UIT INSULINDE. I)e Cholera. BINNENLAND. HAARLEMMER HALLETJES Een Zaterdagavondpraatje. CXL. GEMENGD NIEUWS. „Met een angstig voorgevoel en een ietwat beklemd hart zal menigeen de kolommen onzer Dag- en Weekbladen hebben doorgelezen, waar onder het Baitenlandflch Nieuws de choleraberich- ten sinds geruimen tyd zich een vast plaatsje hebben verzekerd. De cholera in Rusland! Honderden levens zyn reeds als slachtoffers der vreeselyke ziekte ten grave gedaald! Yreeselyk, omdat zonder eenige voorbereiding het pleit dikwerf in 24 uren is beslist I Zoo maar zonder slag of stoot snydt de groote sikkel den levens draad af. Nog erger, nog noodlottiger dan de zoozeer gevreesde Influenza Maak maar vast uw testament, want gy weet niet de ure, waarop uw ziel van deze aarde scheidt. De weg van Rusland naar Holland is spoedig afgelegd en wie weet.welke donkere dagen dan voor Neder land aanbreken,dagen van rouw en geween, dagen waarop kreten van angst en ont zetting de lucht zullen doen trillen, waarop menige blik biddend en smeekend ten hemel wordt gericht om den Engel des Doods gelyk hy eenmaal in Egypte- land rondwaarde te vermurwen, opdat hy geen lust hebbe in de verdelging van Neerlands kroost!'' Zoo'n deftige preek hoorde ik dezer dagen, toen ik onder het schoone blade rengewelf van den Haarlemmerhout, „overblyfsel van vroegere grootheid" mij voor een oogenblik verbeeldde, dat de tropische atmosfeer mij omgaf. Wrevelig zag ik den spreker aan van wiens half verdorde lippen de onzalige oratie tot my kwam, want kyfc als iemand te midden van Hollandsch natuurschoon zit te genieten en dan zoo iets van Engel des Doods hoort praten, is dat alles be halve stichtelyk! Zyt gy dat niet met my eens geachte lezer?! Doch onmidde- lyk gevoelde ik 't effect dier tale Kanakas want byna terstond werd ik in den geest verplaatst naar Java's bodem in de jaren, toen met hevige woede de Cholera als een brieschende leeuw onder de bevolking rondwaard?! Voor myn geest zag ik zo passeeren, groepjes man nen in stillen rouw gedompeld met een lykbaar op de schouders. Een jongeling de eenige kostwinner eener arme weduwe wordt naar zijn laatste rustplaats gedra gen. Gisteren nog arbeidde hy op de sawahs met zyn kameraden. Toen hy thuis kwam scheen het alsof een dikke ijskorst hem omhulde. Tegelijkertijd ge voelde hij een onweerstaanbare neiging van de maag en ingewanden om z ch te ontlasten. „Groote Allah," mompelt hy „ik gevoel dat myn levenskracht het lichaam uitsluiptl" En terwijl hy van zyn ambèn tracht op te staan komt hy tot de vreeselyke ontdekking, dat hem dit niet meer mogelyk is. Een zware duizeling grypt hem aan en half bedwelmd stort hy laDg uit op de rustbank. En zyn moeder, die dit alles heeft gade ge slagen zegt geen woord, zij weet wat den jongeling scheeltde Cholera is haar woning binnengedrongen, haar zoon moet sterven. Haastig loopt zy haar huisje uit naar een doekoen of inlandsch ge neeskundige, maar deze schudt zwijgend het hoofd. Dat beteekent „er is niets meer aan te doen!" Nog een viertal bange uren worstelt de Javaan met de kracht, die het gebouw des vleesches tot in zyn fondamenten wegknaagt en door vreet eiBdelyk moet hij het opgeven elke minuut, elke seconde gevoelt hy den aanval sterker worden, by eiken polsslag wordt de schok dien hij tot 't gebeente gevoelt krachtiger, tot het slachtoffer zich uitrekkende om nog even te kunnen ademhalen zich opricht maar spoedig met een doffen slag op het hoofdkussen neder- stort en den geest geeft, 't Was de gena de slag! De ziel heeft zich na een lan gen hangen stryd aan het kranke omhulsel ontworsteld en do reis aanvaard naar een reiner sfeer, de wereld van het onstoffelijke! Ziehier geachte lezer een korte schets van de Cholera in haar verschrikkelijks gedaante als een monster dat om zich keen grypt en by eiken greep een men- schealeven vernietigt! Gezond en wel is de Javaan aan den arbeid of op de wandeling, plotseling krygt hy een ijskoud gevoel door de leden en zoo hy den vijand Diet onmiddellijk heftig trotseert, wordt hij, wat men in het dagelyksch leven noemt, bet kind der rekeniog. Geen wonder dus dat de Javaan de epidemie beschouwt als de incar - natie van den vorst der buitenste duisternis. Hy meent dat de Cholera een duivel is of booze geest, die verschillende gedaan - ten aanneemt om de huizen der menschan binnen te dringen en zich van hen mees ter te maken Nu eens is het een schoone jongeling, geheel in wit gewaad gehuld met een touw in de hand, waarmede hy zyn slachtoffer een strik om den hals werpt of een zak waarin hij hunne zielen verzamelt, om ze naar het doodenrijk te voerendan weder verschijnt de daemon als een oude vrouw, om zich van de zielen der kinderen meester te maken door ze met de een of andere zoetigheid naar een afgelegen plaats te lokken en dan weg te voeren of als een grijze kat, die zich onder de legerstede der slapenden verschuilt ea in den daaropvolgenden nacht zy» verpestenden adem in de wo ning verspreidt. Gedurende de jaren 187080 toen meer dan eens de Cholera het eiland Java hevig teisterde, zag men in alle kampongs op de deuren der woningen afzichtelijke figuren zoo plastisch moge lijk geschilderd met witte kalk, met geen ander doel Datuurlijk dan om den Cho lera duivel op zyn verderfelijke tochten vrees aan te jagen. Een groote onge rijmdheid natuurlijk, waar de Javaan in zijn kinderlijken eenvoud niet aan denkt, Op Batavia durfden de mannen de Cho lera lyken niet begraven maar lieten dit gevaarlijke werkje over aan de vrouwen voor wie naar hunne meening de Cholera- duivel een groote mate van eerbied heeft. In een andere streek kwam een Loerah d. w. z. het hoofd eener kampong op het idéé, dat ergens op het kerkhof een nog niet opgoruimden hoop lag te verte ren, waarin wellicht het Cholera-mon- ster huisde. De man gaf bevel alles te verwijderen en zie, zegt de berichtgever, vaa af dat oogenblik namen de Cholera gevallen aanzienlijk af. In zyn bijgeloof had de Javaan een probaat middel toe gepast ter wering der epidemie door de bevordering der zindelijkheid en zuiver heid. Want quarantaine maatregelen mo gen heilzaam zijn om den voortgang der ziekte te beletten, zuiverheid en zinde lijkheid, reinheid der omgeving werken krachtiger, meer positief in de bestrijding der ziekte, wier oorsprong ligt aan de boorden van den Ganges, waar allerlei dierlijke en plantaardige stoffen in de brandende zon der ontbinding zyn prys gegeven. En juist het treurig feit dat de rein heid der Javaansehe omgeving veel, zeer veel te wenschen overlaat verklaart vol doende den snellen voortgang der ziekte onder de bevolking. Daarom wilt gij u behoeden voor, of ten minste kans hebben door den Cholera-duivel niet bezocht te worden drink dan zooveel mogelijk zui ver water, gekookt water is uitstekend, onthoud u van het gebruik van spiritua liën en verkoelende vruchten maar vooral betracht de reinheid van uw lichaam en der omgeving, waarin gy u bevindt. Hierop kan door geneesheeren niet genoeg de nadruk gelegd worden en de autori teiten kunnen hiervoor niet genoeg zorg dragen. Dit gaat hier beter dan ginds op Java, waar de inlander zich instinct matig verzet tegen de bemoeiingen van het Eoropeesch bestuur. Constante waarnemingen hebben er toe geleid dat de temperatuurs-afwisseling bij een Cholera epidemie een zeer groote belangrijke rol speelt. Te SamaraDgont stond in 1843 een epidemieallerlei bewoners zonder onderscheid van natio naliteit, geslacht, onderdom of bedryf worden aangetast. Van de 786 lijders stierf gemiddeld 30 pCt. Maar er waren toen langdurige temperatuurs-verschillen de nachten waren bnitengewoon kond vochtig, de thermometerstanden waren als volgt: 's morgens véór 6 uur: 1820». 's middags om 2 uur: 2630« toen daalde de kwikkolom snel tot 22* in den vooravond ot» 's middernacht» nog lager te gaan tot 20*. Vandaar dat het nemen van baden bij dergelijke epidemiën de uitbreiding en hevigheid der ziekte zeer in de hand werkt en vandaar dat op Java en andere bezittin gen waar de bevolking een druk gebruik maakt van baden, de meeste sterfgeval len onder haar voorkomen. Tot besluit moge hier een tafereel volgen van de vreeselyke werking der Cholera, ontleend aan het verslag der jaarlyksche verrichtingen van den Mis sionaris S. in Residentie Djapara. „Toen ik vernam dat in de omliggende Residentiën de Cholera was uitgebroken scheen het alsof de geest der verschrik king onze woning was binnengeslopen. Ik verbood onzen jongens (de beer S. had een inlandsche kostschool) allen om gang met hunne vrienden en vaardigde een verbod uit, dat al wie zich schuldig meakte aan het nuttigen van onrype vruchten, aan het baden in de rivier, het drinken van water behalve dat uit mijne filters onmiddellijk zoude verwijderd worden. Eiken dag maakte ik dranken gereed, bestaande uit gekookt water, eenige druppels laudanum en tot ver warming een goede dosis pepermunt. Eiken dag liet ik alle mogelyke verblijf plaatsen goed reinigen met kalkwater en carbol. Alle deuren werden opengezet om licht en lucht vrijen toegang te verlee- nen. Een geruimen tyd bleven wy dan ook als een wonder gespaard, toen op zekeren morgen myn vrouw mij berichtte dat een joogen van circa 14 jaar een hevige braking hal gekre gen gepaard met schrikbarenden stoelgang. De tydiüg verlamde my als 't ware van schrik, ik kreeg echter spoedig mijn gewone bedaardheid terug, maakte een sterken drank gereed, liet het schoollokaal tot een soort ziekenkamer in gereedheid brengen en beval dat de lyder op een ambëo er in zoude worden gedragen, zoo warm mogelyk toegedekt. Toen ik hem zag was hy in betrekkelyk korten tyd zoo afgemat, dat de ongelukkige zich niet eens kon oprichten, terwyl hy steeds diep kreunde door de hevige kramp in de ingewanden. Nauwelyks had ik hem van den drank wat ingegeven of een tweede patient meldde zich aan dat hy een hevige braking had gehad. Van den drank, dien ik by me bad gaf ik den knaap een flinke slok en beval hem da delijk op een ambèn te gaan liggsn. Nog geen vijf minuten later of de Cholera brak by hem in zulk een hevige mate uit dat hij den daaropvolgenden nacht te 12 ure den geest gaf. Om kort te gaan van af dat oogenblik kr8eg ik in het tijdperk van een maand 60 ziekte gevallen, waarvaD 25 met doodelyken afloop dat is dus bijna 1 per dag. Die ik vandaag nog hulp toediende was den volgenden dag bezweken en in die bedrij ven waren wy, myn vrouw en ik in de venijnige smetstof gehuld. Een der lyders die byna zoo goed als genezen was werd door zyn ouders gehaald hoezeer ik ook dezen op het hart drukte dat hy nog een week onder mync hoede moest bly- ven. Doch te vergeefs! Wat ik ver wachtte bleef niet uit, de herstellende kon zich niet weerhouden eenige ver koelende vruchten te gebruiken, tenge volge, waarvan hy instortte en onder hevige pijnen overleed. Maar nu brak twee dagen later in die kampong de Cholera uit tot groote ontsteltenis der inlanders die op de tong-tong gingen slaan en vuurwerk afstaken om den Sétan te verjagen. Intusschen kreeg ik by den dag mijn hauden vol en nog zeer leven dig herinner ik mij den dag, waarop ik vijf dooden naar hun laatste rustplaats vergezelde. Het was ee» verschrikkelijke zal ongetwyfel een aantal werkliedei tyd waarvan de herinnering alleen my hun ontslag erlangen, nog ontroert." TJAMPAKA. Het is zeer goed gezien, dat onze ingezetenen bij de komst van HH. MM. de Koninginnen van plan zyn, dat be zoek wat men noemt „in het groen te zetten." Ware de tijd niet zoo kort, dan zou men kunnen trachten de geheele stad te maken tot éen groot bosch, tot éen prieel van groen, de kleur der hope, der hope op de toekomst die Nederland togenmoet gaat aan de hand onzer jeugdige Koningin. Oranje in groen, de kleurcombinatie is onberispelijk. Maar men kan onze hooge bezoeksters ook te veel groen laten zien, namelijk daar waar het niet behoort te zyn. Op dit oogenblik is de weg welke het vorstelijk rijtuig door onze stad zal nemeD, nog niet bekend, maar er is alle kans, dat het een of meer van onze stadswateren zal pasaeeren, dat het of langs het Spaarne, of langs do Leidschevaart, of langs de Singels rijden zal. Als dit het geval is, dan mogen de autoriteiten, er wel voor zorgen, dat onze grachten er niet zooals nu, uitzien als een mislukt weiland. Dezer dagen kon men zelfs in het Spaarne waarnemen, hoe dat water hier en daar over de ge heele breedte bedekt was met kroos en andere groene zelfstandigheden, die den aanblik op „het trotsche Spaarne" alles behalve tot een lust der oogen maakt. De oevers aan het Zuïder Spaarne zagen er dik groen uit, als verzadigd van die onsierlijke waterplanten en de geur die hier en daar was waar te nemen, getuig de dat ook voor den neus zulk een dek kleed zijne eigenaardige gevaren oplevert. In de Leidschevaart is het niet veel beter. Zelfs des avonds kan men in die gracht een vaalgroenen schemerschijn ontdekken, die misschien voor kikkers iets aantrekkelijks zou hebben, maar in een stad die voor rein en zindelijk wil doorgaan, geen beter figuur maakt, dan een iüktmop op een vel glacé papier. Er is dan ook geen beweging in het water te zien. Moet dit „groen tapeet" daar blijven Of is er middel om de betrokken waterschappen er toe te brengen, dat zy een mud of wat steenkolen verstoken en ons wat waterverversching bezorgen. En dat niet alleeu om het bezoek van onze Koninginnen I Ook de gezondheid in onze gemeente heeft er belang by dat onze grachten frisch blijven. Het is Reeds vroeg in deu morgen werd Vrydag aan de Middelstegraoht te Leiden door een aldaar passeerend voor bijganger een lijk opgemerkt. Hy stelde de politie er van in kennis. Het lijk bleek te zyn dat van den op die gracht wonenden 25- k 25 jarigen M. Drank misbruik schynt de oorzaak te wezen. De burgmeester van Den Haag heeft geen vergunning gegeven tot het houden van een optocht, welke sociaal democratische- en vak- vereenigin- gen op den dag der meeting voor alge meen stem- en kiesrecht (18 September) wilden houden. Het Donderdagnacht van Hamburg in den Nieuwen Waterweg binnengekomen stoomschip Jaton, had twee cholera-lijders aan boord, waarvan reeds éan overleden was. Door den havenmeester zyn zeer strenge voorzorgsmaatregelen genomen tegen besmetting over zee. Eea speciale dienst is iogericht om alle zich in de haven bevindende schepen, ook nadat zy in quarantaine gelegen hebben, steeds te onderzoeken, en bij ziekteverschijnselen te isoleeren en uit de gemeente te verwij deren. Uit Maassluis wordt ons gemeld, dat de Jasozes cholera-zieken aau boord had en dat er daarvan twee Donderdagnacht zyn overleden. Er waren uit Maassluis medicijn en ontsmettingsmiddelen naar boord gezonden. Het schip was vaa Hamburg naar Keulen bestemd. Van 3 u. 40 Vrydag namiddag meldt men ons uit Maassluis, dat ook volgens bericht van den quarantaine dokter aldaar, aan boord van de Jasm gevallen van Aziatische cholera zyn geconstateerd. Het stoomschip vertrok naar de quarantaine®plaatsonder de gemeente 'sGravenzande, waar de zieken in eene daarvoor ingerichte barak zullen worden verpleegd. N. MCt. Een ingezonden stuk inde Frankfurter 2tg. geeft eenige inlichtingen over een onheusche bejegening, welke de heer Müseler, advocaat te Berlyn, in het Kurhaus te Scheveningen heeft onder vonden. Terwyl hy met zyn familie in de kleine eetzaal dineerde, kwam daar de directeur-generaal Reiss, tot 't geven van bevelen aan de bedienden, met den hoed op 't hoofd en met een hond binnen. De heer M. beklaagde zich (dd. 13 dezer) in een schryven aan den heer ReisB over dit feit, dat reeds meermalen was voorgekomen en ergernis had gegeven, maar kreeg zyn brief zonder antwoord terug, en den volgenden dag kwam de directeur weer met zyn hoed op in de zaal, zich daarbij op opvallende wyze bewegende in de nabijheid der familie M. Zoo, dat de directeur-generaal het hooren kon, zeide toen de heer M. „Erist doch wirklich ein Flaps." „Meent u my daarmede vroeg daarop Rde tafel naderende. „Als ge het verstaan hebt, ja," antwoordde M. Nadat R zich even verwijderd had, kwam hy met twee Kurhaus bedienden terug en beval hun, den heer M er uit te zetten; en hoewel deae den mannen verzocht, hem niet aan te raken, daar hy wel alleen zou gaan, pakten de knechts hem toch beet en smeten hem zeer onzacht er uit. De heer L., uit Amsterdam, aandeel houder der Maatschappij, zou krachtig, doch tevergeefs tegen deze behandeling hebben geprotesteerd, voegt de heer Müseler er by. Uit Vlissingen wordtmede- gedeeld, dat het bericht, als zouden 800 werklieden der fabriek „De Schelde" afgedankt zyn, onjuist is. Komt intusschea niet spoedig meer werk, dan Uit Grave wordt van 25 dezer gemeld*. Toen v R. te Schaik gisteren avond de herberg van v. d. H. verlaten had werd hy onverhoeds in den rug aange vallen, 6B werden hem eene diepe snede en eene hevige mess'eek teegebracht. Men vreest voor zyn leven. De ontvluchte vermoedelijke dader zekere P. V. uit Mill, zal nog heden naar hier gevankelyk overgebracht en in verhoor genomen worden. Fr. B.d i e d e n 9en dezer a 19 verdacht van medeplichtigheid aan den moord, gepleegd op C, v. H. te Tilburg gevankelyk naar Breda werd overgebracht, is weder op vrye voeten gesteld. Donderdag ochtend werd den landbouwer A. H. te 's Grevelduin- Kapelle door vrouw S. verweten, dat hy zich aan sterken drank te buiten ging, Daarover boos gewerden, is hy naar huis gegaan en heeft zijn geladen jacht geweer, benevens een geladen revolver genomen en is de straat opgegaan. In de nabijheid van het buis van S. heeft hy geschoten en vier personen gewond: een zóo ernstig dat de geneesheer niet gelooft, dat hij het leven er af zal brengen. De kogel schynt in de lever gedrongen te zyn. De misdadiger heeft zich uit de voeten gemaakt, waarschijn. Ijk naar het buitenland. Te S c h i n g e n (F r.) i s d e g r ote boerdery, bewoond door den beor Herrema eigenaar de heer Anema te Ried, door den bliksem getroffen en in de asch gelegd. Niets kon gered werden. Rechtszaken. Men zal zich herinneren, dat den 15on Mei, 11., na afloop der „meeting* in de Schrans nabij Leeuwarden, de majoor der ryka veld wacht De Jager is omsingeld, aangegrepen, geslagen en door de glazen geduwd, terwyl tevens de bajonet van zyn karabijn is gebroken, en dat de rechtbank te Leeuwarden voor die feiten acht personen heeft schuldig verklaard aan het openlijk met ver- eenigde krachten geweld plegen tegen teen persoon en hen heeft veroordeeld ieder tot 1 jaar gevangenisstraf. Zeven der veroordeelden kwamen in hooger beroepalleen Pieter Tounema heeft in zijn vonnis berust. Dat hooger beroep is thans voor het gerechtshof te Leeuwarden behandeld, Jochem Lerk, die de bajonet gebroken heeft, verscheen niet men zegt dat hij naar Amerika is. Van Hendrikus Panhuis werd eene akte van overljden overgelegd, zoodat het recht tot straf vervolging te zijnen aaozien vervallen verklaard werd overeenkomstig art. 19 W. v. Stfr. Er werden 6 getuigen charge en 7 décharge gehoord. De adv .-gen., jhr. mr. F. van Pan huis, vorderde bevestiging van het vonnis, behalve ten aanzien der qualificatie, dat het Hof de bewezen feiten qualificeere als wederspannigheid door rneer dan twee personen met vereenigde krachten gepleegd. De verdediger, mr. P. J. Troelstra, schreef het gebeurde toe aan het verbod van met ontrolde vaandels het meeting- terrein te verlaten en aan do wyze van optreden van De Jager. Hij bestreed het opzet, en conoludeerde tot vryspraak, subsidiair tot lichter straf. Uitspraak 61 dezer. nachtuilen-politiek, om bij elke min gunstige gezondheidskweatie deu men- schen schrik aan te jagen met akelige voorspellingen van naderende cholera,maar het is zeer zeker altijd in den nazomer glad verkeerd, wanneer in do stadswa teren volslagen stilstand heerscht. Reeds meermalen is gebleken, dat de groene kleur gevaarlyk was voor de gezondheid, m°ar dit soort van watergroen is gevaar lijker dan elk ander groen. Er is nog wel meer groen in onze stad, dat niet op haar plaats is. De Bakenessergracht prykt ook een gedeelte van het jaar met een dergelyken tint eu toen ik daar dezer dagen eens langs liep, dacht ik erover, of het nu niet eens tijd zou worden deze gracht te dempen en haar te herscheppen in een kostelyken breeden toegangsweg naar het Spaarne. Maar alles wat wy weten en meenen is zeer gebrekkig en half. Onze beste opinie wordt dikwijls omvergeworpen door een eenvoudig argument van een ander, waaraan wij niet hadden gedacht. Ik stak dus myn licht op by een van de bewoners van de Bakenessergracht. een man, die daar beteekenende zaken doet, maar die indertijd zelf het adres aan den Raad, om de gracht te dempen, heeft medegeteekend. „Och zei hy, „ik zou mij niet tegen demping verzetten, maar de groote nood zakelijkheid zie ik er niet van in. Langs de gracht zelve en in de aangrenzende straten zyn vrij wat pakhuizen en fabrie ken, die van de gracht veel gemak en, met het oog op de goedkoopte van het transport, veel voordeel hebben." „Jawel," zei ik, „maar met het oog op de gezondheid „De gracht riekt zelden of nooit", viel hy my in de rede. „Het bovenste gedeelte by de kazerne zonder ik uit en dat wordt ook zeer weinig gebruikt, zoodat er naar mijne meening geen be zwaar zou wezen om dat te dempen. Kijk, er mag toch ook wel een gedeelte in een stad wezen, waar pakhuizen staan. Een stad kan toch alleen van parken en mooie wandelingen niet leven 1 Bo vendien is de Bakenessergracht een soort vluchthaven voor de schepen, die in het Spaarne moeilijk een goede ligplaats kunnen vinden." „Maar de waterverversching zal, ook als er een gedeelte gedempt werd, te wen schen overlaten Een dood punt zal er altyd blijven." „Niet als er wat beter waterverver sching was. Wanneer men boven Alfen water inliet en dan ging malen, zou ook de Bakenessergracht haar deel krygen, In verscheidene mijnen in den omtrek van Luik is het dagloon der mynwerkers met 25 centimes verminderd. Dit veroorzaakt veel ontevredenheid, maar tot dusver zonder meer. Het aantal gevallen van roodvonk neemt in Londen toe. Het is gestegen van 3373 op 3460. Donderdag Overigens zie ik, zooals ik zeide, in d< toestand van de Bakenessergracht, bö' halve misschien van het gedeelte by dc kazerne, geen gevaar voor de gezond heid". Ik zeide myn zegsman dank voor zyne meening, haalde toen ik heenging eens diep adem en kan niet zeggen dat myn reukorgaan onaangenaam ge troffen werd door komma- punt - komma punt- of dubbelepunt bacillen. Een andere vraag isof de BurgWfc niet zou winnen door do demping van het water dat daarlangs stroomt. Ik ge loof inderdaad niet, dat iemand tegen droogmaking hiervan bezwaar zou kan nen hebben. Op de Burgwal zijn haast geen aflaires,die water voor de deur noodig hebben en de smalheid van de straat zou demping wensehelyk maken. If aar ik verneem is er een bezwaar tegen de demping en wel dit, dat het in die buurt zoo laag is, dat men moeite hebben zou om een behoorlijken afvoer van faecaliën te verkrijgen. Dit moge in vroeger tyd een bezwaar zyn geweest, in deze dagen nu men met geschikte machines de diepste putten leegzuigt kan dat dunkt my bezwaarlijk meer gelden. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 6