Een goed geneesmiddel. *1^
HAARLEMMER HALLETJE
Een Zaterdagavondpraatje.
B i N N E A L A N D.
GEMENGD MEI US.
„Weer de oh we geschiedenis de
koiüe koud, de kachel bijna uit en de
kamer vol rook, zoodat het byna onmo
gelijk is adem te halen
Mefc een martelaarsgelaat schoof Brom
mer terwyl hij deze woorden uitsprak
zyn stoel bij de tafel.
„De kolfie is pas gezet, beste man,"
zeide juffrouw Brommer, een aardig
vrouwtje met zachte, blauwe oogen, bruin
haar en iets schuchters in haar blik,
„en ik geloof niet dat het nu juist koud
in de kamer is. Wat die rook betreft,
het spijt my vreeselyk, maar men had
mij beloofd gisteren den schoorsteen te
zullen nazien."
„Natuurlyk heeft men dat beloofd
niemand houdt ooit zijne belofte tegen
over ons," kreunde Brommer. //Als
het Smit gegolden had dan was de
schoorsteen lang geleden reeds onder
zocht. Geef mij maar een stukje gebraden
vleesch, ten minste als het goed gaar
isvoor zoover ik weet zijn wy toch
geen kannibalen om ons vleesch rauw te
moeten eten. Maar zoo is het altyd hier,
wy hebben nog nooit eene keukenmeid
gehad, die vleesch goed kan braden."
„Maar beste man zeide juffrouw
Brommer.„Vertel my maar niets," viel
Brommer haar in de rede. „Ik weet wel
'hoe het behoort te zijn. De krant is zeker
nog wel niet gekomen Neen natuur
lyk niet. Ik zou wel willen, dat
iemand het mij eens duidelyk kon ma
ken, waarom ik de krant altyd een half
uur later krijg dan een ander mensch.
Als dat kind niet ophoudt met schreeuwen
dan word ik zeker nog half dol".
„Het heeft last van de tandjes",
zuchtte juffrouw Brommer, en stond op
van tafel om met haar lastig vrachtje
de kamer op en neer te loopen.
„Onzin 1" zeide Brommer op scherpen
toon, en pikte met zijn vork een stukje
vleesch op, „je verwent het te veel."
Juffrouw Brommer dacht aan de al
gemeen© opschudding, die een maand
geleden in het huis had geheerscht, toen
Brommer door kiespyn werd gekweld.
Zy drukte evenwel de fluweelzachte wang
van het kini tegen haar schouder en
zeide niets de by vele vrouwen
meest gebruikelijke manier om zich aan
haar martelaarschap te onderwerpen.
„Waar is nu myn hoed weer vroeg
Brommer opstaande en om zich heen
ziende. „Het is wel eigenaardig, dat die
hoed nooit op zijn plaats is!*
„Hy is in de gang pa, op dezelfde
plaats waar u hem hebt opgehangen,"
zeide de kleine Willem van achter zyn
leesboek.
„Kinderen moeten zich niet in de
zaken van anderen mengen", zeide Brom
mer bits.
„Die scheur in mijn overhemd is zeker
nog wel niet gemaakt vrouw waarom
hebt je er niet voor gezorgd
„Ik was van plan om het te doen",zei zyne
vrouw verontschuldigend, maar zooals je
weet hadden we gisteren bezoek en de
kleine heeft zoo slecht geslapen, zoodat ik
later ben opgestaan dan anders, maar...."
„Altyd de een of andere verontschul
diging", viel haar wettige heer en meester
haar in de rede. „Ik kan maar niet be
grijpen, wat de reden is, dat hier in huis
nooit iets op tijd gebeurt".
Met een luiden slag wierp hy de
voordeur dicht toen hy vertrok, en in
plaats dat de kleine juffrouw Brommer
in opstand kwam tegen de harde woorden
van haar man, zette zy zich neer op een
stoel en schreide.
Brommer was volstrekt geen kwade
vaneen huisvader was in vriendelijkheid
ojq de een of andere reden had hy ech
ter de ongelnkkige gewoonte aangeno
men om op rlles wat aan te merken en
zooals het met dergelijke personen
meestal gebeurt, als hij aan niets an
ders kon denken, deed hy niets dan
mopperen.
„Alweer aaa het schreien Betsy I"
riop haar broeder uit, toen deze een paar
uur daarna by haar binnentrad. „Het
wordt nu toct^ wat al te erg Herman
heeft zeker weer gebromd over het een of
ander betreffende de huishouding Ik
heb grooten lust om hem eens aan zyn
verstaud te brengen, hoa hy je met die
onhebbelijkheden grieft. Zal ik dat maar
eens doen Bets
„Neen, neen ik wil voor geen
dat je met een enkel woord er hem over
spreekt riep juffrouw Brommer haastig
uit, en droogde snel hare tranen. „Her
man wil mij juist niet grieven. Niemand
heeft zulk een goed hart als hij, en ik
weet dat hy my lief heeft l"
„Dat is best mogelijk," zeide de jonge
Kareisen, „maar waarom doet hij dan
ieder uur, den geheelea dag niets
anders dan vitten en brommen Geloof
my Bets, het is een leemte in de wet dat
getrouwde brommige mannen niet straf
baar zyn 1"
„Spreek zoo niet Tom," zeide juffrouw
Brommer ernstig. „Herman draagt in
deze geen schuld, ons kleintje is zeer
en ik heb een slechte nachtrust
gehad en
„O ja, ik begryp je," zeide Torn met
een veelbeteekenenden glimlach. „Myn
goeie, beBte, vergevensgezinde Bets, ze
moeBten u tot martelares verheffen."
Hy bleef een oogenblik zitten in diepe
gedachten verzonken, stond toen eens
klaps op en riep uit„Ik moet gaan
want anders kom ik te laat aan den
trein om oom Tompkins af te halen.
Heb ik het je wel verteld, dat oom
Tompkins je zou komen bezoeken?"
„Oom Tompkins ik wist niet eens,
dat we een oom Tompkins bezaten."
J8 het waar myn kind? Wees dan
zoo goed om je beste slaapkamer voor
hem in orde te brengen de oude heer
heeft zyne eigenaardigheden hij is
nogal een tamelijke brompot, maar aan
zulke dingen ben je wel gewend."
„Maar Tom, ik kan me niet voor
stellen
„Houd me nu niet langer op Bety.
Ik zal zelf wel met den ouden heer
komen, om hem aan je voor te stellen.
Adieu
Toen Tom de deur achter zich had
gesloten, vleide Betsy de kleine neer in
haar wiegje en drukte beide handen
tegen haar pijnlijk hoofd. Wat wilde
Tom nu doen Hoe zou zij het kunnen
uithouden met nog zoo'n brompot in huis,
wie weet voor hoe langen tijd Mis
schien zouden zy elkaar wel neutrali
seeren, evenals dat het geval kan zijn
met twee krachtige vergiften. In die
gedachte lag evenwel iets troostrijks
en Betsy Brommer wischte hare tranen
weg en glimlachte bijna.
Hoe verbaasd was Brommer toen hij
des avonds thuis komende, en reeds een
standje gereed hebbende met het oog op
een frontknoopje, dat hy dien dag
had verloren, en daar in den gemak-
kelyken stoel, uitsluitend voor zijn
gebruik en in het hoekje by de kachel,
waar hij altijd zat, een asthmatischen,
ouden man zag zitten, wiens hoofd en
gelaat door een zyden doek byna geheel
waren verborgen.
„Dit is oom Tompkins Herman"
CXLVIII.
Als er geen onverwachte gebeurtenis
plaats heeft, dat er een ton gouds wordt
gelegateerd of een ander zeldzaam ver
schijnsel voorkomt, dan zal, naar ik denk,
het gemeentelijk Muziekkorps in het vol
gende jaar wat men familiaar weg noemt
een denk krijgen.
Toen deze week by de behandeling van
de begrooting de burgemeester even repte
van zyn indertyd gedaan verzet tegen
het verleenen van het subsidie van tien
duizend gulden aan het stedelyk Muziek
korps, toen riepen eenige leden„het
volgend jaarop een manier alsof
wilden zeggen„wacht maar, die post
zullen we dan als zy afloopt, wel schrap
pen
Ik denk ook wel dat dit zal gebeuren,
Er komen voortdurend groote uitgaven
voor de gemeentekas en de begrooting
voor 1894 zal wel niet vroolijker wezen
dan die voor 1893. Er is dus alle reden,
om te veronderstellen vooral omdat er
vroeger al zooveel oppositie is gevoerd,
dat de bydrage weer zal worden inge
krompen tot zesduizend guldeD, zooals
ze vroeger was.
Daarvoor is geen goed muziekkorps
te krijgen, dat weten we allemaal. De
burgemeester zogt wel, dat het vroeger
heel goed was, maar ik denk datZ.E.A,
toen juist een aanval van kiespyn had
en watjes in de ooren. En nu klinkt het
raar, n^aar 't is toch niettemin zooik
maak me niet zoo heel bang over het
zeide juffrouw Brommer, die druk bezig
was met meelpap te kokenen de oude
man strekte een vinger uit, zonder zich
om te keeren, en zeide met eene kra
kende stem
„Ik zou wel willen neef, dat je de
deur dicht deedt. Niemand hier in huis
schynt er aan te denkeu om de deur
dicht te doenIk heb het vreeselyk
koud. Wat is dat voor een lawaai boven?
Ik zou wel willen nicht, dat het kind
tijdens ik hier ben niet zoo voortdurend
schreeuwde. Is de thee al klaar Dan
zou ik graög hier by de kachel een
kopje wiliea hebben
„Wat heeft dat te beduiden liefste?"
vroeg Brommer haastig fluisterend, en
zyn vrouw, wier arm hij had begrepen,
toon zy terugkeerde uit de keuken, waar
zy warm water bad gehaald, antwoordde
op dezelfde manier
„O, je moet je maar niet aan oom
storen hy meent er geen kwaad mee,
maar hy ia oud en wat mopperig ge
worden".
„Maar het komt toch niet te pas om
het iemand op zulk eene manier lastig
te maken", mompelde Brommer.
Stilzwijgend verorberde hy zyn maal,
en vroeg zich in stilte af, hoe lang het
oom Tompkins zou behagen om te blij
ven. Nauwelijks was het tafellaken ver
dwenen of de oude man begon weer,
„Brommer", zeide hy, „ik zou wel
willen, dat je niet zoo kraaktet met je
stoel, mijne zenuwen zijn zoo zwë
als je cte kinderen boven kunt houden,
zullen ze me niet zoo ergeren met hun
lawaai. Ik weet niet, hoe ik dat go-
schreeuw van het jongste kind nog lan
ger uithoud".
„Ik geloof niet, dat de kleine nu juist
zoo bizonder luidruchtig is," zeide Brom
mer vergoelijkend. „Zij heeft op het
oogenblik veel last van de tandjes",
Juffrouw Brommer, die bezig was het
vuur op te poken op dringend verzoek
van haar oom, zeide niets, maar glim
lachte kalm, toen zy haar echtgenoot de
zonden van haar kleintje hoorde ver
zachten.
„Alle kleine kinderen zijn iasiig",
merkte oom Tompkins op. „Wat ik nog
zeggen wilde Brommer, je moest de
scharnieren van die piepende deur eens
met olie insmeeren die lucht van die
geranium daar by het venster vind ik
ook afschuwelijk. Wat is datje mist
een knoopje in je front I Ik hoop toch
niet dat myne nicht eene slordige huis
vrouw is
„O, volstrekt niet oom", zeide Brom
mer zenuwachtig, „maar de vele zorgen
voor ons kleintje en aan de huishouding
verbonden nemen zooveel tyd van haar
in beslag. Als zij een oogen blikje vryen
tyd heett, dan kykt ze myn kleeren na."
„Ik kan mij niet begrijpen, dat eene
vrouw den ganschen tyd zoek brengt in
de huishouding en met het houden van
toezicht op een paar kinderen", merkte
oom Tompkins ongeloovig op.
Ongeveer ten tien uur werd de oude
heer in gezelschap van verscheidene
geneesmiddelen, een kruikje met kokend
water, kleeren en warme dekens voor
zyne voeten, Daar zyne kamer gebracht;
zyn weggaan schonk allen verlichting.
„Wat een ongenietbare oude beer is
datriep Brommer uit, terwijl hij zich
met een zucht van verlichting in zyn
gelieikoosden zetel liet neervallen. „Hoe
heb je het by dat voortdurende gemop
per kunnen uithouden, Bets?"
„Ik ben er aan gewend geraakt Her
man, het is een les, die de meeste
vrouwen in haar huwelyk leeren," ant
woordde juffrouw Brommer met een
zucht.
Haar echtgenoot spitste de ooren by
die woorden en een onbehaaglijk gevoel
bekroop hem, „Er aan gewend geraakt
Wat bedoelde zy daarmee
Het was niet mogelijk het kon niet
mogelijk zyn dat hy geleek op dien
atöchuwelijken ouden oom Tompkins.
En toch hoe gaarne had h:j gewild dat
Betsy die woorden niet had uitgesproken
zij kwelden hem waarom wist hy niet.
Drie dagen verliepen aldus, oom Tomp
kins werd hoe langer hoe ouverdra-
gelykor, en hisrvan maakte Brommer
gebruik om zich in den ouden heer te
weerspiegelen.
„Op mijn woord," zeide hy tot zich
zelf, „wat moet ik gedurende al die
jaren een kwelgeest zijn geweest. Waarom
hoeft niemand er my ooit op gewezen?"
Eindelyk vertrok oom Tompkins met
een nasleep van wollen flanellen
kleeren, medicynfleschjes enz, en op den
avond van deneelfden dag verscheen Tom
na een afwezigheid van een paar dagen,
niemand wist waarheen.
„Ia oom hier geweest?" zeide hij
vroolyk tot Brommer.
„Ja," zeide deze, met een zonder
lingen trek op zijn gelaat.
„Hoe zag bij er zoo wat uit?"
Brommer zweeg een oogenlyk.
„Weet je wel*', riep hy uit,
barstte plotseling uit in een verlegen
lach, „dat ik vau Zyn gelaat niets kan
zeggen. Als eene egyptische mummie
hield hij het steeds omwikkeld met een
zijden doek, ongeveer zooals gij er daar
een in uwe hand hebt. Hartelijk dank
baar ben ik echter, dat hy is vertrokken
Met myne toestemming zal hij nooit
meer een voet in dit huis zetten".
„Niet?" vroeg Tom schalks.
„De onuitstaanbaarste vitter, dien ik
ooit heb ontmoet," zeide Brommer, „zon
der twyfel is hy de onaangenaamste
mensch, die op Gods aarde rondloopt
Ik kan my niet begrijpen hoe men ter
wereld op alles aanmerkingen kan maken."
„Dat is toch, naar my dunkt, geen
ongewoon gebrek," merkte Tom op en
glimlachte weifelend.
„Dat is wel mogelyk," zeide zijn zwa
ger met verheffing van stem, „zijn bezoek
heeft ten minste ia een opzicht iets goeds
uitgewerkt, het heeft my geheel genezen
van een euvel, waarin wij met elkaar
overeenkwamen. Myn stellig voornemen
is om nooit meer te mopperen."
„Het verheugt mij dat te hooren, neef
Brommer," riep een krakende stem.
De beet geDomen Brommer schrikte op,
en kon zyne zintuigen niet vertrouwen,
toen Tom den zijden doek behendig om
zyn hoofd bond, zich byna dubbel boog,
en een asthmatische kuch deed hooren,
„Je wilt me toch niet zeggen, dat jy
oom Tompkins bent riep Brommer uit,
„Vergeef het me Herman," zei Tom
en glimlachte, „maar toen ik bemerkte,
dat je het mopperen je onbewust tot
eene gewoonte had gemaakt, meende
ik, dat je niet beter te genezen zoudt
zyn dan voor je oogen eene getrouwe
nabootsing van je eigen gebrek te geven,
Had ik daarin niet gelyk?"
Zijn zwager was eerst wel geneigd om
toornig te worden, maar bedacht zich
bytijds.
„Reik my de hand Tom," zeide hij,
„Je bent een brutale jongen, maar ik
vergeef het je. In ieder geval heeft het
geneesmiddel goed geholpen,"
Zoo dacht Betsy er ook over.
den heer Smits van Oijen, den heer
M. Sassen, rechter in de Rechtbaak
Breda met 35 van de 53 stemmen.
De heer mr. J. de Grez te 'a Bosch ba-
kwam 17 stemmen.
Het getal sollicitanten
naar de betrekking van directeur der
gemeente-reiniging te Delft, jaarwedde
f 1500) is thans tot 164 geklommen.
Niet minder dan 70 personen kwamen
op den daartoe aangewezen dag hunne
belangen by B. en W. bepleiten, en onder
hen wareD, behalve vele gepensionueerden,
ook een viertal officieren in actieven
dienst, een paar hunner in groot-tenue.
Onder schaftyd is Vrydag-
middag te Amsterdam een der twee
ijzeren kapspanten van den stads
schouwburg naar beneden getuimeld.
Doordien er niemand op het werk was,
zijn er gelukkig geen persoonlijke onge
vallen voorgekomen. Het gevaarte, dat
7000 KG. weegt, hoeft in zyn meer daa
20 M. hoogen val nogal wat binnenwerk
beschadigd.
Het Rbld meldt, dat het ongeval aan
kwaadwilligheid zou zyn toe te schrijven.
Een S c h e v e n i n g s e h e bom
met 4 choleralyders aan boord is uit zee
te Maassluis aangekomen en opgesleept
naar de barak aan den Hoek van Hol
land.
De vrouw te Scheveningen, die aan
cholera lijdende was, is Donderdagavond
daaraan overleden. De overige bewoners
van het buisje hebben het moeten ont
ruimen.
Donderdag is te Nederhorst den Barg
een nieuw geval van aziatieche cholera
voorgekomen on wel by de moeder van
den aangetasten jongeling. Beiden waren
"Vrijdag nog in leven, doch hun toestand
was byna hopeloos.
Bij het 4jarig meisje begonnen zich
eenige verschijnselen van beterschap te
vertoonen.
Donderdagnacht omstreeks éea unr
werd te Katwijk aan den Ryn, als ver
dacht van lydende aan cholera, naar het
ziekenhuis overgebracht K. B arbeider.
Onder Mierloo heeft de
landbouwer P. S. ziel schuldig gemaakt
aan mishandeling, met zwaar lichame
lijk letsel, gepleegd op zyn neef J. S.
De verwonde heeft, behalve eene ribbreuk,
kneuzingen en verwondingen aan het
hoofd bekomen, en verkeert in levensge
vaar. De dader is door de maréchaussees
aangehouden en naar Roermond overge
bracht.
Te Ooltgensplaat is een
driejarig knaapje verdronken.
In het Crailoosche bosch is
het in verregaande staat van ontbinding
verkeerend lyk gevonden van een onbe
kenden heer. In de nabijheid '-.'an het
lyk lagen een nog geladen revolver en
een flesch wijn.
Te Berge n-o p-Z oom is Don
derdag ia den vy ver van het Volkspark
zekere V., aldaar woonachtig, verdron
ken. Men vermoedt dat de mau is uit
gegleden en op deze wijze te water ge
raakt.
gemis van die 4000 gulden, en in zeker
opzicht is het misschien maar goed,
dat het vooruitzicht bestaat.
Wat zal er gebeuren, wanneer we het
volgende jaar voor de vraag staan: „geen
goed muziekkorps meer, of meer geld
van de particulieren Ik druk op het
woord „goed," omdat een muziekkorps
gemakkelijk genoeg te vervaardigen is.
Het recept tot de bereiding daarvan is
doodeenvoudig„Neem een ambitieusen
muziekonderwijzer, een dirigeerstok, der
tig amateur-trompetblazers, ovenzooveel
half versleten blaasinstrumenten en laat
dat een poos koken. Dan krijgt ge ten
slotte een Muziekkorp?, wel altyd nog
taai en dat nooit gaar wordt, maar in
ieder geval is een oneetbare koe ook
een koe. Dit korps laat ge iederen Zon
dag tweemaal en iederen Woensdagavond
in den Hout blazen en als ge op die
uren nu maar nooit in den Hout gaat
wandelen uit vrees voor uw trommelvlies,
en er niets onaangenaams in vindt, dat
do vogels van narigheid over zooveel
disharmonie er in den stormpas vandoor
gaan, naar rustiger oorden, dan kunt ge
jubelen over het bezit van zoo'n goedkoop
muziekkorps want goedkoop zal het
zyn, omdat de gemeente zulk een collectie
gratis-musici den Koning te ryk maakt,
als zy hun maar vyftig galden geeft om
den bode te betalen, die de contrabas
van en naar de concerten torst.
Stel dus, dat de subsidie het volgende jaar
wordt ingetrokken. Zal dan de Commis
sie zoomaar klakkeloos zeggen „nu dag
meneer Krzens, dag meneer Blazer, dag
meneer Hofmeester, dag meneer Schmidt,
het ga u allomaal goed en best, hoor,
maar we kannen u niet langer gebrui
ken? Wil u en passant aan de an
dere heeren ook maar zeggeD, dat het
Stedelyk Muziekkorps er geweest is
Of zal het korps worden ingekrompen,
andere woorden: zullen de besten weg
gezonden en de middelmatigen, de goed-
koopen, alleen overblijven, onder leiding
van den een of anderen halfbakken
artist
Ik kan het niet denken. Veel liever
veronderstel ik, dat de commissie zich zal
wenden tot de particulieren en dat het
ontbrekende van dezen op de een of
andere wyze zal worden vergaard. Al
licht zullen dan ook vereenigingen die
nu nog laks zyn en onverschillig, dan
het muziekkorps steunen door het te
eDgageeren voor hunne uitvoeringen, ten
einde het vooral te behouden.
Want, zonder mallen, we kunnen nu
niet meer tot de dagen van vroeger
terugkeeren. Als we weer zoo'n slecht
orkest terugkrijgen, dan zie ik niet enkel
de vogels, maar ook de menschen in den
stormpas aftrekken, omdat Haarlem een
amusement minder zou tellen, dat de
sympathie heeft van rijk en arm!
Ik ga nu eens filosofeeren ov6r een
huishoudelijke kwestie.
Och toe dames, vertelt het als hot u
blieft niet aan mijn keukenmeid, want
anders zou ik gevaar loopen dat zy mij
haar keukenschort presenteerde en mij aan
bood in haar plaats voor het fornuis te
gaan staan. Ja, wat kan ik er al aan
doen Daar wij, juffrouw Mina Drucker
ten spijt, in de journalistiek nog geen
vrouwen hebben, moeten do mannen
zich wel bemoeien met dingen die anders
meer speciaal thuis behooren op het
terrein van de huismoeder.
In den laatsten tijd leest men voort
De Provinciale Staten van
Noord-Brabant hebben gekozen tot lid
der Eerste Kamer, ter vervanging van
In het belgische Staatsblad
van Vrijdag verscheen de benoeming
van den sehepen Jan van Rijswyck
tot burgemeester vau Antwerpen. Dos
avonds is er vergadering geweest van de
liberale kieskorpsen en maatschappijen
der stad, om stoetsgewijze naar de wo
ning van den nieuwbenoemde te gaan?
om hem geluk te wenschen.
In het laslerprece s Lea*
der-Smyth, dat te Londen aanhangig is
gemaakt, heeft luitenant Leader de aan'
durend berichten in de couranteD, dat
de prijzen van het vleesch zjn afge-
En dat niet alleen in kleine
neen ook in steden als Rot
terdam en Leiden is een belangrijke
daling van de vleeschpryzen waar te
nemen. Voor dertig cents is daar een
half kilo (een pond) vleesch van uit
muntende kwaliteit te krygen en in een
kleine plaats, te Hilvaronbeek, heeft
men het zoover gebracht dat de prys er
gedaald is tot een kwartje per
pond.
Natuurlyk is dit gelegen in de daling
van de veepryzen. En nu doet zich de
vraag voor, „waarom betalen wij hier
te Haarlem nog altijd 50 cents voor het
rundvleesch en 60 cents voor kalfsvleesch
weten onze slagers niet, waar goedkoop
vee te krygen is
Och neen, zoo dom zyn ze niet. Onze
haarlemsche vleeschverkooper3 weten zoo
goed sis ieder ander, waar ze het goed
koopst ter markt kunnen komen. En toch is
er geen hunner^ die rept van een afslag
van den prijs, Doen ze dat niet, ten
einde onze, aan prijsverlaging absoluut
niet gewende, zenuwen niet te zeer te
schokken Och we zouden den schok
gauw te boven komen.
Maar dat zal ook wel de zaak niet
wezen. Ik houd het er voor 't naast
voor, dat de heeren vleeschhouwers hier
een goede gelegenheid zien om hun beurs
eens ferm to spekken en d&arom met
elkaar een overeenkomst hebben j__
troffen, om den prys niet te verlagen.
Daar zitten we nu I Moeten we ons van
een der eerste levensbehoeften voorzien
by een leverancier, die wel goedkoop
is, maar dien we niet recht vertrouwen
of moeten we het vegetarianisme omr
heizen en gaan leven van niets dan
ryst en groente en bruin brood
Maar intustchen stijgen de lasten en
alles wordt duurder, zoodat een huis
moeder die gaarne de twee einden aan
elkaar knoopen en zonder schulden
blyven wil, somtyds in radeloosheid de
handen in den schoot legt en niet woet
wat te beginnen. Hoe zullen we nu de
slagers er toe breogen, om dc vleesch
pryzen redelyk verlaagd te krygen
Het hun vragen is tyd en moeite
verspillen, want als kooplui die graag
het meeste geld voor hun waar willen
maken, zijn ze aan dat oor wanhopig
oostindisch doof.
Er is maar éen middel en dat is, het
vleesch van buiten te laten komen. Ah
het nog lang zoo voortduurt, kon dat cr
wel eens van komen en ik weet van
menschen, dio al van plan zyn zich met
een slager te Leiden te verstaan, om
gezamenlijk vandaar het door hen benoo-
digde te betrekken. Weliswaar moeten
ze dan de vracht betalen, maar wanneer
vyf of zes personen tegelyk bestellen,
zyn voor ieder de verzend koeten gering
en voor het groote verschil in prijs ge*
troost men zich graag de moeite, om het
vleesch elders te bestellen.
Ik ben anders geen vooratander van
buiten de stad inkoopen te doen eo
recommandeer altijd aan iedereen zich
zooveel mogelijk by de eigen burgers to
voorzien. Maar als de heeren vieesch-
bouwera zóo gauw ryk willen wezen,
kunnen ze het niet kwalyk nemen,
dat anderen óok op hunne dubbeltjes
passen en daar gaan, waar zy zooveel
goedkooper terecht kunnen.
FIDELIO.