OOlöllf BoraMs te liir. Max EavelaarJ LIEDERTAFEL op Donderdag 24 Nov. 1892 Burgerlijke Stand. SOCIËTEIT M KROON". Tooneelclub „M u11 a t u1 i", Ad verten tien. Letterlievende Vereeniging „J. J. CREMER". Letterkundige Lezing PE0F. JAV TEI1EI11 Nieuwe ScHouwburg, ZONDAG 20 NOVEMBER 1892: WIULTATULI'S JEANNE en JOH. LANDRÉ. De Vaderlandsche Geschiedenis die van iavloed konden zijn op de conclusie van den getuige. Op een vraag van mr. 't Hooft, of eigenlijk niet de beklaagde wanneer hij schreef over de schande van zijn daad, meer sprak van het standpunt zijnet familie aan wie hij schreef, dan wel uit eigen berouw over het afschuwelijke der daad antwoordt getuige, dat dit wel mogelijk is. Thans wordt Dr. van Linden van den Heuvell gehoord. Omtrent de geestes toestand van beklaagde blijft getuige yolharden bij zijn verslag. Ook deze getuige meest dat beklaagde lijdt aan dwangvoorstellingen en melancholia T maar kan moeilijk zeggen of de melan cholia gevolg of oorzaak is. In den laatsten brief van beklaagde speelt die dwangvoorscelling die hij „Noodlot" ■oemt, weer een groote rol. Tegenover die voorstellingen staat hij machteloos. Weliswaar heeft hij er tegen gestreden, maar het einde moet zijn, dat hij er aaa toegaf. Zoo ook by deze daad, die hij dagen te voren heeft willen plegen, voordat hij er eindelijk toe gekomen is, De officier vraagt, of de getuige ove rigens nog wel eens iets heeft gemerkt van strijd door beklaagde gevoerd tegen die dwangvoorstellingen, behalve bij den moord? De getuige antwoord ontkennend Nu treedt als getuige op de heer J. A. Lodewijks, arts, die verklaart te blijven volharden bij de conclusie van het door hem met Dr. Van den Heuvell opgemaakt rapport (hierboven mede' gedeeld). Beklaagde wou bijna niets antwoorden op de vragen, die getuige hem <jeed. Volgens de meeniog van den heer Lodewijks heeft de melan cholia het heele leven bestaan en de dwangdenkbeelden veroorzaakt. Be klaagde meende, dat hij stond onder den invloed eener hoogere macht, waar tegen hij zich niet kon verzetten. Is het denkbaar,, vraagt de officier, dat de beide kinderen in den weg stonden aan het geluk van beklaagde. De getuige antwoordt ontkennend. De olficier van justitie doet nog enkele miuder belangrijke vragen aan den getuige. Naar aanleiding van eene verklaring in het rapport, dat beklaagde geene amusementen had, merkt de officier op, dat hij dagelijks naar de sociëteit ging, lid was van de schietclub en vrfj trouw den schouwburg bezocht. De volgende getuige is dr. H. Zeej huizen te Amsterdam, waarnemend directeur van het Buiten Gasthuis aldaar. In Januari 1886 kwam de heer Van Lennep, patroon van beklaagde dezen getuige verzoeken, eens eene coaferen tie te houden met den heer Van Lennep. Deze conferentie had plaats in het Hof van Holland te Bussum, en reeds toen vond getuige hem abnormaal. Blijkbaar was hij wantrouwend en traag van jbe- weging, terwijl een zwaarmoedige trek op zijn gelaat lag. Hieruit leidde de arts de diagnose melancholia at, vooral daar getuige van den heer Van Lennep vernam dat Bala bréga een poging tot zelfmoord had willen doen. Er werden nog meerdere conferenties in die maand gehouden en eindelijk bekende Balabréga, poging tot zelfmoord te hebben gepleegd. Getuige heeft den patient toen gehypnotiseerd en hem gesuggereerd, dat wanneer weer het denkbeeld van zelfmoord bij hem zou opkomen hij eerst aan getuige achryven zou. Beklaagde werd daarna veel beter en opgewekker en getuige meende, dat in den eersten tijd voor eene herhaling der poging geen gevaar meer'bestond. Sedert heeft getuige den beklaagde nimmer weergezien. „Er is toch nooit een begin van zelf moord geweest", zegt de officier. „Welis waar is hij toen ten tijde het ouderlijk huis ontvlucht, maar van een begin van uitvoering van zijne plannen tot zelf moord is niets gebleken". Getuige herinnert zich dat niet precies, het is al zoo lang geleden. Evenmin kan hij antwoorden op een vraag van den verdediger, of de heer van Lennep of Balabzéga bij hun bezoek aan hem getuige, hem niet een pistool hebben vertoond. Thans komt de heer Dr. H. Bron- gersma, directeur van de H. B. S. met 5-j. c. als getuige voor. Deze deelt mede, dat volgens de cijfers door be klaagde behaald op een examen, even voldoende, onjuist zou zijn, dat hij in het geheel niets zou hebben geantwoord, zooals in het deskundig rapport wordt gememoreerd. Evenwel was het.een zeer zwak examen. Thans (half een) wordt de zitting tot kwartier over eenen geschorst. Na de pauze wordt het eerst de heer Van Lennep, de vroegere patroon van den beklaagde gehoord. Deze verklaart, dat Balabréga sinds den zomer van 1883 bij hem in dienst is. Aanvankelijk had hij geen traktement, later werd het ver hoogd tot bij laatstelijk 50 verdiende in de maand. Getuige was zeer over hem tevreden. Hij was evenwel altijd eenigszins vreemd, stil, afgetrokken, anders dan een ander. Dit bemerkte getuige ieeds toen hij zijne diensten kwam presenteeren, Hij was bizonder regelmatig, kwam prompt op tijd, behalve eenmaal toen hij is weggegaan, zonder waarschuwen. Op zekeren morgen kwam een bericht, dat meneer Constant naar Hardingsveld was gegaan om een lek in een leiding na te zien, naar aanleiding van een telegram. Beklaagde deed zooiets meer voor zijn patroon. Echter kwam hij in vier dagen niet terug. Getuige ging toen naar het bu reau van politie te Amsterdam en door kruiste met zijn ouderen broeder en zwager, elk een deel der stad, om hem te vinden. Men vond hem in den Groo- ten Schouwburg te Amsterdam terug, waar men hem gezocht had, wetende dat hij veel van drama'3 en treurspelen hield. Op die reis had hij een revolver bij zich. Getuige wilde hem daarna onder be handeling stellen van een dokter, en wel onder die van Dr. Zeehuisen, te Naarden, omdat getuige meende dat de lucht van het Gooi hem |goed zon doen, Veertien dagen later kwam Balabréga weer op het kantoor en getuige sprak over zijn weggaan met hem geen woord, maar begreep wel dat een ziekelijke toestand er de oorzaak van was. Wel schreef bij later aan de echtgenoote van getuige, dat hij weggegaan was omdat hij wilde trouwen met een meisje, waar zijn familie tegen was. Van diegeheele verkeering met Rika Meiland heeft ge' tuige voor den aanslag door Hooger- beets niets geweten. Getuige meent evenwel, dat die ver houding tot het meisje de eenige oor zaak van zyn weggaan niet kan zijn geweest. In de 2 jaren na den aanslag door Hoogerbeets heeft getuige nooit meer iets bizonders aan den beklaagde opge merkt en vond hem gedurende zyn engagement en huwelijk vroolijker dan voor dien tijd. Ook nam de vertrouwe lijkheid van hem tegenover getuige toe, Hij sprak er wel eens over dat zijne positie niet voldoende was en sollici teerde in den laatsten tijd nu en dan, Tot einde Juli van dit jaar was ge tuige in Noorwegen geweest eu daarna 14 dagen ziek. Ia den tijd onmiddellijk de daad voorafgaande, bespeurde getuige niets bizonders aan hem, maar de echtgenoote van getuige, van een reis thuiskomende, zeide dadelijk„wat ziet die Balabréga er slecht uit!" Op de vraag, of Balabréga toen hij die vier dagen is weggeweest, de admi nistratie zoodanig heeft achtergelaten, alsof hij dacht nooit weer terug te komen, antwoordt getuige, dat alles in orde was, zooveel hij zich kan herin neren. Nooit klaagde Balabréga aan getuige over hoofdpijnen, slapeloosheid, angstige voorstellingen. Hij was even wel altijd stil en afgetrokken. Door Dr. van Zeehuizen wordt nog aan de Rechtbank medegeaseld, dat de arts, die volstrekt geen specialiteit op het gebied van psychiatrie ia deze vorm van zielsziekte waaraan beklaagde in dertijd leed onmiddellijk zou hebben her kend. Het was een zeer typisch geval van primaire zielsziekte. Thans komt als getuige voor de baker, Maria Catharina Kipperman, Hare verklaringen komen hierop neer, dat zij bij de bevalling van beklaagdes vrouw, gedurende de drie weken van haar verblijf ten zijnen huize niets vreemds aan hem heeft opgemerkt. Hij was zeer bedroefd over den dood van zijn vrouw en gedroeg zich zeer liet tegenover de kinderen. Toen de moeder zijner vrouw hem condoleerde, ant woordde hij, dat het verlies voor haar grooter had kunnen zijn, als zij zich meer aan hare dochter gelegen had laten liggen. Oneenigheid ontstond er evenwel niet. Soms was getuige wel eens bang voor beklaagde, omdat hij zoo vreemd kon doen en praten. Eens vroeg hij of hij zinken zou als hy in den singel sprong. De volgende getuige fs Andries Winkler, een vriend van den beklaagde. Deze heeft in den avond van 11 Augustus beklaagde ontmoet in de Sociëteit Vereeniging. Getuige sprak hém aan en bemerkte^ dat hij heelemaal de war was. Toen hy zeide„zoo Balg, zit jij hier waarop hij stotterend antwoordde„ja, ik zit hier te wachten op mijn vader, dan krijg ik een kom metje koffie." Beklaagde zat in gedachten verzonken. Getuige kent hem van den schooltijd at, maar had hem eenigen tijd uit het oog verloren. Of hy in zijn jongens jaren al vreemd was, is getuige niet bijgebleven. Hij was gewoon naar de Sociëteit te gaan en ging om tien uur heen, om naar zijne kinderen te zien. Nooit zag getuige hem meer dan grocjes achter elkaar gebruiken. Overigens nam hij gewoon deel aan de conversatie en kon ook wel eens vroolijk zijn. Hierop volgt de dienstbode Wilhel- mina van Opijnen, vroeger bij den heer Van Lennep. Als beklaagde eens met haar praatte, oordeelde hij altijd zeer zacht over andere menschen en zeide, dat ze niet altijd verantwoordelijk wa ren voor wat ze deden. Gaarne sprak hij over zijne kinderen. In den laatsten tijd was hij meermalen zeer somber. Over zijn vrouw sprak hij na haas ove lijden, met deze getuige nooit. Thans komt de directeur van het Huis van bewaring, W. Idema, als ge tuige voor. Zijn indruk is, dat beklaagde geheel in zichzel'ven is gekeerd. Soms staarde hij naar een punt, andere malen was hij weer spraakzaam. Sprak men over onverschillige zaken, dan antwoord de hij gewoon. Na dezen volgt de gevangeabewaai- der Van Wijk, die bij den beklaagde heelt gewaakt. Hij sliep onrustig en werd voortdurend wakker. Des morgens zeide hij ook vaak, dat hij gedroomd had. Vaak kon hij niet in slaap komen. Zijn gemoedsstemming van afwisselend, Ook een andere gevangenbewaarder B. Tolk, die o- -m. verklaart dat be klaagde tot hem gezegd had, niets te zullen zeggen tot den rechter commissa ris. Wilde of durfde hij niets zeggen?" vraagt de verdediger. Getuige kan niets anders zeggen, dan dat beklaagde verklaard had niets* te zullen zeggen. Getuige M. A. Smits, wapenfabrikant die hem lang gekend heeft, deelt mede dat in de schietclub waarvan hy lid was, hij dikwijls zeer stil kon zijn. Hij gebruikte er zoo nu dan wel eens wat, maar ging zich nooit te buiten. In den laatsten tijd was beklaagde zonderling Het verhoor is afgeloopen. De voor zitter vraagt nu aan den beklaagde, of hij het plan tot den daad reeds vroeger had beraamd fi Hij antwoordt toestem mend, en gelooft vijf dagen van te voren den brief te hebben geschreven, die men na de daad op de tafel vond. „Hebt gij", vraagt de president, „de daad gepleegd, zooals in de dagvaar ding is vermeld?" De beklaagde barst in tranen uit en antwoordt toestemmend. „Wat is de beweegreden, die je tot de daad heeft gebracht?" Beklaagde antwoordt niet. „Hadt u drank gebruikt, toen u de daad pleegdet?" Geen antwoord. De olficier van justitie vraagt aan be klaagde, of zijne opvatting niet juist is dat de kinderen volgens beklaagde, het geluk van een zijner naaste bloedver wanten in den weg stonde en dat hij hen daarom uit den wegrwilde ruimen Beklaagde knikt van ja. Thans verklaart Dr. van Persijn, nog maals ondervraagd, OGk thans bij zijne conclusie van ontoerekenbaachied te vol harden, De officier van justitie merkt op, dat de voorwaarden van melancolie hier i. niet zijn vervuld. Men is het er over eens dat melancholie is een alge meen inzakken van den geest, een psychische traagheid, die plotseling in een energiek handelen overgaat. Van die algemeene verzwakking is bij be klaagde niets gebleken. Hij was uitste kend voor zijn werk en zelfs uit zijn arbeid in de gevangenis blijkt nog, dat hij ij verig was en helder] van hoofd. De heer van Persijn merkt cp, dat er wel degelijk door beklaagde inwendig strijd is gevoerd, getuige het feit, dat hii vijf dagen met het plan is omgegaan. Op een vraag van den verdediger ant woordt de getuige, dat het gevoel van dat een zielszieke hebben kanniet blykt aan de buitenwereld, maar eene subjectieve aandoening is. Ook Dr. van den Heuvell wordt als nog gehoord. De officier van justitie, requisitoir nemende, verklaart niet in meer bizon- derheden te zullen treden. Nu de ge neeskundigen zóo stellig volhouden, dat beklaagde heeft gehandeld in ontoere kenbaarheid en in storing zijner geest vermogens, zal spreker zich daarbij nederleggen, na al de dubia welke hij tegen hunne conclusie heeft ingebracht. Spreker requireert het ontslag van rechtsvervolging, daar beklaagdeheeft gehandeld uit ziekelijke geestesstoor nissen en in ontoerekenbaarheid en hem voor een proeftijd van hoogstens een jaar te plaatsen in een krankzinnigen gesticht. Den verdediger valt zijn taak lichter dan hij had gedacht. Nog altijd is hij van meening, dat de openbare zitting niet noodig was. Na eene korte uiteenzetting zijner opinie, legt de verdediger zich neer bij den eisch van den ambtenaar van het Openbaar Ministerie. Uitspraak zal de Rechtbank doen over acht dagen. bij Öe slagers die laten stempelen, ook geslacht wordt gekeurd.. De bondsstempel bestaat uit een ovaal ter breedte van 10 centimeter, waarop de woorden „Nederlaadsche slagershond" en twee gekruiste bijlen in het midden voorkomen. De tweede stempel, die rond is en een middellija heeft van 6 centimeter, geeft de plaats aan waarvan het spek afkomstig is, alsmede het nummer van den stempelaar en de maand waarin het is geslacht. Verder geeft een derde stempel het nummer vnn den slager aan. De stempelinkt is gift vrij Men kan zich dus voortaan met ze kerheid overtuigen of men te doen heeft met nederlandsch, dan wel met buiten- landsch produkt. Donderdag heeft in de onbewoonde boerenwoning genaamd „Slot Nieuwe- kerk" onder Schalkwijk, toebehoorende aan den heer P. Bunt te Haarlem, een belangrijke diefstal van lood plaa's ge had. Van dezen diefstal verdacht Vrijdag aangehouden de 23-jarige J. P R., wonende te Haarlem, waarbij tevens 25 Ko. van het vermiste lood werd in beslag genomen. Directeur de Heer J. VISSCHER. des avonds te 7Va uur, in de Concertzaal der Sociëteit .DE KROON.. Solisten De Heer van Haarlem (Viool) en de Heer M. DEKKER van Am sterdam (Bas) Introductiekaarten h ƒ0.99 voor Heer en Dame en 0.50 voor eene Dame verkrijgbaar bij de Boekban delaars DE ERVEN LOOSJES en bij de Heeren W. SAEIJS, Korte Begijnenstraat 12 en W. F. BRE MER, Kruisweg 47. TEKSTBOEKJES 10 Cent. Geboorten: 18 Nov. J. ten Have Wevers z. - S. VermijNoijea z. - 19. G. C. de BoerKlop z. - M. Boon Honigh z. Overleden: 18 Nov. J. P. Giling 8 md. z. Anthoniestr. - E. M. Hoogkamer 18 md. d. Zoetestr. Zondag 20 November 1892. FAMILIEBERICHTEN. Getrouwd: 16 Nov. J. R. T. Vos en M. J. J. Duynstee. Den Hijg, - 17. Jbr. F. M. W. van der Does de Wille- 0013 en H. J. M. Blankenheym, Utrecht. Geboorten: 16 Nov. G. Potgieser Blaauw z. Graft. - 17. M. C. van der TakKr. an d. Den Haag. - 18. M. van der PollKlopper z. Arast. Overleden 15 Nov. C. P. de Brauw 81 j. Gmneken. - 16. C. C. Honigh 57 j. Brummen. - F. H. Lampen jm. 21 j. Amst. - H. Faber 36 j. Sneelc. - A. C. L. W. Vollenhoven van Daalen 55 j. Arnhem. - G. B. de Kloet 84 jaar, Weesp. Aangifte voor bet Lidmaat schap (k 25 Cent per Maand) en tot het verkrijgen van Introductie- kaarten Drosserstraat 14c en «Volks gebouw., Jaeoiijnestraat 7. BAL NA. Aanvang 7 uur. Zie vervolg Advertentièn in het Tweede en Derde Blad. Voorspoedig bevallen van een welgeschapen ZOON M. BOON—HONIGH. Haarlem, 19 Nov. '92. Eenige ten voordeele van „Weldadigheid paar Vermogen", op Donderdag 24 November a.s„ onder leiding van den'Heer J. A. VAN DER BOOM. Kaarten zijn te verkrijgen in de Haarlemsche Bork- en Muziekhan del, in den' Boek- en Kunsthandel van den Heer D. J. van der WILK, ter Stadsdrukkerv, Spaarne 3, bij den Heer LANGËVELDT, Sigaren- handel, Gr. Houtstraat. Goedgekeurd, lij Kon. Besluit van 30 October 1887, No. 22. Beschermheer de Hoog Eielgestr. Heer J. T.Cbbmer, Ridder van den Nederl. Leeuw. Lidv.d. Tweede Kamer der Staten Gen. Men zendt ons het navolgende Stempeling van Spek. Ten einde ne derlandsch product van buitenlandsch te onderkennen heeft de „Nederlandsche slagershond" haar gedeponeerd handels- merk in werking gebracht, en wel aller eerst om spek en hammen te stempelen. Het spek en de hammen worden uit sluitend in venehen toestand gestempeld en daar het buitenlandsch produkt steeds gezouten of gerookt aankomt, kan dit niet gestempeld worden. Tot stempelaar, benoemd door het hoofdbestuur der „Nederlandsche slagers- bond," wordt, althans tér plaatse waar cr een keurmeester is, meestal de keur meester der gemeente gekozen. Ook in Haarlem is dit het geval 5ge- v/ees'c en daar er in deze gemeente alleen levend gekeurd wordt, verkrijgt het publiek meer zekerheid nu er, althans te houden door den Heer van Leiden op Dinsdag 22 November 1392, des avonds ten 8 ure, in den Schouwburg. Zij die nog wenechen toe te tre den, hetzij als Donateur of Dona trice, hetzij als Lid, wordeu verzocht daarvan opgaaf te doen aan een der ondergeteekenden. G. J. VAN GASTEREN, Voorzitter. G. VAN DEN BERG Jnz., Secret.- HAABLEM. Tooueelgezelschap m den Salon des Variétés Directie KREUKNIET en POOLMAN. Tooneelspel in 5 bedrijven of 2 afdeelingen. Aanvang 7V? uur. Balkon ƒ1,25, Stalles en le Loge ƒ1,Parterre ƒ0,75, 2e Loge 0,60, Gaanderij ƒ0,30. 3<F~ De hoofdrollen worden door Mevr. RöSSING en den Heer VAN KUIJK vervuld. Diakenen der Ned. Herv Gemeente alhier berichten dat aan de huizen der Ingezetenen zijn afgegeven biljetten voor eene inschrijving tot aanschaffing.) van Winterbehoeften voor hunne tal rijke armen. Dringend verzoeken zij den in gezetenen aan deze inschrijving mild te willen bijdragen, waarbij zij mededeelen dat de gewone jaar- lijksche Turfcollecte niet zal ge houden worden. Namens Diakenen voornoemd F. C. HOS, Diaken Boekhouder. H. J. BRONICHORST, Scriba. Haarlem, 21 Nov. 1892. Aanneming van nieuwe Leer lingen tot en met 30 Nov. ƒ5,— per kwartaal. Te bevragen Kleine Houtstraat 39 W. A. ELBERTS, De Geschie denis van ons Vaderland, voor de jeugd bewetkt, vijfde, tot op 1892 bijgewerk e druk, met ruim 200 Houtsneeplaten tusschen den tekst, en Portret van H. M. Koningin Wilhelmina, 2 Deelen, 379 Bladz. in één Prachtbondvoor slechts f 1,80. Ie dat niet mooi, niet heerlijk, is dat niet een Werk voor elk gezin, ie dat niet een verrukkelijk aanbod voor slechts fl,80? Te bekomen bij D. BOLLE, Ba zaar van Goedkoope Boeken, Hang b/d. Vischmarkt, fe Rotterdam. Franco na ontvangst van Post wissel, waarop vermeld ELBERTS,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 2