IN DE PRAIRIE.
BINNENLAND.
HAARLEMMER HALLETJES.
Er was een tgd, toen in de ameri-
kaaosche staat. Montana gvechten met
Indianen aan de orde vao den dag
waren. Meestal hadden die plaats, omdat
zg het vee stalen en wanneer zij werden
achtervolgd, was een van de farmera
(boeren) altijd vooraan.
Hg heette Bond en bestaarde bg
Zenith City een boerderg, die toebehoorde
aan een paar rijke heeron ia New-York
Toen ik in Zenith City kwam om werk
te zoeken, vond ik dat niet spoedig,
maar wel een paar kaartspelers, die mg
vlug afhielpen van alles wat ik bezat,
zelfs van mgn paard.
Zoo kwam het, dat toen ik Bond mgne
diensten aanbood, hg ernstig tot mij
zeide, dat in zgn hais niet mocht wor
den gespeeld of gedronken, maar dat er
goed werd betaald voor hard werk.
Bond was nog iets anders dan farmer,
hg was ook prediker. Den avoad voor ik
bg hem in dienst trad, had ik hem vlak
tegenover de meest befaamde speelhol
in Zenith. City boven op een ton, een
toespraak hooren houden en ik had met
bewondering naar zjjn bezielende taal
geluisterd, zooals hg daar stond bloots
hoofds, met twee fonkelende oogeo in
een gezicht, dat wel verweerd en ruw
geworden, maar toch knap en aantrek
kelijk gebleven was.
Ik heb aitjjd goed gezichten kunnen
onthouden en toen ik hem voor het
eerst zag, kon ik de gedachte niet van
mg afzetten, dat ik die trekken meer
had gezien en wel onder zeer bizondere
omstandigheden. Ik kon mg toen echter
niet herinneren, waar en wanneer dat
geweest was.
Toen ik bg Bond in dienst kwam,
werd het al spoedig bizonder onstuimig
weer. De sneeuwstormen volgden elkaar
op en er kon onmogelgk op het land
worden gewerkt. Daar zaten wg met ons
tienen in huis, zonder bezigheid. Bond
deed al wat hg kon om ons afleiding te
verschaffen, wist een paar van de cow
boys, die goede stemmen hadden te be
wegen om te zingen en speelde zelf op
een banjo, die hg in Zenith City had
gekocht.
Dan weer las hg ons wat voor uit
een ernstig boek en wanneer wg ons
*8 avonds ter ruste legden, had hg altijd
gebeden om vergeving voor onze zonden
en de zgne.
Niettemin moest hg vaak van huis,
hetzij om in Zenith City te spreken, of
om de nabgliggende boederyen te bezoe
ken, waar zijne verschijning in de ver
veling van het gedwongen nietsdoen
steeds met vreugde werd begroet. He
laas, in zgne afwezigheid werd er tegen
zgne bevelen, in zgn farm gedronken en
grof gespeeld en, ik moet het schaamte
bekennen, op mgn aanzetten. Toen Bond
het bemerkte, zei hg mg kortaf, dat als
hg mg voor de tweede maal betrapte, ik
dadelgk weg moest.
Die tweede maal kwam spoedig. Op
een avond toen hg naar Zenith City
was waren wg gaan dobbelen en had
den den ganseheo nacht daarmee door
gebracht, toen hg plotseling voor onze
oogen stond, een paar uur vroeger dan
wij hem verwachtten.
Pak je boeltje bg elkaar," zei hij tot
mij, „en zorg dat je binnen een kwartier
weg bent."
Ik gehoorzaamde en reed spoedig het
erf af, toen ik zijn stem hoorde die mg
riep. Hg kwam bij mg, wenschte mg
voorspoed en vermaande mg nogmaals
om toeh het spelen fe laten. j
Ik ben niet gewoon om te smeeken,
maar nu deed ik het. Ik bad hem om
mg weer terug te nemen, maar hij wilde
niet, om de anderen, zooals hg zeide.
Nam hg mij terug, dan zouden de ne
gen anderen bandeloos worden en daar
om was het noodig, dat éen heenging,
liever dan dat negen bedorven werden.
Ik zei hern vaarwel met een brok in
de keel van ontroering en reed voort.
Plotseling herinnerde ik mg, waar on
wanneer ik hem vroeger kon hebben ge
zien.
„Hij was een ontsnapte moordenaar,
die tot tien jaar gevangenisstraf was ver
oordeeld."
Opeens herinnerde ik mg zgne geheeie
historie. Zes jaar geleden was ik in een
klein stadje in Virginia honderde mij
len v»q Zenith City verwgderd, toen er
een drama plaats greep tusschen twee
broeders, Stuart de Laccy gohee-
ten en zonen van eene aanzien
lijke familie. De twee broeders, Henry
en William, beminden beide hetzelfde
meisje en Henry, die een schelm was,
gaf een valschen wissel uit, waarvan hij
zgn broeder beschuldigde de maker te
zijn, om hem daardoor te verwgderen
en kans te hebben, het meisje voor zich
te winnen.
Toen de zaak voor do rechtbank kwam
en Henry zgn broeder William bleef be
schuldigen van den wissel te hebben ge
maakt, nam William in eea aanval van
drift zgn revolver en schoot zgn broeder
voor de oogen van de rechtbank dood.
Wegens dezen moord werd hij ver
oordeeld tot tien jaar gevangenisstraf,
maar bg zijne overbrenging naar de ge
vangenis wist de veroordeelde uit den
trein te springen. Men hield hem voor
dood.
Ik wist nu dat hij nog leefde. In den
farmer Bond had ik, die destgds de zit
ting van de rechtbank had bggewoond.
William Stuart de Lancy herkend
Nauwelgks was ik in Zenith City
aangekomen, of ik schreef een brief aaa
de justitie in Virginia om te melden,
dat de ontvluchte moordenaar hier aan
wezig was en toen de brief gereed en
verzonden was, dacht ik dat ik mg nu
goed had gewroken op den man, die mg
wegens een kleine fout zoo onbarm
hartig weggezonden had.
De brief werd verzonden in Maart,
Door de slechte wegen en het ruwe
weer kon ik niet voor over zes weken
op antwoord rekenen.
In het begin van April veranderde
het weer geheel en al. Op folie koude
volgde geweldige hitte en deze was des
te gevaarlgker, omdat de nachten ijskoud
waren. Bgna niemand of hg had pgnin
zijn gansche lichaam en vooral in de
keel. De ruwe bevolking kende maar
ëen geneesmiddel, brandewgn, maar al
de slokjes maakten de pgn niet beter.
Op zekeren avond stond Bond weer
op zijn ton te spreken, toen plotseling
een man onder zgn gehoor, een kerel als
een boom, in elkander zakte en bleef
liggen. Bond hield dadelijk op
sprong van zgn ton en boog zich over
den man heen. Daarop richtte hg zich
weer op en zeide ernstig //Gaat allen
heen. Hg heeft de zwarte ziekte".
Er ging een kreet van ontzetting op.
De zwarte ziekte in Montana is een ont
zettende kwaal, voortvloeiende uit slecht
voedsel, vuilheid en misbruik van gemee-
nen brandewgn. Keelpijn was er de ze
kere voorbode van.
Bond liet den zieke naar zgn farm
brengen en richtte deze als lazaret in,
waar hij zich met een enkelen moedige
aan de verpleging der lgders wijdde.bleek, de hand, die ik vatte, was gakoud,
Want er kwameo er meer, telkens meer,
Veertien dagen achtereen was hg ver
pleger en vertrooster voor zieken en
stervenden, sprak hij de gezonden moed
en nam zelf ternauwernood de aller-
noodigste rust.
Toen een aantal personen de vlucht
wilden nemen naar een naburige stad,
wist hg hen door een mannelgke toe
spraak te bewegen om te big ven, ten
einde de besmetting niet te verspreiden.
Dienzelfden nacht werd ik ziek. Men
bracht mg naar de farm van Bond en
toen hg bij mijn krib kwam, doodsbleek
vermoeid van de bovenmenschelgke
inspanning, maar toch nog met een be
moedigenden glimlach op het gelaat, be
dacht ik met berouw, dat ik dezen man
had overgeleverd aan de justitie en, met
stokkenden adem, zeide ik hem wat ik
had en raadde hem aan om
plachten.
z/Mijn jongen, wg beiden hebben in
onzen toorn misdaan en moeten ons be
rouw dragen", zei hg zacbtjes en hg ver
pleegde mg met even groote zorg als de
andere zieken.
Ik stierf niet. Den volgenden dag ver
anderde het weer. Er kwam een storm,
die de loodzware hitte verwoei en daar
mede de ziekte verjoeg.
De wegen werden weer begaanbaar
er kwam geneeskundige hulp, die
van Bond de taak overnam, om de her
stellenden verder te genezen. De nieuw
aangekomen doctoren waren vol lof over
wat Bond zonder hulpmiddelen had ver
richt.
Eenige dagen later, toen ik nagenoeg
hersteld was en opzat in mijn bed,
hoorde ik hoefgetrappel buiten en een
oogenblik later werd er aan de deur ge
klopt en traden vier mannen binnen,
waarvan een zich deed kennen als de
sheriff van Virginia,
Ik had wel door den grond willen
zinken. Naast mgn bed stond Bond met
een droevige uitdrukking op zgn verma
gerd gelaat.
Hg deed een stap vooruit en vroeg s
„Wat verlangt gg?"
„William Stuart de Lincy," antwoord
de de sheriff, die wegens moord tot
tien jaar gevangenisstraf is veroordeeld."
„Ik ben Stuart de Lancy," was het
op kalmen toon gegevea antwoord.
„Dan moet ik u de boeien aan doen,"
hernam de sheriff. Maar voordat hg zgn
voornemen had kannen volvoeren, spron
gen de omstanders, een tiental vastbe
raden kerels, voor hem en haaiden hun
ne revolvers voor den dag, als om hem
te verdedigen.
„Weg die wapens, vrienden 1" nep
Bond. „Ik heb mgn straf verdiend, ik
moet dien dragen.
Sheriff, hier zgne mgne handen
Maar op hetzelfde oogenblik sloten
zich,; zgne oogen» Hg wankelde en viel
achterover, bewusteloos.
De dokter vond niets dan overspan
ning en uitputting en voorspelde, dat hg
binnen een paar weken hersteld zou zgn
en vervoerd zou kannen worden. In zgn
farm werd hij dus verpleegd.
Twee dagen later reed ik uit Zenith
City weg, naar den goeverneur van Mon
tana, om Bonds gratie te vragen. Mgn
verhaal hoe Bond, voor Zenith City een
redder en aller vriend was geweest, deed
mg in mgne zending slagen.
Na een snellen rit, kwam ik vgf da*
n later op de farm terug. De deur
stond open, ik ging binnen, de beschik
king vau den goeverneur in de hand ge
klemd. Maar hoe l Daar lag hg, de vroe
ger zoo sterke man, uitgeteerd, dooda-
als die van een stervende,
„Bond!" riep ik ontzet, „ik heb uw
gratie van den goeverneur. Hier is ze
„Dank," fluisterde hg met een zach-
ten druk van de hand. Toen glimlachte
hg en stierf.
besluit
Een Zaterdagavondpraatje.
CLV.
Wie zal nu burgemeester vso Haar
lem worden
Ziedaar de vraag, die wg elkander
sedert veertien dagen doen, en het is
niet te verwonderen, want behalve de
nieuws- of weetgierigheid die er den
messch toe brengt aldus vooruit teloo-
pen op de Koninklijke beslissing van deze
vraag, is het van veel belaog wie aan
het hoofd van deze gemeente zal worden
geplaatst. Wie hg ook wezen mag, de
nieuwe titularis komt niet onder gemak
kelgke omstandigheden aan het roer.
Groote zaken staan voor de deur, waar
hg zich inwerken en die hg tot een
goed einde leiden moet. Nog altijd is
daar de gaskwestie, de duinwaterleiding
die niet voortkan omdat de Tweede Ka
mer het verzoek tot duinen-onteigening
maar niet behandelt, de nieuwe inkom
stenbelasting, de moeilijkheden met de
faecalien-belasfcing etc.
Voorwaar, het is te hopen, dat den
Haag ons een burgemeester zendt, die
werken kan en wil en de capaciteit heeft
zich in korten tgd op de hoogte te stel
len van al die belangrijke punten. Vooral
ook iemand, die in den Raad zgne mee
ningen klaar, vlug en ferm weet uiteen
e zetten.
Die eigenschappen zgn heel gemakke
lijk neergeschreven, maar niet zoo spoe
dig ontdekt. Vooral niet wanneer men
er nog bijvoegt, dat de nieuwe titularis
een man van middelbaren leeftgd zal
moeten zgn, niet te jong, want dan heeft
hij nog geene ervaring en overwicht ge
noeg en ook niet te oud, want dan pas
sen zgne denkbeelden kwalgk in eene
gemeente die zich snel uitbreidt. En ten
slotte zal hg in dezen tgd, die alleen aan
Meesters in de Rechten bekwaamheid
als regeerder toekent, dien graad moeten
bezitten en daarbg moeten wezen een
man van eenig fortuin, omdat de rang
van eersten-burger verplichtingen oplegt,
die een goed deel van het toch al niet
groote inkomen verslinden.
Waar is de man, die alle deze eigen
schappen in zich vereenigt Gelukkig
lezer, dat gg en ik hem niet behoeven
te zoeken, want dan zouden we menigen
slapeloozen nacht over het vraagstuk
doorbrengen. We zullen dus maar het
best doen met de oplossing er van over
te laten aan hen, die daartoe geroepen
zijn.
Onder de namen die genoemd worden,
vinden we die van twee leden van den
Raad, de heeren Macaré en Waller,
voorts den heer P. B. J. Ferf, lid van
de 2de Kamer en van Ged. Staten, zgn
ambtgenoot in eerstgenoemd College den
heer Fr. Lieftinck, den tegenwoordigen
burgemeester van Leiden, de Laat de
Kanter, Groningens burgemeester Bucaille
en zelfs den burgervader van den Haag
Mr. Roest.
Zooals men ziet een bonte rg,
Nu zal men van mij wel niet ver
wachten, dat ik vertellen zal of deze
heeren inderdaad de betrekking zouden
willen aanvaarden enof zg inder
daad eenige kans hebben op eene benoe
ming. Verbeeld u, dat ik al de
noemden een bezoek had gebracht en
hun een voor een had afgevraagd
„Och meneer die en die, vertel me eens
i of u het ambt van burgemeester vaa
Haarlem werkelijk begeert?" Ik denk,
dat de drittigen onder hen zouden ant
woorden „Meneer, dat gaat je niet
aan," en dat de kalmen zouden zeggen
„Ik beloof u, dat ik er eens ernstig over
zal denken. Komt u over een halfjaar
maar eens terug I"
Onlangs sta ik op de Groote Markt
en wacht op de tram, om naar den
Hout te rijden. Het sneeuwt dat het
zoo'n aard heeft en ik raak uit mgn
humeur, omdat de wind er een spelletje
van schijnt te maken om de vlokken
precies in mgn oogen te jagen.
Om deze flauwe aardigheid te ont«
loopen, wil ik maar gaan schuilen. Maar
waaE? In den ingang van het stadhuis
staan vier stuks baliekluivers, die ont
zaglijk veel pret hebben. Daar ik even
wel vermoed, dat hun pret mijn pret niet
wezen zal, zie ik van deze schuilplaats
af en kijk rond naar een andere. De
eenige plek, die mg er geschikt voor
lykt, is de portfok van „Trouw moet
Blgken" en daar ga ik dus maar staan,
in afwachting van mgn voertuig.
Maar nu ik toch niets te doen heb,
denk ik erovér, dat het toch eigenlgk
mal is, dat op de Groote Markt geen
wachthuisje staat, ai was het maar voor
zes of acht personen. Aan de beide uit
einden van de lgn staat altgd een wagen
stil en kan men daarin zitten wachten,
maar op de Groote Markt moet de tram
klant zich maar laten beregenen, be*
waaien, besneeuwen of behagelen.
En waarom eigenlgk Ni8t omdat de
trammaatsehappij er bezwaar in zou zien
een honderd gulden of wat voor zoo'n
wachthuisje uit te geven. Het kan niet
anders dan haar voordeel zgn, wanneer
de wachtenden beschut worden, daar zg
Bg koninklijk
het volgende bepaald
Niettegenstaande de voor een bepaal
den tgd aangegane verbintenis, blgft het
aan de onderofficieren en manschappen
der marechaussee [vergund, om het wa
pen ten allen tg de te verlaten, mits zij
zich door een alleszins geschikt en ge
pasporteerd militair doen vervangen.
Het wapen der marechaussee wordt,
voor zooveel de marechaussees betreft in
den regel voltallig gehouden
le. door vrgwilligen overgang van
onderofficieren, korporaals en verdere
manschappen uit het leger, die daarbg
minstens drie jaren hebben gediend, en
2e. door het aannemen van gepaspor
teerde militairen, die minstens drie jaren
hebben gediend en vóór hunne aanne
ming bg het wapen, bg een der korpsen
van de landmacht eene vrg willige ver
bintenis hebben aangegaan. D© gepaspor
teerde militairen kannen mede worden
ontheven van de bepaalde storting of
borgtocht, indien zulks raadzaam wordt
ter bevordering van den dienst
der marechaussee.
De politie te Rotterdam
spoort op den voortvluchtigen Noerschen
hofmeester Gustav Oskar Fang, oud
24 jaar, geboren te Stavanger, die
verdacht wordt zich te hebben schuldig
kt aaa diefstal van ƒ1000, be
staande uit bankpapier, ten nadeele van
zgnen kapitein, den gezagvoerder van
het barkschip Czar, liggende in de Bin
nenhaven te Rotterdam.
Uit Aksel schrgft ment
Nader ia gebleken dat de wonden, die
De K. heeft gekregen tengevolge van
de drie revolverschoten, niet levensge
vaarlijk zijn. De belgiache politie heeft
M. in verhoor genomen en hem onmid
dellijk in voorarrest gezet.
Men s'Chrjjtt uit IJ 1st aan de
N. R. CL
Terwgl in Friesland de burgemeesters
te allen tijde alles deden om het den
schaatsenrijders zoo aangenaam mogelgk
te maken, denkt onze burgemeester er
anders over. Evenals verleden jaar, wei
gerde hg hardnekkig aan onze IJsclub
de volgens de politie verordening noodige
vergunning tot het houden eener hard
rijderij, o.a. op grond dat zoodanig volks
vermaak zon strgden metde zede;
lgkheid, want men bleef, na afloop der
rijdery, te laat vroolijk bijeen Verleden
jaar stoorde zich de directie der IJsclub
er niet aan en liet zg toch eene hard
rgderg houden. Er werd echter proces
verbaal van opgemaakt, en de kanton
rechter moest wel eene veroordeelïng
uitsprekenhg legde den overtreders
evenwel slechts eene geldboete vau 50
cent op. De directie bedacht er nu wat
anders op. Zg vroeg en verkreeg ver
gunning van den burgemeester vaa Wgm
britseradeel, om eene hardrgderg te hou
den op de Wijmert8 bg de Nauwe Zgl,
onder die gemeente en toch in de oamid
dellgke nabgheid van IJlst. En tot ge
noegen van de talrijke aanwezigen had
Dinsdag het geliefde volksfeest plaats en,
misschien wel tot teleurstelling van onzen
burgemeester, liep alles in gepaste vroo-
Hjkheid, doch tevens ia de beste orde ah
nu allicht zeggen„als ik toch een paar
minuten in de open lucht moet wachten,
dan kan ik net zoo goed loopen."
Maar het gemeenteberstuur zou be
zwaar kunnen maken. I& hoor al stem
men opgaan tegen het plaatsen van
zoo'n onnoozel gebouwtje op de Groote
Markt. „Ontsiering vandalisme
utiliteitsgeest," en al zulke dikke woor
den meer worden bg zulke gelegenheden
in het debat gebracht, alsof de Groote
Markt nu zoo'n overschoen plein ware,
dat een sierlijk gebouwtje het voor goed
bederven zou. En is men bang, dat de
trammaatschappg er een soort van keet
neer zou zetten, welnu laat dan de
gemeente - architect een teekeningetje
maken.
Dit is wel zeker, dat het publiek er
dankbaar voor zou wezen, want de
portiek van de Sociëteit is toch geen
wachtlokaal en een in- of uitgaand lid
heeft het recht, u als ge daar schuilt, te
vragen wat ge er te maken hebt. Daar
aan waagt men zich toch liever niet.
Nu ik daar de woorden „ontsiering
van de Markt" heb neergeschreven, komt
mg een gebouw voor den geest, dat op
dit oogenblik zeker de Markt niet helpt
versieren i ik bedoel de vleeachhal.
Bg alles wat zeep heet, wat is dat
gebouw vuil. 'tZiet er uit, alsof een
kwaadaardige reus er een kleilaag over
heeft gesmeerd. Zit dat in de steensoort,
die er voor gebruikt is, of is het een
voudig stof en vuil, door den tgd erop
gebracht In het laatste geval zou het
toch, dunkt me, niet kwaad wezen, de
politie met haar slangen wagen er eens
op af te zenden en deze als een gedachte
snelwaschvrouw er eens op te laten wer
ken.
Of denkt misschien het stadsbestuur,
Uit Bellingwolde wordt
gemeld
Op initatief van den burgemeester
kwamen hier een veertigtal ingezetenen
bijeen, ten einde maatregelen t© beramen
om in de min of meer gespannen ver
houding tusschen de arbeidende klasse
en de weïkgevers verbetering te brengen
en het volk zooveel mogelijk te onttrek»
ken aan den verderfelgken invloed van
volksmenners, die ontevredenheid en haat
kweeken. Het resultaat dezer bespreking
m°° de oprichting eener vereeniging,
waarvan ieder ingezetene kosteloos lid
zal kannen zgn, en die zich ten doel
stelt de maatschappelijke belangen te be
spreken, de oogen des volks te openen
voor de misleiding, waaraan het in deze
dagen is blootgesteld en de stoffelijke en
zedelijke belangen der arbeidende klasse
zooveel mogelgk te behartigen.
Men kan deze vereeniging beschouwen
als eene goede vrucht van de circulaire,
door den commissaris der provincie ge
richt aan de burgemeesters
Rechtszaken.
De firma B. te Maastricht had aan
genomen den bouw van eeae hoogere
burgerschool te Roermond. Zij geraakte
eeaigen tgd daarna in finaneïeeie moei
lijkheden en dientengevolge werd eene
regeling getroffen met hare crediteuren.
Aan een hunner, den beer H., werd
door de firm B. volmacht gegeven om
bovenbedoelden bouw te voltooien, de
aannemingspenningen te ontvangen en
met de andere crediteuren af te rekenen»
Deze verbonden zich om de firma B.
niet tot betaling aan te spreken zoolang
de volmacht op H. niet was ingetrok-
ken. Een paar jaar nadat deze regeling
was getroffen, vorderde een der credi
teuren, de firma H„, ruim ƒ1400 van de
firma B., die haar dat bedrag nog per reato
schuldig was. De rechtbank te Gronin
gen, die in den eersten aanleg over de
zaak besliste, verklaarde de vordering
niet ontvankelijk omdat de firma B. hare
volmacht op den heer H. nog niet had
ingetrokken en niet was bewezen, dat
H. zgn last had volvoerd. Het hof te
Leeuwarden echter achtte dit laatste wel
bewezen door een tarief van den heer
H„, waarbg deze verklaarde dat hij zijn
mandaat ais geëindigd beschouwdehet
hot verklaarde dus de ingestelde vorde
ring ontvankelgk.
Hiertegen voerde mr. B. M. Vlielan-
der Hein Donderdag voor den Hoogen
Raad aan, dat de firma H. voor de
ontvankelijkheid barer vordering te be
wijzen had, dat de last van de firma B.i
op den heer H. was afgeloopen. Dit
werd door de firma H. beweerd en moest
daarom ook door haar bewezen worden.
Wel heeft het hof dit bewgs geleverd
geacht door bovenbedoelden brief, maai',
pleiter bestreed de bewijskracht daarvan
omdat de firm* B. den heer H. niet had
gemachtigd te constateeren dat zijn vol
macht was volvoerd. Voorts beriep plei-L
ter zich op art. 1918 burgerlijk wetboek,
bepalende dat huiselijke papieren niet be
wijzen tea voordeele van hem die ze
geschreven heeft.
Mr. A. M. van Stipriaan Luïscius,
voor de eisehende- firma H. optredende,
hield vol dat gedaagde (nu eischer) zijne
volledige exceptie van niet ontvankelgk-
heid had te bewgzen en dus het bewgs
dat de heer H. zgn mandaat had vol
bracht niet op den eischer (nu verweer
der) rustte. De oorspronkelijke gedaagde
had evenwel de met-ontvankelijkheid
der vordering niet bewezen. Hg had niet
eens beweerd, dat haar gevolmachtigde
dat wanneer de Raad (wat wel waar
schijnlijk is) de vleeschhal aan het Rgk
verhuurt voor haar archief, de Regeering
dezen grooten schoonmaak wel op zich
zal nemen
In dit geval heb ik er vrede mee, al
thans wanneer die schoonmaak dan maar
tusschen Pascken en Pinksteren plaats
heeft, zoodat de vele toeristen, die des
zomers het gebouw komen bewonderen,
er niet door worden geschokt in hun
geloof aan de hollandsche zindelijkheid»
„Weet je," zoo zei onlangs iemand
tot mg, „wat in Haarlem te wenschen
overlaat
„Wat dan
„Het aantal brievenbussen. Men kan
hier zonder moeite tien minuten loopse
zonder er een te vinden. Dat is een
groot ongerief, vooral in deze dagen van
kou en gladde straten. Ik hou het er
voor, dat de postadministratie er niet aan
denkt dat de gemeente zich in de laatste
jaren zoo duchtig heeft uitgebreid."
„Wees maar stil," zei ik, „als het
nieuwe postkantoor klaar is, zullen er
ook wel meer bussen komen,"
Mgn kennis bromde wat over „een
grïekschen-kalender" en zei toen„Er
ontbreekt hier in de straten nog een
ander meubel, van ijzer, rond van vorm..."
„Schei uitriep ik, „die ellendige
dingenEn fluks ging ik er van door,
want ik zou wel gaarne wat meer van
die vierkante meubels op straat willen
zien, maar vau de rondo mogen we
asjeblieft verschoond blgven.
FIDELIO.