NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
ST. mCOLAAS
10e Jaargang.
Vrij Jag 2 December 1892.
No. 2888.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVEKTENTIËN:
De laatste dagen.
„Het Blaadje"
in Haarlem
NABETRACHTIN Gr
FEUILLETON
«441 f Ö10FE
AARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Keclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever 3. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE <S; Co., JO-HN F. JONESSuccParijs 316is Faubourg Montmartre:
Daar de St. Nicolaasarond valt op
o laostaaaden Haandag en liet bekend
s, dat in beide laatste dagen voor
lien feestavond nog zeer veel wordt
ekocbt, vestigt ondergeteekende de
landacht op de uitstekende gelegen-
teid tot adverteeren in bet nummer
lezer Courant dat ZATERDAGAVOND
rerschUnt en verzoekt beleefd, h u
reeds de daarvoor bestemde annonces
Ie willen inzenden.
De Directeur-Uitgever,
J. C PEEREBOOH.
Ondergeteekende brengt beleefdelijk
in herinnering, dat kleine AdvertentiSn
bestemd tot plaatsing in
sn in de speciale rubriek in het Zater
dagavondnummer van HAARLEM's
DAGBLAD, k 5 Cts. per regel te zaraen,
uiterlijk tot Vrijdagmorgen 12 uur aan
het Bureau kunnen worden ingeleverd.
T. C. PEEREBOOM.
DOOR
Een Naneef van den Schoolmeester.
(Slot.)
Toen nu St. Niklaas mij had medge-
(deeld,
Dat aan mijne opsomming nog wat
(scheelt,
Ben ik er kloek weer op uitgegaan,
Om niet opnieuw weer beschaamd te
(staan.
Daar was moed voor noodig,
En volharding niet overbodig,
Want hagel en regen,
Ruimschoots op mij nederzegen.
Als een goed middel tegen de dorst
Recommandeert zich een lekkere lever
worst,
Die ik uitstekend vind, (ik kan mij
(daarin niet vergissen)
Op de Groote Marktbij J. H. TISSEN.
Maar daar dit artikel weer dorstig
(maakt,
En mjjn wijnkelder alweder ledig raakt,
Zoo bestelde ik (een mensch moet
(snugger maar zijn)
Bij VERKRUIJSEN DE LANGE een
(mandje wijn.
Mijn vrouw had mij gezegd„haal
Wat artikelen bij D. L. STAAL,
Want in boekjes en aardigheêa bij
(feest en partij,
Zijn weinigen zoo ruim gesorteerd
(als hy."
Nu, wandlend naar het postkantoor,
Ging ik de Smeestraat even door,
De wolken dreven aan het zwerk
In nummervan die straat,
By UCHTJIANN zie ik dat er staat,
Een keurge stoel van mandenwerk.
Ik peinsde wat ik wou en zou
En koop den stoel fluks voor mijn
(vrouw.
Wie die niet kent DE ROODE KAT
In 't drukke hoekje van de stad,
Door onze vaadren onverhoopt
Wat lang Riviervischmarkt gedoopt
Zoekt gij een lamp in deze dagen,
Goedkoop en goed kunt ge er slagen.
De Barrevoetstraat ligt wat verder van
(huis,
Maar houdt het bezoek daaraan niet
(voor eeia krnis.
Als gij kindexen hebt, want DE KIN-
(DERBAZAAR
Maakt met speelgoedgeschenken u cito
(klaar.
En voor manufacturen, het zij gezegd,
Komt men flink in VAN BEMMELENS
(winkel terecht.
Plotseling ontmoet 'k onzen vrind,
Den goeden Sint,
En bij zegt„lieve man,
Waart gij al in Japan?"
Verbaasd kijk 'k hem an,
Niet snappend wat hij daarmee meenen
(kan.
„Ga naar 't JAPANSCRE MAGAZIJN",
Zegt Sint en drukt mijn hand haast
(fijn,
Als met een knik van 't grijze hoofd,
Hij afscheid neemt, fk Heb het be
rooid
Aan d' eigenaar, die voor minder geld,
Veel fraais verkrijgbaar heeft gesteld."
Hij gaat, ik zet mijn linkerbeen
De richting van de Kruisstraat heen.
En als 'k terugkeer, wel te viêe,
Neem 'k fijne thee van REESER mee.
Nu zit ik weder lekker thuis,
Genoeglijk in mijn warme kluis,
De lamp brandt hel,
De kachel fel,
In mijn pantoffels voel 'k mij wel.
Heb 'k soms, men wil dat meer zoo
(zien,
Nog iemand over 't hoofd gezien,
Dan vraag ik zeer beleefd pardon,
'k Deed het zoo goed als ik maar kon,
En wie nog in de krant wil staan,
Melde maar aan 't Bureau zich aan.
J. H. Tiasen, Groote Markt 6.
Firma Vorkruijaen en de Lange, Kruiaweg 43a
en Groote Houtatroat 146.
D. L. Staal, Lange BegyneBtraat 6,
G. Uchtmann Smedeatraat 81.
Magazijn «De Roode Kat«, Riviervischmarkt 11.
De «Kinderbazar», Lange Veeratraat 9.
D. van Bemmelen, Groote Houtstraat 8587-
Het Japan9che MagazijD, hoek Kruistraat en
Nieuwe Gracht 2.
A. W. J. Reeser, Groote Houtstraat 7.
van den
G EME ENTERAAD-
LIII.
De heer Tjeenk Wiliiak heeft Dins
dag een goed werk gedaan. Hy heeft
in onzen Raad een besluit uitgelokt, dat
Burgemeester en Wethouders worden
uitgenoodigd het ontwerp eener ge
meentelijke inkomstenbelasting in te
dienen.
Plet werd dan ook hoog tijd. Al
meer en meer drukte de verteringsbe
lasting op hen, die van hun inkomen
niets kunnen overt ouden en voor wie
dus vertering en inkomen geheel ge
lijkstaan. Ware men op dezen fatalen
weg voortgegaan, de onbillijkheid zou,
door de stijgende percentage, van jaar
tot jaar grooter geworden zijn. Voor
hen, die met een gezin moeten rond
komen van een inkomen van duizend
tot drieduizend gulden, is het Diasdag
genomen besluit van den Gemeenteraad
derhalve een ware uitkomst.
Wat de zaak echter een eigenaardi-
gen tint geeft, is dat het ontwerp zal
moeten worden opgemaakt door drie
personen, die met net beginsel niet, een
die er zeer mee is ingenomen en een
dien het wel toelacht.
De burgemeester zeide dat het plan
Z.E.A. wel toelachte, de heer de Kanter
was er warm voor en de heeren Wal
ler, de Haan en Eoschedé ziju er tegen.
Onder die omstandigheden is het waar
schijnlijk, dat de heer de Kanter de
nieuwe ontwerp-verordeaing grooten-
deels zal scheppen.
Waai óm de wethouders er tegen
waren, heeft men reeds in het verslag
kunnen lezen. De hoofdoorzaak was,
dat men meende dat het Rijk tóch
biunen korten tijd den nood der Ge
meenten te hulp zou moeten komen, of
het wilde of niet.
Nu is dat eene van die opvattingen,
die alle mogelijke zaken tegenhouden.
De nood der gemeenten duurt al zoo
lang wie zal nu zeggen, of de Re
geeiing dit jaar of over tien jaar zal
bijspringen Geldgebrek is vooral bij
eene gemeente een rekbaar ding en
men kan bij elastische dingen lang
trekken, voordat het eindpunt van
spanning is bereikt. Daarom kan nie-
m^nd met eenige zekerheid voorspellen,
wanneer het Rijk zich zal geroepen
gevoelen, om de gemeenten te hulp te
komen, maar men kan er uit den aard
der zaak op rekenen, dat het Ryk
dat oogenblik zoo lang als maar moge
lijk is, zal verschuiven.
Onze eigen gemeente weet daarvan
mee te spreken. Maanden geleden reeds
is door ons gemeentebestuur aan den
minister van binnenl. zaken het verzoek
gedaan om vernocging van subsidie
voor de Hoogere Burgerschool met 5
jarigen cursus. Dit verzoek was billijk.
De subsidie die Haarlem ontvangt, is
gering, vooral ook als men nagaat dat
in andere gemeenten het Rijk geheel
de kosten der H. B. S. op zich neemt.
Wat is nu het antwoord geweest
van de Regeering? Niets zijzwygtenis
derhalve blijkbaar niet van plan, aan
het toch zoo billijk verzoek te voldoen.
Toch weet de minister wel, dat Haar
lems gemeentekas noodlijdend is
Is dit kleine staaltje niet genoeg om
ons te overtuigen dat de gemeenten
vooreerst van het Rijk geen steun heb
ben ie hopen?
Terecht antwcoidde de heer Tjeenk
Willink op het bezwaar van den heer de
Breuk dat bij invoering eener inkomsten
belasting velen de stad zouden verlaten
dat men liever eene matige inkom
stenbelasting zou betalen, dan de thans
vigeerende verteringsbelasting. Inder
daad mag het laatste een loterij heeten
met niets dan nieten. Elk jaar kan
ons de verteringsbelasting voor nieuwe
verrassingen plaatsen, terwijl met eene
inkomstenbelasting het voordeel van
stabiliteit kan worden verkregen.
Er werd veel gediscussieerd over het
voorstel van de commissie voor den
Hout en de Plantsoenen, strekkende o.
a. tot het vellen van de middelste boo-
menrij op het voetpad van de Dreef.
Ik geloof, niet beter te kunnen doen
om de opinie van velen onder het pu
bliek weer te geven dan door op te nemen
het volgende my toegezonden schrijven
Wanneer het najaar gekomen is, heeft
een goedgezind Haarlemmer geregeld
eenige dagen van wreveldie straks
op nieuw in de volgende maanden op
gewekt wordt; maar gelukkig tegen de
maaad Mei begint te verdwijnen.
Die wrevel begint met de jaarlijksche
wederkeerende besluiten van den Ge
meenteraad: „om eenige boomen te
„vellen, of om eenig plantsoen te
„rooien", en hoe verder die besluiten
geformuleerd mogen zijn.
Gecontinueerd wordt die wrevel als
men de sloopers aan het werk ziet;
soms met verwondering „omdat ie toch
nog leefde", dan met kalm beraad
„omdat er nu op cit plaasie es- en
„iepeboom moest komme, er had al
„zoo lang en pletaneboom gestaan".
Verleden jaar heeft men de boomen
op de Vest tusschen Groote- en Kleine
Houtbrug gesloopt; nu is er zoo waar
besloten de geheele middenrij boomen
aan den Dreef te vellen, liefst zoo spoe
dig mogelijk.
Als reden wordt aangegeven, dat zij
door den winter 1890/91 doodelijk ge
troffen zijn.
Of dit waar is, had kunnen blijken
door juist nog één jaar te wachten.
Die zich de boom op de Nieuwe Gracht
hoek Kruisweg voor de woning van
jhr. P. W. Teding van Berkhout her
innert, en de gedecideerde meening
van velen in den zomer van 1891, zal
het verstandig beleid geprezen hebben
om dien boom ten vorigen jare niet
te vellen. Immers in den afgeloopen
zomer was die boom vrij wel hersteld
en zonder al te strengen winter zal hij
in 1893 beter zijn dan vroeger.
Natuurlijk is een op zich staande
boom van beter conditie, als boomen,
door anderen viij wel ingesloten
waardoor het voedsel uit de aarde
misschien individueel op wordt ge
reduceerd; doch des te meer had het,
op den weg van het College (dat toe
zicht op de boomen moet houden)
gelegen, om na den strengen winter
90/91 zooveel mogelijk zorg te dragen,
dat aangebrachte schade tot een mini
mum werd gereduceerd.
In elk geval had men het a. s. jaar
moeten afwachtenwant hoogst ver
moedelijk zijn door de weinige bladgroei
in dezen zomer, de boomen reeds vry
goed hersteld.
Zoudt gy, Mijnheer de Redacteur;
niet in deze kunnen helpen, door een
adres ter onderteekening neder te leg
gen, houdende het verzoek aan den
Raad dezer gemeente om de uitvoering
van het genomen besluit nog één jaar
op te schorten?".
Ik voor mij kan, hoe gaarne ik ook
eene poging zou willen doen om deze
fraaie bcomenreeks te behouden, mij
bezwaarlijk met het stellen en ter tee-
kening leggen van een adres belasten.
De commissie van den Hout en de
Plantsoenen toch wordt geadviseerd door
een der beste deskundigen uit onze ge
meente, den heer Zocher. Tegenover
zijn deskundig oordeel zou derhalve
een even deskundige opinie over moe
ten staan, zou de Raad kunnen beslui
ten het doodvonnis nog een jaar op te
schorten. Als leek op het gebied van
boomkweekerij moet ik my dus wachten
voor een strijd tegen eene deskundige
opinie, maar ia er een vakmun die een
adresbeweging als door inzender be
doeld, wil op touw zetten, dan zal ik
dat gaarne mede onderteekenen.
9)
HOOFDSTUK IV.
Een terugblik.
De eerste mevrouw Thorold was gestorven toen Lizzie ongeveer
vyftien jaar oud was, en op haar sterfbed deed zy het meisje
.plechtig beloven voor Archibald goed te zorgen, als zy er niet
-meer zou zyn.
Toen een paar jaar later de generaal Lizzie verzocht om de
plaats van haar pleegmoeder in te nemen, stemde zy hierin toe,
ongetwijfeld met het denkbeeld bezield, dat zy als de vrouw van
Archibald beter voor hem zou kunnen zorgen, dan wanneer zy
ayne dochter was. Wellicht was ook de gedachte van veel invloed,
dat /als z ij niet met hem huwde, h$j wellicht een ander meisje
zou vragen, in welk geval zij (Elizabeth) een tweede plaats moest
innemen in het huis, waarin zy twee jaar lang als meesteres had
geregeerd.
Ondanks het verschil in leeftijd was het huwelyk zeer gelukkig.
Lizzie was een goed, trouw, liefhebbend vrouwtje voor den gene
raal en betreurde oprecht zyn dood. Kort na hun huwelyk had
hy een testament gemaakt, waarin hy haar tot eenige erfgename
benoemde.
Toen evenwel Nell werd geboren oordeelde hij het voorzichtig
om een nieuw testament te maken, waarin voor het meisje wsrd
gezorgd, ingeval haar moeder weer mocht hertrouwen.
De generaal was een zeer verstandig, vryzinnig man. Hy be
greep, dat als de zaken haar natuurlyken loop volgden, zijne vrouw
by zyn dood nog jong zou zyn, en hy was niet zoo onbillyk om
te verwachten of te willeD, dat zy het overige van haar leven als
eenzame weduwe zou achterblijven. Terzelfdertyd was zijn voor
nemen om maatregelen te nemen, waardoor hy haar kon beveili
gen het slachtoffer van een gewetenloozen gelukzoeker te worden,
ook ten opzichte van Nell. De generaal zag evenwel niet in waarom
hy zich hierin zou haasten. Hy was zeer gezond en scheen een
lang leven nog voor zich te hebben, terwijl de gedachte aan het
maken van een testament, een taak voor de meeste menschen zeer
onaangenaam, ook hem afkeer inboezemde.
De dood overviel hem, toen hy er het minst op was voorbereid
en zyn taak bleef onvervuld. Toen hy op zekeren avond uit zijn
club terugkeerde, klaagde hy over hevige pyn in het achterhoofd,
welke pyn weldra onverdragelyk werd. In allerijl werd een ge
neesheer gehaald, maar by zyn komst was de generaal reeds dood.
Het huwelijk van Chetwynd en mevrouw Thorold had plaats
in Londen in den herfst. Na de plechtigheid gingen zy op reis
naar Egypte en Palestina en lieten de kinderen aohter onder de
hoede van eene goevernante. In South-Kensington hadden zy een
huis gehuurd.
Leslie had verwacht, dat zyn oom by het bericht, dat hy ge
trouwd was, hem zyne jaarlyksche toelage zou inhouden, maar
sir Geoffrey, een trotsch man, en wien de familiee.er zeer na aan
het hart lag, kon het denkbeeld niet bevredigen, dat een van zyne
familieleden geheel afhankelijk van zyne vrouw zou zyn, en hy
hield het jaargeld niet in.
Het jonggetrouwd paar keerde met Pinksteren naar Londen
terug en Leslie vond het plotseling noodig em op weolderigen voet
te leven, zoodat een groot gedeelte van het kapitaal zyner vrouw;
waarover hy volle beschikking had, snel wegsmolt. Generaal
Thorolds nalatenschap bleek bijna zestigduizend pond te zijn
geweest.
Leslie kocht een villa aan de Theems, rypaarden voor zyne
vrouw en voor zichzelf en poneys voor zyne kinderen; mevrouw
Chetwynd had haar landauer en victoria, hy zyn dog-cart en
phaeton. Hy gaf buitenparty en, bals champêtres en matindes mu
sicales, waarvoor hy met groote kosten eerste talenten liet over
komen gaf ook particuliere tooneelvoorstellingen en tableaux-
vivants, welke nu juist niet goedkoop zyn. Hy vond menschen
genoeg, bereid om hem by te staan in de aangename taak zyn
geld of liever dat van zyne vrouw, onder de menschen te brengen.
Mevrouw Ghetwynd besefte geenszins hoe in de eerste twee jaren
haar kapitaal was verminderd en natuurlyk vond haar echtgenoot
het de moeite niet waard, er haar van op de hoogte te stellen.
Ongelukkig kwam echter het denkbeeld by hem op om te trachten
de gapingen te bedekken met behulp van de //speculaties", waarby