UIT INSULINDE.
I)e Cholera.
BINNENLAND.
HAARLEMMER HALLETJES
Een Zaterdagavondpraatje.
CXL.
GEMENGD NIEUWS.
„Met een angstig voorgevoel en een
ietwat beklemd hart zal menigeen de
kolommen onzer Dag- en Weekbladen
hebben doorgelezen, waar onder het
Baitenlandflch Nieuws de choleraberich-
ten sinds geruimen tyd zich een vast
plaatsje hebben verzekerd. De cholera in
Rusland! Honderden levens zyn reeds
als slachtoffers der vreeselyke ziekte ten
grave gedaald! Yreeselyk, omdat zonder
eenige voorbereiding het pleit dikwerf in
24 uren is beslist I Zoo maar zonder slag
of stoot snydt de groote sikkel den levens
draad af. Nog erger, nog noodlottiger
dan de zoozeer gevreesde Influenza
Maak maar vast uw testament, want gy
weet niet de ure, waarop uw ziel van
deze aarde scheidt. De weg van Rusland
naar Holland is spoedig afgelegd en wie
weet.welke donkere dagen dan voor Neder
land aanbreken,dagen van rouw en geween,
dagen waarop kreten van angst en ont
zetting de lucht zullen doen trillen,
waarop menige blik biddend en smeekend
ten hemel wordt gericht om den Engel
des Doods gelyk hy eenmaal in Egypte-
land rondwaarde te vermurwen, opdat
hy geen lust hebbe in de verdelging van
Neerlands kroost!''
Zoo'n deftige preek hoorde ik dezer
dagen, toen ik onder het schoone blade
rengewelf van den Haarlemmerhout,
„overblyfsel van vroegere grootheid" mij
voor een oogenblik verbeeldde, dat de
tropische atmosfeer mij omgaf. Wrevelig
zag ik den spreker aan van wiens half
verdorde lippen de onzalige oratie tot
my kwam, want kyfc als iemand te
midden van Hollandsch natuurschoon zit
te genieten en dan zoo iets van Engel
des Doods hoort praten, is dat alles be
halve stichtelyk! Zyt gy dat niet met
my eens geachte lezer?! Doch onmidde-
lyk gevoelde ik 't effect dier tale Kanakas
want byna terstond werd ik in den
geest verplaatst naar Java's bodem in
de jaren, toen met hevige woede de
Cholera als een brieschende leeuw onder
de bevolking rondwaard?! Voor myn
geest zag ik zo passeeren, groepjes man
nen in stillen rouw gedompeld met een
lykbaar op de schouders. Een jongeling
de eenige kostwinner eener arme weduwe
wordt naar zijn laatste rustplaats gedra
gen. Gisteren nog arbeidde hy op de
sawahs met zyn kameraden. Toen hy
thuis kwam scheen het alsof een dikke
ijskorst hem omhulde. Tegelijkertijd ge
voelde hij een onweerstaanbare neiging
van de maag en ingewanden om z ch te
ontlasten. „Groote Allah," mompelt hy
„ik gevoel dat myn levenskracht het
lichaam uitsluiptl" En terwijl hy van
zyn ambèn tracht op te staan komt hy
tot de vreeselyke ontdekking, dat hem
dit niet meer mogelyk is. Een zware
duizeling grypt hem aan en half bedwelmd
stort hy laDg uit op de rustbank. En
zyn moeder, die dit alles heeft gade ge
slagen zegt geen woord, zij weet wat
den jongeling scheeltde Cholera is haar
woning binnengedrongen, haar zoon moet
sterven. Haastig loopt zy haar huisje
uit naar een doekoen of inlandsch ge
neeskundige, maar deze schudt zwijgend
het hoofd. Dat beteekent „er is niets
meer aan te doen!" Nog een viertal
bange uren worstelt de Javaan met de
kracht, die het gebouw des vleesches tot
in zyn fondamenten wegknaagt en door
vreet eiBdelyk moet hij het opgeven
elke minuut, elke seconde gevoelt hy den
aanval sterker worden, by eiken polsslag
wordt de schok dien hij tot 't gebeente
gevoelt krachtiger, tot het slachtoffer zich
uitrekkende om nog even te kunnen
ademhalen zich opricht maar spoedig met
een doffen slag op het hoofdkussen neder-
stort en den geest geeft, 't Was de gena
de slag! De ziel heeft zich na een lan
gen hangen stryd aan het kranke omhulsel
ontworsteld en do reis aanvaard naar
een reiner sfeer, de wereld van het
onstoffelijke!
Ziehier geachte lezer een korte schets
van de Cholera in haar verschrikkelijks
gedaante als een monster dat om zich
keen grypt en by eiken greep een men-
schealeven vernietigt!
Gezond en wel is de Javaan aan den
arbeid of op de wandeling, plotseling
krygt hy een ijskoud gevoel door de leden
en zoo hy den vijand Diet onmiddellijk
heftig trotseert, wordt hij, wat men in
het dagelyksch leven noemt, bet kind
der rekeniog. Geen wonder dus dat de
Javaan de epidemie beschouwt als de incar -
natie van den vorst der buitenste duisternis.
Hy meent dat de Cholera een duivel is
of booze geest, die verschillende gedaan -
ten aanneemt om de huizen der menschan
binnen te dringen en zich van hen mees
ter te maken Nu eens is het een schoone
jongeling, geheel in wit gewaad gehuld
met een touw in de hand, waarmede hy
zyn slachtoffer een strik om den hals
werpt of een zak waarin hij hunne zielen
verzamelt, om ze naar het doodenrijk te
voerendan weder verschijnt de daemon
als een oude vrouw, om zich van de
zielen der kinderen meester te maken
door ze met de een of andere zoetigheid
naar een afgelegen plaats te lokken en
dan weg te voeren of als een grijze kat,
die zich onder de legerstede der slapenden
verschuilt ea in den daaropvolgenden
nacht zy» verpestenden adem in de wo
ning verspreidt.
Gedurende de jaren 187080 toen
meer dan eens de Cholera het eiland
Java hevig teisterde, zag men in alle
kampongs op de deuren der woningen
afzichtelijke figuren zoo plastisch moge
lijk geschilderd met witte kalk, met geen
ander doel Datuurlijk dan om den Cho
lera duivel op zyn verderfelijke tochten
vrees aan te jagen. Een groote onge
rijmdheid natuurlijk, waar de Javaan in
zijn kinderlijken eenvoud niet aan denkt,
Op Batavia durfden de mannen de Cho
lera lyken niet begraven maar lieten dit
gevaarlijke werkje over aan de vrouwen
voor wie naar hunne meening de Cholera-
duivel een groote mate van eerbied heeft.
In een andere streek kwam een Loerah
d. w. z. het hoofd eener kampong op het
idéé, dat ergens op het kerkhof een nog
niet opgoruimden hoop lag te verte
ren, waarin wellicht het Cholera-mon-
ster huisde. De man gaf bevel alles te
verwijderen en zie, zegt de berichtgever,
vaa af dat oogenblik namen de Cholera
gevallen aanzienlijk af. In zyn bijgeloof
had de Javaan een probaat middel toe
gepast ter wering der epidemie door de
bevordering der zindelijkheid en zuiver
heid. Want quarantaine maatregelen mo
gen heilzaam zijn om den voortgang der
ziekte te beletten, zuiverheid en zinde
lijkheid, reinheid der omgeving werken
krachtiger, meer positief in de bestrijding
der ziekte, wier oorsprong ligt aan de
boorden van den Ganges, waar allerlei
dierlijke en plantaardige stoffen in de
brandende zon der ontbinding zyn prys
gegeven.
En juist het treurig feit dat de rein
heid der Javaansehe omgeving veel, zeer
veel te wenschen overlaat verklaart vol
doende den snellen voortgang der ziekte
onder de bevolking. Daarom wilt gij u
behoeden voor, of ten minste kans hebben
door den Cholera-duivel niet bezocht te
worden drink dan zooveel mogelijk zui
ver water, gekookt water is uitstekend,
onthoud u van het gebruik van spiritua
liën en verkoelende vruchten maar vooral
betracht de reinheid van uw lichaam en
der omgeving, waarin gy u bevindt.
Hierop kan door geneesheeren niet genoeg
de nadruk gelegd worden en de autori
teiten kunnen hiervoor niet genoeg zorg
dragen. Dit gaat hier beter dan ginds
op Java, waar de inlander zich instinct
matig verzet tegen de bemoeiingen van
het Eoropeesch bestuur.
Constante waarnemingen hebben er toe
geleid dat de temperatuurs-afwisseling
bij een Cholera epidemie een zeer groote
belangrijke rol speelt. Te SamaraDgont
stond in 1843 een epidemieallerlei
bewoners zonder onderscheid van natio
naliteit, geslacht, onderdom of bedryf
worden aangetast. Van de 786 lijders
stierf gemiddeld 30 pCt. Maar er waren
toen langdurige temperatuurs-verschillen
de nachten waren bnitengewoon kond
vochtig, de thermometerstanden waren
als volgt:
's morgens véór 6 uur: 1820».
's middags om 2 uur: 2630« toen
daalde de kwikkolom snel tot 22*
in den vooravond ot» 's middernacht»
nog lager te gaan tot 20*. Vandaar
dat het nemen van baden bij dergelijke
epidemiën de uitbreiding en hevigheid
der ziekte zeer in de hand werkt en
vandaar dat op Java en andere bezittin
gen waar de bevolking een druk gebruik
maakt van baden, de meeste sterfgeval
len onder haar voorkomen.
Tot besluit moge hier een tafereel
volgen van de vreeselyke werking der
Cholera, ontleend aan het verslag der
jaarlyksche verrichtingen van den Mis
sionaris S. in Residentie Djapara.
„Toen ik vernam dat in de omliggende
Residentiën de Cholera was uitgebroken
scheen het alsof de geest der verschrik
king onze woning was binnengeslopen.
Ik verbood onzen jongens (de beer S.
had een inlandsche kostschool) allen om
gang met hunne vrienden en vaardigde
een verbod uit, dat al wie zich schuldig
meakte aan het nuttigen van onrype
vruchten, aan het baden in de rivier,
het drinken van water behalve dat uit
mijne filters onmiddellijk zoude verwijderd
worden. Eiken dag maakte ik dranken
gereed, bestaande uit gekookt water,
eenige druppels laudanum en tot ver
warming een goede dosis pepermunt.
Eiken dag liet ik alle mogelyke verblijf
plaatsen goed reinigen met kalkwater en
carbol. Alle deuren werden opengezet om
licht en lucht vrijen toegang te verlee-
nen. Een geruimen tyd bleven wy
dan ook als een wonder gespaard,
toen op zekeren morgen myn vrouw
mij berichtte dat een joogen van circa
14 jaar een hevige braking hal gekre
gen gepaard met schrikbarenden stoelgang.
De tydiüg verlamde my als 't ware van
schrik, ik kreeg echter spoedig mijn
gewone bedaardheid terug, maakte een
sterken drank gereed, liet het schoollokaal
tot een soort ziekenkamer in gereedheid
brengen en beval dat de lyder op een
ambëo er in zoude worden gedragen,
zoo warm mogelyk toegedekt. Toen ik
hem zag was hy in betrekkelyk korten
tyd zoo afgemat, dat de ongelukkige zich
niet eens kon oprichten, terwyl hy steeds
diep kreunde door de hevige kramp in
de ingewanden. Nauwelyks had ik hem
van den drank wat ingegeven of een
tweede patient meldde zich aan dat hy
een hevige braking had gehad. Van den
drank, dien ik by me bad gaf ik den
knaap een flinke slok en beval hem da
delijk op een ambèn te gaan liggsn. Nog
geen vijf minuten later of de Cholera
brak by hem in zulk een hevige mate
uit dat hij den daaropvolgenden nacht
te 12 ure den geest gaf. Om kort te
gaan van af dat oogenblik kr8eg ik in
het tijdperk van een maand 60 ziekte
gevallen, waarvaD 25 met doodelyken
afloop dat is dus bijna 1 per dag. Die
ik vandaag nog hulp toediende was den
volgenden dag bezweken en in die bedrij
ven waren wy, myn vrouw en ik in de
venijnige smetstof gehuld. Een der lyders
die byna zoo goed als genezen was werd
door zyn ouders gehaald hoezeer ik ook
dezen op het hart drukte dat hy nog
een week onder mync hoede moest bly-
ven. Doch te vergeefs! Wat ik ver
wachtte bleef niet uit, de herstellende
kon zich niet weerhouden eenige ver
koelende vruchten te gebruiken, tenge
volge, waarvan hy instortte en onder
hevige pijnen overleed. Maar nu brak
twee dagen later in die kampong de
Cholera uit tot groote ontsteltenis der
inlanders die op de tong-tong gingen
slaan en vuurwerk afstaken om den Sétan
te verjagen. Intusschen kreeg ik by den
dag mijn hauden vol en nog zeer leven
dig herinner ik mij den dag, waarop ik
vijf dooden naar hun laatste rustplaats
vergezelde. Het was ee» verschrikkelijke zal ongetwyfel een aantal werkliedei
tyd waarvan de herinnering alleen my hun ontslag erlangen,
nog ontroert."
TJAMPAKA.
Het is zeer goed gezien, dat onze
ingezetenen bij de komst van HH. MM.
de Koninginnen van plan zyn, dat be
zoek wat men noemt „in het groen te
zetten." Ware de tijd niet zoo kort, dan
zou men kunnen trachten de geheele
stad te maken tot éen groot bosch, tot
éen prieel van groen, de kleur der hope,
der hope op de toekomst die Nederland
togenmoet gaat aan de hand onzer
jeugdige Koningin.
Oranje in groen, de kleurcombinatie
is onberispelijk. Maar men kan onze
hooge bezoeksters ook te veel groen
laten zien, namelijk daar waar het niet
behoort te zyn. Op dit oogenblik is de
weg welke het vorstelijk rijtuig door
onze stad zal nemeD, nog niet bekend,
maar er is alle kans, dat het een of
meer van onze stadswateren zal pasaeeren,
dat het of langs het Spaarne, of langs
do Leidschevaart, of langs de Singels
rijden zal.
Als dit het geval is, dan mogen de
autoriteiten, er wel voor zorgen, dat onze
grachten er niet zooals nu, uitzien als
een mislukt weiland. Dezer dagen kon
men zelfs in het Spaarne waarnemen,
hoe dat water hier en daar over de ge
heele breedte bedekt was met kroos en
andere groene zelfstandigheden, die den
aanblik op „het trotsche Spaarne" alles
behalve tot een lust der oogen maakt.
De oevers aan het Zuïder Spaarne zagen
er dik groen uit, als verzadigd van die
onsierlijke waterplanten en de geur die
hier en daar was waar te nemen, getuig
de dat ook voor den neus zulk een dek
kleed zijne eigenaardige gevaren oplevert.
In de Leidschevaart is het niet veel
beter. Zelfs des avonds kan men in die
gracht een vaalgroenen schemerschijn
ontdekken, die misschien voor kikkers
iets aantrekkelijks zou hebben, maar in
een stad die voor rein en zindelijk wil
doorgaan, geen beter figuur maakt, dan
een iüktmop op een vel glacé papier. Er
is dan ook geen beweging in het water
te zien. Moet dit „groen tapeet" daar
blijven Of is er middel om de betrokken
waterschappen er toe te brengen, dat zy
een mud of wat steenkolen verstoken en
ons wat waterverversching bezorgen.
En dat niet alleeu om het bezoek van
onze Koninginnen I Ook de gezondheid
in onze gemeente heeft er belang by dat
onze grachten frisch blijven. Het is
Reeds vroeg in deu morgen
werd Vrydag aan de Middelstegraoht te
Leiden door een aldaar passeerend voor
bijganger een lijk opgemerkt. Hy stelde
de politie er van in kennis. Het lijk
bleek te zyn dat van den op die gracht
wonenden 25- k 25 jarigen M. Drank
misbruik schynt de oorzaak te wezen.
De burgmeester van Den
Haag heeft geen vergunning gegeven
tot het houden van een optocht, welke
sociaal democratische- en vak- vereenigin-
gen op den dag der meeting voor alge
meen stem- en kiesrecht (18 September)
wilden houden.
Het Donderdagnacht van
Hamburg in den Nieuwen Waterweg
binnengekomen stoomschip Jaton, had
twee cholera-lijders aan boord, waarvan
reeds éan overleden was.
Door den havenmeester zyn zeer strenge
voorzorgsmaatregelen genomen tegen
besmetting over zee. Eea speciale dienst
is iogericht om alle zich in de haven
bevindende schepen, ook nadat zy in
quarantaine gelegen hebben, steeds te
onderzoeken, en bij ziekteverschijnselen
te isoleeren en uit de gemeente te verwij
deren.
Uit Maassluis wordt ons gemeld, dat
de Jasozes cholera-zieken aau boord
had en dat er daarvan twee Donderdagnacht
zyn overleden. Er waren uit Maassluis
medicijn en ontsmettingsmiddelen naar
boord gezonden.
Het schip was vaa Hamburg naar
Keulen bestemd.
Van 3 u. 40 Vrydag namiddag meldt
men ons uit Maassluis, dat ook volgens
bericht van den quarantaine dokter
aldaar, aan boord van de Jasm gevallen
van Aziatische cholera zyn geconstateerd.
Het stoomschip vertrok naar de
quarantaine®plaatsonder de gemeente
'sGravenzande, waar de zieken in eene
daarvoor ingerichte barak zullen worden
verpleegd. N. MCt.
Een ingezonden stuk inde
Frankfurter 2tg. geeft eenige inlichtingen
over een onheusche bejegening, welke de
heer Müseler, advocaat te Berlyn, in het
Kurhaus te Scheveningen heeft onder
vonden.
Terwyl hy met zyn familie in de
kleine eetzaal dineerde, kwam daar de
directeur-generaal Reiss, tot 't geven van
bevelen aan de bedienden, met den hoed
op 't hoofd en met een hond binnen. De
heer M. beklaagde zich (dd. 13 dezer)
in een schryven aan den heer ReisB
over dit feit, dat reeds meermalen was
voorgekomen en ergernis had gegeven,
maar kreeg zyn brief zonder antwoord
terug, en den volgenden dag kwam de
directeur weer met zyn hoed op in de
zaal, zich daarbij op opvallende wyze
bewegende in de nabijheid der familie M.
Zoo, dat de directeur-generaal het hooren
kon, zeide toen de heer M. „Erist
doch wirklich ein Flaps." „Meent u
my daarmede vroeg daarop Rde
tafel naderende. „Als ge het verstaan
hebt, ja," antwoordde M.
Nadat R zich even verwijderd had,
kwam hy met twee Kurhaus bedienden
terug en beval hun, den heer M er uit
te zetten; en hoewel deae den mannen
verzocht, hem niet aan te raken, daar
hy wel alleen zou gaan, pakten de knechts
hem toch beet en smeten hem zeer
onzacht er uit.
De heer L., uit Amsterdam, aandeel
houder der Maatschappij, zou krachtig,
doch tevergeefs tegen deze behandeling
hebben geprotesteerd, voegt de heer
Müseler er by.
Uit Vlissingen wordtmede-
gedeeld, dat het bericht, als zouden 800
werklieden der fabriek „De Schelde"
afgedankt zyn, onjuist is. Komt
intusschea niet spoedig meer werk, dan
Uit Grave wordt van 25
dezer gemeld*.
Toen v R. te Schaik gisteren avond
de herberg van v. d. H. verlaten had
werd hy onverhoeds in den rug aange
vallen, 6B werden hem eene diepe snede
en eene hevige mess'eek teegebracht.
Men vreest voor zyn leven.
De ontvluchte vermoedelijke dader
zekere P. V. uit Mill, zal nog heden
naar hier gevankelyk overgebracht en
in verhoor genomen worden.
Fr. B.d i e d e n 9en dezer a 19
verdacht van medeplichtigheid aan den
moord, gepleegd op C, v. H. te Tilburg
gevankelyk naar Breda werd overgebracht,
is weder op vrye voeten gesteld.
Donderdag ochtend werd
den landbouwer A. H. te 's Grevelduin-
Kapelle door vrouw S. verweten, dat hy
zich aan sterken drank te buiten ging,
Daarover boos gewerden, is hy naar
huis gegaan en heeft zijn geladen jacht
geweer, benevens een geladen revolver
genomen en is de straat opgegaan. In
de nabijheid van het buis van S. heeft
hy geschoten en vier personen gewond:
een zóo ernstig dat de geneesheer niet
gelooft, dat hij het leven er af zal
brengen. De kogel schynt in de lever
gedrongen te zyn. De misdadiger heeft
zich uit de voeten gemaakt, waarschijn.
Ijk naar het buitenland.
Te S c h i n g e n (F r.) i s d e g r ote
boerdery, bewoond door den beor Herrema
eigenaar de heer Anema te Ried,
door den bliksem getroffen en in de
asch gelegd. Niets kon gered werden.
Rechtszaken.
Men zal zich herinneren, dat den
15on Mei, 11., na afloop der „meeting*
in de Schrans nabij Leeuwarden, de
majoor der ryka veld wacht De Jager is
omsingeld, aangegrepen, geslagen en door
de glazen geduwd, terwyl tevens de
bajonet van zyn karabijn is gebroken,
en dat de rechtbank te Leeuwarden voor
die feiten acht personen heeft schuldig
verklaard aan het openlijk met ver-
eenigde krachten geweld plegen tegen
teen persoon en hen heeft veroordeeld
ieder tot 1 jaar gevangenisstraf. Zeven
der veroordeelden kwamen in hooger
beroepalleen Pieter Tounema heeft in
zijn vonnis berust.
Dat hooger beroep is thans voor het
gerechtshof te Leeuwarden behandeld,
Jochem Lerk, die de bajonet gebroken
heeft, verscheen niet men zegt dat
hij naar Amerika is. Van Hendrikus
Panhuis werd eene akte van overljden
overgelegd, zoodat het recht tot straf
vervolging te zijnen aaozien vervallen
verklaard werd overeenkomstig art. 19
W. v. Stfr.
Er werden 6 getuigen charge en 7
décharge gehoord.
De adv .-gen., jhr. mr. F. van Pan
huis, vorderde bevestiging van het vonnis,
behalve ten aanzien der qualificatie, dat
het Hof de bewezen feiten qualificeere
als wederspannigheid door rneer dan
twee personen met vereenigde krachten
gepleegd.
De verdediger, mr. P. J. Troelstra,
schreef het gebeurde toe aan het verbod
van met ontrolde vaandels het meeting-
terrein te verlaten en aan do wyze van
optreden van De Jager. Hij bestreed het
opzet, en conoludeerde tot vryspraak,
subsidiair tot lichter straf.
Uitspraak 61 dezer.
nachtuilen-politiek, om bij elke min
gunstige gezondheidskweatie deu men-
schen schrik aan te jagen met akelige
voorspellingen van naderende cholera,maar
het is zeer zeker altijd in den nazomer
glad verkeerd, wanneer in do stadswa
teren volslagen stilstand heerscht. Reeds
meermalen is gebleken, dat de groene
kleur gevaarlyk was voor de gezondheid,
m°ar dit soort van watergroen is gevaar
lijker dan elk ander groen.
Er is nog wel meer groen in onze
stad, dat niet op haar plaats is. De
Bakenessergracht prykt ook een gedeelte
van het jaar met een dergelyken tint eu
toen ik daar dezer dagen eens langs liep,
dacht ik erover, of het nu niet eens tijd
zou worden deze gracht te dempen en
haar te herscheppen in een kostelyken
breeden toegangsweg naar het Spaarne.
Maar alles wat wy weten en meenen
is zeer gebrekkig en half. Onze beste
opinie wordt dikwijls omvergeworpen
door een eenvoudig argument van een
ander, waaraan wij niet hadden gedacht.
Ik stak dus myn licht op by een van
de bewoners van de Bakenessergracht.
een man, die daar beteekenende zaken
doet, maar die indertijd zelf het adres
aan den Raad, om de gracht te dempen,
heeft medegeteekend.
„Och zei hy, „ik zou mij niet tegen
demping verzetten, maar de groote nood
zakelijkheid zie ik er niet van in. Langs
de gracht zelve en in de aangrenzende
straten zyn vrij wat pakhuizen en fabrie
ken, die van de gracht veel gemak en,
met het oog op de goedkoopte van het
transport, veel voordeel hebben."
„Jawel," zei ik, „maar met het oog
op de gezondheid
„De gracht riekt zelden of nooit",
viel hy my in de rede. „Het bovenste
gedeelte by de kazerne zonder ik uit en
dat wordt ook zeer weinig gebruikt,
zoodat er naar mijne meening geen be
zwaar zou wezen om dat te dempen.
Kijk, er mag toch ook wel een gedeelte
in een stad wezen, waar pakhuizen staan.
Een stad kan toch alleen van parken
en mooie wandelingen niet leven 1 Bo
vendien is de Bakenessergracht een soort
vluchthaven voor de schepen, die in het
Spaarne moeilijk een goede ligplaats
kunnen vinden."
„Maar de waterverversching zal, ook als
er een gedeelte gedempt werd, te wen
schen overlaten Een dood punt zal er
altyd blijven."
„Niet als er wat beter waterverver
sching was. Wanneer men boven Alfen
water inliet en dan ging malen, zou ook
de Bakenessergracht haar deel krygen,
In verscheidene mijnen in
den omtrek van Luik is het dagloon der
mynwerkers met 25 centimes verminderd.
Dit veroorzaakt veel ontevredenheid, maar
tot dusver zonder meer.
Het aantal gevallen van
roodvonk neemt in Londen toe. Het is
gestegen van 3373 op 3460. Donderdag
Overigens zie ik, zooals ik zeide, in d<
toestand van de Bakenessergracht, bö'
halve misschien van het gedeelte by dc
kazerne, geen gevaar voor de gezond
heid".
Ik zeide myn zegsman dank voor
zyne meening, haalde toen ik heenging
eens diep adem en kan niet zeggen
dat myn reukorgaan onaangenaam ge
troffen werd door komma- punt - komma
punt- of dubbelepunt bacillen.
Een andere vraag isof de BurgWfc
niet zou winnen door do demping van
het water dat daarlangs stroomt. Ik ge
loof inderdaad niet, dat iemand tegen
droogmaking hiervan bezwaar zou kan
nen hebben. Op de Burgwal zijn haast
geen aflaires,die water voor de deur noodig
hebben en de smalheid van de straat
zou demping wensehelyk maken.
If aar ik verneem is er een bezwaar
tegen de demping en wel dit, dat het
in die buurt zoo laag is, dat men moeite
hebben zou om een behoorlijken afvoer
van faecaliën te verkrijgen. Dit moge
in vroeger tyd een bezwaar zyn geweest,
in deze dagen nu men met geschikte
machines de diepste putten leegzuigt
kan dat dunkt my bezwaarlijk meer
gelden.
FIDELIO.