Nieuwe Premie NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 3>e fcmtüte garesfoof. 10e Jaargang. Dinsdag 1 November 1892. No. 2861 ABONNEMENTSPRIJS: ADYERTENTIËN: POETBIT van H. M. Koningin Wilhelmina, Twintig' Cents. J, t FIKRIIOOil. STADSNIEUWS. Cemeeiitebegrooting. FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat Ho. 9, Haarlem. Telefoonnummer V2Z. Directeur-Uitgever J. C. PEEKEBOOI. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSuccParijs 3Ibis Faubourg Montmartre. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Öfi MöBIMfli. Biuncn eenige dagen komt gereed een groot formaat, keurig gedrukt in 12 Kleuren. Door eene speciale overeenkomst is het den Uitgever van Haarlem's Dag blad mogelijk, dit keurig Portret, dat Aan het Bureau Kleine Houtstraat 9 is geëxposeerd, uitsluitend voor de Gea- bonneerden op Haarlem's Dagblad r- krijgbaar te stellen voor den lagen prijs in De dag v/aarop deze Premie kas worden afgehaaldzal nader wordea bekend gemaakt. Nieuwe Abonré's kunnen de Premie op dezelfde voorwaarde bekomen. Directeur- Uitgever Haarlem, 31 Oct. 189s Naar wij vernemen treedt het tcapella-koor onder leiding van den heer Daniël de Lange, beroemd ge- 1 worden door zijn tournée door ons land en Duitschland Zon dag a. s. ander maal in Haarlem op. Het concert (maticée) zal worden gehouden ia de „Vereeniging". £>e entiée is gesteld op Heden (Maandag) morgen te io uur werd in bizondere Raadsvergadering de begrooting der gemeente voor 1893 behandeld. Afwezig waren de ledende Clercq, Figee, Loemeijer en van de Poll. De burgemeester zegt, dat weinig was gedacht dat zoo spoedig na den bouw der barak gevallen van cholera zich zouden voordoen. Teen Dr. Fijas spreker dit mededeelde, was wel de barak klaar, maar Diet het meubilair. Dit is toen direct in orde gebracht. De broeders van St. Johannes de Deo willen gaarne de mannen verplegen, maar voor de vrouwen zal de vereeniging voor zie kenverpleging, onder bestuur van me' vrouw Bosscha, zusters zenden. Waar is het, dat in den nacht van den aisten in een aanzienlijk huis waar niets dan duinwater wordt gedronkeD, een geval van cholera asiatica voor kwam, evenals op den 21 sten in een aanzienlijk huis vijf minuten daarvandaan, waar ook duinwater wordt gedronken. Dit was cholera nostras. Melk werd daar gebracht door twee melkboeren, déze werd meest gekookt. Het derde geval geschiedde ook in een aanzienlijk huis, waar duinwater wordt gedronken. Een feit is, dat sinds dien tijd geen enkel cholerageval is voorgekomen, ook niet in de zoogenaamde krotten waar jgeen duinwater is, noch op de mest- bergplaats waar 80 menschen werken in het afzichtelijkste wat van den mensch uitgaat. Een feit is ook, dat in 1866 van die werklieden niemand is aangetast. Dit alles kan wellicht strekken ten nutte van hen, die de cholera onderzoeken en genezen. De heer Van Styrum vraagt, of in de barak alleen ingezetenen van Haarlem worden opgenomen. De Voorz. antwoordt bevestigend. De heer van Styrum constateert, dat dus ieder die in een schip of in een slaapstee cholera krijgt, wordt opgeno men in de barak. Spreker zou dit gaarre door den burgemeester zien uit gesproken. De Voorz. antwoordt, dat de wet de beslissing verstandig overlaat aan den burgemeester. De menschea kunnen het verzoeken, of de burgemeester kan van schippers en gasten in slaapsteden de overbrenging gelasten. De heer Macaré merkt op, dat in een brief gericht aan de omliggende gemeenten, niet staat wat de bedoeling blijkt te zija. De dokter moet volgens dien brief verklaren, dat de patiënt aan cholera lijdt, wat hij alleen bij ver moeden kan doen. Spreker begrijpt dat dit niet bedoeld is, maar meent ook dat het correctie behoeft. De heer de Kanter verklaart, dat de meening der wethouders is geweest, dat de brief zou worden opgevat in gezon den zin, ook wat "betreft de beoor- deeling of een patient cholera heeft of niet. De arts zal dat volgens zijn opinie zeggen. Men heeft met den brief te kennen willen geven, dat de barak niet vcor zieken buiten de gemeente bestemd is, tenzij ze hier in Haarlem zijnde, toevallig ziek worden. Ik verklaar, dat dit de bedoeling is en geen andere. De heer Krol merkt op, dat geen opheldering is gegéven over de om standigheid dat toen den i7den is ver klaard door U, dat de barak klaar was, die op den 2isten niet gereed bleek te zijn. Den i4den Sept. verklaarde u, dat men op alles was voorbereid, terwijl ik van doctoren vernam dat er niets ge daan werd. Men is over een en ander in de gemeente ontevreden. Spreker verzoekt inlichtingen. Voorz. Meent u dat ik onwaarheid heb gesproken? Krol. Dat zeg ik niet, maar de barak was niet klaar. Voorz. Het Dag. Bestuur was indertijd ook zoo dom niet, om maar zoo klak* keloos het cholerahospitaal op te ruimen. Spreker herhaalt weer de vroeger door Z.E. aangevoerde argumenten, dat men klaar was om de palienten aan cholera op te nemen inhet St. Elizabeths Gasthuis. Men heeft mest- hoopen geruimd of doen ruimen, duin water gratis uitgegeven, het lijkenhuis op de begraafplaats in orde gebracht. Spreker kon dus zeggen zonder on waarheid te spreken, dat het klaar was. Dat ik den ifden, niet den i4den October zeide dat de barak klaar was, kwam doordat de architect den vorigen dag had gezegd dat de barak klaar was. Niet het ameublement, tmaar den dag na het eerste cholerageval was op sprekers last alles onmiddellijk in orde gebracht. Ook is er aan toegevoegd een gelegenheid tot genezing door ver hitting. Spreker doet verdere mededeeÜDgen over de inrichting der barak. De heer Tjeenk Willink vraagt, of het bacteriologisch onderzoek heeft uit gevonden, dat alle de gevallen cholera asiatica waren De Voorzkan dit niet zeggen. De geneeskundig inspecteur heeft excremen ten meegenomen van den eersten pa tient en van het tweede geval zijn die opgezonden naar Amsterdam. Het resul taat is daarvan niet bekend. Het derde geval is mij positief verzekerd, dat cho lera asiatica was. De heer Lodewijks heeft de barak op Vrijdagmiddag gezien en die was nog lang niet klaar, ook behalve het ameublement. Als de architect dus den 18a heeft gerapporteerd, dat de barak gereed was, dan is dat rapport onjuist. De Voorz. zal hiernaar onderzoeken. De heer Klein herinnert aan het ge schrijf tusschen Ds. Hoog en hem. Spre ker heeft de barak bezocht en hem zijn kamertjes aangewezen, die voor de Broeders waren van het Gesticht van St. Johannes de Deo. Ik wil hier open baar vrage», of men in die barak alleen door de Broeders van St. Johannes de Deo kan worden verpleegd. Ik wensch de assurantie te hebben, dat niemand daartoe kan worden gedwongen. Wij huren het terrein, hebben het niet ca deau, we zijn dus op neutraal gebied. De Voorzantwoordt, dat men den Broeders de verpleging heeft opgedra gen, omdat maar niet zoo iedereen kon wórden vergund, in de barak binnen te loopen om iemand te verplegen. Spre ker zal geen bezwaar maken, wanneer men speciale verpleging wenscht. De heer Klein is hiermee niet vol maakt tevreden. Door de verpleging aan de Broeders de Deo op te drageD, is men afgeweken van de bedoeling van den Raad, die een barak wou hebben op neutraal terrein. De heer de Haan merkt op, dat men staat op een zuiver standpunt, releveert dat de Broeders alleen de mannelijke patiënten verplegen en de zusters van de burger-ziekenverpleging de vrouwen zullen verplegen. Het is toch onmoge lijk dat ieder zijn eigen verpleger mee brengt. Het kostuum mag toch geen motief zijn, daar zit het toch niet in. Al de andere vereenigingen hebben ook een kostuum. Het stukje van Ds. Hoog maakte op spreker een indruk van onverdraagzaam heid. Deze regeling bespaarde der ge meente duizenden guldens kosten. Waarom moet men nu juist door een ziekenverpleger van speciale richting worden verpleegd Spreker meent dus, dat het Dagelijks Bestuur heeft gehandeld in het belang der zieken en dat der gemeente. (Applaus). De heer de Kanier ontkent ten sterkste dat het Dagelijks Bestuur het terrein der onzijdigheid zou hebben verlaten. Vroe ger en thans verplegen de Broeders vele protestanten. De heer Macaré merkt op, dat het gelukkig is, dat een reeks van misver standen hier wordt besproken. Spreker betreurt, dat men hier prikkelbaar werdt, neemt acte van de verklaringen van den heer de Kanter over den bedoelden brief. In de vergadering van Sept. is verklaard, dat een barak binnen acht dagen kon worden gebouwd. Gebleken is, dat dit onmogelijk was. Een ander misverstand ligt in de woorden gereed en klaar. Men heeft twijfel geopperd, of hier wel cholera asiatica is geweest. Dr. Dozy, de inspecteur, heeft verzekerd aan spre ker, dat de persoon gestorven in hotel Fünckler, volgens het bacteriologisch onderzoek aan cholera asiatica is over leden. Ik geloof, dat niet de bedoeling is, dat als iemand in de barak wordt gebracht die niet door de Broeders wil worden verpleegd, daartoe zou worden gedwongen. Choleralijders evenwel hou den zich niet bezig met godsdienst- krakeel, maar zijn vervuld van de pij nen die ze lijden. Wil een lijder niet door de Broeders worden verpleegd, dan bestaat er m. i. alle gelegenheid, een anderen verpleger te roepen van des lijders eigeD godsdienst. De heer Krol houdt vol, dat al moge er bij den bouw der barak accuratesse zijn gebruikt, er toch geen spoed bij is gebezigd en ik blijf betreuren, dat een barak tot den bouw waarvan op 14 Sept. werd besloten, eerst op 25 Oct. geheel gereed is gekomen. Waarschijnlijk is die spoed eenigermate belemmerd, doordat de opinie van den inspecteur over de inrichting daarvan eerst is ingeroepen toen die klaar was en toen op zijne aanwijzing eenige verandering daarin is aangebracht. De heer de Kanier mei kt op, dat toch niet van al de nuances van godsdiensten verplegers kunnen worden klaar gehouden, al is meu ook geheel vrij. De heer Klein verklaart niet onver draagzaam te zijn tegenover de Broeders van Johannes de Deo of wie ook. Maar men moet weter, of men ge dwongen is door de Broedeis te worden verpleegd. De heer de Ranter merkt op, dat men gedwongen is in zooverre als men in elk gesticht gedwongen is. Wie vraagt, of men in een ziekenverpleging door een verpleger van een bepaalde religie wordt geholpen. Men heeft hier toch geen opvoedingsgesticht, maar een verpleging van het lichaam. De heer Van Dieren Bijvoetver klaart, dat in het St. Elizabeths Gasthuis uitsluitend protestantsche verplegers zijn en dat nooit een katholieke zieke daarop aanmerking heeft gemaakt. {Applaus). De heer Stolp voert als bewijs voor de onpartijdigheid der Broeders aan, dat eventueele vrouwelijke katholieke pa- tienten in de barak zullen worden ver pleegd docr niet-katholieken. De heer Klein vraagt opnieuw het woord. De burgemeester vraagt aan de leden volgens het reglement, of dit den heer Klein is veroorloofd. Uit de ver gadering wordt geroepen „neen, neen J* Het debat wordt gesloten. De heer Hjeenk Willink verlangde het woord over de algemeene strekking der begrooting en brengt in het midden, dat jaarlijks de uitgaven toenemen en de ontvangsten Diet in gelijke mate. Nu moeten de belastingen aanzienlijk worden verhoogd. Ik geloof, dat we naar een andere belastingrege ling moeten uitzien en ik heb tot mijn leedwezen gezien, dat B. en W. daartoe geen aanleiding vinden, omdat de Rijks belasting in een tijd van overgang verkeert. We weten echter, dat dit tijdperk minstens 4 jaar zal duren. Moet men nog zoolang wachten, dan gelooft spreker dat nu naar middelen moet worden omgezien. Tien tegen een, dat men zelfs in 4 jaar niet zoover zal zijn. Spreker stelt vporv-B. en W. uit te noodigen in den loop van het nieuwe jaar voorstellen te doen om de belasting 50) HOOFDSTUK XIV. Op dit oogenblik werd lady Bellamy aangediend en onmiddel lijk daarop trad zij binnen. *Ah, Mr. Caresfoot, ik zie juist den jongen Heigham uit uw kamer komen. Hebt gg aan onze afspraak voldaan Aan uw verslagen gezicht zou ik haast zeggen, dat gij de nederlaag hebt geleden Philip zag er inderdaad meer uit als overwonnene dan als over winnaar, getroffen als hg was in het diepst van zgn gemoed door de waarheid van de verwijten die Arthur hem had gedaan. ♦Wees onbezorgd, lady Bellamy*, zeide hg, Heigham vertrekt voor goed. Ik heb zgn aanzoek beslist geweigerd*. nik wenech n geluk. Maar*, en hier daalde haar stem, zorg dat hij alléén vertrekt. Meisjesgrillen zgn gevaarlijk, Mr. Gares- foot*. Philips wangen werden door een bles van toorn gekleurd. *Ik dank u voor uwe raadgeving, maar zg is onnoodig. Heigham is in ieder geval een gentleman en mgne dochter zal zich nimmer dat ZD het geheim zou vluchten uit haar zoover vergeteD, vaders huis*. Verplicht voor de terechtwijzing*, hernam de bezoekster bits, tfhet staat u vrg mijn raad al dan niet te aanvaarden. Ik heb u alleen willen waarschuwen, omdat er voor u groote belangen mee op het spel staaD. Wilt gg een bewgs van het nut mijner raad geving Ziehier Zg wierp het venster open en wees naar buiten. Philip naderde en zag, hoe Heigham langzaam de laan afreed, met zgn hond naast zijn paard. Vóór het bordes van het huis stond Angela, die met een betraand gelaat, den zakdoek in de hand hem nastaarde, telkens met de hand groetende wanneer Arthur zich omkeerde. Toen bg eindelijk nit het gezicht was, keerde zg zich om, drukte den zakdoek tegen het gelaat en snelde het huis in. ^Pas op*, zeide lady Bellamy tot Philip, terwgl zg het venBter sloot. #Uwe doohter is een energiek meisje, mijnheer Caresfoot, de hand die haar bedwingen wil, moet een ijzeren hand wezen*. Toen Philip den volgenden morgen wakker werd, overdacht bij met genoegen dat Heigham, die aan zgne plannen in den weg had gestaan, nu eindelgk nit de voeten was en hem niet meer kon hinderen. Maar daarbij kon hg zich tevens niet ontveinzen, dat zijn moeilijkheden nog niet geëindigd waren en dat hg zich nog zou te verantwoorden hebben tegenover Angola. Dit laatste hinderde Philip meer dan het onderhoud met Heig ham. In stilte was bg bang voor Angela, bang voor baro heldere, openhartige oogen, bang voor de oprechtheid die haar bezielde. Hg gevoelde dat zg ver boven hem stond. In haar herleefde het karakter barer moeder en zooals hg bang was geweest voor Hilda, zoo vreesde hij nu voor Angela. Zg*D voorgevoel had hem niet bedrogen. Aan het eenvoudig ontbg t verEcheen het joDge meisje niet, zooals hg vernam wegens zware hoofdpgn, die haar iets langer dan gewoonlijk te bed hield. Philip was voor het oogenblik big, dat hg geene explicatie behoefde te geven, heewel hg zeer goed begreep, dat hier uitstel geen afstel was en dat hij een moeilijk onderhoud met zgne dochter achter den rug zou hebben, wanneer de zon dien dag zou zijn onder gegaan. Hg had zich niet bedrogen. Nog geen uur was hg in zgn stu deerkamer bezig met rekeningen na te kgken. of er werd zachtjes op de kamerdeur geklopt en Angela trad laDgzaam binnen. Hare wangen waren bleek, de oogleden rood van het schreieD, maar hare stap was vast en hare stem beefde niet, toen zg zeide: Vader, gij hebt gisteren Arthur van bier verjaagd, gij hebt hem geweigerd wat ik hem van harte gaarne had toegezegd, mgn liefde voor altgd*. ArEen dochter moet haren vader gehoorzamen, Angela*, zeide Caresfoot, terwijl hij in zgn stem tegelijk minzaamheid en vader lijk gezag trachtte te leggen, maar er Biet in slaagde een anderen dan een kouden indruk te weeg te brengen. //Wees gerust, vader, ik zal oiet ongehoorzaam zijn. Arthur noch ik denken er eeu oogenblik aan, ongeoorloofde middelen te baat te nemen nu de geoorloofde mislukken.* Zg lachte koel en scherp, maar met een grond van weemoed en droefheid, die Philips hart had moeten treffen. ffDes te beter,* zeide Caresfoot, om toch iets te zeggen. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 1