Donderdagavond, terwyl nu bovendien ook de overkant even dicht bezet was. Alles voor het vuurwerk dat ter eere van Ooms op eene schuit voor het café der roeivereeniging „De Amstel* werd afge stoken. Ondanks het minder gunstige weer slaagde het vuurwerk uitstekend vooral het Bengaalsehe vuur maakte een zeer fraai effect wanneer het de rivier ver lichtte, waarop vele bootjes heen en weer schoven en de oevers waar, in de donkere massa der lichamen, alleen de tallooze gezichten uitkwamen. Het slotnummer was een waardig besluit van het geheelonder veel geknetter en gesis zag men een Sculler verschijnen in chassinet, hetgeen met levendig gejuich begroet werd, terwijl het iu genoemd café opgestelde muziek korps het Volkelied speelde. De Badensche regeering verzoekt de uitlevering van Christiaan Wohlgemuth, geboren te Wallstadt in Baden, laatst woonachtig te Weiher in Hessen, 37 jaar, ineengedrongen, groot 1,6 voorhoofd kaal, kleur gezond. Hij spreekt met Frankforfcsch dialect. Op den rechterarm is hy met een militair teeken blauw getatoueerd. Hij wordt verdacht van op 29 Juni jl. te Sulzbach in Baden nit een woonhuis door middel van braak te hebben ontvreemd ongeveer 900 mark aan goud- en zilvermunt en een donker geruite broek en hoed. Opsporing en aan- houding wordt verzocht en bericht aan het departement van justitie, Foor don inhoud dezer rubriek stelt de Redatiit zieA niet aansprakelijk.) WEDSTRIJDEN. De wieier weds try den, morgen (Zondag) te Scheveningen te houden, zullen be zocht worden door de voornaamste bel gische wedstrijders, o. a. door den heer Robert Protin, safety-kampioen van België op de baan, en den heer J. G. van Ooien, kampioen van België op den weg, beiden van Luik. Holland's en Belgie's beste krachten voor wieler-sport zullen dus te zamen zijn, en eenige fraaie eindspurten te zien geven (Bultman, Protin, Van Ooien negen anderen op den faoogen bi cycle). Een der belangrijkste nummers zal voorzeker zyn het rijden voor de derde maal om het prachtig zilveren schild uitgeloofd door den heer J. P. H. Ra demaker, cacao-fabrikant te Scheveningen Dit schild, dat geschonken werd, om gedurende iederen wedstrijd van dit seizoen te doen verrijden, dus vyf maal, zal het eigendom worden van hem, die het meest aantal malen wint. Op 26 Mei en 19 Juni werd het ieder maal gewonnen door den heer P. de Waardt, van Rotterdam. Ook de hardloop-nummers beloven interessant te zyn, daar de heeren Ver- streepen en Noojaar, beiden van Ant werpen, geduchte mededingers zyn voor onze Hollandsche athleten. Eenige leerlingen eenerj Engelsche school hebben in een gewone vierriems- booü het Kanaal overgeroeid en daarbij een reoord gemaakt. Zy vertrokken 's morgens om 5,20 uit Folkestone en kwa men om 10.50 te Boulogne aan. Een stoomjacht vergezelde de boot. Letteren en Kunst. Wanneer men met vrienden en be kenden zooeens praat over het concours te Brussel, dan wordt geregeld gevraagd; „hoe zong „Crescendo*, hoe zong „Zang en Vriendschap* Kannen onze zangerg nu heelemaal niet tegen de Belgen op? Waren er geen duitsche vereenigingen En zoo voorts, en zoo voorts. Meneer de Redacteur, ik ben lid van een dezer beide vereenigingen, van welke doet er nu niet toe. Dat belet even wel niet, dat ik ze allebei een goedhart toedraag en waarschijnlijk van allebei lid wezen zou, wanneer ik er tyd voor had en het door de vereenigingen werd toegestaan. Ik mag dan ook zeggen, dat ik heelemaal onpartijdig ben. „Crescendo* gun ik even graag een prys als „Zang en Vriendschap* en ik waardeer de goede eigenschappen van de twee vereeniging.n even veel. Laat ik dan nn eens vertellen, wat ik in Brussel gehoord en gezien heb over onze Haarlemsche Mannenkoren. „Crescendo* heeft by het zingen in de prima vista afdeeling een moei mededinging gehad. Dat koor uit Meohe- len was tweemaal zoo groot en klaarblijkelijk heelwat lezers. Nu zeggen sommige menschen „'t ie geen kunst, om een tweeden prijs te halen, als er twee vereenigingen en twee pryzen zyn.* U zal ook wel weten, meneer de Redacteur, dat er menschen zyn die praten over dingen, waarvan ze geen verstand hebben. Zoo iB het hier ook. De menschen, die zoo oordeelen, moesten bedenken dat een jury als ze dat wil doen, een tweeden prys inhouden kan, De jury, die „Crescendo* den tweeden prys gaf, heeft dat gedaan met alge- meene stemmen. My dunkt, dat ii een bewys, dat de vereeniging den prys goed verdiend heeft. „Zang en Vriendschap* heeft den twee den eoncoursprys gekregen omdat het het verplichte koor zoo goed gezoDgen heett. In het vrye nummer „Deus nostra spes* zakten ze al gauw misschien was er anders een kansji weest op den eersten. Nu ging Presburg er mee stryken, de man heeft hem we zenlijk verdiend. „Crescendo* had een kwade kans inde mededinging met de Belgen. Gaat men naar 't buitenland, dan is een korps zan gers nooit compleet en de concurrentie werd nog moeielyker, omdat de Belgen gewoon zyn te combineeren. Voor een concours als dit voegen eenige liederta fels zich by elkander, de beste zangerg worden uitgekozen, en bij loting wordt bepaald wie directeur wezen en hoe het koor heeten zal. Dat is al een reden, waarom voor de Hollanders de concurrentie met Belgen zoo moeilyk is. Verbeeld je, wat een man nenkoor zon je krijgen als „Zang en Vriendschap* en „Crescendo* zich voor een concours eens by elkaar voegden! Er zijn nog meer redeDen, die ons Haarlemmers doen achterstaan, ook bjj het koor van Presburg. We komeo niet trouw genoeg op de repetities. De heeren Andriessen en Robert zul len het u wel zeggen: „we tobbeu altyd met de slechte opkomst van de zangers. Waarom komen jelui dan ook niet beter op, zangbroeders De mannen van „Onderlinge Oefening* weten wel, wat ze voor hebben met trouw op de repetities te verschijnen. In prima vista zingen ze niet mee, want noten lezen daar doen ze niet veel aan, maar de party kennen ze uit het hoofd en wenden de oogen van den directeur niet af. En dan komt er ook nog wel een beetje by, dat de tenoren in België beter zyn dan de nederlandsche, maar daaren tegen winnen onze bassen het. Dat komt dus weer overeen nit. Duitsche liedertafels gaan zelden op buitenlandsche concourseD. Raar, hé, dat er onder dat muzikale volk zoo weinig goede mannenkoren zijn. 't Is evenwel zoo en niet anders. Mocht een lid van een van de ver eenigingen willen gaan uitvisschen wie ik ben, laat hy dan de moeite sparen. Ik heb dit alleen gezegd omdat wij Haarlemsche zangers, veel meer kunnen doen, dan we gedaau hebben en als ik met deze weinige regelen de lui weer eens wat opgepord heb, dan heb ik myn doel bereikt en is het ook niet noodig dat ik myn naam noem, maar kan ik alleen on derteekenen, EEN ZANGER. Van Zola's „Débacle* is het hon derdste duizendtal nu reeds verschenen. Zyn eerstvolgende werk zal niet de be schrijving van den pelgrimstocht naar Lonrdes,zijn zooals eerst gezegd werd,maar een nieuw deel van den Rougon-Mac- quart Cyclus, welke dus niet gesloten is met „La Débacle*. Het nieuwe werk zal tot titel dragen „Le Docteur Pascal* en in het voorjaar verschijnen. De groote fabriek van Coe- kerill, te Seraing in België ontving de dagen een order vau 35 locomotieven met tenders voor de Riazau Oeralfik- spoorweg in Rusland. Dit is nog eeus om te watertanden voor de industrie in dezen slappen tijd Te Londen is een proefge* nomen met electrische lantarens voor de politie, welke zeer goed voldoen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 6