DE WOLVEN
Vit het engeUck
van
EDEN PHILPOTTS.
Waar de pynboomen steeds zeldzamer
worden, daar waar tasscben hunnü slanke
stammen en donker gebladerte het roodc
schijnsel van de ondergaande zon gloorde,
en waar de sneeuw nog in maagdelijks
reinheid ah een wit tapijt den grond
bedekte, hoewel bezaaid met de tallooze
voetindrukken van hunne rustelooze
p0oten daar aan den zoom van het
bosch hadden zich de wolven bij het
aanbreken van den avond verzameld. Zij
waren hongerig eu hunkerden er naar
om voedsel te zoeken. Zy speelden niet,
zij sprongen niet over eikaars rug, er
hnildea of gromden niet in hunne gevech
ten onder elkaar
Zij moesten aan het werk de eerste
arbeid van het leven, de stryd om het
beslaan, en voor een wolf is dit een
moeilijke strijd.
Hunne ome, grijze aanvoerders
krijgers, die reeds menïgen veldslag tegen
de menschen en andere gevaren en noo-
den hadden overleefd komen uit het
bosch springen op de steeds donkerder
wordende vlakte. Zij verheffen hun kop,
snui /en in den wind, schudden zich eens
fliok en vertoonen al gapende hun roode
tong en wit glinsterende, dreigende lan
den.
En nu begint die lange, onverander
lijke, onvermoeide tocht,die vreeselijke ga
lop, waarlegen paarden en menschen on
alle levende dieren het moeten afleggeD
in snelheid en volharding. De troep
beslaat byna een ruimte an vjjf en
twintig mettr in het vierkant, en is als
een beweegbare klomp, daar alie dieren
gelijktijdig en gelijkmatig draven, als oen
vlucht geheimzinnige vogels. Het z,yn
noorsche wolven, en de ervaring hoeft
hun reeds lang geleerd, wat zij te ver
richten hebben alvoreas hun maal te
hebben genuttigd en in hunne uitge
strekte boeschen te zijn teruggekeerd.
Maar wat gebeurt daar bijna on mid
dellyk na het vertrek i Een kleine wolf
glijdt plotseling uit en verstuikt zyn
poot. Vreesachtig blikt hij om zich
heen naar zijne gezellen ter rechter
linkerzijde, maar tot dusverre weten zy
nog niet wat hem is overkomen. Maar
weldra wordt hem het loopen te moeielyk
zijne oogen gloeien als vurige kolen,
zjjn pijnlijk- poot weigert hem den
dienst, hij uit een langgerekt gehuil als
een afscheid aan het leven en zyn plaats
in de rijen is reeds door een ander in
genomen. Het lijden van het verminkte
dier is evenwel bijna oogenblikkeljjk ge
ëindigd, want van een troep wolven
blijven slechts de gezonden leven. Een
woest vechtende massa van vel, pooten
en tanden omsluit ham, en weldra is er
in de platgetrapte sneeuw slechts een
vormlooze, bloedende massa achterge
bleven.
Voortwaarts aravea zjj weer de kan
nibalen, op deD vriendschappelyksten
voet met elkaar, en met die gewaar
wording, welke men na het gebruiken
van een ansjovis, olijf of iets anders
om den honger op te wekken, ondervindt,
bjj het vooruitzicht op een beier maal.
Voor- ken verheft zich nu een eenzame
boom, geheel kaal met nitzondering van
den kruin waar de donkere naalden een
vormlooze massa vormen, terwijl wat
lager eenige kale takken zich vertoonen.
In den ruwen bast aan den voet zijn
vlokken wol vastgehecht, maar de scha
pen die den boom des zomers als wrijf
paal gebruiken, zijn nu ver weg. Daar
evenwel ontmoeten de wolven i-ts. dat
meer hun belangstelling opwekt. Aan den
voet van den boom loopen door de 3neeuw
twee evenwijdige lijnen, de sporen door
do ijzers van een slede achtergelaten.
Sedert do laatste sneeuw is gevallen,
is da<\r slechts éen voertuig voorbijge
gaan, maar naar hot schijnt slechts kort
geleden, want het spoor is diep, en de
troep volgt het dan ook zonder een oogen
blik te aarzelen.
Naar alle waarschijnlijkheid wacht hun
nu een maal, want waar een slede is,
daar is ook een paard, misschien twee j
waar een slede is, daar is ook een mensch,
wellicht meer dan een.
Hebt ge wel eens wolvengehuil ge
hoord
Ik heb het eens gehoord, bedaard zit
tende op een gezellig plekje, kalm
van geest en met het zekere be
wustzijn dat verscheidene ijzeren staven
mij do onzichtbare dieren, die bet gehuil
voortbrachten,my van hen scheidden. Zelfs
in deze omstandigheden, deed my dat ge -
luid eene koude rilling door de leden gaan,
en my verbazen hoe de natuur zoo iets af
echowelijks koa voortbrengen. Nergens
kan het mee worden vergclekeo, het
heeft geen enkele overeenkomst met den
een of anderen kreet van een levend
schepsel het is de muziek der hel.
Keeren wij echter naar onzen troep
wolven terug.
De sneeuwvlakte voor hen is eenzaam
en verlaten, maar kon hun gezichtsein
der zich nog verder uitstrekken, dan
zagen zy de flinke paarden met groote
snelheid door den sneeuw galoppeeren,
zonder dat da man, die daar eenzaam in
de slede zit, ze tot op dit oogenblik met
stom of zweep aanmoedigt. Hij is nog
eenige mylen vau zyne woonplaats ver
wyderd, alvoreas de laatste worsteling
begint en niet alleen kent hij den weg
goed, maar met eenige zekerheid kan
hy bepalen, welke afstand hem nog van
die wolvenmuziek achter hem in de duis
ternis scheidt.
In zyn voorkomen is Rollo Svantsen
de type van een Noor krachtig en
in den bloei van zijn leven. Hij heeft
reeds menig gevaar ten opzichte van
wolven doorleeftde deken, welke hy
om zijn lichaam heeft geslagen, en waar
van een der punten door de sneeuw
sleept, is gemaakt van wolfshuiden.
Hedenavond schijnt hij echter angst te
gevoelen, zijne paarden zijn krachtig,
maar loopen niet bizonder snel, en vol
gens zijn oordeel zal by het einde van
de reis de afstand tusschen hem en zyne
vervolgers minder dan een halve myl
bedragen. Als om hem aan te moedigen,
verschynt de maan eindelyk boven de
groote wolk, waarachter zy zich tot dus
verre verborgen heeft gehouden. Eén hel
der wit licht doet plotseling de duister
nis verdwijnen, en de sneeuwvlakte ont
vouwt zich naar alle kanten voor de
oogen van den menner, die van zijn ze
tel opstaat, een onderzoekenden blik werpt
op een groote zwarte tasch voor hem, die
aan den bodem van de slede is vastge
maakt, waarna hy een langen, scherpen
blik acuter zich werpt. Ja daar zijn ze,
slechts een donkore schaduw op de vlakte,
welke een minder ervarene waarschijnlijk
over hot hoofd zou hebben gezien, maar
een schaduw, die zich byna niet minder
vlug beweegt, dan die welke op het
sneeuwveld wordt geworpen door dé
kleinere wolkjes die door het luchtruim
voor de maan voorbij zweven.
Wat Swanteen vóór zich zag was een
donkere streep aan den horizon, en ge
heel in de verte een slaöké wegwijzer
bij het kruispunt vau twee wegen. Wat
hij niot zag was een voetganger, dio zijne
schreden in de zelfde richting naar de
donkere streep wondde.
De voetganger komt slechts langzaam
vooruit, en kan niet dan met moeite
loopen. De sneeuw houdt hem bij iederen
voetstap tegen, en blijft in klompen aan
zyne laarzen hangen. Geen spoor is er
dat hy kan volgen, maar hij baant
zich een weg, zoo recht mogelijk
in de richting van den wegwijzer. Om
die zwarte streep te bereiken, alvorens
de huilende bende hem heeft bereikt is
hij weet het maar al te goed onmogelijk.
Hij kan zich zelf niet meer redden. Het
instinct om voor zijn lyfabehoud te zorgen,
zou hem echter den strijd hebben doen
voortzetten, ai was hij honderd mijl van
do veilige haven verwijderd en niet nau
welijks vyf, zooals in dit geval. En voort
sleept hy zijn vermoeid lïehaam, totdat
hy er by neervalt of de wolven hem
bespringen.
Op eens daar klinkt het bellen van
een slede hem als hemelsche muziek in
de ooren. Hy ziet om e bemerkt een
slede, door dampende paarden getrokken,
terwijl de bestuurder, ér rechtop instaande,
bezig is zijn lange zweep los te wikkelen.
Zijn hoed is van zyn hoofd gewaaid en
met gefronst gelaat ziet hij achter zich 1
Voor ous zyn die paarden, die man en
drtt voertuig, het levendige beeld van de
vluchtende doodsangst, voor hem, den
voetganger, is het een geluksbode, door
God gezonden.
En aldus ontmoeten elkaar daar de
beide mannen, die van alle Noren elkaar
den onverzoenlyksten haat toedragen.
Beiden bewonen het kleine dorp Jöksdal
in Finmarkhet noordelijkste district
van ïromeö, of noordelijk Noorwegen.
Hunne voorvaderen hadden daar voor
hen geleefd en daar had de rijke, fiere
Svantsen, de aanzienlijkste van h9t dorp,
Eric Skiën, den jongen, armen herder,
een groot onrecht aangedaan.
Het is de oude, steeds terugkeerende
geschiedenis van twee mannendie
hetzelfde meisje liefhebben. De jonge
Eric was eerst alles voor haar geweest,
totdat de ander haar hart kwam bin
nensluipen, de oude liefde deed ver
dwijnen, die plaats maakte voor eeD.
tienmaal sterkerZij durf le het haar
verloofde niet zeggen, en op den voor
avond van hun huwelijkontstal
Svantsen hem zijne bruid, geheel met
hare toestemming, trouwde met haar
in een klein gehucht, waarna hij terug
keerde, en den woesten storm trotseerde,
die over zyn hoofd losbarstte. Een ieder
was van meeDing, dat bij van zijn kant
zich aan een geheel onwettige handelwyze
had schuldig gemaakt, en hij, slechts
denkende aan zijne vrouw en haar
goeden naam, liet Jöksdal in dien *aan.
HAAitLUUUEK HALLETJES
Sen Zatsrdagaïondpraatjs.
CXLIX.
Wanneer ik ditmaal eens een praatje
ga houden over gemeenteraads-verkie-
zingen in het algemeen dan verzoek ik
den lezer wel te bedenkeD, dat ik daarbij
niet de candidaten voor de nu beslaande
Raadsvacature op het oog heb, noch die
verkiezing zelve.
Ik kan niet zeggen,dat de manier waarop
in het algemeen een eaodidatuur voor
den Raad wordt geproclameerd, veel
waarde heeft. De voorzitter van een kies-
vereeniging deelt mede dat genoemd zyn
de navolgende namen, van meneer X,
j Y en Z. Heeft ook iemand iets in hot
midden te brengen over de candidatuur
j van meneer X
Jawel. Een van de leden staat op,
of als hy het wat huiselijker opvat, staat
by zelfs niet eens op en zegt, dat hy
met genoegen de taak heeft op zich ge-
j nomen, dezen candidaat met een enkel
woord by de leden van de kiesvereeni-
ing in te leiden. Mynheer X. kent hy
als een man, die praktische bekwaam-
heid en gezond verstand bezit, die vol
komen op de hoogte is van de belang
rijke vraagstukken, die in de gemeente
aan de orde zyn en wiens buitengewone
werkkracht zeer stellig aan de gemeente
ten goede zal komen. Derhalve beveelt
spreker met vertrouwen de candidatuur
van den heer X. aan.
De voorzitter vraagt, of er ook iemand
f 10, die verder over de candidatuur van
den heer X. het woord verlangt. Nie
®aud laat zich hooren, blijkbaar verwacht
°ok niemand dat er nog verder over
zal worden gesproken. Derhalve stelt
de president aan de orde de candidatuur
van den heer Y.
Een ander lid recommandeert
candidatuur. De heer Y is, zooals ieder
weet, de beginselen van deze vereeniging
volkomen toegedaan. Niet minder dan
de heer X. staat hy volkomen op de
hoogte van alles, wat voor den bloei der
gemeente van belaDg kan zyn. Begaafd
met een scherp oordeel en een helder
verstand, weet hy zyne meening duide
lijk te zeggen en, als onafhankelijk man,
is er niets dat hem beletten kan die ook
altyd ronduit mede Se deelen. Op deze
gronden durft spreker, hoewel niets tea
nadeele willende zeggen van den heer
X., verklaren, dat naar zijne meening
niemand beter dan de heer Y op dit
oogenblik geschikt is, om de burgery in
den Raad te vertegenwoordigen.
Hiermede is ook de candidatuur Y
afgehandeld. Men gaat over tot die van
den heer Z. Een derde lid verdedigt deze.
De heer Z. is, hij behoeft het haast
niet te zeggen, een man, die in den
Raad tehuis behoort. Zyn vader en zyn
grootvader zijn er in geweest en het is
dus aannemelijk, dat de heer Z. hunne
voetstappen drukken zal. Niet minder
dan de heer Y. is hy volkomen onafhan
kelyk en zijn gevoelens weet hij onwrik
baar vast te houden. De kiesvereeoigin^
zal das niet enkel een daad van piëteit ver
richten, door den heer Z. candidaat te
stellenmaar ook de gemeente
dienst bewijzen, daar zyne bekwaamheid
als Raadslid door niemand zal kunnen
worden ontkend.
Daar geen der aanwezigen over den
heer Z. verder iets heeft in te brengen
wordt de bespreking (notabene) gesloten en
overgegaan tot stemming. De heer X. ver
krijgt 20, de heer Y 21, de heer Z. 22
stemmen.
Bij nadere stemming wordt de heer
Z. candidaat gesteld met 32 stemmen,
in herstemming met den heer Y, die er
31 verkrijgt.
Nu is er tegen deze manier om een candi
daat te stellen voor een bestuurscollege,een
groot bezwaar en wel dit, dat de leden
van de kies vereeniging, noch de kiezers.
j Eric Skiën evenwel was verstandiger.
Reeds geruimen tyd had hy de verande
ring opgemerkt, die in het hart van
zijne geliefde plaats vond, zoodat de slag
hem niet zoo zwaar trof als zyne ken
nissen wel vermoedden. Hy was een
goedhartige, kalme, eenvoudige jongeling,
niet bizonder vlag van geest, maar
bemind door zyae kennissen, en met
een goede inborst. Dat hy zijo wraak
zou koesteren en doen aangroeien totdat
ecoo vreeselyke uitbarsting zou koenen,
was de algemeens opinie in Jöksdal.
Skiën repte echter met geen eakel woord
van gyne bedoelingen in de toekomst.
En nu een jaar na de bewuste gebeur
tenis onlmooten zy elkaar, de eer
rood en warm, en byna uitgeput van
hot harde loopen, do ander koud
bleek, nog over al zyn geestkracht kun
nende beschikken. Met de ijzeren hand
aan do teugels vermindert hy voor een
oogenblik zyn pijlsnelle vaart en houdt
gelyken tred met zyn ouden vjjand.
Deze heeft by het zien van Svantsen de
tanden op elkaar geklemd en haastig iets
uit zyn gordel te voorschijn gehaald.
Rollo Svantsen ie de eerste die spreekt.
Zoo vrïena Skion, je zult sneller
moeten gaan als nu, wanneer je Jöksdal
nog wilt terug zien. Grauwbeen loopt
veel sneller en is nu dichter by je, dau
je by huis bent. Kan ik je hier een
plaatsje aanbieden. Het is tot je be
schikking."
«Eindelyk dan ontmoeten wij eikaar,"
hygde de ander. «Het verheugt my meer
jou hier te ontmoeten dan myn trouwsten
vriend met het beste paard uit geheel
Noorwegen. Eindelyk ben je in myn
macht, Rollo Svantsen. Neen houdt je
paarden in, anders zal ik het voor je
doen."
«DwaasZou je dat willen doen
Heb je me een jaar geleden kunnen
tegenhouden Denk niet dat je deze
dieren welke nu door het dolle heen
zijn, kunt tegenhouden."
Als eenig antwoord richtte Skiën een
pistool tegon den kop van het paard
naast hem. De loop glinsterde in het
maanlicht als het lemmet van een mes
Svantsen die nog juist den angst
kreet, dien hy op het punt stond te
slaken, wist in te houden, trok zoo hef
tig aan de leidsels, dat de slede dreigde
om te vallen.
«Het is hier geen plaats voor grap
pen riep hy uit. «Spring er in, en
een beetje vleg, anders zyn wy beiden
verloren
«En waarom niet? Door jou is mij
niets meer overgebleven, waarvoor ik
kan leven alles wat ik in de wereld
bezat, heb je my ontstolen nu is het
myn beurt, ik zou je kunnen dooden,
maar ik laat dat liever over aan de
wolven achter ons".
Denk niet, dat ik den dood meer
vrees dan jy", antwoorde Svantsen, de
paarden met moeite inhoudend. «Als je
wilt dat een van ons beiden levend
thuiskomt, dan is hot my goed. Ik
smeek niet om myn leven, allerminst
aan jou, maar er zijn anderen, die er om
8meeken. Het verleden is voorby, het
onrecht, dat ik je heb aangedaan, is
voorby, laat het verleden rusten. Schiet
my dood, als je dat wilt, het is niet meer
dan rechtvaardig, maar wees ed lmoedig
in je triomf. Red je zelf Skiën, ik smeek
het je, en draag er zorg voor, dat wat
er iets wijzer door worden. De termen,
waarin de beste en de slechtste candidaat
aanbevolen worden, zyn haast precies
gelijk. Alleen pleegt men, sprekende over
doctoren, advocaten en andere gegradu
eerden, meer den nadruk te lesgen op
hun helder verstand, terwyl bij candi
daten die geen geleerde opvoeding hebben
genoten, in het bizonder wordt gewezen
op hunne praktische bekwaamheid, pre
cies alsof een advocaat geen praktische
bekwaamheid en een koopman geen helder
verstand bezitten kon
Hoe weinig deze aanbevelingen om het
lyf hebben, springt des te meer in het
oog, wanneer men opmerkt, dat niemand
zulk een candidatuur bestrqdi. Als de
candidatuur X. is verdedigd en niemand
daartegen iets aanvoert, zou men denken,
dat al de aanwezigen in het diepst van
hun ziel van de waarheid der gesproken
woorden overtuigd zijn. Ei neen, men
neemt die eenvoudig voor kennisgeving
aan, evenals de volgende lofrede op de
heeren Y en Z. In de meeste gevallen
zou dan ook de voorzitter, om de ver
gadering te bekortengerost kunnen
zeggen «laat ons de aanbevelingen maar
overslaan en dadelyk overgaan tot stem
ming." Het resultaat zou er niet anders
door worden, daar toch verreweg de meeste
aanwezigen, vóór zy ter vergadering
kwamen, al besloten hadden op welken
candidaat zy hun stem zouden uitbrengen
Hoe kan dat ook anders Men verneemt
eigenlijk niets van de voorgestelde candi
daten. Uitdrukkingen als: een man met een
helder hoofd een volkomen onafhanke
ljjk man (wie is er in het voorbijgaan
gezegd, die zich daarop kan beroemen
iemand die geheel bekend is met de
hangende vraagstukken het zyn alle
klinkende volzinnen die den kiezer niet
tot leiddraad kunnen strekken. En waartoe
den nadruk gelegd op die piëteit jegens
overledenen, die hetzelfde ambt bekleed
den Dit mag geen motief wezen en
behoeft het ook niet te zijn, want als
een bekwaam candidaat wordt gesteld,
zich hier in de slede bevindt in veilig
heid wordt gebracht. Wanneer men je
de bizondorheden vraagt, zeg dan dat ik
uit ben gevalleD, en het je onmoge
lijk was de paarden in te houden, om
my te redden."
Ziedaar de woorden dien hy sprak en
een machtig gevoel doorkruiste het brein
van den ander.Nooit had er in zyne anders
zoo doffe hersenen zulk oen helderheid ge-»
heerscht. Bij do woorden van zy n vijand
zag hij als in een droom een vrouw
met een kind in hare armoo, zag hy een
slede de dorpsstraat inrijden, den echt
genoot er uitspringen en hoorde hy den
blijden kreet van de vrouw, God dan
kende voor zyne redding.
«Het is waar," zeide hij, «ik voer
geen strijd tegen je huisgenooten. Je bent
man en vader dat had ik vergeten.
Ga je gang Svantsen, mjjne oogen zyn
nu geopend en ik zie alles duidelijk voor
mij. Vlucht man, nu het nog tijd is,
neem deze pistolen mee en herinner je
in de dagen, die nog komen zullen, dat
er aan het einde geen kwaad meor tus
schen ons bestond. Ga zeg ik je, de
paarden vermoorden anders zic'azelf nog."
Hy reikte hem de wapenen toe, maar
toen hy bemerkte dat de ander het te
druk met de paarden had, legde hij de
beide pistolen neer aan zijne voeten in
de slede, toen Svantsen antwoordde
«En dat zeg jy nu By den hemel,
Skiën, znlk een vyand als jij beat dui
zend vrienden waart. Maar je achterla
ten Nooit 1 Stap in, ik beveel het je,
anders schiet ik zelf de paarden neer.-
Zoo God het geve, slapen wy beiden
neden nacht veilig in onze huizen, of
anders geen van beiden." Een oogenblik
van aarzeling en Skiën geeft toe, stygt
met moeite en geheel uitgeput achter in
de slede en geen oogenblik te vroeg stuift
deze voort.
En nu volgt een woeste rit.Het gehuil van
de wolven klinkt steeds dnidelyker,wreeder
en dreigender, zy weten het, dat nn van
hunne snelheid alles afhangt. En ook
de paarden huDne uiterste krachten
spannen zij inde opwekking van de
zweep hebben zy niet meer noodig,
ofschoon het koord telkens aiuzend de
lucht boven hunbo hoofden doorklieft..
Hunne neusgaten zijn wyd opengesperd,
het lichaam dampende, de oogen met
bloed doorloopen, Svantsen ment met
bewonderenswaardige kalmte. Skiën
zit neergehurkt achter in de slede met
een pistool in iedere hand, den irekker
aan den vinger en het oog op hunne
belagers gericht.
Nog slechts een kwart mijl waren zy
van Jöksdal gescheiden. Svantsen begint
te jodelen, en de heldere stem klinkt
over de vlakte en de echo bereikt de
ooren van de vrienden in het dorp.
Pang!daar klinkt een pistoolschot. Grauw-
been no. 1, die de voorste was, wentelt
zich jankend in de sneenw, óooóelijk
getroffen door een kogel nit het pistool
van Skiën. In het dorp worden deuren
geopend, bonden los gela en en fluks de
wapenen gegrepen. Nog slechts twintig
achtien- vyftien- meter zyn ze van het
dorp verwyderd, toen Svantsen schreeuwt;
«Daar zyn de honden
Skiën antwoordt niet. Met den vinger
aan den trekker richt hy zyn blik op
den voorsten wolf, bijna onmiddellijk door
zyne lotgenooten gevolgd. Steeds kleiner
wordt de afstand, en hot dier aarzelt of hij
die in dat geval verkeert, zal hy toch
menige stem verkrygen van hen, die
sympathie voor hem koesteren, omdat
zij zyn vader of grootvader goed hebben
gekend.
Eigenaardig is bet' ook, dat in zulke
vergaderingen de candidaten zelf nooit
tegenwoordig zijn. Bescheidenlyk zijn ze
thuis gebleven en laten hunne verdedi
gers do spits (die trouwens zooals wij
zagen niet scherp is) maar afbyten. Maar
dit is dan ook de reden, dat men tenzij
toevalligof door nadere relatie vóór
hunne verkiezing niet te weten kemt,
wat zy nu eigenlijk denkon over de be
langrijke vraagpunten, die in de gemeen
telijke administratie aan de orde zyn.
Hoe denkt de candidaat over de gas-
kwestie
Welke meening heeft hy over onze
gemeentelijke belasting
Is hy voor of tegen de afschaffing van
de kermis?
Hoe oordeelt hy over de tractements-
regèling van de onderwijzers
Wat is zyn jpinie over het al of niet
wenschelijke van verhooging der school
gelden aan de Hoogere Burgerschool en
de opleidingsscholen
Op ai die vragen kunnen wy elkaar
niet inlichten, omdat niemand er den
candidaat naar heeft gevraagd. Het is
das of op een dikwyls verkeerde voor
stelling van des candidaats karakter of
van zyne min of moer aangename ma
nieren, dat men afgaat en zoo komen
personen, die zeer geschikt zyn, somtijds
niet in [den Raad, omdat men hen niet
voldoende kent, terwyl minder geechik-
ten er zitting in krygen, tengevolge van
redenen, die met de vraag naar hnnne
bekwaamheid niets hebben te maken,
«Maar," zal men zeggen, «wat wilt
ge dan Dat do voorloopige candidaten
in eeno vergadering van de kiesvereeni
ging, die de candidatuur zal bespreken,
zelf komen vertellen wat hunne opinie
over een en ander is? Yergeet niet, dat
men zeer bekwaam en geschikt kan zyn
voor Raadslid en toch niet capabel, om
als spreker in zulk een vergadering zijn
gevoelen te verdedigen."
Hier is iets voor te zeggen. Menigeen,
dien mon gaarne in don Raad zag, zon
tegen het ondergaan van deze vuurproef
bezwaar moeten mak~n. Er is nog een
ander middel en dat is den candidaat
schriftelijk zyn meening te vragen over
belangrijke punten.
Hierbij heeft men dan ook tevens het
voordeel, dat de zaak bepaald blyft tot
eene eenvoudige inlichting, terwyl het
optreden van den candidaat in de vereeni
ging aanleiding zou kunnen geven tot
een debat over zijne opinie, dat niet te
pas zou komen. De kiezer vraagt alleen;
«wat kan ik in do praktyk van dien
man verwachten?" Dit en dat. Daar ook
ik die dingen wensch, zal ik hem myn
stem geven. Zijn daarentegen de plannen
en verlangens van den candidaat met
des kiezers wenschen instrijd, dan ont
houdt hij den candidaat zijn stem.
Kan het wel eenvoudiger En zou de
kiezer niet veel gemakkelijker en met
grooter ingenomenheid zyn stem uitbren
gen, als hy wist waarom hy eigenlyk
meneer X. stemt en niei meneor Y? Ik
geloof van ja. Natuurlijk zal de voor
loopige candidaat niet instaat zyn, op al
de vragen die hem worden gesteld, een
categorisch antwoord te geven, maar zyn
principes kan hy zeer wel den volke
verkondigen.
Ik herhaal, dat deze opmerkingen niet
méér op deze, dan op vorige verkiezin
gen slaan. Dat ik zo nu juist maak,
komt daar vandaan dat men aan den
vooravond eener verkiezing meór over de-
zaak in het algemeen denkt, dan wanneer
geenerlei verkiezing aan de orde is.
FIDELIO.