DE WOLVEN Vit het engeUck van EDEN PHILPOTTS. Waar de pynboomen steeds zeldzamer worden, daar waar tasscben hunnü slanke stammen en donker gebladerte het roodc schijnsel van de ondergaande zon gloorde, en waar de sneeuw nog in maagdelijks reinheid ah een wit tapijt den grond bedekte, hoewel bezaaid met de tallooze voetindrukken van hunne rustelooze p0oten daar aan den zoom van het bosch hadden zich de wolven bij het aanbreken van den avond verzameld. Zij waren hongerig eu hunkerden er naar om voedsel te zoeken. Zy speelden niet, zij sprongen niet over eikaars rug, er hnildea of gromden niet in hunne gevech ten onder elkaar Zij moesten aan het werk de eerste arbeid van het leven, de stryd om het beslaan, en voor een wolf is dit een moeilijke strijd. Hunne ome, grijze aanvoerders krijgers, die reeds menïgen veldslag tegen de menschen en andere gevaren en noo- den hadden overleefd komen uit het bosch springen op de steeds donkerder wordende vlakte. Zij verheffen hun kop, snui /en in den wind, schudden zich eens fliok en vertoonen al gapende hun roode tong en wit glinsterende, dreigende lan den. En nu begint die lange, onverander lijke, onvermoeide tocht,die vreeselijke ga lop, waarlegen paarden en menschen on alle levende dieren het moeten afleggeD in snelheid en volharding. De troep beslaat byna een ruimte an vjjf en twintig mettr in het vierkant, en is als een beweegbare klomp, daar alie dieren gelijktijdig en gelijkmatig draven, als oen vlucht geheimzinnige vogels. Het z,yn noorsche wolven, en de ervaring hoeft hun reeds lang geleerd, wat zij te ver richten hebben alvoreas hun maal te hebben genuttigd en in hunne uitge strekte boeschen te zijn teruggekeerd. Maar wat gebeurt daar bijna on mid dellyk na het vertrek i Een kleine wolf glijdt plotseling uit en verstuikt zyn poot. Vreesachtig blikt hij om zich heen naar zijne gezellen ter rechter linkerzijde, maar tot dusverre weten zy nog niet wat hem is overkomen. Maar weldra wordt hem het loopen te moeielyk zijne oogen gloeien als vurige kolen, zjjn pijnlijk- poot weigert hem den dienst, hij uit een langgerekt gehuil als een afscheid aan het leven en zyn plaats in de rijen is reeds door een ander in genomen. Het lijden van het verminkte dier is evenwel bijna oogenblikkeljjk ge ëindigd, want van een troep wolven blijven slechts de gezonden leven. Een woest vechtende massa van vel, pooten en tanden omsluit ham, en weldra is er in de platgetrapte sneeuw slechts een vormlooze, bloedende massa achterge bleven. Voortwaarts aravea zjj weer de kan nibalen, op deD vriendschappelyksten voet met elkaar, en met die gewaar wording, welke men na het gebruiken van een ansjovis, olijf of iets anders om den honger op te wekken, ondervindt, bjj het vooruitzicht op een beier maal. Voor- ken verheft zich nu een eenzame boom, geheel kaal met nitzondering van den kruin waar de donkere naalden een vormlooze massa vormen, terwijl wat lager eenige kale takken zich vertoonen. In den ruwen bast aan den voet zijn vlokken wol vastgehecht, maar de scha pen die den boom des zomers als wrijf paal gebruiken, zijn nu ver weg. Daar evenwel ontmoeten de wolven i-ts. dat meer hun belangstelling opwekt. Aan den voet van den boom loopen door de 3neeuw twee evenwijdige lijnen, de sporen door do ijzers van een slede achtergelaten. Sedert do laatste sneeuw is gevallen, is da<\r slechts éen voertuig voorbijge gaan, maar naar hot schijnt slechts kort geleden, want het spoor is diep, en de troep volgt het dan ook zonder een oogen blik te aarzelen. Naar alle waarschijnlijkheid wacht hun nu een maal, want waar een slede is, daar is ook een paard, misschien twee j waar een slede is, daar is ook een mensch, wellicht meer dan een. Hebt ge wel eens wolvengehuil ge hoord Ik heb het eens gehoord, bedaard zit tende op een gezellig plekje, kalm van geest en met het zekere be wustzijn dat verscheidene ijzeren staven mij do onzichtbare dieren, die bet gehuil voortbrachten,my van hen scheidden. Zelfs in deze omstandigheden, deed my dat ge - luid eene koude rilling door de leden gaan, en my verbazen hoe de natuur zoo iets af echowelijks koa voortbrengen. Nergens kan het mee worden vergclekeo, het heeft geen enkele overeenkomst met den een of anderen kreet van een levend schepsel het is de muziek der hel. Keeren wij echter naar onzen troep wolven terug. De sneeuwvlakte voor hen is eenzaam en verlaten, maar kon hun gezichtsein der zich nog verder uitstrekken, dan zagen zy de flinke paarden met groote snelheid door den sneeuw galoppeeren, zonder dat da man, die daar eenzaam in de slede zit, ze tot op dit oogenblik met stom of zweep aanmoedigt. Hij is nog eenige mylen vau zyne woonplaats ver wyderd, alvoreas de laatste worsteling begint en niet alleen kent hij den weg goed, maar met eenige zekerheid kan hy bepalen, welke afstand hem nog van die wolvenmuziek achter hem in de duis ternis scheidt. In zyn voorkomen is Rollo Svantsen de type van een Noor krachtig en in den bloei van zijn leven. Hij heeft reeds menig gevaar ten opzichte van wolven doorleeftde deken, welke hy om zijn lichaam heeft geslagen, en waar van een der punten door de sneeuw sleept, is gemaakt van wolfshuiden. Hedenavond schijnt hij echter angst te gevoelen, zijne paarden zijn krachtig, maar loopen niet bizonder snel, en vol gens zijn oordeel zal by het einde van de reis de afstand tusschen hem en zyne vervolgers minder dan een halve myl bedragen. Als om hem aan te moedigen, verschynt de maan eindelyk boven de groote wolk, waarachter zy zich tot dus verre verborgen heeft gehouden. Eén hel der wit licht doet plotseling de duister nis verdwijnen, en de sneeuwvlakte ont vouwt zich naar alle kanten voor de oogen van den menner, die van zijn ze tel opstaat, een onderzoekenden blik werpt op een groote zwarte tasch voor hem, die aan den bodem van de slede is vastge maakt, waarna hy een langen, scherpen blik acuter zich werpt. Ja daar zijn ze, slechts een donkore schaduw op de vlakte, welke een minder ervarene waarschijnlijk over hot hoofd zou hebben gezien, maar een schaduw, die zich byna niet minder vlug beweegt, dan die welke op het sneeuwveld wordt geworpen door dé kleinere wolkjes die door het luchtruim voor de maan voorbij zweven. Wat Swanteen vóór zich zag was een donkere streep aan den horizon, en ge heel in de verte een slaöké wegwijzer bij het kruispunt vau twee wegen. Wat hij niot zag was een voetganger, dio zijne schreden in de zelfde richting naar de donkere streep wondde. De voetganger komt slechts langzaam vooruit, en kan niet dan met moeite loopen. De sneeuw houdt hem bij iederen voetstap tegen, en blijft in klompen aan zyne laarzen hangen. Geen spoor is er dat hy kan volgen, maar hij baant zich een weg, zoo recht mogelijk in de richting van den wegwijzer. Om die zwarte streep te bereiken, alvorens de huilende bende hem heeft bereikt is hij weet het maar al te goed onmogelijk. Hij kan zich zelf niet meer redden. Het instinct om voor zijn lyfabehoud te zorgen, zou hem echter den strijd hebben doen voortzetten, ai was hij honderd mijl van do veilige haven verwijderd en niet nau welijks vyf, zooals in dit geval. En voort sleept hy zijn vermoeid lïehaam, totdat hy er by neervalt of de wolven hem bespringen. Op eens daar klinkt het bellen van een slede hem als hemelsche muziek in de ooren. Hy ziet om e bemerkt een slede, door dampende paarden getrokken, terwijl de bestuurder, ér rechtop instaande, bezig is zijn lange zweep los te wikkelen. Zijn hoed is van zyn hoofd gewaaid en met gefronst gelaat ziet hij achter zich 1 Voor ous zyn die paarden, die man en drtt voertuig, het levendige beeld van de vluchtende doodsangst, voor hem, den voetganger, is het een geluksbode, door God gezonden. En aldus ontmoeten elkaar daar de beide mannen, die van alle Noren elkaar den onverzoenlyksten haat toedragen. Beiden bewonen het kleine dorp Jöksdal in Finmarkhet noordelijkste district van ïromeö, of noordelijk Noorwegen. Hunne voorvaderen hadden daar voor hen geleefd en daar had de rijke, fiere Svantsen, de aanzienlijkste van h9t dorp, Eric Skiën, den jongen, armen herder, een groot onrecht aangedaan. Het is de oude, steeds terugkeerende geschiedenis van twee mannendie hetzelfde meisje liefhebben. De jonge Eric was eerst alles voor haar geweest, totdat de ander haar hart kwam bin nensluipen, de oude liefde deed ver dwijnen, die plaats maakte voor eeD. tienmaal sterkerZij durf le het haar verloofde niet zeggen, en op den voor avond van hun huwelijkontstal Svantsen hem zijne bruid, geheel met hare toestemming, trouwde met haar in een klein gehucht, waarna hij terug keerde, en den woesten storm trotseerde, die over zyn hoofd losbarstte. Een ieder was van meeDing, dat bij van zijn kant zich aan een geheel onwettige handelwyze had schuldig gemaakt, en hij, slechts denkende aan zijne vrouw en haar goeden naam, liet Jöksdal in dien *aan. HAAitLUUUEK HALLETJES Sen Zatsrdagaïondpraatjs. CXLIX. Wanneer ik ditmaal eens een praatje ga houden over gemeenteraads-verkie- zingen in het algemeen dan verzoek ik den lezer wel te bedenkeD, dat ik daarbij niet de candidaten voor de nu beslaande Raadsvacature op het oog heb, noch die verkiezing zelve. Ik kan niet zeggen,dat de manier waarop in het algemeen een eaodidatuur voor den Raad wordt geproclameerd, veel waarde heeft. De voorzitter van een kies- vereeniging deelt mede dat genoemd zyn de navolgende namen, van meneer X, j Y en Z. Heeft ook iemand iets in hot midden te brengen over de candidatuur j van meneer X Jawel. Een van de leden staat op, of als hy het wat huiselijker opvat, staat by zelfs niet eens op en zegt, dat hy met genoegen de taak heeft op zich ge- j nomen, dezen candidaat met een enkel woord by de leden van de kiesvereeni- ing in te leiden. Mynheer X. kent hy als een man, die praktische bekwaam- heid en gezond verstand bezit, die vol komen op de hoogte is van de belang rijke vraagstukken, die in de gemeente aan de orde zyn en wiens buitengewone werkkracht zeer stellig aan de gemeente ten goede zal komen. Derhalve beveelt spreker met vertrouwen de candidatuur van den heer X. aan. De voorzitter vraagt, of er ook iemand f 10, die verder over de candidatuur van den heer X. het woord verlangt. Nie ®aud laat zich hooren, blijkbaar verwacht °ok niemand dat er nog verder over zal worden gesproken. Derhalve stelt de president aan de orde de candidatuur van den heer Y. Een ander lid recommandeert candidatuur. De heer Y is, zooals ieder weet, de beginselen van deze vereeniging volkomen toegedaan. Niet minder dan de heer X. staat hy volkomen op de hoogte van alles, wat voor den bloei der gemeente van belaDg kan zyn. Begaafd met een scherp oordeel en een helder verstand, weet hy zyne meening duide lijk te zeggen en, als onafhankelijk man, is er niets dat hem beletten kan die ook altyd ronduit mede Se deelen. Op deze gronden durft spreker, hoewel niets tea nadeele willende zeggen van den heer X., verklaren, dat naar zijne meening niemand beter dan de heer Y op dit oogenblik geschikt is, om de burgery in den Raad te vertegenwoordigen. Hiermede is ook de candidatuur Y afgehandeld. Men gaat over tot die van den heer Z. Een derde lid verdedigt deze. De heer Z. is, hij behoeft het haast niet te zeggen, een man, die in den Raad tehuis behoort. Zyn vader en zyn grootvader zijn er in geweest en het is dus aannemelijk, dat de heer Z. hunne voetstappen drukken zal. Niet minder dan de heer Y. is hy volkomen onafhan kelyk en zijn gevoelens weet hij onwrik baar vast te houden. De kiesvereeoigin^ zal das niet enkel een daad van piëteit ver richten, door den heer Z. candidaat te stellenmaar ook de gemeente dienst bewijzen, daar zyne bekwaamheid als Raadslid door niemand zal kunnen worden ontkend. Daar geen der aanwezigen over den heer Z. verder iets heeft in te brengen wordt de bespreking (notabene) gesloten en overgegaan tot stemming. De heer X. ver krijgt 20, de heer Y 21, de heer Z. 22 stemmen. Bij nadere stemming wordt de heer Z. candidaat gesteld met 32 stemmen, in herstemming met den heer Y, die er 31 verkrijgt. Nu is er tegen deze manier om een candi daat te stellen voor een bestuurscollege,een groot bezwaar en wel dit, dat de leden van de kies vereeniging, noch de kiezers. j Eric Skiën evenwel was verstandiger. Reeds geruimen tyd had hy de verande ring opgemerkt, die in het hart van zijne geliefde plaats vond, zoodat de slag hem niet zoo zwaar trof als zyne ken nissen wel vermoedden. Hy was een goedhartige, kalme, eenvoudige jongeling, niet bizonder vlag van geest, maar bemind door zyae kennissen, en met een goede inborst. Dat hy zijo wraak zou koesteren en doen aangroeien totdat ecoo vreeselyke uitbarsting zou koenen, was de algemeens opinie in Jöksdal. Skiën repte echter met geen eakel woord van gyne bedoelingen in de toekomst. En nu een jaar na de bewuste gebeur tenis onlmooten zy elkaar, de eer rood en warm, en byna uitgeput van hot harde loopen, do ander koud bleek, nog over al zyn geestkracht kun nende beschikken. Met de ijzeren hand aan do teugels vermindert hy voor een oogenblik zyn pijlsnelle vaart en houdt gelyken tred met zyn ouden vjjand. Deze heeft by het zien van Svantsen de tanden op elkaar geklemd en haastig iets uit zyn gordel te voorschijn gehaald. Rollo Svantsen ie de eerste die spreekt. Zoo vrïena Skion, je zult sneller moeten gaan als nu, wanneer je Jöksdal nog wilt terug zien. Grauwbeen loopt veel sneller en is nu dichter by je, dau je by huis bent. Kan ik je hier een plaatsje aanbieden. Het is tot je be schikking." «Eindelyk dan ontmoeten wij eikaar," hygde de ander. «Het verheugt my meer jou hier te ontmoeten dan myn trouwsten vriend met het beste paard uit geheel Noorwegen. Eindelyk ben je in myn macht, Rollo Svantsen. Neen houdt je paarden in, anders zal ik het voor je doen." «DwaasZou je dat willen doen Heb je me een jaar geleden kunnen tegenhouden Denk niet dat je deze dieren welke nu door het dolle heen zijn, kunt tegenhouden." Als eenig antwoord richtte Skiën een pistool tegon den kop van het paard naast hem. De loop glinsterde in het maanlicht als het lemmet van een mes Svantsen die nog juist den angst kreet, dien hy op het punt stond te slaken, wist in te houden, trok zoo hef tig aan de leidsels, dat de slede dreigde om te vallen. «Het is hier geen plaats voor grap pen riep hy uit. «Spring er in, en een beetje vleg, anders zyn wy beiden verloren «En waarom niet? Door jou is mij niets meer overgebleven, waarvoor ik kan leven alles wat ik in de wereld bezat, heb je my ontstolen nu is het myn beurt, ik zou je kunnen dooden, maar ik laat dat liever over aan de wolven achter ons". Denk niet, dat ik den dood meer vrees dan jy", antwoorde Svantsen, de paarden met moeite inhoudend. «Als je wilt dat een van ons beiden levend thuiskomt, dan is hot my goed. Ik smeek niet om myn leven, allerminst aan jou, maar er zijn anderen, die er om 8meeken. Het verleden is voorby, het onrecht, dat ik je heb aangedaan, is voorby, laat het verleden rusten. Schiet my dood, als je dat wilt, het is niet meer dan rechtvaardig, maar wees ed lmoedig in je triomf. Red je zelf Skiën, ik smeek het je, en draag er zorg voor, dat wat er iets wijzer door worden. De termen, waarin de beste en de slechtste candidaat aanbevolen worden, zyn haast precies gelijk. Alleen pleegt men, sprekende over doctoren, advocaten en andere gegradu eerden, meer den nadruk te lesgen op hun helder verstand, terwyl bij candi daten die geen geleerde opvoeding hebben genoten, in het bizonder wordt gewezen op hunne praktische bekwaamheid, pre cies alsof een advocaat geen praktische bekwaamheid en een koopman geen helder verstand bezitten kon Hoe weinig deze aanbevelingen om het lyf hebben, springt des te meer in het oog, wanneer men opmerkt, dat niemand zulk een candidatuur bestrqdi. Als de candidatuur X. is verdedigd en niemand daartegen iets aanvoert, zou men denken, dat al de aanwezigen in het diepst van hun ziel van de waarheid der gesproken woorden overtuigd zijn. Ei neen, men neemt die eenvoudig voor kennisgeving aan, evenals de volgende lofrede op de heeren Y en Z. In de meeste gevallen zou dan ook de voorzitter, om de ver gadering te bekortengerost kunnen zeggen «laat ons de aanbevelingen maar overslaan en dadelyk overgaan tot stem ming." Het resultaat zou er niet anders door worden, daar toch verreweg de meeste aanwezigen, vóór zy ter vergadering kwamen, al besloten hadden op welken candidaat zy hun stem zouden uitbrengen Hoe kan dat ook anders Men verneemt eigenlijk niets van de voorgestelde candi daten. Uitdrukkingen als: een man met een helder hoofd een volkomen onafhanke ljjk man (wie is er in het voorbijgaan gezegd, die zich daarop kan beroemen iemand die geheel bekend is met de hangende vraagstukken het zyn alle klinkende volzinnen die den kiezer niet tot leiddraad kunnen strekken. En waartoe den nadruk gelegd op die piëteit jegens overledenen, die hetzelfde ambt bekleed den Dit mag geen motief wezen en behoeft het ook niet te zijn, want als een bekwaam candidaat wordt gesteld, zich hier in de slede bevindt in veilig heid wordt gebracht. Wanneer men je de bizondorheden vraagt, zeg dan dat ik uit ben gevalleD, en het je onmoge lijk was de paarden in te houden, om my te redden." Ziedaar de woorden dien hy sprak en een machtig gevoel doorkruiste het brein van den ander.Nooit had er in zyne anders zoo doffe hersenen zulk oen helderheid ge-» heerscht. Bij do woorden van zy n vijand zag hij als in een droom een vrouw met een kind in hare armoo, zag hy een slede de dorpsstraat inrijden, den echt genoot er uitspringen en hoorde hy den blijden kreet van de vrouw, God dan kende voor zyne redding. «Het is waar," zeide hij, «ik voer geen strijd tegen je huisgenooten. Je bent man en vader dat had ik vergeten. Ga je gang Svantsen, mjjne oogen zyn nu geopend en ik zie alles duidelijk voor mij. Vlucht man, nu het nog tijd is, neem deze pistolen mee en herinner je in de dagen, die nog komen zullen, dat er aan het einde geen kwaad meor tus schen ons bestond. Ga zeg ik je, de paarden vermoorden anders zic'azelf nog." Hy reikte hem de wapenen toe, maar toen hy bemerkte dat de ander het te druk met de paarden had, legde hij de beide pistolen neer aan zijne voeten in de slede, toen Svantsen antwoordde «En dat zeg jy nu By den hemel, Skiën, znlk een vyand als jij beat dui zend vrienden waart. Maar je achterla ten Nooit 1 Stap in, ik beveel het je, anders schiet ik zelf de paarden neer.- Zoo God het geve, slapen wy beiden neden nacht veilig in onze huizen, of anders geen van beiden." Een oogenblik van aarzeling en Skiën geeft toe, stygt met moeite en geheel uitgeput achter in de slede en geen oogenblik te vroeg stuift deze voort. En nu volgt een woeste rit.Het gehuil van de wolven klinkt steeds dnidelyker,wreeder en dreigender, zy weten het, dat nn van hunne snelheid alles afhangt. En ook de paarden huDne uiterste krachten spannen zij inde opwekking van de zweep hebben zy niet meer noodig, ofschoon het koord telkens aiuzend de lucht boven hunbo hoofden doorklieft.. Hunne neusgaten zijn wyd opengesperd, het lichaam dampende, de oogen met bloed doorloopen, Svantsen ment met bewonderenswaardige kalmte. Skiën zit neergehurkt achter in de slede met een pistool in iedere hand, den irekker aan den vinger en het oog op hunne belagers gericht. Nog slechts een kwart mijl waren zy van Jöksdal gescheiden. Svantsen begint te jodelen, en de heldere stem klinkt over de vlakte en de echo bereikt de ooren van de vrienden in het dorp. Pang!daar klinkt een pistoolschot. Grauw- been no. 1, die de voorste was, wentelt zich jankend in de sneenw, óooóelijk getroffen door een kogel nit het pistool van Skiën. In het dorp worden deuren geopend, bonden los gela en en fluks de wapenen gegrepen. Nog slechts twintig achtien- vyftien- meter zyn ze van het dorp verwyderd, toen Svantsen schreeuwt; «Daar zyn de honden Skiën antwoordt niet. Met den vinger aan den trekker richt hy zyn blik op den voorsten wolf, bijna onmiddellijk door zyne lotgenooten gevolgd. Steeds kleiner wordt de afstand, en hot dier aarzelt of hij die in dat geval verkeert, zal hy toch menige stem verkrygen van hen, die sympathie voor hem koesteren, omdat zij zyn vader of grootvader goed hebben gekend. Eigenaardig is bet' ook, dat in zulke vergaderingen de candidaten zelf nooit tegenwoordig zijn. Bescheidenlyk zijn ze thuis gebleven en laten hunne verdedi gers do spits (die trouwens zooals wij zagen niet scherp is) maar afbyten. Maar dit is dan ook de reden, dat men tenzij toevalligof door nadere relatie vóór hunne verkiezing niet te weten kemt, wat zy nu eigenlijk denkon over de be langrijke vraagpunten, die in de gemeen telijke administratie aan de orde zyn. Hoe denkt de candidaat over de gas- kwestie Welke meening heeft hy over onze gemeentelijke belasting Is hy voor of tegen de afschaffing van de kermis? Hoe oordeelt hy over de tractements- regèling van de onderwijzers Wat is zyn jpinie over het al of niet wenschelijke van verhooging der school gelden aan de Hoogere Burgerschool en de opleidingsscholen Op ai die vragen kunnen wy elkaar niet inlichten, omdat niemand er den candidaat naar heeft gevraagd. Het is das of op een dikwyls verkeerde voor stelling van des candidaats karakter of van zyne min of moer aangename ma nieren, dat men afgaat en zoo komen personen, die zeer geschikt zyn, somtijds niet in [den Raad, omdat men hen niet voldoende kent, terwyl minder geechik- ten er zitting in krygen, tengevolge van redenen, die met de vraag naar hnnne bekwaamheid niets hebben te maken, «Maar," zal men zeggen, «wat wilt ge dan Dat do voorloopige candidaten in eeno vergadering van de kiesvereeni ging, die de candidatuur zal bespreken, zelf komen vertellen wat hunne opinie over een en ander is? Yergeet niet, dat men zeer bekwaam en geschikt kan zyn voor Raadslid en toch niet capabel, om als spreker in zulk een vergadering zijn gevoelen te verdedigen." Hier is iets voor te zeggen. Menigeen, dien mon gaarne in don Raad zag, zon tegen het ondergaan van deze vuurproef bezwaar moeten mak~n. Er is nog een ander middel en dat is den candidaat schriftelijk zyn meening te vragen over belangrijke punten. Hierbij heeft men dan ook tevens het voordeel, dat de zaak bepaald blyft tot eene eenvoudige inlichting, terwyl het optreden van den candidaat in de vereeni ging aanleiding zou kunnen geven tot een debat over zijne opinie, dat niet te pas zou komen. De kiezer vraagt alleen; «wat kan ik in do praktyk van dien man verwachten?" Dit en dat. Daar ook ik die dingen wensch, zal ik hem myn stem geven. Zijn daarentegen de plannen en verlangens van den candidaat met des kiezers wenschen instrijd, dan ont houdt hij den candidaat zijn stem. Kan het wel eenvoudiger En zou de kiezer niet veel gemakkelijker en met grooter ingenomenheid zyn stem uitbren gen, als hy wist waarom hy eigenlyk meneer X. stemt en niei meneor Y? Ik geloof van ja. Natuurlijk zal de voor loopige candidaat niet instaat zyn, op al de vragen die hem worden gesteld, een categorisch antwoord te geven, maar zyn principes kan hy zeer wel den volke verkondigen. Ik herhaal, dat deze opmerkingen niet méér op deze, dan op vorige verkiezin gen slaan. Dat ik zo nu juist maak, komt daar vandaan dat men aan den vooravond eener verkiezing meór over de- zaak in het algemeen denkt, dan wanneer geenerlei verkiezing aan de orde is. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 6