L NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. DE ZWARTE KOFFER. 10e Jaargang. Vrijdag 19 Augustus 1892. No. 2799. ABONNEMENTSPRIJS: ADYERTENTIËN: „Pet Blaadje" STADSNIEUWS. Stukksn van den Raad. FEUILLETON HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37^. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEEEBOOI. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Püblicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, SuccParijs 316is Faubourg Montmartre. Gndergeteekende brengt beleefdelijk in herinnering, dat kleine Advertentien bestemd tot plaatsing in en in de speciale rubriek in het Zater dagavondnummer van HAARLEM's DAGBLAD, 5 Cts. per regel te zamen, uiterlijk tot Vrijdagmorgen 12 uur aan het Bureau kunnen worden ingeleverd. T. C. PEEREBOOM. Haarlem, 18 Aug. 1892. Naar wij van volkomen vertrouwbare zijde vernemen, heeft het Harer Majes teit de Koningin-Regentes behaagd eene uitnoodiging deor den Gemeente raad tot Hoogstdezelven gericht aan te nemen. De gemeente Haarlem zal dus in de eerste helft der maand Sep tember (doch na den vierden dier maand) de eer genieten van een voor middag bezoek van Hare Majesteit de Koningin Regentes en van Hare Majesteit de Koningin. De minister van oorlog heeft Woens dag met zijn adjudant een bezoek aan onze stad gebracht. De viechverkooper J. B. la Pierre heeft sedert October 1891 een van de kelders onder de vleeschhal in huur voor zes maanden. Toen die huur orn wals wilden B. en W. de huur niet vernieu wen, maar, gaven hem nog 3 maanden tijd om zijn affaire elders te vestigen. Alzoo moest hij den 31011 Juli den kel der ontruimen maar heeft dat in weer wil van herhaalde aanmaning niet ge daan. B. en W. vragen dus aan den Raad machtiging om een rechtsvordering tegen la Pierre in te stellen. De afd. Haarlem van het „Witte Kruis" verzoekt den Raad om het volks badhuis waarvoor vroeger een terrein werd aangewezen, te mogen plaatsen op den Koudenhorn bij de Hoogebrug en verlengde van de Zaksteeg omdat de Duinw. maats, daar wel, maar op de eerst aangewezen plek geen duinwater leveren wil. Tevens vraagt adressant 20 gronds meer. B. en W. adviseeren tot afwijzing van het verzoek, omdat de gemeente-archi tect er tegen is en ook het plan van laatstgenoemde de goedkeuring van B en W. niet kan verwerven, omdat er verschil van gevoelen bestaat over den eigendom van dat terrein. Door de schippersvereniging Schuttevaer wordt aan den Raad ver zocht de verordering op de heffing van ton- en kaaigeld zoo te wijzigen, dat voortaan voor alle vaartuigen (schepen) per ton eenzelfde som wordt geheven per ton, b. v. ƒ0.60 haven- en kaai geld te zamen, zooals ook te Rotterdam. Op dit oogenblik betaalt een schip van 40 ton, 40 maal 60 cents, en een van b. v. 41 ton, 41 maal f 1.20. Ook de verhouding van de zeilschepen tegen de stoombooten is niet billijk. Heden is door B. en WW. aanbe steed het maken van eene brug met gemetselde landhootden, overwelving en vleugelmuren over den Schotersingel ter vervanging van de bestaande Kenne- merbrug. Ingekomen 14 biljetten. Het werk is gegund aan den laagsten inschrijver B. Zuithof alhier, voor f 18990. Vanwege het Ministerie van Water staat, Handel en Nijverheid werd heden aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur alhier aanbesteed Het vernieuwen van de bestratingen, het herstellen van het jaagpad en het maken van eene oevervoorziening langs den Amstel van een gedeelte van den grooten Rijksweg der 10 klasse No. 1, van Amsterdam tot de grensscheiding der provincie Utrecht, onder Laren. Raming 18600. Ingekomen 21 biljetten waarvan dat van A. A. E. Veenenbos te Brielle het laagst voor 17449. Men zal zich herinneren, dat wij on langs meldden dat de heer D. de Clercq Haarlem verlaat en derhalve ontslag moet nemen als lid van den Gemeente raad. Ons Zaterdag e. k. verschijnend Num mer zal een woord van afscheid van den heer de C. tot de kiezers bevatten. De vijftien leerlingen van de H. B. school met 5j. c., die aan het eind examen der H. B. scholen in Noord- Holland hebben deelgenomen zijn allen geslaagd. Deze zijnC. G. Bakker, mej. A. M. Broras, D. P. Brondgeest, mej. G. M. Brongersma, P. R. Tromp de Haas, C. Kersten, W. M. Boer-Leffef, S. M. S. Philipse, H. W. Plaatzer van der Hull, mej. J. C. Roog, J. C. Rijk, C. Schultz, P. StasseD, Th. J. van Wave- ren en J. van Wort. Naar wy vernemen bestaat bij de Koninkl. Liedertafel „Zang en Vriend schap" alhier het voornemen, om in den avond van den 3iea Augustus, den ver jaardag van H. M. de Koningin, eene uitvoering te geven in een der muziek tenten in den Hout, gecombineerd met het gebruikelijk concert van het stede lijk Muziekkorps. De rekening der gemeente Sloten over 1891 wijst in ontvang aan een bedrag van ƒ58284,65 en in uitgaaf ƒ55740,ï7, zij sluit dus met een batig saldo van ƒ2544.48; de uitgaven voor het onderwijs bedragen niet minder dan ƒ20922. Te Nieuw-Vennep is het tweejarig zoontje van den postbode D. onder het wiel eener beladen kar geraakt en daar bij zoo ernstig aan het hoofd verwond, dat men voor zijn leven vreest. BINNENLAND. Te Breukelen is gekozen tot lid der Prov. Staten de heer J. H. de Waai Maldijt (anti-rev.) met 1059 van 1967 geldige stemmen. De heer J. G. de Voogt (lib.) verkreeg 908 stemmen. De heer P. C. B eelen kam p hoofdinspecteur der H. IJ. Spoorw.- maatschappij, kwam in 1842 als klerk in dienst bij de H. IJ. S. M. en was toen belast met de uitgifte van plaats kaartjes te Haarlem. Later weid hij commies te Leiden, toen stationschef te Schiedam, daarna te 's Hage, vervolgens controleur te Amsterdam en eindelijk hoofdinspecteur. Ia de eerste plaats ontving de heer Beelenkauip Woensdag op zijnen feest dag een geschenk der H. IJ. S. M. Vervolgens werd door mr. F. Th. Wes tervoort, namens de leden van admini stratie, een bronzen beeld (Sarpedon) aangeboden en door den heer v. Has selt namens een aantal ambtenaren van het tegenwoordig en voormalig onder- hebbend personeel van den jubilaris eene keurig gedreven zilveren statuette. Aan dit geschenk is nog een zeer fraai album toegevoegd, vermeldende de namen der deelnemers. Voorts is nog door den heer B. H. F. Ronde, namens een zeer groot aantal ambtenaren der geheele Maatschappij, een geschenk aangeboden, bestaande uit een vijftal aquarellen. Ten slotte ontving de jubilaris nog een aantal geschenken van paiticulieren. Het volgende telegram ontviDg de heer Schaepman uit Rome Professor Schaepman, seminarie Rij - senburg langs Utrecht, Nederland. De H. Vader vernemende, dat gij u vijf- en-twintigjarig priesterschap viert, zendt u bij deze groote gelegenheid van harte zijn apostolische zegen. Kardinaal Rampolla.' Wij Amsterdammers, aldus schrijft het Hblddie zoo gaarne onze vaderstad tot een wereldstad zien was sen, die ia verband daarmede vreugde betoonen, wanneer handel en winkel nering zich uitbreiden, die elke Dieuwe onderneming op dat gebied zoo gaarne toejuichenwij tellen er niettemin velen onder ons, die zoodra een han delsfirma haar zaken een hoogere vlucht doet nemen, een koopman zijn maga zijnen verbouwt en vergroot, zoo spoe dig mogelijk geruchten rondstrooien, waarin de soliditeit dier firma's in twijfel wordt getrokken, geruchten, gretig door het publiek opgevangen en zoo spoedig mogelijk voortgezet. In den laatsten tijd werd er geen zaak van eenig belang uitgebreid, of men sprak geen twee weken later van failliet gaan. Voorbeelden te over liggen voor de hand en ieder in het geheugen. Ook nu weer is men sedert eenige dagen lief aan het borduren, en doet men een man van ondervinding en energie, die zijn bloeiende zaak uit breidde en vestigde in een dier maga zijnen, waarop de Arasterdammers van den jongsten tijd zoo trotsch zijn, on berekenbare schade. Ditmaal zullen de onaangename ge volgen echter hoogstwaarschijnlijk terug vallen op de onbedachten of kwaad willigen, die het praatje de wereld inzonden. De benadeelde is hen op het spoor gekomen, heeft een 52tal namen bijeen van personen, die het loopend vuurtje nog eens aanstookten, en is bezig er voor te zorgen, dat de geheele zaak binnenkort voor het ge recht zal komen. Behalve de reeds vermelde valsche munters zijn ook en dit is wellicht een geval van nog grooter beteekenis, maar j geheel afgescheiden van het voorgaande dezer dagen te Castricum twee personen aangehouden, een Hollander en een Duitscher, die mede in het bezit waren van valsch geld. Op aanwijzing heeft wederom de politie een onderzoek ingesteld en Dinsdag nacht huiszoeking gedaan in een perceel op de Lauriergracht te Amsterdam, waaa een tweede werkplaats werd ontdekt. Merkwaardigerwijze vond men hier niet alleen de matrijzen voor Hollandsche munt, maar ook gipsen vormen voor markstukken, benevens ruim honderd valsche marken, welke allen in beslag werden genomen. De aangehoudenen in dit geval zijn zekere H., op de Lauriergracht wo nende, de Duitscher W. en eene vriendin van dtze. De politie heeft dus tegelijkertijd twee zeer gevaarlijke complotten ODtdekt. Te Noordwij k-B innenheeft Woensdag eene bizondere kerkelijke plechtigheid plaats gehad. Dinsdagavond zijn uit Haarlem, per rijtuig met vier paarden bespannen, naar daar overge bracht de overblijfselen van Sint Jeroen den eersten pastoor van Noordwijk, die ruim 1000 jaren geleden door de Noormannen werd vermoord en wiens gebeente eerst in de abdij vanEgmond en vervolgens te Haarlem werd bewaard. Die overblijfselen zijn thans in de Roomsch Katholieke kerk te Noordwyk, geplaats in een reliquie, waartoe was overgekomen de pauselijke internuntius uit Den Haag mgr. Rinaldini, die door een eerewacht van ruim 75 ruiters aan den Noordwijkerhoek werd opgewacht.In de gemeente zijn verschillende eerepoor- t«n opgericht, o. a. een voor de kerk en een nabij de plaats, waar volgens de overlevering de moord heeft plaats ge had, ul. de buitenplaats „Calorama" van mevrouw Everwijn. Dinsdagmiddag vertrokken van Delft een tweetal tjalken, bemand respectievelijk met 6 en 12 heilsmatrozen, onder commando van de heilsschippers Enseign Tjaden en kapitein Feenstra. Van deze tjalken gaat de grootste naar de binnenwateren van Friesland, de an dere naar Zeeland, om in de dorpen dier provinciën bijeenkomsten te houden en de leer van het Leger des Heils te verkondigen. Voor aan de schepen prijken op een rood bord de woorden„Op ter redding!" de vlag van het Leger wappert in den top van den mast. Een soldaat (jager) van het regiment grenadiers en jagers, deel uitmakende van het detachement mili tairen, bewakers op de sport'entoon- stelling, moet zich hebben schuldig gemaakt aan diefstal van een ouder- wetschen ketting uit een der uitstallin gen van de retrospectieve afdeeling, waarover hem het toezicht was opge dragen. De politie heeft proces-verbaal opgemaakt. Het baden zonder toezicht heeft te Scheveningen Dinsdag weder twee menschenlevens gekost. Twee knapen van negen en elf jaar, neven, kinderen van visschers en inde Ankerstraat te Scheveningen woonach tig, waren in den namiddag ten zuiden van het dorp gaan baden en raakten beiden in een van die muien of kolken, zooals er daar vele zijn. Ze kwamen beiden om. Omstreeks zes uur werden hunne lijken ter hoogte van den vuur toren door den stroom tegen de bank geslagen, en het gelukte toen twee 32) HOOFDSTUK XXIV. Ik besloot onmiddellijk naar Southend te vertrekken. Ik was des avonds te zes nur in Londen aangekomen, en was een paar uur in mijn bed gaan liggen, maar stond toen weer op. Om tien uur was ik op weg naar het stadje. Ik telegrafeerde aan Austin Harvey, dat ik om vijf uur bij hem zou zijn. Dan zouden mij uog verscheidene iflren resten om mijn eigen gang te gaan. Ik vreesde hem onverwacht op straat te zullen ontmoeten en arg waan bij hem op te wekken, wanneer ik het hem niet meldde. Zoodra ik mijn telegram had verzonden, begreep ik een dom heid te hebben begaan. Ik vertel deze kleine gebeurtenis omdat ik gaarne alles zoo nauwkeurig mogelijk wil weergeven. Ik be greep, dat, wanneer ik te Southend iets wilde te weten komen, ik mijn onderzoek moest beginnen in het huis, waar Austin woonde, en ik moest zooveel mogelijk alles te weten komen uit zijne onmiddellijke omgeving. Om dit te kannen doen zou het wenschelijker zijn om hem vandaar verwijderd te honden, dan om hem op zijne hoede te doen zijn en hem te verzoeken daar te blijven. Ik zond hem onmiddellijk een tweede telegram met het verzoek om voor eene dringende aangelegenheid naar Lon den te komen en in geval ik afwezig was tot des avonds tien uur op mijn kamer te blijven wachten. Ik twijfelde er niet aan of ik zou om tien uur wel belangrijke besprekingen met hem hebben te voeren. Ik stapte uit aan een tusschenstation, raadpleegde een biljet der dienstregeling, en wachtte tot de trein, die naar alle waarschijnlijkheid Austin naar Londen zou vervoeren, was gepasseerd. Daarna ging ik met een volgenden trein verder. Het was drie uur toen ik Southend bereikte. Niets was gemakkelijker dan het adres uit te vinden van den leeraar. De eerste de beste beambte, dien ik er naar vroeg gaf mij het adres op, en ik kwam tot de ontdekking, dat hij op tamelijk grooten afstand van het station woonde, welk feit, zoo als men weldra zal zien, groot gewicht in den schaal legde. Na tien minuten stevig te hebben doorgewandeld bereikte ik het huis van Austin; het lag wel een halve mijl van den buiten kant der stad verwijderd. De weg, waaraan hij woonde, heette Delacy Crescent, en zijne hospita noemde zich, naar men my mededeelde, juffrouw Hopkins. Men moet het mij niet euvel duiden, dat ik weer een hospita aan u voorstel. Ik kan er niets aan doen. Door een zonderlingen samenloop woonden alle personen, die met den moord in ver band stonden, op dat tijdstip op kamers miss Raynell, de twee Harvey's, de dames Simpkinson. Bij iederen stap, dien ik dus deed kwam ik in aanraking met hospita's. Toch zouden zij mij wellicht van grooteD dienst kunnen zyn. Dat is met hen steeds het geval bij misdaden, die moeten wor den ontward. Ik voor mij had in deze zAak echter geen hulp van hen te verwachten. Ik vroeg naar Austin Harvey, en hoorde, zooals ik ook ver wacht had, dat hij was uitgegaan. Na verder gevraagd te hebben, waarheen hij zich waarschijnlijk kon hebben begeven, vernam ik, dat hij twee telegrammen had ontvangen, en byna onmiddel lijk daarna het huis had verlaten. Voor zoover ging alles goed. Juffrouw Hopkins was natuurlijk zeer nieuwsgierig wat betreft de telegrammen. Het speet mij, dat ik niet in staat was om haar eenige inlichtingen hieromtrent te verschaffen. Daarentegen richtte ik zoo omzichtig mogelijk vragen tot haar betreffende Austin. Ik kwam tot de ontdekking, dat zij woordenrijk was. Austin was, naar het scheen, in alle beteekenissea een „model" leeraar en huurder, oen ware „gentleman", en zulk een „knappe jonge man". Hij had oen groot zwak voor de vrouwelijke sekse. „Juist een man voor dames, mijnheer," zeide de goede juffrouw Hopkins. De kwestie omtrent de gewoonten van den leeraar, hoe belang rijk ze ook mogen schijnen, was voor mij van ondergeschikt belang» Het was hier de vraag van het oogenblik. Kon het wor den bewezen, dat hij den Zondagnacht thuis in zijn eigen kamer had doorgebracht? Zoo ja, dan moest ik weer een geheel nieuw onderzoek gaan instellen. Juffrouw Hopkins was zeer gastvrij. Zij noodigde mij uijt In haar spreekkamer, en gaf mij een glas wijn met een beschuitje*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 1