BINNENLAND.
POLITIEK OVERZICHT.
«chuldig Um na geweeat. De natuur
hud hem met tanden en nagels voor
alen, «ei hü, en beide had hij ge
bruikt.
Uit de onlangs verschenen brieven
blijkt evenwel, dat Heiurich Heine
behalve spitse tanden en scherpe
nagels, ook een gevoelig, medelijdend
hart bent. Goethe's woord„De bard,
die alle gaven bezat, maar de lieide
niet kende", is niet op Heine toepas
selijk, hoewel Matthew Arnold dit be
weerde.
Een nieuw drama van Ibsen, „de
Ondernemer Solmes" genaamd, «al spoe
dig zijne intrede in de kunstenaarswe
reld maken. Het is een drama in drie
bedrijven.
Het stuk «al terzelfder tijd in het
Deerisch, Zweedsch, Fransch, Engelsch,
Dnilsc'n en Italiaansch verschijnen.
Inhoud van de „Hollandsche
Lelie" van 7 deier:
Hoofdartikel: Oordeel-wedstrijd.
Uit den ouden tijd, door A. J. Servaas
van Rooien. X. Een strijd, door
Helena. Notre-Dame te Parijs, door
N. F. K. Handwerken. Kitty's
Echtgenoot XV. George Eliot, door
N. F. K. (Slot volgt.) Vragenbus,
Correspondentie. Week-Kalender,
Advertentiën.
Naar üt Asser Ct. verneemt,
moet bij HH. MM. de Koninginnen
thans het voornemen bestaan om in het
volgend jaar geen bezoek aan Overijsel
en Drente te brengen, in verband met
den wensch der Koninginnen om, nu
dit jaar een bezoek aan het noorden
des lands is gebracht, het volgend jaar
het zuiden te bezoeken.
Door een groot getal vak-
vereenigingen te Amsterdam zal eerst
daags eene groote protestmeeting plaats
hebben tegen: „het oppermachtig op
treden van den burgemeester van Am
sterdam, door het onwettig uitvaardigen
van het bevel, waarby zingen op straat
bij het verlaten van volksvergaderingen
wordt verboden."
Er moet een gerechtelijk
onderzoek zijn ingesteld naar het ver
melde schandaal, dat in den circus-
Carré te Arasterdam heeft plaats gehad.
Het geval, den heer Murray
te '8 Hage overkomen, heeft zich eenigs
zins anders voorgedaan als Maandag is
gemeld. In een schrijven aan de directie
der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maat
schappij, deelt de heer Murray het
volgende mede:
Ik was gezeten van af Roozendaal
in eene coupé i« klasse (Parijsche
rijtuig No. 130) geheel alléén, en had
myne overjas tegenover mij op de bank
gelegd. Onder het rijden hield ik mij
onledig met het nalezen van eenige
door mij ontvangen brieven, en legde
die brieven na lezing op mijne overjas
evenals een couvert, inhcudende ƒ360
aau Hollandsch bankpapier; bestaande
uit een bankbiljet van 200, en 1 dito
van ƒ6 o.
Ongeveer twee k drie minuten na
mijn vertrek van de Delftsche Poort
(Rotterdam) ging terwijl ik nog zat te
lezen eensklaps het portier van mijne
coupé open, en waaiden al mijne brieven,
benevens het bovenbedoelde couvert
met de daarin aanwezige ƒ360 er uit.
Myn eerste werk was aan de noodrem
te trekken, uit vrees dat er meerdere
ongelukken zouden gebeuren, doch niet
tegenstaande ik de kruk geheel neer
trok, bleef de trein doorstoomea en heb
ik de doodelijkste angst tot Den Haag
uitgestaan. Te 's Gravenhage aanko
mende heb ik alvorens de coupé te
verlaten, een der hoofdconducteurs bij
mij geroepen en ook de stationschef,
den heer Arnoldi, in de coupé verzocht,
welke beide hebben gezien en gecon
stateerd, dat de noodrem door mij was
in werking gesteld, doch, zooals mij
helaas is gebleken, zonder gevolg.
De heer Murray verzoekt de directie
der spoorwegmij., dat door haar, op
grond dat èn van de schuld van een
harer beambten waarvoor hij aanspra
kelijk is, en van het niet in orde zijn
van de noodrem de door hem geleden
schade onmiddellijk wordt vergoed.
Uit zee is te Scheveningen
het bericht ontvangen, dat van de
schuit Johanna Jacoba de geheele vleet
was gekapt door een Ostcnder visscher.
De meeste schuiten hadden vrees voor
de Ostendenaren en eindigden daarom
de visscherij.
Geruimen tijd heeft men te
Rotterdam strijd gevoerd tegen alle mo
gelijke soorten van uithangborden, en
Delemmerde de bepaling, die gemaakt
was op de lengte ervan, den bloei van
deze wijze van reclame maken. Men
zag dan in den laatsten tyd ook niet
veel meer dan de bescheiden bordjes,
waarop vermeld stond: „Hier mangeld
men", een enkele maal „hier mangeldt
men" en hoogst zelden de aankondi
ging „hier mangelt men". Thans is de
bepaling betreffende de grootte der uit
hangborden goeddeels opgeheven en
zullen ze gemaakt mogen worden tot
een grootte van anderhalven meter,
mitsze in werkelijkheid bijdragen
tot de straat versiering. Voor smeden
en kunstschilders breekt dus op dit ge
bied een goede tijd aan, en de oud-
Hollandsche geest, die zich zoo dikwijls
op geestige en grappige wyze op de
uithangteekens openbaarde, kan weer
spelen gaan in gezelschap met de re-
clamezucht van onzen tijd.
{Maasbode.)
Men schrijft uit Utrecht
aan de iV. R. Ct.;
Het was hier Dinsdag, zooals trou
wens elk jaar met Sint Nicolaas, zeer
levendig langs de straten, en het moe'
met waardeering erkend worden
wederom hadden wij het voornamelijk
aan de studenten te danken, dat on
danks sneeuw en regen eene dichte
menschenmas8a zich op de drukste ver
keerspunten verdrong. Zij hadden zich
dan ook weer wel ingespannen, onze
muzenzonen, om den Sint Nicolaasdag
voor de burgerij in het algemeen tot
een vroolijkeu en aangenamen, en voor
de neringdoenden in het bizonder tot
een voordeeligen dag te maken. Want
al lokken de officieele feesten der stu
denten en met name de vijfjaarlijksche
gecostumeerde optochten steeds eene
groote menigte vreemdelingen naar de
stad, ook de geestige groepen, die de
jongelui met Sinterklaas weten saam te
stellen, hebben allengs zulk een ver
maarden naam in den omtrek verwor
ven, dat van alle zijden de gasten toe
stroomen om het vroolijk en opgewekt
schouwspel gade te slaan.
Dinsdag kregen wij weer van alles
te zien. Behalve den Sint zeiven, die,
vergezeld van twee zwarte knechts in
een a la Daumont bespannen rijtuig de
stad doorkruiste en aan verschillende
liefdadige instellingen zijne goede gaven
bracht, was er onder anderen een wagen
met anarchisten, waarop eenige ach
tenswaardige heeren en kuische dames
zich door middel van aankondigings
borden aan den volke voorstelden als
Ravachol, dynamiet, enz. Ook werd in
een opschrift geëischt f 1200 per jaar,
in een ander stemrecht voor de vrouw
Dit opschrift werd vastgehouden door
eene dame met een knevel boven en
een sigaar in den mond, welke laatste
(de sigaar nl.) haar door een galanten
straatjongen handig werd weggepikt
door middel van een sneeuwbal, dien
hij van het laatste beetje ongesmolten
sneeuw had saamgewrongen.
Voorts was er nog een boerenwagen
met eenige heeren in blauwe kielen en
hooge zwarte hoeden op het hoofd, alle
beplakt en omhangen (zoowel de kielen
als de hoeden) met verschillende nogal
ondeugende reclames. Zelfs de vellingen
en de spaken der wielen verkondigden
dat er gemeubileerde kamers te huur
waren, terwijl de achterzijde van de
kar beplakt was met eene aankondiging
van porcelein-patsers dat het magazija
van Krijn Co. failliet was (Krijn is
een daar vooral in de studentenwereld
bekend handelaar uit Amsterdam, die
ook heden niet verzuimde om devroo-
lijkheïd zijner cliënten te komen aan
schouwen).
Twee tilbury's vervoerden Pierrot en
zijne Colombine (welke laatstelijk eigen
lijk eene zeer sterk gcblankette Colom-
byn Eva was) en twee schutters uit de
oude doos.
Soms werd de stoet of een deel er
van wam tot eer van de executanten
zy gezegd dat de boei soms deerlijk in
de war liep en de orde desniettemin
uitstekend gehandhaafd bleef voor
afgegaan door een grooten wagen met
een twaalftal heusche muzikanten in de
uniformen der horse-guards, die achter
hunne trompetten dikke gezichten zaten
te maken dat het een lust was.
De vermakeiijk8te en meest bijval
vindende groep was ontegenzeggelijk
die waarmede de draak werd gestoken
met de hier weer eens opgewarmde
plannen tot verlevendiging van het
vreemdelingenverkeer.
Daar zag men de bekende Dieges
met zijn armzalig paard voor zijn bouw-
valligen landauer, waarin twee als En-
gelschen gekleede heeren met hunne
dames gezeten waren, op weg naar de
wedrennen op het nieuwe sportterrein
(dat juist dezer dagen door den Raad
geweigerd is). Zij werden gevolgd door
een paar harddravers, die blijkbaar nog
even van den slachter waren geleend,
en door eene gansche reeks van wagens
sjeezen met „engelsche" lords ea
ladies, met boeren en boerinnen, die
allen naar de wielersport gingen kijken.
Leve het vreemdelingenverkeer! stond
er op éen bord, en op een ander, dat
door vier boeren werd rondgereden,
stond Aokelik!
Zes oude heeren in chambercloaks
met witte en blauwe slaapmutsen op en
lange Goudsche pijpen in den mond
gaven zelf door een groot bord bovea
hun hoofd het antwoord aan nieuws
gierige kijkers„lch weiss nicht was
soil es bedeuten." Minister Pierson en
de voordeelen door zijne belastingen
aan de schatkist gebracht waren natuur
lijk ook niet vergeten cn men kon hem
soms goedkeurend zien glimlachen als
hij den mildea Sinterklaas op zynen
weg ontmoetende, dezen beiig zag kin
deren en dienstmeisjes gelukkig te
maken.
Wat sneeuw en regen niet vermocht,
deed de duisternis. Allengs verdwenen
de gekostumeerden. Een boer met zijne
boerin op een sjees bleven het langst
volharden, doch toen de boerin al te
teeder scheen te worden en haar hoofd
op des landbouwers schouder liet rusten,
achtte ook deze den tijd gekomen om
naar stal te gaan.
Men meldt uit Woerden;
Het volgende voorval had hier in de
buurt dezer stad plaats. Een kind te Bar-
woutswaarder werd ziek onder de ge
wone verschijnselen van cholera: diarrhee
met braking gepaard. In plaats van een
geneesheer te laten halen, werd de hulp
ingeroepen van een particulier te Zwam-
merdam, die de patiente op homöopa-
tische wijze behandelde, maar niet met
het gewenschte gevolg, daar het kind
stierf. Daar de vader nu toch een dood-
briefje moest hebben, kreeg hij meteen
den raad een geneesheer in de buurt
het lyk te laten schouwen en dan maar
te zeggen dat het kind aan stuipen was
overleden. Vanwege den burgemeester
werd nu echter eene lijkschouwing ge
last, maar de geneesheer kon nu geen
bepaalde ziekte opgeven. Het restant
van het ingegeven geneesmiddel, dat
bleek te bestaan uit eene oplossing van
kamfer en spiritus, werd in beslag ge
nomen en opgezonden naar den inspec
teur van het geneeskundig staatstoezicht
ia Zuid-Holland.
Maandagnacht te halfeen
uur brak ia het midden van de bebouw
de kom te Zevenoergeo een hevige
brand uit, die een schrikwekkend aan
zien had, daar over een groot gedeelte
dier gemeente de vonken en stukken
vuur over de daken vlogen. De brand
was ontstaan in de landboawschuur van
de wed. P. van de Noort, welke gevuld
was met hooi, stroo, granen enz. en in
een oogenblik tijds tot aan den grond
toe afbrandde. De braadwaer wis: een
belendend perceel, namelijk een pakhuis,
gevuld mei steenkolen, pek, teer enz,
gelukkig te behoudenanders waren de
gevolgen niet te overzien geweest.
Zondag is te Dordrecht
door de aideeiing van den Soc.-Dem.
Bond een openbare vergadering gehou-
wegens het van (zijn erf verwijder^
van een bord, dienende tot waarschu
wing, dat op het terrein besmettelijke
veeziekte aanwezig was, is vrijgespro
ken. De wet geeft de grootte aan van
het bord en de letteren en de hoogte
waarop dat bord uit den grond moet
geplaatst worden. Het hierbedoelde bord
was iets grooter dan de wet dit voor-
schrijft, terwijl ook enkele der letters
niet precies aan de maat voldeden.
Hoewel het kenteeken voor iederen
leek duidelijk zichtbaar en afdoende
moest schijnen, werd de beklaagde, die
het bord van zijn erf verwijderd had,
vrijgesproken, op grond dat dit niet aan
de wet voldeed.
Ribot had Dinsdag gedurende den
- w 0 geheelen voormiddag een onderhoud
den, waarin de heer Fontuyn wederom met Bourgeois over de
betoogde dat het kapitalisme „naar den welke de Regeering tegenover de en-
bl.... moet".
Aan het debat nam 0. a. deel de
heer Bas Veth, die tegenover de voor
spiegelingen van een socialen heilstaat
die ervaring stelde in onze dagen in
Amerika opgedaan bij de communisti
sche gemeenten welke daar zyn ge
sticht en 200,000 acres met 7 k 8000
bewoners hebben. Uit het verslag van
een bezoek aan die gemeenten gebiacht,
toonde hy aan, dat die proef vrij wei
is mislukt, dat men er voor kunst en
letteren geen oog heeft en er een toe
stand heerscht die wanhopig droefgees
tig aandoet. De heer Fontuyn beweer
de dat de proef is mislukt omdat zij
genomen is te midden van het kapita
lisme.
De heer Veth antwoordde nog, maar
werd evenals bij zijn eerste rede telkens
door rumoer verhinderd voort te gaan.
Hij werd echter door het bestuur uit-
genoodigd later nogmaalt aan het debat
deel te nemen. De Dordt. Crt. zegt
hiervan
„Dat de heer Veth aan die uitnoo-
digiag vermoedelijk geen gevolg zal
geven, begrijpt ieder, die van de hou
ding der vergadering getuige is geweest.
Opnieuw toch heeft men kunnen erva
ren, dat een debat met onze sociaal
democraten, ook voor den besten woord
voerder, een onmogelijkheid is. Hunne
houding ter vergadering was van dien
aard, dat zij den vroegeren voorzitter
van de scciaal-democcatischen afdeeling
de woorden ontlokte: „het spijt mij dat
jelui niet beter je verstand gebruikt,
waar iemand moed genoeg bezit zijne
meening uit te spreken", woorden die,
zonderling genoeg, door een zeer sterk
applaus opgevolgd werden, zoodat de
vergaderden voor den oorveeg, die
hun werd gegeven, nog vriendeiijk be
dankten".
Hetblijkt dat het meisje te
Vlissingen, dat volgens een vroeger be
richt door een heer vaa school zou zijn
afgehaald en spoorloos verdwenen zijn,
door haar eigen vader, te Leiden wo
nende, was opgevraagd. Het minder
gelukkige van het huwelijk is oorzaak
dat de moeder te Vlissingen woont.
Toen de veldwachter De
Waard te Bolnes Dinsdagavond ten 10
ure op surveillance zijnde, de herbergen
was wezen inspecteeren, ontmoette hij
eenige dronken lieden, die door hem
werden uiigcaoodigd zich rustig te ge
dragen* In plaats van daaraan gevolg
te geven, werden den veldwachter ^stok
en geladen revolver afgenomen, werd
hij op den grond geworpen en toen zoo
toegetakeld, dat hij buiten staat was
dienst te doen. De heer P., die De
Waard te hulp kwam, werd van den
dijk geworpen.
RECHTSZAKEN-
Een exportslachter te Kralingen, te
gen wien proces-verb aal was opgemaakt
quête-commissie zal aannemen.
De ministers kwamen te 6 uur op
het Elysée bijeen, onder voorzitterschap
van Carnot. Besloten werd de afdeeling
eeredieust bij het departement van open
baar ouderwijs te voegen, wegens het
bezwaar dat Loubet, minister van bin-
nenlandsche zaken, maakt om deze tf
deeling onder beheer te nemen. Zjjbe
raadslaagdea verder over de verkl aring
welke aan de Kamer en den Senu
moet gedaan worden. De Regeering
zich daarbij zeer krachtig uitlaten voo
de handhaving van het beginsel dei
scheiding tusschen de rechterlijke end
parlementaire macht. Ook is besloten
onmiddelijk de discussie te aanvaardei
over eene interpellatie, welke te die
opzichte zal worden ingediend. Watd
buitenlandsche politiek aangaat, zal d
Regeering, verklaren dat goede betrek
kingen met alle mogendheden bes tan
en dat het streven der Regeering zot
vredelievend mogelijk is.
De vereenigde rechterzijde heeft be
sloten eene afwachtende houding tegen
over het nieuwe kabinet aan te neraei
en voor alles te eischen, dat volledij
licht worde verspreid ten opzichte v«
de feiten, welke de openbare meeninj
bezig houden.
De minister van openbare werket
heeft een weigerend antwoord gegevei
op het verzoek van Delaunay om over
legging van het dossier van 1886 v»
Rousseau met betrekking tot de Pan:
mazaak, tenzij dit verzoek worde ged»a
door den voorzitter der enquête commi!
sie.
De commissie heeft Dinsdag verschil
lende onderteekenaars vau chèques ge
hoord. De wisselmakelaar Jaoin erken
de, dat hij het bedrag eener chèqo
had ontvangen ten behoeve vanDugu
de la Fauconnerie.
In de zitting van Donderdag
Muntconferentie te Brussel, diende d
Engelsche afgevaardigde Houldsworl
een ontwerp in tot oprichting vau eene
internationalen bimetallistischen bonc
waarbij waardeverhouding tusschen gom
en zilver bepaald zou worde a krachten
eene internationale overeenkomst.
De duitsche bondsraad heeft de ont
werpen tot verhooging van belasting 0
bier, gedistilleerd en beurszaken goec
gekeurd. In parlementaire kriDgen word
gezegd, dat de bondsraad er eerst be;
langrijke wijzigingen in had gebracht,
De minister van oorlog in OosteuriJIj
heeft bekend gemaakt, dat de keizei
zijne goedkeuring heeft verleend a»i
de verhooging der vredes-strekte vai
het leger, van Januari e. k. af, en wel
met 25 regimenten infanterie, en een<
versterking van 9 man per compigni®
De duitsche linkerzijde in de oosten
rijksche Kamer heeft een stem doei
opgaan tegen het steeds toenemend
antisemitisme, zij zal een interpellatii
indienen over de maatregelen welke dl
regeering zal nemen om aan die bewegin|
de
deelen, wie tot hem sprak, en tot de gevolgtrekking kwam, dat
zij eene dienstbode was, antwoordde hy, dat hy de meesteres des
huizes wen8chte te sprekeD.
*Ik ben de meesteres/' antwoordde de eigenares van de oogen
en de neus. Eenigszins verlegen over zyne vergissing, begon de
bezoeker haar te verklaren, dat hy kwam naar aanleiding van
een brief, dien hy vanjdokter Koskavilch had ontvangen. Die naam
had de uitwerking van het „Sesam open u," in de arabische ver
tellingen van de „Duizend i.en een Nacht." De dame schoof het
luikje dicht en opende het hek.
Chetwynd was er op voorbereid een aardige vrouw te zien,
maar niet die bekoorlyke verschyning, die zich voor zyne blikken
vertoonde. Hare donkere oogen hadden doen vermoeden, dat zy
donkerhaar had, hoewel het mooi blond was, en bovendien slecht kon
worden aangenomen, dat het geverfd was. Hare gelaatstrekken
vertoonden een onberispelijke regelmaat, haar kleur was prachtig
blank en doorschynend zooals by zijne dochter, en hare gestalte
was even slank en goedgevormd.
Zy scheen niet ouder dan hoogstens twee en twintig jaar. Zy
had een japon van lichte zomerstof, fijn, paars getint en in haar
jacquet had zij een bouquet rozen gehecht.
„Treed binnen, mynheer," zeide zy met een bevallige buiging
van haar bekoorlyk hoofd, en nadat de bezoeker gehoor had ge
geven aan haar uitnoodiging, sloot zy het hek weer. Daarna strekte
zij haar tengere, blanke hand uit, schitterend van juweelen, en
zeide: „Geef brief."
Zy was blykbaar van meening, dat hy een brief van den dok
ter by zich had.
Leslie zeide, dat hy geen brief voor haar had, dat hy haar een
bezoek bracht naar aanleiding van een onderhoud met dokter
Koskavitch, waarby deze hem had gezegd, dat hy haar tusschen
drie en vier uur kon bezoeken om met haar te onderhandelen
over het japansche kastje. Met beleefde aandacht luisterde de dame
naar zyne woorden, maar met eene uitdrukking van verstrooid
heid op haar gelaat, waaruit hy opmaakte, dat zy zeer weinig
begreep van hetgeen hy zeide. Zij ving echter het woord kastje
op, waarna haar gelaat verhelderde, terwyl zy zeide
„O ja, kaBtje I Ja ja. Ik vergat dat. In huis is dat."
„Spreekt u engelsch," zeide Leslie.
„O ja, weinig," was het antwoord. „U Engelschman. Kom
in huis. Zeer warm in den tuin. Veel zon."
Zij knikte in de richting van de zon en ging hem voor naar
huis. De hoofdingang was aan den rechterkant en werd bereikt
langs een grintpad, dat zich om een klein grasperk kronkelde; in
het midden van het grasveld bevond zich een fontein, waarbij het
water vloeide uit een urn, die werd vastgehouden door een sierlijk
bronzen beeld, Hebe voorstellende. Hier en daar stonden in den
goed onderhouden tuin oranjeboomen en laurierboomen in groote,
groene bakken. Het voetpad liep nog voorby den ingang van het
paviljoen naar een anderen tuin. Een breede drempel leidde naar
de deur, welke door een soort glazen dak was overdekt, een zoo
genaamde marquise. Tegenover den ingang aan den anderen
kant van het voetpad verhief zich een verbazend hoog hek van
traliewerk, dat de afscheiding vormde van dit huis met het aan
grenzende. Dit traliehek strekte zich uit van den steenen muur
langs den geheelen tuin tot aan een hoogen muur achter het huis*
Deze muur nu liep langs de geheele linkerzyde en vereenigde zie
ook met het yzeren hek voor het huis. Tusschen den muur e
het aangrenzende perceel bevond zich een nauw laantje, uitkomend
op een kleine, soliede deur, ten behoeve van de venters, de
tninman en de dienstboden. Aan den anderen kant van dit laant;
bevond zich ook een hooge muur, waarachter zioh een grool
tnin uitstrekte, behoorende by het huis dat op een afstand vi
ongeveer driehonderd meter was verwyderd. De woning aan da
rechterkant van het paviljoen, dus aan den anderen kant van bi
traliewerk, was onbewoond. Tegenover het huis bevondenjzich j
versterkingen, die den boulevard van het Bois do Boulogne echeid
den. Mevrouw Silberkoff ging door een kleine vestibule d
vloer daarvan was zoo glad gepolyst, dat het gevaar oploverd
om er te loopen hem voor naar een smaakvol gemeubeld saloi
Het eerste voorwerp, waarop Leslie's oog viel by het binnen
treden, was het kostbare kabinet, dat te midden van allerlei tos
bare pronkeryen op eene étagère naast de deur stond.
De schoone vrouw des huizes zette zich neer in een l*ge
fauteuil en gaf haar bezoeker een wenk om ook plaats i
nemen.
„Nu de brief," zeide zy in het fransch en strekte w#
haar hand uit.
Wordt vervolgd')