IN DE PRAIRIE. BINNENLAND. HAARLEMMER HALLETJES. Er was een tgd, toen in de ameri- kaaosche staat. Montana gvechten met Indianen aan de orde vao den dag waren. Meestal hadden die plaats, omdat zg het vee stalen en wanneer zij werden achtervolgd, was een van de farmera (boeren) altijd vooraan. Hg heette Bond en bestaarde bg Zenith City een boerderg, die toebehoorde aan een paar rijke heeron ia New-York Toen ik in Zenith City kwam om werk te zoeken, vond ik dat niet spoedig, maar wel een paar kaartspelers, die mg vlug afhielpen van alles wat ik bezat, zelfs van mgn paard. Zoo kwam het, dat toen ik Bond mgne diensten aanbood, hg ernstig tot mij zeide, dat in zgn hais niet mocht wor den gespeeld of gedronken, maar dat er goed werd betaald voor hard werk. Bond was nog iets anders dan farmer, hg was ook prediker. Den avoad voor ik bg hem in dienst trad, had ik hem vlak tegenover de meest befaamde speelhol in Zenith. City boven op een ton, een toespraak hooren houden en ik had met bewondering naar zjjn bezielende taal geluisterd, zooals hg daar stond bloots hoofds, met twee fonkelende oogeo in een gezicht, dat wel verweerd en ruw geworden, maar toch knap en aantrek kelijk gebleven was. Ik heb aitjjd goed gezichten kunnen onthouden en toen ik hem voor het eerst zag, kon ik de gedachte niet van mg afzetten, dat ik die trekken meer had gezien en wel onder zeer bizondere omstandigheden. Ik kon mg toen echter niet herinneren, waar en wanneer dat geweest was. Toen ik bg Bond in dienst kwam, werd het al spoedig bizonder onstuimig weer. De sneeuwstormen volgden elkaar op en er kon onmogelgk op het land worden gewerkt. Daar zaten wg met ons tienen in huis, zonder bezigheid. Bond deed al wat hg kon om ons afleiding te verschaffen, wist een paar van de cow boys, die goede stemmen hadden te be wegen om te zingen en speelde zelf op een banjo, die hg in Zenith City had gekocht. Dan weer las hg ons wat voor uit een ernstig boek en wanneer wg ons *8 avonds ter ruste legden, had hg altijd gebeden om vergeving voor onze zonden en de zgne. Niettemin moest hg vaak van huis, hetzij om in Zenith City te spreken, of om de nabgliggende boederyen te bezoe ken, waar zijne verschijning in de ver veling van het gedwongen nietsdoen steeds met vreugde werd begroet. He laas, in zgne afwezigheid werd er tegen zgne bevelen, in zgn farm gedronken en grof gespeeld en, ik moet het schaamte bekennen, op mgn aanzetten. Toen Bond het bemerkte, zei hg mg kortaf, dat als hg mg voor de tweede maal betrapte, ik dadelgk weg moest. Die tweede maal kwam spoedig. Op een avond toen hg naar Zenith City was waren wg gaan dobbelen en had den den ganseheo nacht daarmee door gebracht, toen hg plotseling voor onze oogen stond, een paar uur vroeger dan wij hem verwachtten. Pak je boeltje bg elkaar," zei hij tot mij, „en zorg dat je binnen een kwartier weg bent." Ik gehoorzaamde en reed spoedig het erf af, toen ik zijn stem hoorde die mg riep. Hg kwam bij mg, wenschte mg voorspoed en vermaande mg nogmaals om toeh het spelen fe laten. j Ik ben niet gewoon om te smeeken, maar nu deed ik het. Ik bad hem om mg weer terug te nemen, maar hij wilde niet, om de anderen, zooals hg zeide. Nam hg mij terug, dan zouden de ne gen anderen bandeloos worden en daar om was het noodig, dat éen heenging, liever dan dat negen bedorven werden. Ik zei hern vaarwel met een brok in de keel van ontroering en reed voort. Plotseling herinnerde ik mg, waar on wanneer ik hem vroeger kon hebben ge zien. „Hij was een ontsnapte moordenaar, die tot tien jaar gevangenisstraf was ver oordeeld." Opeens herinnerde ik mg zgne geheeie historie. Zes jaar geleden was ik in een klein stadje in Virginia honderde mij len v»q Zenith City verwgderd, toen er een drama plaats greep tusschen twee broeders, Stuart de Laccy gohee- ten en zonen van eene aanzien lijke familie. De twee broeders, Henry en William, beminden beide hetzelfde meisje en Henry, die een schelm was, gaf een valschen wissel uit, waarvan hij zgn broeder beschuldigde de maker te zijn, om hem daardoor te verwgderen en kans te hebben, het meisje voor zich te winnen. Toen de zaak voor do rechtbank kwam en Henry zgn broeder William bleef be schuldigen van den wissel te hebben ge maakt, nam William in eea aanval van drift zgn revolver en schoot zgn broeder voor de oogen van de rechtbank dood. Wegens dezen moord werd hij ver oordeeld tot tien jaar gevangenisstraf, maar bg zijne overbrenging naar de ge vangenis wist de veroordeelde uit den trein te springen. Men hield hem voor dood. Ik wist nu dat hij nog leefde. In den farmer Bond had ik, die destgds de zit ting van de rechtbank had bggewoond. William Stuart de Lancy herkend Nauwelgks was ik in Zenith City aangekomen, of ik schreef een brief aaa de justitie in Virginia om te melden, dat de ontvluchte moordenaar hier aan wezig was en toen de brief gereed en verzonden was, dacht ik dat ik mg nu goed had gewroken op den man, die mg wegens een kleine fout zoo onbarm hartig weggezonden had. De brief werd verzonden in Maart, Door de slechte wegen en het ruwe weer kon ik niet voor over zes weken op antwoord rekenen. In het begin van April veranderde het weer geheel en al. Op folie koude volgde geweldige hitte en deze was des te gevaarlgker, omdat de nachten ijskoud waren. Bgna niemand of hg had pgnin zijn gansche lichaam en vooral in de keel. De ruwe bevolking kende maar ëen geneesmiddel, brandewgn, maar al de slokjes maakten de pgn niet beter. Op zekeren avond stond Bond weer op zijn ton te spreken, toen plotseling een man onder zgn gehoor, een kerel als een boom, in elkander zakte en bleef liggen. Bond hield dadelijk op sprong van zgn ton en boog zich over den man heen. Daarop richtte hg zich weer op en zeide ernstig //Gaat allen heen. Hg heeft de zwarte ziekte". Er ging een kreet van ontzetting op. De zwarte ziekte in Montana is een ont zettende kwaal, voortvloeiende uit slecht voedsel, vuilheid en misbruik van gemee- nen brandewgn. Keelpijn was er de ze kere voorbode van. Bond liet den zieke naar zgn farm brengen en richtte deze als lazaret in, waar hij zich met een enkelen moedige aan de verpleging der lgders wijdde.bleek, de hand, die ik vatte, was gakoud, Want er kwameo er meer, telkens meer, Veertien dagen achtereen was hg ver pleger en vertrooster voor zieken en stervenden, sprak hij de gezonden moed en nam zelf ternauwernood de aller- noodigste rust. Toen een aantal personen de vlucht wilden nemen naar een naburige stad, wist hg hen door een mannelgke toe spraak te bewegen om te big ven, ten einde de besmetting niet te verspreiden. Dienzelfden nacht werd ik ziek. Men bracht mg naar de farm van Bond en toen hg bij mijn krib kwam, doodsbleek vermoeid van de bovenmenschelgke inspanning, maar toch nog met een be moedigenden glimlach op het gelaat, be dacht ik met berouw, dat ik dezen man had overgeleverd aan de justitie en, met stokkenden adem, zeide ik hem wat ik had en raadde hem aan om plachten. z/Mijn jongen, wg beiden hebben in onzen toorn misdaan en moeten ons be rouw dragen", zei hg zacbtjes en hg ver pleegde mg met even groote zorg als de andere zieken. Ik stierf niet. Den volgenden dag ver anderde het weer. Er kwam een storm, die de loodzware hitte verwoei en daar mede de ziekte verjoeg. De wegen werden weer begaanbaar er kwam geneeskundige hulp, die van Bond de taak overnam, om de her stellenden verder te genezen. De nieuw aangekomen doctoren waren vol lof over wat Bond zonder hulpmiddelen had ver richt. Eenige dagen later, toen ik nagenoeg hersteld was en opzat in mijn bed, hoorde ik hoefgetrappel buiten en een oogenblik later werd er aan de deur ge klopt en traden vier mannen binnen, waarvan een zich deed kennen als de sheriff van Virginia, Ik had wel door den grond willen zinken. Naast mgn bed stond Bond met een droevige uitdrukking op zgn verma gerd gelaat. Hg deed een stap vooruit en vroeg s „Wat verlangt gg?" „William Stuart de Lincy," antwoord de de sheriff, die wegens moord tot tien jaar gevangenisstraf is veroordeeld." „Ik ben Stuart de Lancy," was het op kalmen toon gegevea antwoord. „Dan moet ik u de boeien aan doen," hernam de sheriff. Maar voordat hg zgn voornemen had kannen volvoeren, spron gen de omstanders, een tiental vastbe raden kerels, voor hem en haaiden hun ne revolvers voor den dag, als om hem te verdedigen. „Weg die wapens, vrienden 1" nep Bond. „Ik heb mgn straf verdiend, ik moet dien dragen. Sheriff, hier zgne mgne handen Maar op hetzelfde oogenblik sloten zich,; zgne oogen» Hg wankelde en viel achterover, bewusteloos. De dokter vond niets dan overspan ning en uitputting en voorspelde, dat hg binnen een paar weken hersteld zou zgn en vervoerd zou kannen worden. In zgn farm werd hij dus verpleegd. Twee dagen later reed ik uit Zenith City weg, naar den goeverneur van Mon tana, om Bonds gratie te vragen. Mgn verhaal hoe Bond, voor Zenith City een redder en aller vriend was geweest, deed mg in mgne zending slagen. Na een snellen rit, kwam ik vgf da* n later op de farm terug. De deur stond open, ik ging binnen, de beschik king vau den goeverneur in de hand ge klemd. Maar hoe l Daar lag hg, de vroe ger zoo sterke man, uitgeteerd, dooda- als die van een stervende, „Bond!" riep ik ontzet, „ik heb uw gratie van den goeverneur. Hier is ze „Dank," fluisterde hg met een zach- ten druk van de hand. Toen glimlachte hg en stierf. besluit Een Zaterdagavondpraatje. CLV. Wie zal nu burgemeester vso Haar lem worden Ziedaar de vraag, die wg elkander sedert veertien dagen doen, en het is niet te verwonderen, want behalve de nieuws- of weetgierigheid die er den messch toe brengt aldus vooruit teloo- pen op de Koninklijke beslissing van deze vraag, is het van veel belaog wie aan het hoofd van deze gemeente zal worden geplaatst. Wie hg ook wezen mag, de nieuwe titularis komt niet onder gemak kelgke omstandigheden aan het roer. Groote zaken staan voor de deur, waar hg zich inwerken en die hg tot een goed einde leiden moet. Nog altijd is daar de gaskwestie, de duinwaterleiding die niet voortkan omdat de Tweede Ka mer het verzoek tot duinen-onteigening maar niet behandelt, de nieuwe inkom stenbelasting, de moeilijkheden met de faecalien-belasfcing etc. Voorwaar, het is te hopen, dat den Haag ons een burgemeester zendt, die werken kan en wil en de capaciteit heeft zich in korten tgd op de hoogte te stel len van al die belangrijke punten. Vooral ook iemand, die in den Raad zgne mee ningen klaar, vlug en ferm weet uiteen e zetten. Die eigenschappen zgn heel gemakke lijk neergeschreven, maar niet zoo spoe dig ontdekt. Vooral niet wanneer men er nog bijvoegt, dat de nieuwe titularis een man van middelbaren leeftgd zal moeten zgn, niet te jong, want dan heeft hij nog geene ervaring en overwicht ge noeg en ook niet te oud, want dan pas sen zgne denkbeelden kwalgk in eene gemeente die zich snel uitbreidt. En ten slotte zal hg in dezen tgd, die alleen aan Meesters in de Rechten bekwaamheid als regeerder toekent, dien graad moeten bezitten en daarbg moeten wezen een man van eenig fortuin, omdat de rang van eersten-burger verplichtingen oplegt, die een goed deel van het toch al niet groote inkomen verslinden. Waar is de man, die alle deze eigen schappen in zich vereenigt Gelukkig lezer, dat gg en ik hem niet behoeven te zoeken, want dan zouden we menigen slapeloozen nacht over het vraagstuk doorbrengen. We zullen dus maar het best doen met de oplossing er van over te laten aan hen, die daartoe geroepen zijn. Onder de namen die genoemd worden, vinden we die van twee leden van den Raad, de heeren Macaré en Waller, voorts den heer P. B. J. Ferf, lid van de 2de Kamer en van Ged. Staten, zgn ambtgenoot in eerstgenoemd College den heer Fr. Lieftinck, den tegenwoordigen burgemeester van Leiden, de Laat de Kanter, Groningens burgemeester Bucaille en zelfs den burgervader van den Haag Mr. Roest. Zooals men ziet een bonte rg, Nu zal men van mij wel niet ver wachten, dat ik vertellen zal of deze heeren inderdaad de betrekking zouden willen aanvaarden enof zg inder daad eenige kans hebben op eene benoe ming. Verbeeld u, dat ik al de noemden een bezoek had gebracht en hun een voor een had afgevraagd „Och meneer die en die, vertel me eens i of u het ambt van burgemeester vaa Haarlem werkelijk begeert?" Ik denk, dat de drittigen onder hen zouden ant woorden „Meneer, dat gaat je niet aan," en dat de kalmen zouden zeggen „Ik beloof u, dat ik er eens ernstig over zal denken. Komt u over een halfjaar maar eens terug I" Onlangs sta ik op de Groote Markt en wacht op de tram, om naar den Hout te rijden. Het sneeuwt dat het zoo'n aard heeft en ik raak uit mgn humeur, omdat de wind er een spelletje van schijnt te maken om de vlokken precies in mgn oogen te jagen. Om deze flauwe aardigheid te ont« loopen, wil ik maar gaan schuilen. Maar waaE? In den ingang van het stadhuis staan vier stuks baliekluivers, die ont zaglijk veel pret hebben. Daar ik even wel vermoed, dat hun pret mijn pret niet wezen zal, zie ik van deze schuilplaats af en kijk rond naar een andere. De eenige plek, die mg er geschikt voor lykt, is de portfok van „Trouw moet Blgken" en daar ga ik dus maar staan, in afwachting van mgn voertuig. Maar nu ik toch niets te doen heb, denk ik erovér, dat het toch eigenlgk mal is, dat op de Groote Markt geen wachthuisje staat, ai was het maar voor zes of acht personen. Aan de beide uit einden van de lgn staat altgd een wagen stil en kan men daarin zitten wachten, maar op de Groote Markt moet de tram klant zich maar laten beregenen, be* waaien, besneeuwen of behagelen. En waarom eigenlgk Ni8t omdat de trammaatsehappij er bezwaar in zou zien een honderd gulden of wat voor zoo'n wachthuisje uit te geven. Het kan niet anders dan haar voordeel zgn, wanneer de wachtenden beschut worden, daar zg Bg koninklijk het volgende bepaald Niettegenstaande de voor een bepaal den tgd aangegane verbintenis, blgft het aan de onderofficieren en manschappen der marechaussee [vergund, om het wa pen ten allen tg de te verlaten, mits zij zich door een alleszins geschikt en ge pasporteerd militair doen vervangen. Het wapen der marechaussee wordt, voor zooveel de marechaussees betreft in den regel voltallig gehouden le. door vrgwilligen overgang van onderofficieren, korporaals en verdere manschappen uit het leger, die daarbg minstens drie jaren hebben gediend, en 2e. door het aannemen van gepaspor teerde militairen, die minstens drie jaren hebben gediend en vóór hunne aanne ming bg het wapen, bg een der korpsen van de landmacht eene vrg willige ver bintenis hebben aangegaan. D© gepaspor teerde militairen kannen mede worden ontheven van de bepaalde storting of borgtocht, indien zulks raadzaam wordt ter bevordering van den dienst der marechaussee. De politie te Rotterdam spoort op den voortvluchtigen Noerschen hofmeester Gustav Oskar Fang, oud 24 jaar, geboren te Stavanger, die verdacht wordt zich te hebben schuldig kt aaa diefstal van ƒ1000, be staande uit bankpapier, ten nadeele van zgnen kapitein, den gezagvoerder van het barkschip Czar, liggende in de Bin nenhaven te Rotterdam. Uit Aksel schrgft ment Nader ia gebleken dat de wonden, die De K. heeft gekregen tengevolge van de drie revolverschoten, niet levensge vaarlijk zijn. De belgiache politie heeft M. in verhoor genomen en hem onmid dellijk in voorarrest gezet. Men s'Chrjjtt uit IJ 1st aan de N. R. CL Terwgl in Friesland de burgemeesters te allen tijde alles deden om het den schaatsenrijders zoo aangenaam mogelgk te maken, denkt onze burgemeester er anders over. Evenals verleden jaar, wei gerde hg hardnekkig aan onze IJsclub de volgens de politie verordening noodige vergunning tot het houden eener hard rijderij, o.a. op grond dat zoodanig volks vermaak zon strgden metde zede; lgkheid, want men bleef, na afloop der rijdery, te laat vroolijk bijeen Verleden jaar stoorde zich de directie der IJsclub er niet aan en liet zg toch eene hard rgderg houden. Er werd echter proces verbaal van opgemaakt, en de kanton rechter moest wel eene veroordeelïng uitsprekenhg legde den overtreders evenwel slechts eene geldboete vau 50 cent op. De directie bedacht er nu wat anders op. Zg vroeg en verkreeg ver gunning van den burgemeester vaa Wgm britseradeel, om eene hardrgderg te hou den op de Wijmert8 bg de Nauwe Zgl, onder die gemeente en toch in de oamid dellgke nabgheid van IJlst. En tot ge noegen van de talrijke aanwezigen had Dinsdag het geliefde volksfeest plaats en, misschien wel tot teleurstelling van onzen burgemeester, liep alles in gepaste vroo- Hjkheid, doch tevens ia de beste orde ah nu allicht zeggen„als ik toch een paar minuten in de open lucht moet wachten, dan kan ik net zoo goed loopen." Maar het gemeenteberstuur zou be zwaar kunnen maken. I& hoor al stem men opgaan tegen het plaatsen van zoo'n onnoozel gebouwtje op de Groote Markt. „Ontsiering vandalisme utiliteitsgeest," en al zulke dikke woor den meer worden bg zulke gelegenheden in het debat gebracht, alsof de Groote Markt nu zoo'n overschoen plein ware, dat een sierlijk gebouwtje het voor goed bederven zou. En is men bang, dat de trammaatschappg er een soort van keet neer zou zetten, welnu laat dan de gemeente - architect een teekeningetje maken. Dit is wel zeker, dat het publiek er dankbaar voor zou wezen, want de portiek van de Sociëteit is toch geen wachtlokaal en een in- of uitgaand lid heeft het recht, u als ge daar schuilt, te vragen wat ge er te maken hebt. Daar aan waagt men zich toch liever niet. Nu ik daar de woorden „ontsiering van de Markt" heb neergeschreven, komt mg een gebouw voor den geest, dat op dit oogenblik zeker de Markt niet helpt versieren i ik bedoel de vleeachhal. Bg alles wat zeep heet, wat is dat gebouw vuil. 'tZiet er uit, alsof een kwaadaardige reus er een kleilaag over heeft gesmeerd. Zit dat in de steensoort, die er voor gebruikt is, of is het een voudig stof en vuil, door den tgd erop gebracht In het laatste geval zou het toch, dunkt me, niet kwaad wezen, de politie met haar slangen wagen er eens op af te zenden en deze als een gedachte snelwaschvrouw er eens op te laten wer ken. Of denkt misschien het stadsbestuur, Uit Bellingwolde wordt gemeld Op initatief van den burgemeester kwamen hier een veertigtal ingezetenen bijeen, ten einde maatregelen t© beramen om in de min of meer gespannen ver houding tusschen de arbeidende klasse en de weïkgevers verbetering te brengen en het volk zooveel mogelijk te onttrek» ken aan den verderfelgken invloed van volksmenners, die ontevredenheid en haat kweeken. Het resultaat dezer bespreking m°° de oprichting eener vereeniging, waarvan ieder ingezetene kosteloos lid zal kannen zgn, en die zich ten doel stelt de maatschappelijke belangen te be spreken, de oogen des volks te openen voor de misleiding, waaraan het in deze dagen is blootgesteld en de stoffelijke en zedelijke belangen der arbeidende klasse zooveel mogelgk te behartigen. Men kan deze vereeniging beschouwen als eene goede vrucht van de circulaire, door den commissaris der provincie ge richt aan de burgemeesters Rechtszaken. De firma B. te Maastricht had aan genomen den bouw van eeae hoogere burgerschool te Roermond. Zij geraakte eeaigen tgd daarna in finaneïeeie moei lijkheden en dientengevolge werd eene regeling getroffen met hare crediteuren. Aan een hunner, den beer H., werd door de firm B. volmacht gegeven om bovenbedoelden bouw te voltooien, de aannemingspenningen te ontvangen en met de andere crediteuren af te rekenen» Deze verbonden zich om de firma B. niet tot betaling aan te spreken zoolang de volmacht op H. niet was ingetrok- ken. Een paar jaar nadat deze regeling was getroffen, vorderde een der credi teuren, de firma H„, ruim ƒ1400 van de firma B., die haar dat bedrag nog per reato schuldig was. De rechtbank te Gronin gen, die in den eersten aanleg over de zaak besliste, verklaarde de vordering niet ontvankelijk omdat de firma B. hare volmacht op den heer H. nog niet had ingetrokken en niet was bewezen, dat H. zgn last had volvoerd. Het hof te Leeuwarden echter achtte dit laatste wel bewezen door een tarief van den heer H„, waarbg deze verklaarde dat hij zijn mandaat ais geëindigd beschouwdehet hot verklaarde dus de ingestelde vorde ring ontvankelgk. Hiertegen voerde mr. B. M. Vlielan- der Hein Donderdag voor den Hoogen Raad aan, dat de firma H. voor de ontvankelijkheid barer vordering te be wijzen had, dat de last van de firma B.i op den heer H. was afgeloopen. Dit werd door de firma H. beweerd en moest daarom ook door haar bewezen worden. Wel heeft het hof dit bewgs geleverd geacht door bovenbedoelden brief, maai', pleiter bestreed de bewijskracht daarvan omdat de firm* B. den heer H. niet had gemachtigd te constateeren dat zijn vol macht was volvoerd. Voorts beriep plei-L ter zich op art. 1918 burgerlijk wetboek, bepalende dat huiselijke papieren niet be wijzen tea voordeele van hem die ze geschreven heeft. Mr. A. M. van Stipriaan Luïscius, voor de eisehende- firma H. optredende, hield vol dat gedaagde (nu eischer) zijne volledige exceptie van niet ontvankelgk- heid had te bewgzen en dus het bewgs dat de heer H. zgn mandaat had vol bracht niet op den eischer (nu verweer der) rustte. De oorspronkelijke gedaagde had evenwel de met-ontvankelijkheid der vordering niet bewezen. Hg had niet eens beweerd, dat haar gevolmachtigde dat wanneer de Raad (wat wel waar schijnlijk is) de vleeschhal aan het Rgk verhuurt voor haar archief, de Regeering dezen grooten schoonmaak wel op zich zal nemen In dit geval heb ik er vrede mee, al thans wanneer die schoonmaak dan maar tusschen Pascken en Pinksteren plaats heeft, zoodat de vele toeristen, die des zomers het gebouw komen bewonderen, er niet door worden geschokt in hun geloof aan de hollandsche zindelijkheid» „Weet je," zoo zei onlangs iemand tot mg, „wat in Haarlem te wenschen overlaat „Wat dan „Het aantal brievenbussen. Men kan hier zonder moeite tien minuten loopse zonder er een te vinden. Dat is een groot ongerief, vooral in deze dagen van kou en gladde straten. Ik hou het er voor, dat de postadministratie er niet aan denkt dat de gemeente zich in de laatste jaren zoo duchtig heeft uitgebreid." „Wees maar stil," zei ik, „als het nieuwe postkantoor klaar is, zullen er ook wel meer bussen komen," Mgn kennis bromde wat over „een grïekschen-kalender" en zei toen„Er ontbreekt hier in de straten nog een ander meubel, van ijzer, rond van vorm..." „Schei uitriep ik, „die ellendige dingenEn fluks ging ik er van door, want ik zou wel gaarne wat meer van die vierkante meubels op straat willen zien, maar vau de rondo mogen we asjeblieft verschoond blgven. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 6